Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat op grond van artikel V, eerste lid, van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd het Besluit aanpassing wetten inzake verhoging AOW-leeftijd is vastgesteld en dat op grond van artikel V, derde lid, van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd deze algemene maatregel van bestuur bij wet dient te worden goedgekeurd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Besluit aanpassing wetten inzake verhoging AOW-leeftijd wordt goedgekeurd.
Artikel V van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd vervalt.
1. Artikel I treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen I, II en V, van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in werking treden.
2. Artikel II treedt in werking op de dag na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I.
3. Indien deze wet in het Staatsblad wordt geplaatst op een tijdstip gelegen na het tijdstip genoemd in het eerste lid, dan treedt deze wet in werking met ingang van de dag na plaatsing in het Staatsblad en werkt artikel I van deze wet terug tot het tijdstip genoemd in het eerste lid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,