Ontvangen 24 juni 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 3.19, eerste lid, vervalt onderdeel e.
In artikel 3.19, eerste lid van de Wet natuurbescherming worden middelen opgesomd die bij de uitoefening van de jacht mogen worden gebruikt. Het gebruik van andere middelen dan de middelen die zijn opgesomd, is niet toegestaan. In artikel 3.19, eerste lid, onderdeel e is bepaald dat ook lokeenden of lokduiven die niet blind of verminkt zijn, mogen worden ingezet bij de jacht. Met dit amendement wordt dit onderdeel geschrapt, zodat het gebruik van levende dieren als lokmiddel niet langer is toegestaan.
Het is moeilijk te controleren of de lokvogels tamme dieren dan wel uit het wild gehaalde dieren zijn. Ook de controle op de wijze waarop de lokdieren worden gehouden en verzorgd is gecompliceerd. De lokvogels worden vastgebonden of in een kooitje geplaatst ten behoeven van de jacht. Dit tast het dierenwelzijn aan. Indiener is van mening dat omwille van het dierenwelzijn en de handhaafbaarheid van de wet het ongewenst is dat levende dieren worden ingezet als lokmiddel bij het jagen.
Thieme