Kamerstuk 33400-V-91

Ontbrekende beantwoording van vraag 232 bij het verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2013

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 17 december 2012
Indiener(s): Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-V-91.html
ID: 33400-V-91

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2012

In aanvulling op de beantwoording schriftelijke vragenronde BZ begroting 2013 (Kamerstuk 33 400 V, nr. 11) komt u bijgaand het antwoord op de begrotingsvraag 232 toe. Deze was per abuis niet opgenomen in de bovengenoemde brief.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Nr. 232

Vraag

Op basis van welke argumenten heeft Nederland haar lidmaatschap van de Pompidougroep opgezegd? Waarom is de inzet via andere kanalen effectiever? Welke financiële consequenties heeft de opzegging? Vanuit welk beleidsartikel werd dit lidmaatschap gefinancierd?

Antwoord

Deelname aan bijeenkomsten van de Pompidougroep wordt verzorgd door de ministeries van VenJ en VWS. Opzegging van het Nederlandse lidmaatschap werd interdepartementaal al langer overwogen. Argumenten voor deze opzegging waren dat de activiteiten van de EU en de VN op gebied van drugsbestrijding sterk zijn uitgebreid. Hierdoor ontstond overlap, waardoor de toegevoegde waarde van de Pompidou Groep voor Nederland is afgenomen. Andere landen, waaronder Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken hebben hun lidmaatschap voor 2012 reeds eerder opgezegd. Nederland is vanaf 2013 geen lid meer van de Pompidou Groep.

Betaling van de contributie geschiedde door BZ. In 2012 was dit 75 479, – € (2012) op basis van artikel 3.03 van de BZ-begroting.