Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2013
Op 27 maart 2013 zijn er tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Financiën door het lid Omtzigt vragen gesteld over mijn brief van 29 augustus 2012 naar aanleiding van het schriftelijk overleg over grensarbeiders (Kamerstuk 33 000 IXB, nr. 30). Deze vragen hebben betrekking op gegevensuitwisseling van Duitse militaire pensioenen.
Verder heeft het lid Omtzigt bij brief van 2 april 2013 schriftelijke vragen gesteld over Duitse pensioenen.
In de bijlage treft u, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de beantwoording van de vragen aan (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 2042).
De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers
Tijdens het Algemeen Overleg van 27 maart 2013 heeft de heer Omtzigt vragen gesteld over de uitwisseling van gegevens van Duitse militaire pensioenen naar aanleiding van het antwoord dat in mijn brief van 29 augustus 2012 aan uw kamer is opgenomen op vragen tijdens het schriftelijk overleg grensarbeiders. Tijdens dit schriftelijke overleg hadden de leden van de CDA-fractie vragen gesteld over Duitse pensioenen van Nederlanders die vrijwillig dienst hebben genomen in bijvoorbeeld de SS. Concreet was de vraag of de gegevens van deze pensioenen worden uitgewisseld met Nederland. Ik heb daarop geantwoord dat de pensioengegevens van diegenen die vrijwillig dienst hebben genomen bij bijvoorbeeld de SS, niet zijn begrepen in de uitwisseling van gegevens van de Deutsche Renteversicherungen, omdat het geen «Duitse Rente» betreft, maar Duits militair pensioen.
De heer Omtzigt heeft tijdens het recente Algemeen Overleg gevraagd of zijn observatie klopt dat de Duitse pensioenen van SS’ers door het ontbreken van gegevensuitwisseling tegen een heel laag tarief worden belast. Verder vraagt hij of ik bereid ben in overleg te treden met de Duitse belastingdienst om te vragen of de gegevens over Duitse militaire pensioenen uit de Tweede Wereldoorlog kunnen worden uitgewisseld, zodat deze pensioenen ten minste worden belast.
Met betrekking tot de vraag over de hoogte van de belastingheffing over Duitse militaire pensioenen (of vergelijkbare beloningen) is hetgeen daarover is opgenomen in het op 16 juni 1956 gesloten bilaterale belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van belang. In artikel 12 van dat belastingverdrag is overeengekomen dat het heffingsrecht over pensioenen ter zake van vroegere diensten, die een van beide Staten of «Länder», provinciën, gemeenten of gemeentelijke verbanden en andere publiekrechtelijke rechtspersonen van een van beide Staten rechtstreeks of door tussenkomst van een hiertoe in het leven geroepen publiekrechtelijke instelling aan zijn werknemers of hun nagelaten betrekkingen betalen, aan deze Staat toekomt. Met andere woorden, voor dergelijke overheidspensioenen, met inbegrip van militaire pensioenen, komt het recht om belasting te heffen toe aan de zogenoemde «kas»-staat Duitsland. Tegen welk tarief vervolgens dergelijke pensioenen in Duitsland worden belast, wordt bepaald door het Duitse belastingstelsel. Voor wat betreft de belastingheffing in Nederland, hebben inwoners van Nederland met een Duits militair pensioen de verplichting om dat inkomen in hun belastingaangifte op te geven, maar hebben tegelijkertijd recht op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting (belastingvrijstelling met progressievoorbehoud). De belastingdruk op dat inkomen wordt derhalve bepaald door de Duitse belastingheffing.
Voor de sociale zekerheid is het van belang om vast te stellen of een inwoner van Nederland met een Duits pensioen op grond van de internationale regels zoals opgenomen in Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EG) nr. 883/2004, onder het Nederlandse socialezekerheidsstelsel valt. Zo ja, dan is de vervolgvraag of dit ook voor de ziektekostenregelingen geldt, omdat hiervoor in beide verordeningen bijzondere regels bestaan. Afhankelijk van de situatie kan iemand zowel voor de volksverzekeringen als voor de zorgverzekeringswet onder het Nederlandse stelsel vallen en derhalve premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet zijn verschuldigd.
Verder is het verzoek of ik in overleg wil treden met de Duitse belastingdienst om de automatische verstrekking van Duitse pensioengegevens mogelijk te maken. Tussen Nederland en Duitsland geldt momenteel de Regeling van 16 oktober 1997, nr. AFZ97/3934, inzake de uitwisseling van inlichtingen op het gebied van de belastingen (Stcrt. 1997, 235). Onder de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen onder andere salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen. Pensioenen en andere vergelijkbare uitkeringen vallen daar nog niet onder. Recent is met de Duitse autoriteiten afgesproken om de bestaande regeling van inlichtingenuitwisseling te evalueren. Van Nederlandse zijde is de inzet om ook pensioenen onder de reikwijdte van de bilaterale automatische inlichtingenuitwisseling te brengen. Daarnaast geldt tussen de lidstaten van de Europese Unie de toepassing van Richtlijn 2011/16/EU van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (Pb EU van 11 maart 2011, L 64/1). In Afdeling II is de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen opgenomen. Volgens artikel 8, eerste lid, onderdeel d, geldt deze verplichting ook voor pensioenen. De verplichting tot deze inlichtingenuitwisseling geldt met ingang van 1 januari 2015 (belastingjaar 2014) onder de voorwaarde dat de gegevens de bevoegde autoriteiten ter beschikking staan. De verwachting is dat Duitsland aan de bepalingen van de Richtlijn 2011/16/EU zal voldoen en de pensioengegevens zal aanleveren voor zover deze beschikbaar zijn voor automatische uitwisseling.