Kamerstuk 33400-V-148

Lijst van vragen en antwoorden over het verslag van de zesde ministeriele bijeenkomst van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative op 9 april 2013

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 5 juli 2013
Indiener(s): Angelien Eijsink (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-V-148.html
ID: 33400-V-148

Nr. 148 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 juli 2013

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 1 mei 2013 inzake het verslag van de zesde ministeriële bijeenkomst van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative op 9 april 2013 (Kamerstuk 33 400 V, nr. 129).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juli 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Vraag 1

Kunt u, gezien de stelling van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI), «dat totale vernietiging de enige garantie is tegen het gebruik of dreiging van gebruik van kernwapens» (NPDI 6th Ministerial Statement), aangeven hoe de Nederlandse regering denkt over (het starten van onderhandelingen over) een verbod op kernwapens?

Antwoord

Het kabinet zet zich in voor non-proliferatie en ontwapening met als uiteindelijk doel een wereld zonder kernwapens. De hoeksteen voor het Nederlandse beleid op dit terrein is het Nucleaire Non-Proliferatie Verdrag (NPV) waarin dit doel ook is vastgelegd. Om algehele nucleaire ontwapening te bereiken zijn onderhandelingen nodig en dienen nog vele stappen gezet te worden. Hierbij dient ook rekening gehouden te worden met overwegingen van veiligheid en stabiliteit. In dit proces is een verdrag tot uitbanning van kernwapens goed voorstelbaar, als ambitie en sluitstuk van het internationale nucleaire ontwapeningsproces.

Vraag 2

Is het mogelijk om Kamerleden toegang te geven tot de luchtmachtbasis Volkel, zoals ook leden van de Bundestag een bezoek aan de luchtmachtbasis Büchel brachten, waarbij tekst en uitleg kan worden gegeven over de op de basis aanwezige faciliteiten voor de kernwapentaak zonder (indien gewenst) in te gaan op de vraag of er op deze basis al dan niet kernwapens liggen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Aanvragen voor bezoeken van commissies of individuele parlementariërs aan defensieonderdelen verlopen via reguliere procedures.

Zoals bekend heeft de NAVO als geheel een kernwapentaak. Op grond van bondgenootschappelijke afspraken doet de regering geen uitspraken over een eventuele rol van Nederland daarin, noch over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens.

Vraag 3

Bent u voornemens voor het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) in 2014 verslag te doen van de nationale inspanningen om de afhankelijkheid van kernwapens te beperken in het Nederlandse veiligheidsbeleid (zie actiepunt 5 van het slotdocument van de NPV 2010)?

Antwoord

Nederland zal conform actie 20 van het NPV actieplan van 2010 tijdens de derde bijeenkomst van de voorbereidende commissie van het NPV in 2014 verslag doen van de Nederlandse inspanningen ten aanzien van de implementatie van het actieplan.

Vraag 4

Is u bekend dat zeven van de tien NPDI-leden een overeenstemming hebben met de Verenigde Staten, waardoor dit land kernwapens ten behoeve van deze landen kan inzetten (zogenaamde «positive security assurances»)? Welke inspanningen om de afhankelijkheid van kernwapens te beperken in het nationale veiligheidsbeleid worden er tussen de NPDI-leden onderling besproken (zie actiepunt 5 van het slotdocument van de NPV 2010)?

Antwoord

Zoals bekend maken vijf van de NPDI-leden deel uit van het NAVO bondgenootschap, dat een nucleaire alliantie is. Van de NPDI-leden Japan en Australië is bekend dat zij afspraken met de kernwapenstaat VS hebben op hetveiligheidsterrein. De precieze inhoud van die afspraken is niet bekend. In deze context is relevant te vermelden dat alle NPDI landen zich als niet-kernwapenstaten hebben gecommitteerd aan nucleaire ontwapening en non-proliferatie en hierin een actieve rol spelen.

De leden van het NPDI hebben tijdens hun bijeenkomst in Den Haag op 9 april jl. besloten een impuls te geven aan de discussie over de rol van kernwapens in militaire doctrines. Zo heeft het NPDI, zoals aangekondigd in een eerdere brief (Kamerstuk 33 400 V, nr. 126) tijdens de bijeenkomst van het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (Genève, 22 april tot 3 mei jl.) een seminar georganiseerd over het terugdringen van de rol van kernwapens in militaire doctrines. Op 27 en 28 juni 2013 was ik gastheer van een seminar in het kader van de NATO-Russia Council over dit onderwerp. Hier werd met vertegenwoordigers van, onder andere, Frankrijk, de Russische Federatie, het Verenigd Koningrijk en de Verenigde Staten over dit onderwerp van gedachten gewisseld. Nederland zet zich er voor in deze discussie in NAVO-context te stimuleren.

Vraag 5

Kunt u toelichten wat er in het NPDI-werkdocument (NPT/CONF.2015/PC.II/WP.4, 10) wordt bedoeld als de kernwapenstaten worden opgeroepen tot «politiek engagement zich te onthouden van de ontwikkeling van nieuwe kernkoppen»? Wat is hier de definitie van «nieuwe kernkoppen»?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 9.

Vraag 6

Is u bekend dat in alle nucleaire bewapende landen sprake is van een vorm van modernisering van nucleaire arsenalen? Is het u bekend dat de VS plannen heeft de B61 te moderniseren waarbij ook de capaciteiten van dit kernwapen verbeterd worden?

Vraag 7

Hoe brengen het NPDI en de Nederlandse regering de moderniseringsplannen en de oproep tot politiek engagement zich te onthouden van de ontwikkeling van nieuwe kernkoppen in overeenstemming met elkaar?

Vraag 8

Welke verdere maatregelen, naast de Working Paper, treft de Nederlandse regering en/of nemen de NPDI-leden om de kernwapenstaten waaronder de Verenigde Staten te ontmoedigen verder te gaan met deze moderniseringsplannen?

Antwoord vraag 6, 7 en 8

Het is bekend dat diverse kernwapenstaten werken aan modernisering van hun nucleaire arsenalen, overigens zonder dat hierover details bekend zijn. De VS hebben zogenaamde «life extension programmes» (LEP). Het Amerikaanse «Nuclear Posture Review Report» van april 2010 stelt dat LEP’s geen nieuwe militaire capaciteiten zullen opleveren.

De LEP’s zijn wel bedoeld om de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van onder meer deze wapens blijvend te garanderen, wat naar het oordeel van de Nederlandse regering een noodzakelijke activiteit is.

Vraag 9

Waarom heeft het NPDI voor de formulering gekozen waarbij wordt opgeroepen tot het zich «onthouden van de ontwikkeling van nieuwe kernkoppen» in plaats van op te roepen te stoppen met het «produceren van nieuwe kernkoppen»?

Antwoord

Het kabinet streeft naar afschaffing van nucleaire wapens wereldwijd en is van oordeel dat de oproep aan alle kernwapenstaten om af te zien van de ontwikkeling van nieuwe kernkoppen in dit beleid past. Logischerwijs betekent de oproep van het NPDI om geen nieuwe kernkoppen te ontwikkelen ook dat afgezien moet worden van de productie van eventueel nieuwe kernkoppen. De oproep van het NPDI richt zich op het verwerven van politieke steun voor nucleaire ontwapening.

Vraag 10

Wat is de opvatting van de NPDI-leden en de Nederlandse regering over de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur voor de productie van kernwapens?

Antwoord

Het vraagstuk van de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur voor de productie van kernwapens is binnen het NPDI niet besproken. Het kabinet streeft naar de afschaffing van kernwapens. Tot afschaffing van kernwapens een feit is, dienen de resterende kernwapens zo veilig, beveiligd en betrouwbaar mogelijk te worden gehouden.

Vraag 11

Heeft u, zoals u aankondigde op 21 november 2012, contact gezocht met de nieuwe Amerikaanse regering, omdat het, zoals u zei, «lastig is om hierover een strategie te ontwikkelen zonder met de Amerikanen gesproken te hebben»? Zo neen, wanneer zult u dit doen? Zo ja, wat waren de uitkomsten van deze bespreking?

Vraag 12

Wanneer krijgt de Kamer «de brede visie van de regering op nucleaire ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie», zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg over de NAVO op 21 november 2012? Bent u bereid hierin een concreet stappenplan op te nemen, ook in het kader van de aanloop naar de Nuclear Security Summit 2014 in Den Haag?

Antwoord

Op ambtelijk niveau hebben gesprekken plaatsgevonden. De regering wil dergelijke gesprekken echter graag ook op ministerieel niveau voeren. Ik spreek mijn Amerikaanse collega John Kerry op 12 juli aanstaande. Aangezien ik de Amerikaanse zienswijze bij de opstelling van de visie van het kabinet wil betrekken, zal de toegezegde brede strategie, die zich in gevorderde staat van voorbereiding bevindt, eerst daarna uw Kamer toegaan.

Met het slotdocument van de NPV Toetsingsconferentie uit 2010 heeft de internationale gemeenschap een concreet stappenplan opgesteld gericht op ontwapening en non-proliferatie. Nederland zet zich, onder meer via het NPDI, hiervoor in door uitvoering van dat stappenplan te bevorderen.

De Nuclear Security Summit (NSS) richt zich op de strijd tegen nucleair terrorisme en nucleaire smokkel en valt buiten dit bestek. U zult in de aanloop naar de Top hierover separaat worden geïnformeerd.

Vraag 13

Kunt u aangeven wat de definitie is van de transparantie, waar het NPDI waarde aan hecht en waar het kernwapenstaten toe wil stimuleren?

Antwoord

Op de bijeenkomst van het Voorbereidingscomité van de NPV Toetsingsconferentie, in Wenen in april 2012, heeft het NPDI een paper gepresenteerd (NPT/conf.2015/PC.1/WP.12) met een concept rapportage formulier waarmee kernwapenstaten meer openheid en informatie kunnen verschaffen over kernwapenarsenalen en hun beleid ter zake.

Vraag 14

Kunt u aangeven hoeveel en wat voor transparantie NPDI-leden zelf bieden? Is het juist dat in 2013 slechts één van de NPDI-leden een verslag heeft ingediend bij het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het NPV, terwijl in 1995 tijdens het zogenaamde strengthened review process is afgesproken dat aan alle staten wordt gevraagd een verslag in te dienen? Zal Nederland voor het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het NPV in 2014 een rapport uitbrengen over de voortgang van de invoering van het 2010 Action Plan?

Antwoord

Het is aan de NPDI-leden zelf te beslissen hoe zij verslag willen uitbrengen. Op de eerder genoemde bijeenkomst van het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het NPV heeft Canada een nationale rapportage ingediend. In 2012 heeft ook Australië dit gedaan. Nederland heeft in een interventie in het Algemeen Debat verslag gedaan van haar inzet ten aanzien van de implementatie van het actieplan.

Nederland zal tijdens de derde bijeenkomst van het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het NPV in 2014 schriftelijk verslag doen van haar inspanningen (zie ook vraag 3).

Vraag 15

Waarom biedt Nederland zelf geen transparantie over het aantal, de soort en de locatie van op Nederlands grondgebied aanwezige kernwapens en het daaraan hangende kostenplaatje voor de Nederlandse belastingbetaler?

Antwoord

Op grond van bondgenootschappelijke afspraken doet de regering geen uitspraken over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens.

Vraag 16

Welke concrete nieuwe initiatieven zijn gelanceerd op het gebied van ontwapening tijdens de ministeriële bijeenkomst, door wie zijn deze initiatieven gelanceerd en hoe werden deze initiatieven ontvangen?

Antwoord

Van de Nederlandse inzet op, en de uitkomsten van, de zesde ministeriële bijeenkomst van het NPDI is verslag gedaan met Kamerstuknummer 33 400 V, nr. 129 en 126. In deze brieven is onder andere ingegaan op nieuwe initiatieven op het gebied van ontwapening, zoals het aanjagen van de discussie over het verminderen van de rol van kernwapens in militaire doctrines en het bevorderen dat alle categorieën nucleaire wapens, inclusief niet-strategische kernwapens, onderdeel gaan uitmaken van ontwapeningsonderhandelingen. Ook zal het NPDI nadruk blijven leggen op het vergroten van transparantie in kernwapenarsenalen.

Vraag 17

Welke concrete ideeën zijn er besproken om de zichtbaarheid en impact van het Non Proliferation and Disarmament Initiative te vergroten en hoe schat u de levensvatbaarheid van deze ideeën in?

Antwoord

Op de ministeriële bijeenkomst is de inzet van de NPDI groep vastgesteld. Hierbij is tevens besproken hoe de groep zichtbaar naar buiten zou optreden. Zo hebben NPDI leden in hun nationale verklaringen de papers plenair onder de aandacht gebracht. Daarnaast zijn er meerdere publieke gelegenheden geweest waar het NPDI zich heeft gepresenteerd, bijvoorbeeld het eerder genoemde seminar over de rol van kernwapens in militaire doctrines. Tijdens de bijeenkomst van het Voorbereidingscomité in Genève heeft het NPDI actief de dialoog gezocht met onder meer de erkende kernwapenstaten en de groep van Niet-Gebonden Landen. Ook is er een ontmoeting geweest tussen het NPDI en vertegenwoordigers van NGO’s. De internationale zichtbaarheid en representativiteit van het NPDI kan verder worden vergroot door uitbreiding te zoeken met landen uit bijvoorbeeld Afrika en Azië. Hiertoe vinden verkennende gesprekken plaats, die tot nog toe positief verlopen.

Vraag 18

Hoe zal het NPDI zijn betrokkenheid met het maatschappelijk middenveld versterken? Wordt civil society uitgenodigd voor de volgende NPDI-bijeenkomst in Hiroshima in 2014? Hoe zal het NPDI civil society organisaties raadplegen tijdens, en betrekken bij de UN General Assembly?

Antwoord

In de NPDI The Hague Statement worden enkele manieren genoemd waarop NPDI-leden de maatschappelijke betrokkenheid bij ontwapening en non-proliferatie proberen te versterken, zoals het Japanse «Youth Communicator for a World without Nuclear Weapons» programma.

Verder houden verschillende delegaties van de NPDI-leden, waaronder Nederland, geregeld contact met NGO’s in de voorbereiding op en tijdens internationale bijeenkomsten zoals de Eerste Commissie van de AVVN en Voorbereidingscomité ’s van het NPV. Deze praktijk zal door Nederland worden voortgezet.

De NPDI Ministers hebben het voornemen in het voorjaar van 2014 in Hiroshima bijeen te komen. Het is aan gastheer Japan om het programma samen te stellen en te bepalen wie daarvoor zal worden uitgenodigd.

Vraag 19

Wat doet Nederland met de oproep aan staten om actief ontwapening en non-proliferatie onderwijs te stimuleren? Bent u voornemens de medefinanciering van promovendi op het gebied van nucleaire ontwapening voort te zetten na de afronding van deze projecten?

Antwoord

Nederland tracht actief de aandacht voor nucleaire ontwapening en non-proliferatie te verhogen en stimuleert het debat hierover. Het NPDI heeft op de bijeenkomst van het Voorbereidingscomité hierover het paper «Disarmament and Non-Proliferation Education» ingediend (NPT/CONF.2015/PC.II/WP.12).

De Directie Veiligheidsbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken verzorgt lezingen en voordrachten voor geïnteresseerde groepen zoals studenten en organisaties als de Atlantische Commissie en IKV/Pax Christi. Het Ministerie is actief op sociale media zoals op Facebook en Twitter.

Zoals bekend financiert het Ministerie van Buitenlandse Zaken op dit moment drie wetenschappelijke promotieonderzoeken naar nucleaire ontwapening en non-proliferatie. Op de afgelopen NPV bijeenkomsten maakten promovendi ook onderdeel uit van de Nederlandse delegatie. Na evaluatie van het project zal bekeken worden of dit project al dan niet zal worden voortgezet. Ook steunt het Ministerie al enkele jaren een summer course over de bestrijding van massavernietigingswapens van het T.M.C. Asser Instituut.

Vraag 20

Wat zijn de concrete gevolgen van de nadruk die Nederland met het NPDI legt op vermindering van de rol van nucleaire wapens in militaire doctrines?

Antwoord

Nederland en het NPDI willen de internationale discussie over de vermindering van de rol van nucleaire wapens in militaire doctrines stimuleren. Het seminar in Genève is, zoals eerder genoemd, daarvan een voorbeeld, alsook het eerder genoemde NAVO-Russia Council seminar van 27 en 28 juni jongstleden.

De NPDI-leden hebben in het NPDI The Hague Statement het belang van vermindering van de rol en betekenis van kernwapens benadrukt. Ook in NAVO context vraagt Nederland aandacht voor dit onderwerp. Overigens maakte het Witte Huis op 19 juni jl. bekend dat de Amerikaanse President Obama nieuwe richtlijnen heeft gegeven die erop gericht zijn de rol van kernwapens in de Amerikaanse veiligheidsstrategie te verminderen.

Vraag 21

Wat zijn de oorzaken voor het uitstellen van de conferentie over een massavernietigingswapenvrije zone in het Midden-Oosten?

Antwoord

Oorzaken die tot het uitstel van de conferentie hebben geleid zijn vooral het ontbreken van overeenstemming tussen de betrokken partijen over de voorwaarden en modaliteiten waaronder de conferentie zal kunnen plaatsvinden, alsook de wijze waarop de procedure en agenda kunnen worden vastgesteld, en de inhoud van die agenda.

Vraag 22

Waar denkt u concreet aan bij «het versterken van de internationale juridische instrumenten op het gebied van ontwapening»?

Antwoord

De inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag en de totstandkoming van een splijtstofstopverdrag zouden een dergelijke versterking betekenen.

Vraag 23

Wat zijn de uitkomsten van de bijeenkomst van het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), die heeft plaatsgevonden van 22 april tot en met 3 mei?

Antwoord

De Voorzitter van het Voorbereidingscomité heeft onder eigen verantwoordelijkheid een verslag gepresenteerd waarin wordt aangegeven wat de inhoud van de discussie en de verschillende standpunten waren. De bijeenkomsten van het Voorbereidingscomité leveren geen bindende eindconclusies op maar zijn vooral een gelegenheid om de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het actieplan te bespreken.

De discussie werd gekenmerkt door onvrede over gebrek aan voortgang op het gebied van nucleaire ontwapening, waarbij vooral naar de Verengde Staten en de Russische Federatie werd gekeken. Ook de stagnatie van het multilaterale ontwapeningsproces werd vaak genoemd. Daarnaast is er toenemende zorg over ondermijning van het non-proliferatie regiem, inclusief het NPV, door aanhoudende weigerachtigheid van Iran om zijn internationale verplichtingen na te komen en door het onverantwoordelijke gedrag van Noord-Korea. Er was tevens groeiende aandacht voor de humanitaire consequenties van een kernexplosie.

Daarnaast was er teleurstelling over het uitstel van de conferentie over een massavernietigingswapenvrije zone in het Midden-Oosten. Hoewel vooraf gevreesd werd dat dit een grote negatieve invloed zou hebben op de bijeenkomst, werd dit niet bewaarheid. Egypte verliet weliswaar demonstratief de zaal maar werd daarin niet gevolgd door anderen.

Vraag 24

Kunt u de inzet van de EU, en de Nederlandse rol bij deze inzet, tijdens de bijeenkomst van het Voorbereidingscomité van de NPV Toetsingsconferentie toelichten?

Antwoord

Nederland heeft actief deelgenomen aan de Europese consultaties in de aanloop naar de bijeenkomst. De EU heeft een Working Paper ingediend over de Europese prioritaire onderwerpen voor discussie in deze toetsingscyclus (NPT/CONF.2015/PC.II/WP.12;) en heeft namens de lidstaten verklaringen afgelegd op de deelonderwerpen van de bijeenkomst. De EU en de lidstaten hebben vooraf aan de vergaderingen frequent hun standpunt afgestemd. De Speciale Vertegenwoordiger van de EU voor ontwapening en non-proliferatie, Dhr. Jacek Bylica, heeft met veel partijen gesproken en hierover schriftelijk en mondeling aan de lidstaten teruggekoppeld.