Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2012
Op 14 november 2012 (Handelingen II 2012/13, nr. 22, item 8, blz. 63–93) is tijdens het debat over de regeringsverklaring de motie Slob c.s. over het revolverende fonds (33 410, nr. 48) door uw Kamer aangenomen. Deze motie «verzoekt de regering zeker te stellen dat het nieuwe revolverend fonds in samenwerking met het Nederlandse mkb, ngo's en de kennisinstellingen wordt vormgegeven, dat het ontwikkelingsrelevant is, dat het ten goede komt aan mkb-bedrijven in ontwikkelingslanden en dat deze bedrijven voldoen aan de normen van maatschappelijk verantwoord ondernemen door naleving van de OESO-richtlijnen». In het kader van deze motie is de regering tevens gevraagd uw Kamer te informeren over hoe de regering haar gaat uitvoeren.
De regering zal zich eerst goed laten informeren door de diverse belanghebbenden voordat er keuzes worden gemaakt ten aanzien van de concrete invulling van het fonds. De motie zal worden uitgevoerd volgens de volgende lijn:
– In het fonds komen bevordering van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking samen. Het fonds zal Nederlandse expertise en de behoefte van ontwikkelingslanden aan elkaar verbinden en het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden versterken op terreinen die zowel het Nederlandse MKB als het lokale MKB ten goede komen. Het fonds zal dus zowel ontwikkelingsrelevant zijn als ook de Nederlandse handel en investeringen ten goede komen.
– Bedrijven die gebruik maken van het revolverende fonds worden, net als alle andere bedrijven die steun krijgen van de Nederlandse overheid, geacht een adequaat MVO-beleid te hebben en de OESO-richtlijnen na te leven.
– De regering stelt een projectgroep samen die zich met het Nederlandse bedrijfsleven, banken, ngo’s en kennisinstellingen zal buigen over de invulling en vormgeving van het fonds.
– In de komende maanden zal een voorstel op hoofdlijnen worden ontwikkeld dat zal dienen als basis voor overheveling van de begrotingsmiddelen naar het nieuw te vormen begrotingshoofdstuk voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De Kamer zal hierover in het kader van de Voorjaarsnota 2013 worden geïnformeerd. Het voorstel op hoofdlijnen zal ingaan op zowel de institutionele inbedding (inclusief de uitvoeringsvraag) als de mogelijk te financieren programma’s.
De start van het revolverende fonds is voorzien voor begin 2014.
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen