Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2012
Op verzoek van uw Kamer heb ik u bij brief van 21 november jl. geïnformeerd over het voorlopig advies van de commissie voor de milieueffectrapportage (MER) ten aanzien van de Rijnlandroute (Kamerstuk 33 400 A, nr. 18). Op basis van nadere informatie heeft de commissie MER haar definitief advies opgesteld. De commissie MER concludeert dat het milieueffectrapport en de aanvulling tezamen voldoende informatie bevatten om het milieubelang volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming over het Inpassingsplan RijnlandRoute. Het volledig advies treft u bijgevoegd1.
De Rijnlandroute is een infrastructureel project waar de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor is. Het is daarom niet aan mij om een oordeel te vormen over het definitieve advies van de commissie MER en wat dit betekent voor het project Rijnlandroute. De provincie heeft mij laten weten blij te zijn met dit advies en verder te gaan met de nadere uitwerking van het ontwerp om het tracé, met in achtneming van de moties van de gemeentelijke en provinciale politiek, verder te optimaliseren.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus