Voorgesteld 25 juni 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Natura 2000-gebieden beschermwaardige soorten en habitats voorkomen die direct dan wel indirect de aanleiding vormden om het betreffende gebied te selecteren als Natura 2000-gebied en dat beschermwaardige soorten en habitats voorkomen die daartoe geen aanleiding vormden;
constaterende dat jurisprudentie uitwijst dat bij de beoordeling van vergunningaanvragen het effect op beschermwaardige habitats en soorten die direct dan wel indirect de aanleiding vormden om het betreffende gebied te selecteren als Natura 2000-gebied doorslaggevend is;
constaterende dat in de Nederlandse praktijk echter nauwelijks onderscheid wordt gemaakt tussen de genoemde categorieën habitats en soorten;
verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de Nederlandse praktijk aansluit op de genoemde jurisprudentie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dijkgraaf