Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2013
Hierbij doe ik u toekomen het rapport Maten voor gemeenten 2012 – Prestaties en uitgaven van de lokale overheid in de periode 2005–20101. Het rapport is in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door het Sociaal en Cultureel Planbureau opgesteld.
Het rapport is bedoeld om de transparantie te vergroten van de relatie tussen gemeentelijke uitgaven en gemeentelijke productie. Over inkomsten en uitgaven van gemeenten is traditioneel al veel bekend; de relatief onbekende factor is wat er met het geld tot stand wordt gebracht. Het is een tijdreeksonderzoek over een steeds opschuivende periode, zodat ook de trends hierin zichtbaar worden. Bovendien bevat elk jaarrapport een verdieping in het onderzoek naar een speciaal onderwerp. Ditmaal is er een apart hoofdstuk over intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.
De hoofdlijnen van het rapport
Het rapport betreft een analyse van de gemeentelijke prestaties (productie) in relatie tot de gemeentelijke uitgaven, ditmaal over de periode 2005–2010. In deze periode stijgen, gecorrigeerd voor inflatie, de uitgaven van gemeenten voor de onderzochte taakvelden met gemiddeld 2,1% per jaar. De productie ofwel het aantal concreet verleende diensten van gemeenten steeg in deze periode gemiddeld met bruto 0,5% per jaar. Op de meeste beleidsterreinen namen de uitgaven sneller toe dan de productie. Sterke uitgave stijgingen gaan meestal gepaard met kwaliteitsverbetering. De sterkste verbeteringen worden gesignaleerd bij openbare orde en veiligheid, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg. Bij burgerzaken (investeren in digitaal loket) en inburgering (stelselwijziging) is dit niet het geval.
Het rapport stelt voorts vast dat gemeenten in toenemende mate gaan samenwerken om hun taken efficiënt en effectief uit te kunnen voeren. Deze tendens wordt mede veroorzaakt door de decentralisatie van rijkstaken zoals in 2008 bij de overdracht van WMO en sociale werkvoorziening. Het aandeel intergemeentelijke uitgaven is gestegen van 6% in 2005 naar 14% in 2010. Kleinere gemeenten geven relatief meer uit aan samenwerkingsverbanden dan grotere gemeenten.
Tot slot
Het rapport levert met zijn focus op prestaties een nuttige aanvulling op de bestaande, vaak financieel georiënteerde informatie over de gemeentelijke overheid. Het draagt zo bij aan de beleidsontwikkeling op dit terrein. In verstrekte mate geldt dit voor het themadeel gemeentelijke samenwerking. Dit thema staat in het bijzonder in de belangstelling met het oog op het Regeerakkoord.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk