Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2012
Naar aanleiding van uw brief van 7 juni 2012 waarin u mij het stenografisch verslag van het ordedebat van die datum toezendt met daarin het verzoek van de leden Van Dam (PvdA) en Bashir (SP) om een brief over de doorwerking van de afschaffing van de onbelaste reiskostenvergoeding naar de toeslagen, deel ik u het volgende mede.
Deze brief kan ik niet voor het gevraagde tijdstip aan uw Kamer doen toekomen in verband met mijn verblijf in het buitenland. Ik hoop echter dat ik op een andere wijze aan het verzoek van uw Kamer tegemoet kan komen. Tijdens het vragenuur van dinsdag 5 juni 2012 heb ik toegezegd dat ik in het kader van de behandeling in uw Kamer van het wetsvoorstel Uitwerking Fiscale Maatregelen Begrotingsakkoord 2013 (UFM)1 ook, voor zover mogelijk, de vragen zou beantwoorden met betrekking tot de afschaffing van de onbelaste reiskostenvergoedingen. Ik stel voor dat ik bij die gelegenheid de vragen beantwoord betreffende de doorwerking van deze maatregel naar de toeslagen.
Overigens is deze materie al eerder aan de orde geweest. Op 29 mei 20122 heeft de minister van Financiën vragen van het lid Groot (PvdA) hierover beantwoord.
De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers