Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen te verbeteren door aanpassing van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 en enige wijzigingen in de regeling van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden in het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van Titel XII van het Tweede Boek komt te luiden: Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken.
B
Artikel 231 komt te luiden:
1. Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt of vervalst, of een zodanig geschrift op grond van valse persoonsgegevens doet verstrekken dan wel een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert of voorhanden heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maakt van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven of een niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid.
3. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
C
Na artikel 231 wordt een artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:
1. Hij die biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens valselijk opmaakt of vervalst met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken in gevallen waarin die kenmerken of persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van iemands identiteit, teneinde zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te verhelen of misbruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in gevallen waarin biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van iemands identiteit, opzettelijk gebruik maakt van valse of vervalste biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens als waren deze echt en onvervalst met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te misbruiken of opzettelijk gebruik maakt van biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om de verdenking van een strafbaar feit op de ander of niet op hem te doen ontstaan.
3. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
D
In de artikelen 232, eerste lid, 435, onderdeel 4°, en 437, eerste lid, onder b, wordt «identiteitsgegevens» vervangen door: identificerende persoonsgegevens.
E
Artikel 234 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid wordt «enig in artikel 226, eerste lid, onder 2°–5°, artikel 231, eerste lid, en artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf» vervangen door: een der in de artikelen 226, eerste lid, onderdelen 2° tot en met 5°, 231, eerste lid, 231a, eerste lid, en 232, eerste lid, omschreven misdrijven.
3. Er wordt een lid toegevoegd, dat als volgt luidt:
2. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
F
In artikel 235, tweede lid, wordt «de artikelen 225–229» vervangen door: de artikelen 225 tot en met 232 en artikel 234.
G
In artikel 438, eerste lid, onder 1e, wordt «een geldig reisdocument of identiteitsbewijs» vervangen door: een geldig reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
H
In artikel 440 wordt «reisdocumenten» vervangen door: reisdocumenten, identiteitsbewijzen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of andere identiteitsbewijzen die afgegeven zijn door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang.
I
In artikel 447b wordt «Hij die een reisdocument dat in zijn bezit is, maar waarvan hij niet de houder is» vervangen door: Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, dat hij voorhanden heeft, waarvan hij niet de houder is.
J
In artikel 447e wordt «de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden» vervangen door: de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden of medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken.
Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van Titel XII van het Tweede Boek komt te luiden: Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken.
B
Artikel 236 komt te luiden:
1. Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt of vervalst, of een zodanig geschrift op grond van valse gegevens doet verstrekken dan wel een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert of voorhanden heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maakt van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven of een niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid.
3. Artikel 230, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
C
Na artikel 236 wordt een artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:
1. Hij die biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens valselijk opmaakt of vervalst met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken in gevallen waarin die kenmerken of persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van iemands identiteit, teneinde zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te verhelen of misbruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in gevallen waarin biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van iemands identiteit, opzettelijk gebruik maakt van valse of vervalste biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens als waren deze echt en onvervalst met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te misbruiken of opzettelijk gebruik maakt van biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om de verdenking van een strafbaar feit op de ander of niet op hem te doen ontstaan.
3. Artikel 230, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
D
In artikel 237, eerste lid, wordt «identiteitsgegevens» vervangen door: identificerende persoonsgegevens.
E
Artikel 239 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid wordt «enig in artikel 231, artikel 236, eerste lid, en artikel 237, eerste lid, omschreven misdrijf» vervangen door: een der in de artikelen 231, 236, eerste lid, 236a, eerste lid, en 237, eerste lid, omschreven misdrijven.
3. Er wordt een lid toegevoegd, dat als volgt luidt:
2. Artikel 230, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
F
In artikel 460 wordt «reisdocumenten» vervangen door: reisdocumenten, identiteitsbewijzen als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES of andere identiteitsbewijzen die afgegeven zijn door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang.
G
In artikel 466b wordt «Hij die een reisdocument dat in zijn bezit is, maar waarvan hij niet de houder is» vervangen door: Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, dat hij voorhanden heeft, waarvan hij niet de houder is.
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 27b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en vierde lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, die als volgt luidt: Bij het uitwisselen van deze persoonsgegevens met andere gebruikers als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer gebruiken zij het burgerservicenummer om te waarborgen dat deze persoonsgegevens betrekking hebben op de juiste verdachte of veroordeelde.
B
In artikel 55c, vijfde lid, wordt «voor het verwerken van de foto’s en vingerafdrukken, bedoeld in het tweede en derde lid» vervangen door: over de uitvoering van het nemen van de foto’s en vingerafdrukken, bedoeld in het tweede en derde lid, en voor het verwerken van de resultaten daarvan.
C
In artikel 61a, derde lid, wordt «omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek» vervangen door: over de uitvoering van de maatregelen in het belang van het onderzoek en voor het verwerken van de resultaten daarvan.
Artikel 33, eerste lid, tweede volzin, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen vervalt.
Artikel 4 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de eerste volzin «het bevel» vervangen door «het bevel, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef,» en wordt in de derde volzin «de aangehouden persoon» vervangen door «de aangehouden veroordeelde».
2. In het derde lid wordt «de aangehouden persoon» vervangen door: de aangehouden veroordeelde of de veroordeelde die zich meldt voor de tenuitvoerlegging van het bevel,.
3. In het vierde lid wordt «Indien de aangehouden persoon ontkent de persoon te zijn tegen wie het bevel, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, is gericht, of indien over zijn identiteit twijfel bestaat, is de opsporingsambtenaar bevoegd de aangehouden persoon» vervangen door: Indien de veroordeelde, bedoeld in het derde lid, ontkent de persoon te zijn tegen wie het bevel is gericht, of indien over zijn identiteit twijfel bestaat, is de opsporingsambtenaar bevoegd hem.
4. In het vijfde lid wordt «Voorzover» vervangen door «Voor zover» en wordt «de aangehouden persoon» telkens vervangen door «de aangehouden veroordeelde».
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 161, eerste lid, wordt «artikelen 120, derde lid,» vervangen door: artikelen 119, vierde lid, 120, derde lid,.
2. In artikel 177, eerste lid, onder a, wordt «110b,» vervangen door: 110b, 119, vierde lid, 120, derde lid,.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,