Kamerstuk 33400-B-20

Reactie op resolutie VNG over decentralisatie sociaal domein

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 6 juni 2013
Indiener(s): Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-B-20.html
ID: 33400-B-20

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2013

Bij de regeling van werkzaamheden in uw Kamer op 5 juni is gevraagd om een brief van het kabinet op 6 juni met een reactie op de resolutie «Een vitale, lokale samenleving» die is aanvaard tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VNG op 5 juni. Daarbij heeft uw Kamer gevraagd om speciale aandacht voor de houdbaarheid van het sociaal akkoord en het zorgakkoord.

Het kabinet heeft kennis genomen van de resolutie die de leden van de VNG hebben aanvaard. Het is positief dat gemeenten zich helder hebben uitgesproken voor decentralisatie van de taken in het sociale domein en dat zij hebben aangeven graag in gesprek te willen gaan met het kabinet.

De uitkomst van het congres van de VNG sluit aan bij de brief aan uw Kamer van 30 mei 2013. Daarin is gesteld dat een delegatie van het kabinet op 28 mei bestuurlijk overleg heeft gevoerd met de VNG. Daarin is constructief en indringend gesproken over de decentralisatieagenda.

Conform afspraak uit dit bestuurlijk overleg zal het kabinet het bestuurlijk overleg met de VNG na het congres voortzetten. Het kabinet is voornemens om in overleg met VNG en gemeenten de decentralisaties nader uit te werken in het verlengde van het sociaal akkoord en het zorgakkoord. De uitwerking van de akkoorden vindt gezamenlijk plaats, dus met gemeenten, sociale partners en het kabinet in lijn met de afspraken daarover (zie de brief van het kabinet over het sociaal akkoord van 11 april en de brief over het zorgakkoord van 24 april jongstleden).

Het is een goede zaak dat de openstaande punten van gemeenten op tafel komen. Het zorgakkoord en het sociaal akkoord bevatten afspraken op hoofdlijnen, waarvan in de akkoorden zelf ook is voorzien dat die nadere uitwerking vergen, onder andere met de gemeenten. Dat betreft bijvoorbeeld de vorming van werkbedrijven, de baangarantie, de inrichting van loonkostensubsidie, de uitwerking van de quotumwet, een nieuwe Wmo en monitoring van gemaakte afspraken. Dat de gemeenten ten aanzien van deze nadere uitwerking aandachtspunten aandragen, ziet het kabinet als aansporing om met elkaar in gesprek te gaan.

Betrokkenheid van sociale partners bij de versterking van het regionale arbeidsmarktbeleid en voor het creëren van kansen voor mensen met een arbeidsbeperking is belangrijk. De afspraken in het sociaal akkoord over de baangarantie en de vorming van 35 werkbedrijven geven gemeenten en sociale partners de kans om deze kansen concreet in te vullen. De resolutie onderstreept dat snel gestart moet worden met de nadere uitwerking, onder andere in de Werkkamer voor wat betreft essentiële punten zoals werkbedrijven en het concretiseren van afspraken tussen sociale partners en gemeenten over de baangarantie. Het kabinet is nauw betrokken en ziet dit overleg met vertrouwen tegemoet.

De VNG vraagt terecht aandacht voor de betrokkenheid bij de uitvoering van de plannen rondom de jeugdzorg en de langdurige zorg. Het kabinet is ervan doordrongen dat een succesvolle decentralisatie en transitie alleen plaats kan vinden op basis van heldere afspraken en in goed overleg met gemeenten over zowel de transitie als het perspectief op langere termijn.

Het kabinet is zich er van bewust dat het in april gesloten zorgakkoord ook gevolgen heeft voor gemeenten. Aan de ene kant wordt met het verzachten van de maatregelen uit het Regeerakkoord op het gebied van de huishoudelijke hulp en het extramuraliseren van ZZP’s tegemoet gekomen aan belangrijke bezwaren van gemeenten bij de plannen voor de hervorming van de langdurige zorg zoals deze in het regeerakkoord stonden. Hiermee is een structurele verhoging van 530 mln. op het gemeentefonds ten opzichte van het regeerakkoord gemoeid. Het kabinet heeft begrip voor het feit dat gemeenten aandacht vragen voor een ander besluit uit het zorgakkoord, namelijk dat in 2014 incidenteel 89 mln. ten laste komt van het gemeentefonds ten opzichte van het regeerakkoord. Hoewel gemeenten op langere termijn substantieel meer middelen krijgen om de langdurige zorg goed uit te voeren zal het kabinet met de VNG het gesprek over dit knelpunt in het brede kader van de financiële besluitvorming in augustus voortzetten. De conditie dat gemeenten over de noodzakelijke beleidsruimte en instrumenten moeten kunnen beschikken en dat er proportioneel toezicht moet zijn sluit aan bij de visie op de langdurige ondersteuning en zorg en wordt thans in nauw overleg met de VNG uitgewerkt in een wetsvoorstel voor een nieuwe Wmo.

De nadere uitwerking van de afspraken uit het zorgakkoord en het sociaal akkoord in de decentralisaties zal in nauwe samenwerking met VNG, gemeenten en sociale partners plaatsvinden. Het kabinet is gaarne bereid om daarbij de punten uit de resolutie te betrekken. Het kabinet zal uw Kamer over de nadere uitwerking informeren.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher