Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2014
De Eerste Kamer heeft gisteren het wetsvoorstel Kamerstuk 33 362 (Wet verbod verticale integratie) verworpen. Ik zal u op een nader moment informeren over de gevolgen hiervan. In deze brief informeer ik u over de consequenties voor het persoonsgebonden budget in de Zorgverzekeringswet.
Zoals u weet hebben Zorgverzekeraars Nederland, Per Saldo en VWS bestuurlijke afspraken gemaakt over de uitgangspunten en de inhoud van het Zvw-pgb.1 Hoewel in deze bestuurlijke afspraken ook wettelijke verankering van het Zvw-pgb was afgesproken, verhindert het feit dat het wetsvoorstel niet in de Eerste Kamer is aanvaard de uitvoering van de bestuurlijke afspraken niet. Ook in de bestuurlijke afspraken is opgenomen dat zorgverzekeraars het persoonsgebonden budget in alle polissen verankeren. Dat is inmiddels gebeurd. Ik ga ervan uit dat partijen zich aan de gemaakte afspraken zullen houden.
In het wetsvoorstel werd de mogelijkheid gecreëerd om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere regels te stellen over de hoogte van de vergoeding van de met een Zvw-pgb vergoede zorg en over voorwaarden waaronder de verzekerde in aanmerking komt voor een Zvw-pgb. Zonder het wetsvoorstel vervallen deze mogelijkheden. Dat betekent concreet dat er geen niet-professioneel tarief kan worden vastgesteld en dat de overgangstermijn tot 1 mei 2015 voor de invoering van het niet-professionele tarief, waartoe de Staatssecretaris van VWS en ik hadden besloten, niet in regelgeving kan worden opgenomen. Nu moeten zorgverzekeraars zelf een vergoeding voor niet-professionele zorg bepalen.
Voor wat betreft de wettelijke verankering van het Zvw-pgb zal ik, in lijn met de door de Eerste Kamer aanvaarde motie Ganzevoort c.s.2 het voorgestelde artikel 13a opnieuw voorleggen aan de Staten-Generaal.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers