Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2012
Hierbij bied ik u het verslag aan van mijn reis naar Mali van 9 en 10 december 2012. Deze reis had tot doel kennis te nemen van de actuele politieke, sociaaleconomische, humanitaire en veiligheidssituatie in Mali. Hierbij besteedde ik bijzondere aandacht aan de mensenrechtensituatie in het land. Daarnaast informeer ik u via deze brief, die ik u aanbied mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, over de meest recente politieke ontwikkelingen in Mali en de eventuele gevolgen daarvan voor de EU trainingsmissie (EUTM) in Mali, conform mijn toezeggingen uit het Algemeen Overleg Grote Meren met de Algemene Kamercommissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dat 11 december jongstleden plaatsvond.
Verslag van het bezoek aan Mali
Tijdens mijn bezoek aan Mali ontmoette ik verscheidene leden van de transitieregering onder wie premier Diarra, de minister van Economie, Financiën en Budget, de minister van Defensie, de minister van het Ambtenarenapparaat en Goed Bestuur en de minister van Humanitaire Actie en Solidariteit. In deze gesprekken benadrukte ik het belang van politieke hervormingen en de bekendmaking en uitvoering van de routekaart (feuille de route), waarbij ik bijzondere aandacht heb gevraagd voor het organiseren van verkiezingen en het versterken van civiel toezicht op de krijgsmacht.
Voorts ontmoette ik de vertegenwoordiger van ECOWAS in Mali, de Chef Defensiestaf en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, onder wie religieuze leiders, Malinese mensenrechtenorganisaties en humanitaire organisaties. Ik informeerde hierbij naar de Malinese visie op een eventuele militaire interventie en op het internationale besluitvormingsproces daarover. De gesprekspartners maakten duidelijk dat het politieke en militaire spoor onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Zij verklaarden prioriteit te geven aan onderhandelingen en dialoog: tegelijkertijd gaven zij aan dat de druk van een militaire interventie een belangrijke stimulans vormt voor de noodzakelijke hervormingen, in het bijzonder de dialoog met groeperingen uit het noorden van het land.
Ik besprak eveneens de noodzaak tot effectieve civiele controle op de strijdkrachten en het respect voor mensenrechten. Hierbij sprak ik ernstige zorgen uit over mensenrechtenschendingen in het noorden van Mali, met specifieke aandacht voor schendingen gericht tegen vrouwen. In dit licht spraken de Malinese gesprekspartners hun dank uit voor de steun van Nederland aan een lopend trainingsprogramma (via UN Women) dat zich richt op het voorkomen van gender based violence door het leger en de politie.
Ook bezocht ik een ziekenhuis dat met Nederlandse hulp ondersteund wordt en een opvangcentrum voor ontheemden. In een wijk in Bamako sprak ik met jongeren over hun kansen op de arbeidsmarkt. Zij uitten daarbij hun bezorgdheid over het voortduren van de sociaaleconomische crisis, met name het werkloosheidspercentage onder jongeren dat inmiddels maar liefst 47% bedraagt.
Ten slotte nam ik kennis van de uitvoering van het Nederlandse OS-programma en de wijze waarop dit is aangepast aan de huidige humanitaire situatie en de politieke crisis in Mali, bijvoorbeeld door meer middelen te verschuiven richting het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde. Ik ga hier in onderstaande paragrafen verder op in.
Ontwikkelingssamenwerking
Het Meerjarig Strategisch Plan (MJSP) van de Nederlandse ambassade in Bamako focust op de drie speerpunten Voedselzekerheid, Water en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR). In reactie op de staatsgreep van 22 maart 2012 werd de Nederlandse steun aan de Malinese overheid echter stilgelegd, waarover de Kamer geïnformeerd werd in de Kamerbrief van 5 april 2012 met kenmerk DAF-162/12. Hierin werden vier algemene criteria genoemd langs welke bezien wordt of Nederland hulp aan de Malinese overheid kan hervatten. Deze zijn:
1) Herstel van de democratie door vrije algemene verkiezingen;
2) Herstel van de grondwet;
3) Onderschikking van militaire macht aan democratische besluitvorming, en
4) Respect voor mensenrechten en expliciete naleving van internationale verdragen.
Aan deze voorwaarden is slechts gedeeltelijk voldaan. In mijn gesprekken met premier Cheick Modibo Diarra, de minister van Economie, Financiën en Budget, Tiénan Coulibaly, en de minister van Defensie Yamoussa Camara, heb ik de Malinese overheid aangespoord om verdere uitvoering te geven aan de hervormingsagenda met speciale aandacht voor bovengenoemde criteria.
Tijdens mijn bezoek heb ik een bijdrage van 2 miljoen euro voor Voedselzekerheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten toegezegd dat via lokale overheden zou worden uitgegeven. Deze voorgenomen uitbreiding heb ik echter vooralsnog aangehouden gezien de ontwikkelingen sinds mijn vertrek uit Mali. Ik zal de ontwikkelingen in Mali nauwgezet volgen en in overleg met EU-lidstaten en donoren de situatie opnieuw beoordelen.
Nederland is wel het maatschappelijk middenveld in Mali blijven steunen om de gevolgen voor de Malinese bevolking zo veel mogelijk te beperken, en heeft daartoe ook een deel van de opgeschorte steun aan de Malinese overheid omgezet naar financiering voor NGO’s. Gezien de ontwikkelingen in Mali sinds het opstellen van het MJSP is bovendien Veiligheid en Rechtsorde opgekomen als belangrijk thema. In dit kader heeft de ambassade inmiddels verscheidene programma’s geïdentificeerd en voorstellen ontwikkeld met een 3D-benadering die op het raakvlak van Veiligheid en Rechtsorde en de andere drie speerpunten liggen, ook in de regionale context. Naast het al genoemde programma over gender based violence via UN Women wordt bijvoorbeeld bijgedragen aan een capaciteitsopbouwprogramma voor geïntegreerd waterbeheer om conflicten tussen verschillende bevolkingsgroepen te voorkomen. Daarnaast zal Nederland de mogelijkheid bezien om de organisatie van nationale verkiezingen in Mali te ondersteunen.
Humanitaire hulp
In de Kamerbrief van 5 april 2012 werd nadrukkelijk gesteld dat de stopzetting van de hulp niet van toepassing is op de humanitaire hulp. De politieke en economische crisis in Mali heeft geleid tot verslechtering van de leefomstandigheden van de bevolking en hogere druk op de sociale dienstverlening, terwijl de capaciteit van de overheid juist sterk is verminderd. Er wordt geschat dat ruim 5 miljoen mensen door de crisis in Mali worden getroffen door voedselonzekerheid of ontheemd zijn geraakt.
De meeste ontheemden uit het noorden worden door familie in het zuiden opgevangen. Doordat deze families in hun toch al kleine woningen nog meer mensen moeten herbergen en meer monden moeten voeden, ontstaat er een precaire situatie. Diegenen die niet bij familie terecht kunnen, worden opgevangen in ontheemdencentra zoals in Nyamana, dat ik bezocht. In dit centrum delen families tot 14 personen weliswaar één kamer, maar de kinderen gaan naar de lokale school en er is voldoende voedsel beschikbaar. Voor de volwassenen zijn echter weinig mogelijkheden tot werk en men is dus noodgedwongen afhankelijk van giften. De ontheemden die ik hier ontmoette, spraken tegen mij de sterke wens uit snel weer hun normale leven in het noorden, in vrede en veiligheid, te kunnen hervatten.
Nederland stelde in 2012 al ruim 14 miljoen euro beschikbaar voor humanitaire hulp in de Sahel-regio. Daarnaast heb ik begin deze maand 5 miljoen euro bijgedragen aan het World Food Programme (WFP) voor voedselverstrekking en verbetering van de voedselzekerheid in Niger. Tijdens mijn bezoek kondigde ik aan via de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) nog eens 2 miljoen euro extra bij te dragen aan humanitaire hulp voor binnenlandse ontheemden in Mali en Malinese vluchtelingen in de buurlanden van Mali.
Appreciatie laatste ontwikkelingen in Mali
Sinds augustus 2012 had Mali een interim-regering van nationale eenheid. Vanaf dat moment werd de Grondwet weer van kracht, werd de junta ontbonden en gingen de militairen formeel terug naar de barakken. Feitelijk waren er drie machtscentra te onderscheiden: interim-president Traoré, interim-premier Diarra en voormalig coupleider Sanogo. Laatstgenoemde werd benoemd tot voorzitter van het «comité militaire de suivi de la réforme des forces armées».
De interim-regering formuleerde twee hoofdprioriteiten: 1) herstel van de territoriale integriteit en 2) organisatie van presidents- en parlementsverkiezingen. De presentatie van een meer gedetailleerde hervormingsagenda (de routekaart of «feuille de route») laat al lange tijd op zich wachten. De elementen van de hervormingsagenda die nog nader geformuleerd moeten worden zijn onder andere: een tijdpad voor de verkiezingen, de dialoog met het Noorden en de hervorming van de strijdkrachten. De eveneens in augustus in het vooruitzicht gestelde nationale overleg, ofwel concertations nationales, over de feuille de route heeft nog altijd niet plaatsgevonden. Het is zorgelijk dat er nog steeds geen routekaart is en er nog steeds geen overeenstemming is bereikt over de concertations nationales.
Afzetting van premier Diarra
In de nacht van maandag 10 december op dinsdag 11 december 2012 werd de Malinese premier Cheick Modibo Diarra gearresteerd en onder huisarrest geplaatst, naar wordt aangenomen in opdracht van kapitein Sanogo. Hij diende diezelfde nacht nog zijn ontslag en dat van zijn regering in. interim-president Dioncounda Traoré benoemde op dinsdagavond 11 december in een televisierede Django Sissoko als nieuwe premier.
De wijze waarop het leger zich hier wederom sterk mengt in het politieke proces is verontrustend. Dit incident bevestigt dat eenheden binnen het leger op de cruciale momenten de beslissende machtsfactor blijken te zijn en zich autonoom opstellen van de politieke leiding in het land.
De nieuwe premier Sissoko heeft geen partijpolitiek profiel maar is als «mediateur» (ombudsman) goed bekend met de sterktes en zwaktes van het Malinese bestuur. Daarnaast was hij zeer actief in de bemiddeling door ECOWAS na de staatsgreep en geniet hij groot respect onder de bevolking. Te hopen valt dat het profiel van deze premier en een snelle aanstelling van een nieuwe regering kansen bieden op het doorbreken van de huidige impasse in het politieke proces. Deze impasse moet vooral worden toegeschreven aan het onvermogen van de democratische instituties om politieke conflicten voldoende te adresseren en overeenstemming te bereiken over uitvoering van een hervormingsagenda.
Rol van internationale gemeenschap
De internationale gemeenschap zal manieren moeten vinden om bij te dragen aan bevordering van de politieke eenheid en versterking van de democratische instituties, mede met het oog op sterker toezicht op het leger. Het is van groot belang dat de Malinese strijdkrachten zich niet langer mengen in het politieke proces.
Tegelijkertijd zal de internationale gemeenschap zich moeten blijven engageren met de Malinese overheid voor een snel herstel van het democratisch bestuur. Naast de politieke en militaire sporen moet er ook voldoende aandacht blijven voor thema’s als werkgelegenheid, economische impulsen, rechtsstaatontwikkeling, de humanitaire situatie en de opvang van vluchtelingen, als wezenlijke elementen bij het realiseren van een stabiele en duurzame democratie in Mali.
Het is allereerst van belang dat er een nieuwe regering wordt benoemd die het herstel van het democratische bestuur kan bespoedigen. Hierbij blijft Nederland, samen met EU-partners, de noodzaak benadrukken van een zo spoedig mogelijke aanname en implementatie van een geloofwaardige en breed gedragen feuille de route en het organiseren van vrije en transparante nationale verkiezingen. Vanuit de internationale gemeenschap zal dan ook onverminderd druk moeten worden uitgeoefend op de Malinese politieke actoren om het transitieproces te bevorderen. Nederland zal zich daar waar mogelijk bilateraal en in internationale fora sterk voor blijven maken.
Gevolgen voor EUTM
Op dit moment is de EU nog bezig met de planningsfase van de EU trainingsmissie (EUTM Mali) gericht op training en hervorming van het Malinese leger. Op 10 december nam de Raad Buitenlandse Zaken het Crisis Management Concept aan. Er volgen nog twee weegmomenten. In een eerste Raadsbesluit, dat nu wordt uitgewerkt, moet het akkoord worden gegeven voor het uitwerken van andere planningsdocumenten zoals het Concept of Operations en het Operatieplan. Pas als deze documenten zijn vastgesteld neemt de Raad vervolgens een besluit over het al dan niet starten van de missie.
In de komende periode zal de EU, en ook Nederland, de politieke ontwikkelingen in Mali nauwgezet volgen om te bepalen of de situatie voldoende waarborgen biedt voor een succesvolle trainingsmissie. Hierbij is ook de inbedding van EUTM Mali in de bredere internationale politieke en militaire inspanningen van belang. Op dit moment wordt in VN-verband volop overleg gevoerd over de te nemen stappen. Ik ben van mening dat in de tussentijd de voorbereidingen voor de EU trainingsmissie door moeten gaan zodat de Raad, wanneer de omstandigheden het mogelijk maken, kan besluiten om de missie van start te laten gaan.
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen