Kamerstuk 33400-V-145

Verslag van het bezoek aan Libië, Tunesië, Israël en de Palestijnse Gebieden (PG) en Turkije van 16-19 juni 2013

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 5 juli 2013
Indiener(s): Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-V-145.html
ID: 33400-V-145

Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2013

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn bezoek aan Libië, Tunesië, Israël en de Palestijnse Gebieden (PG) en Turkije, dat plaatsvond van 16–19 juni 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

1. Inleiding

Van 16 juni tot 19 juni 2013 bracht ik bezoeken aan Libië, Tunesië, Israël, de Palestijnse Gebieden en aan Zuid-Turkije. Dit laatste bezoek vond plaats tegen de achtergrond van de crisis in Syrië.

De situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten is van grote invloed op onze veiligheid en welvaart: enerzijds zijn er risico’s zoals spill over van geweld en vluchtelingenstromen, anderzijds biedt de regio ook economische ontwikkelingsmogelijkheden. Investeren in de relaties met de regio en de regionale stabiliteit is daarom van groot belang voor Nederland. Tegelijkertijd kunnen wij niet langs de zijlijn blijven staan wanneer democratische normen en mensenrechten worden geschonden en de positie van kwetsbare groepen onder druk staat.

2. Libië

In Tripoli had ik een onderhoud met Premier Zeidan, Minister van Buitenlandse Zaken Abdelaziz en waarnemend parlementsvoorzitter Makhzoum. Ook sprak ik met vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld, waaronder activisten op het gebied van vrouwenrechten.

Mijn bezoek vond plaats tegen de achtergrond van opnieuw oplaaiende strijd tussen milities en het reguliere leger in Benghazi, waarbij een aantal doden viel. Zowel Premier Zeidan als Minister Abdelaziz onderstreepten dat verbetering van de veiligheidssituatie essentieel is voor het slagen van de transitie. Dit geldt niet alleen in Benghazi, alhoewel de situatie daar het meest zorgelijk is. Milities hebben het nog altijd voor het zeggen in grote delen van het land, met alle gevolgen van dien voor de mensenrechtensituatie ter plaatse. De sterke positie van de milities heeft ook negatieve gevolgen voor de voortgang van het grondwetgevend proces en de nationale dialoog. Zo belegerden milities onlangs nog twee Ministeriegebouwen en het parlement om het wetgevend proces onder druk te zetten. Een ander aandachtspunt is de inclusiviteit van het transitieproces. Mijn gesprekspartners erkenden bij voorbeeld dat waarborging van vrouwenrechten, een onderwerp dat ik in al mijn gesprekken aan de orde heb gesteld, essentieel is voor een succesvol transitieproces. Zij maakten zich zorgen over de in hun ogen afnemende aandacht voor Libië in het Westen.

Lichtpunten zijn er ook, en mijn gesprekspartners vroegen mij de daadwerkelijk gemaakte vooruitgang niet uit het oog te verliezen. Het maatschappelijk middenveld, onder Qaddafi vrijwel non-existent, heeft zich sterk ontwikkeld met ruim 4.000 nieuw opgerichte NGO’s. Er wordt voorzichtige vooruitgang geboekt op het gebied van het grondwetgevend traject. Libië beschikt bovendien over grote olie- en gasvoorraden en een gunstige ligging ten opzichte van Europa, waardoor het in potentie een welvarend land is. De komende jaren zijn er grote investeringen te verwachten in sectoren zoals watermanagement, havens en logistiek. Ik heb zowel Premier Zeidan als mijn collega Abdelaziz op de Nederlandse expertise binnen deze sectoren gewezen en zij reageerden daar uitnodigend en met belangstelling op.

Libië heeft al met al nog steeds bilaterale en multilaterale ondersteuning nodig. Mijn gesprekspartners prezen de positieve rol die de VN-missie UNSMIL speelt en roemden in het bijzonder de rol van UNSMIL-hoofd Tarek Mitri. Zij spraken ook hun oprechte dank uit voor de Nederlandse steun sinds het begin van de transitie. De actieve Nederlandse bijdrage aan de NAVO missie Unified Protector is men in Tripoli niet vergeten en de samenwerking met Nederland bij onder meer ontmijning en het verbeteren van de rechtsstaat wordt gewaardeerd.

3. Tunesië

Ook in Tunis sprak ik met de Premier en de Minister van Buitenlandse Zaken. Daarnaast ontmoette ik parlementsleden en vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld. Zo sprak ik met mevrouw Radhia Nasraoui, die onlangs de Geuzenpenning heeft ontvangen, en met de broer van de vermoorde oppositieleider Chokri Belaid. Ik had boeiende gesprekken met de «nieuwe generatie» Tunesiërs: jonge politici die een opleiding volgden aan de Tunisian School of Politics en bloggers die aan de Freedom Online Conferentie deelnamen.

Mijn keynote speech bij de derde Freedom Online Conferentie (FOC) heb ik gebruikt om enerzijds het potentieel te benadrukken van internet voor de promotie van mensenrechten, maar anderzijds aandacht te vragen voor de keerzijde hiervan. De nieuwe technologie kan immers mensenrechtenschendingen ook in de hand werken. In het gesprek dat ik met aanwezige bloggers had, werd duidelijk dat de revolutie Tunesië veel vrijheid heeft gebracht maar dat internetactivisten ook in toenemende mate lijken te worden vervolgd.

De positieve ontwikkelingen in Tunesië bieden hoop voor de rest van de regio. Sinds het begin van de Arabische omwentelingen is er in Tunesië grote vooruitgang geboekt ten aanzien van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering. Niettemin is verdere voortgang nodig op het gebied van de behandeling van arrestanten, de positie van LGBTI, de onafhankelijkheid van de rechtspraak of vrouwenrechten. Ik heb bijvoorbeeld mijn zorgen overgebracht over de veroordelingen van een rapper en drie buitenlandse Femen activistes. Deze oorspronkelijk hoge onvoorwaardelijke gevangenisstraffen zijn in hoger beroep inmiddels omgezet naar vrijlating met voorwaardelijke gevangenisstraf.

Premier Laarayedh en Minister van Buitenlandse Zaken Jarandi stelden desgevraagd dat de rechtspraak in Tunesië nu weliswaar onafhankelijk is, maar dat de justitiesector nog altijd veel hervorming behoeft. Zij onderstreepten het belang van het constitutionele proces. De grondwet is nu bijna afgerond, vervolgstappen zijn verkiezingen en het oprichten van de instellingen die in de grondwet worden genoemd. Veiligheid, economische wederopbouw, transitional justice en strijd tegen corruptie vormen de prioriteiten van de Tunesische regering. Beide gesprekspartners benadrukten de relevantie van het Nederlandse Matra-zuid programma, en ik verzekerde hen van de blijvende steun van Nederland voor de democratische transitie.

De Tunesische regering maakt zich zorgen over de veiligheidssituatie, en in het bijzonder over de wapensmokkel bij de grens met Libië. Zowel Premier Laarayedh als collega Jarandi erkenden dat alleen een regionale aanpak effectief is voor het verbeteren van de situatie in Libië en Mali of het tegengaan van de regionale verspreiding van terrorisme. Zij wezen op de toenemende verbinding tussen terroristen en netwerken die zich bezig houden met drugs-, mensen- en wapenhandel, en wij spraken over de samenwerking die Tunesië inmiddels heeft met buurlanden Libië en Algerije.

4. Israël en Palestijnse Gebieden

In Israël sprak ik met president Shimon Peres, premier Benjamin Netanyahu, Minister voor Internationale Relaties Yuval Steinitz, ViceMinister van Buitenlandse Zaken Ze’ev Elkin, Minister van Justitie en voor MOVP Tzipi Livni en oppositieleidster Shelly Yachimovich. Tevens bracht ik een bezoek aan Yad Vashem en heb ik een krans gelegd ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Holocaust.

In de Palestijnse Gebieden sprak ik met president Mahmoud Abbas, premier Rami Hamdallah, Minister van Buitenlandse Zaken Riad Al Malki en UNRWA Commissioner General Filippo Grandi. Daarnaast had ik een ontmoeting met Palestijnse jongeren.

Ook sprak ik met Kwartet-vertegenwoordiger Tony Blair, VN-vertegenwoordiger voor het MOVP Robert Serry en een delegatie van Breaking the Impasse, een groep Israëlische en Palestijnse ondernemers, die probeert de politieke leiders te bewegen tot een vredesakkoord.

MOVP

Ten aanzien van het MOVP droeg ik in alle gesprekken dezelfde boodschap uit: Secretary Kerry’s inspanningen bieden de beste en wellicht laatste kans om een akkoord te bereiken op basis van de twee-statenoplossing. Als deze kans gemist wordt, is een jarenlange impasse te voorzien. Ik benadrukte dat het Obama/Kerry-initiatief de «only game in town» was, heb de Nederlandse steun daarvoor uitgedragen en het belang onderstreept dat Nederland hecht aan eensgezinde steun van de EU.

In mijn gesprekken in Israël heb ik daarbij nadrukkelijk aangegeven dat Nederland gecommitteerd is aan de veiligheid van Israël en dat Nederland – met Israël – van mening is dat veiligheid een centraal onderdeel zal moeten uitmaken van een vredesakkoord. Ik heb ook de Nederlandse kritiek herhaald ten aanzien van de nederzettingen-activiteiten en de noodzaak de Palestijnen meer mogelijkheden te geven voor de sociaaleconomische ontwikkeling van Area C. Minister Livni had begrip voor het Nederlandse standpunt en stelde dat de Nederlandse kritiek impact had op het interne Israëlische debat, juist omdat het afkomstig was van een bevriend land. Ten aanzien van Area C stelde Livni dat er inderdaad gekeken moest worden naar manieren waarop de toegang van Palestijnen tot dat gebied zou kunnen worden vergroot.

Aan Palestijnse zijde heb ik het Nederlandse commitment aan de totstandkoming en opbouw van de Palestijnse staat bevestigd en ook de voortzetting van de Nederlands hulp daarbij. Tevens heb ik het belang benadrukt van intra-Palestijnse verzoening – onder president Abbas – en spoedige verkiezingen voor de Palestinan Legislative Council.

Uit mijn gesprekken komt een gematigd optimistisch beeld naar voren over de kansen van Secretary Kerry het vredesproces verder te brengen. Allereerst investeert Secretary Kerry bijzonder veel persoonlijk en Amerikaans politiek kapitaal in het proces. Mijn Israëlische en Palestijnse gesprekspartners bevestigden dat er geen alternatief bestond voor de inspanningen van Secretary Kerry en zegden hun volledige medewerking toe. Ze committeerden zich bovendien klip en klaar aan de twee-statenoplossing en toonden zich ervan bewust dat de levensvatbaarheid daarvan onder druk stond.

President Abbas, premier Hamdallah en Minister Al-Malki waren eensgezind: de Palestijnen zouden de grootste verliezers zijn als het Kerry-initiatief zou mislukken. Zij hadden meer te winnen bij voortgang op het vredesproces en bij het beoogde economische pakket dan Israël. Daarnaast ben ik er van overtuigd dat Minister Livni zich oprecht inzet voor een oplossing en dat ook premier Netanyahu voor een definitieve oplossing is maar dat hij zorgen heeft over de eenheid binnen zijn partij en de coalitie.

Er bestaat brede internationale steun voor Secretary Kerry, onder meer in de vorm van het Arabische Vredesinitiatief en het economische pakket dat momenteel wordt ontwikkeld door Kwartet-vertegenwoordiger Blair. Die economische plannen worden overigens door geen van de partijen gezien als een alternatief voor het politieke traject naar een vredesakkoord.

Er zijn niettemin genoeg obstakels te overwinnen. Beide partijen trekken elkaars bereidheid om tot een akkoord te komen in twijfel. Van Israëlische kant wordt daarbij verwezen naar de voorwaarden die president Abbas zou stellen aan hervatting van de onderhandelingen, terwijl van Palestijnse zijde wordt verwezen naar de uitbreiding van de nederzettingen. Zowel Israëlische als Palestijnse gesprekspartners verwezen naar uitlatingen van partijen en personen van de andere zijde, waaruit vijandigheid of een gebrek aan commitment aan de twee-staten oplossing bleek.

Het is bovendien de vraag of de coalitiepartners van premier Netanyahu bereid zullen zijn een vredesakkoord op basis van een twee-statenoplossing te steunen. Daar staat tegenover dat oppositieleidster Shelly Yachimovich heel helder stelde dat zij op dat dossier bereid was premier Netanyahu aan de benodigde meerderheid in de Knesset te helpen. Aan Palestijnse zijde bestaat er tegelijkertijd nauwelijks zicht op intra-Palestijnse verzoening, wat vragen doet rijzen over de mogelijke alomvattendheid van een vredesakkoord.

Tegen deze achtergrond ziet het kabinet alleen perspectieven voor voortgang op basis van de inspanningen van Secretary Kerry, en complementair daaraan de economische plannen van Kwartet-vertegenwoordiger Blair. Het is in dat kader van groot belang om de gematigde krachten aan beide zijden te versterken door te investeren in de relaties, wederzijdse belangen en het vergroten van de common ground. Alleen op die manier kan het wederzijdse vertrouwen groeien en als basis dienen voor het samenwerken aan een betere toekomst en een einde van het conflict. Het isoleren van een van beide partijen is in deze situatie ongewenst. Dat speelt juist polarisering en radicalisering in de kaart. Sancties of boycots zijn voor dit kabinet daarom niet aan de orde; die kunnen de inspanningen van Secretary Kerry slechts doorkruisen.

Mensenrechten

Tijdens mijn bezoek aan Israël heb ik een dringend beroep gedaan op Minister Livni om de detentie-omstandigheden van Palestijnse kinderen te verbeteren. Minister Livni stelde dat hier momenteel aan gewerkt wordt. De dialoog hierover met Israël zal worden voortgezet. Aan Palestijnse zijde kwamen mensenrechten vooral aan bod in mijn gesprek met Minister Al Malki. Ik vroeg daarbij in het bijzonder aandacht voor de behandeling van gevangenen en het naleven van gerechtelijke uitspraken. Minister Al Malki wil hierover graag in gesprek blijven.

Bilaterale fora

Het initiatief tot oprichting van bilaterale fora werd in Israël en de Palestijnse Gebieden positief ontvangen. Premier Hamdallah achtte het forum een goede mogelijkheid om bij te dragen aan Palestijnse financieel-economische ontwikkeling en Minister Al Malki zag het forum als een uitgelezen kans om samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeentes en onderwijsinstellingen te realiseren. Premier Netanyahu verwelkomde het forum evenzeer en keek uit naar de mogelijkheid om op deze wijze aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de bilaterale relaties.

Regionale situatie

In Israël sprak ik ook over de situatie in en rondom Syrië, Libanon, Iran en Hezbollah. Premier Netanyahu toonde zich bezorgd over de steeds actievere rol van Iran en Hezbollah in Syrië. Ik stelde dat Nederland deze zorgen deelt en zich zal blijven inspannen voor toevoeging van Hezbollah aan de Europese lijst van terroristische organisaties. Premier Netanyahu benadrukte dat een nucleair bewapend Iran onacceptabel was voor Israël, een opvatting die door mij werd gedeeld.

De situatie van de Palestijnse vluchtelingen kwam aan bod in het gesprek met Commissioner General Filippo Grandi van UNRWA. Vooral de situatie van de Palestijnse vluchtelingen in Syrië was zorgelijk. Volgens Grandi waren de ontwikkelingen in Libanon door de grote instroom van vluchtelingen nog zorgwekkender dan in Jordanië. Nederland heeft met het oog hierop 2,5 miljoen euro extra toegezegd aan UNRWA ten behoeve van de opvang van Palestijnse vluchtelingen in Syrië.

5. Zuid-Turkije

Ik bracht een bezoek van enkele uren aan zuid-Turkije teneinde een beter beeld van de situatie in Syrië te krijgen. De eerste etappe was het vluchtelingenkamp Nizip, gelegen ten oosten van de stad Gaziantep. Zoals in alle Syrische vluchtelingenkampen in Turkije, voeren de Turkse autoriteiten de leiding over dit kamp en is UNHCR verantwoordelijk voor de registratie van de vluchtelingen. Het is een goed uitgerust tentenkamp, waarvan de maximumcapaciteit van 10.000 reeds met ruim 500 vluchtelingen is overschreden. De Turkse autoriteiten uitten hun grote bezorgdheid over verdere stijging van het aantal vluchtelingen. Teneinde de toenemende druk van de vluchtelingenstroom op de buurlanden van Syrië te helpen verlichten, heeft Nederland een aanvullend bedrag van 3 miljoen euro beschikbaar gesteld: 2 miljoen euro voor de opvang van Syrische vluchtelingen in de regio door UNHCR en 1 miljoen euro voor de hulpverlening in Syrië zelf door de Syrische Rode Halvemaan (zusterorganisatie van het Nederlandse Rode Kruis).

In Gaziantep had ik een ontmoeting met vier vertegenwoordigers van de lokale bestuursraad van Aleppo, die deel uitmaken van de oppositie. Zij hebben zich tot doel gesteld een begin te maken met het herstellen van de basisvoorzieningen in de stad. Zij schetsten mij een beeld van de verwoeste infrastructuur van Aleppo en deden een dringend beroep om hulp. Ik heb aangegeven hiervoor de aanwezige middelen te zullen blijven inzetten. Door dit gesprek houd ik verder een levendige herinnering over aan de trots die deze vertegenwoordigers lieten blijken voor de seculiere traditie van Syrië.

De reis werd afgesloten met een bezoek aan de Nederlandse manschappen in Adana. Zij beschermen deze stad van ongeveer 1,5 miljoen inwoners tegen mogelijke aanvallen met raketten vanuit Syrië door middel van twee Patriot-systemen. Na een korte ontmoeting met de Turkse commandant van de basis, die nogmaals de erkentelijkheid jegens Nederland onderstreepte, werd ik door de Nederlandse commandant begeleid naar een korte briefing over de missie en op een rondleiding langs de diverse onderdelen van het systeem.

6. Appreciatie

Het doel van deze reis was om bij te dragen aan duurzame democratisering, ontwikkeling van de rechtsstaat en bevordering van de mensenrechten in de Arabische regio en om steun toe te zeggen aan de hervatting van het Midden-Oosten Vredesproces, dat door Secretary Kerry nieuw leven wordt ingeblazen. Het bereiken van de achterliggende doelstellingen is een proces van lange adem. Een lange termijn perspectief en dito commitment zijn daarom essentieel. Het kabinet zal daarom blijven investeren in goede relaties met de landen in de regio en zich blijven richten op het ondersteunen van gematigde krachten, die vrede en veiligheid, democratie, rechtsstatelijkheid en mensenrechten hoog in het vaandel hebben staan.