Vastgesteld 2 juli 2012
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet heeft de eer als volgt verslag uit te brengen.
Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Van der Ham
De griffier van de commissie, Franke
1
Kan de regering een onderbouwing geven van de ramingbijstelling voor schade-uitgaven van de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) met € 40 mln? Op welke veronderstellingen heeft de regering deze ramingbijstelling gebaseerd?
De schade-uitgaven op de uitstaande garanties in de BMKB zijn gevoelig voor de economische ontwikkeling. De benutting en de schade-uitgaven worden derhalve continu gevolgd en indien daar aanleiding toe is, worden de budgetten hierop aangepast. Over de benutting informeer ik uw Kamer ook twee keer per jaar, meest recentelijk op 26 januari jl. (Kamerstuk 31 371, nr. 369). De ramingsbijstelling is gebaseerd op de hogere schades die in de eerste twee maanden van 2012 zijn geleden, te weten € 15,7 mln. Deze cijfers zijn vervolgens geëxtrapoleerd op basis van de seizoenstrend waar historische data blijk van geven. Op basis van de cijfers van volgende maanden wordt bezien of nog verdere bijstelling noodzakelijk is.
2
Kan de regering een PxQ-onderbouwing (prijs x hoeveelheid) geven van de aardgasbatenmutatie tussen 2012 en 2016, zoals gepresenteerd in de eerste suppletoire begrotingswet 2012 van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw&Innovatie (ministerie van EL&I) en in de verticale toelichting bij de Voorjaarsnota (bijlage 5)? Kan de regering hierbij inzichtelijk maken hoe de olieprijs, de dollarkoers en het productievolume de mutatie hebben beïnvloed?
In onderstaande tabel staan de twee scenario’s die aan de ramingen ten behoeve van de Miljoenennota en aan de Voorjaarsnota ten grondslag liggen. De parameters zijn de olieprijzen, de dollarkoersen, de productievolumes en de gasprijzen die onafhankelijk van de olieprijs tot stand komen. De waarden vermeld onder 2011 bij de Voorjaarsnota betreffen de realisatiecijfers.
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Miljoenennota 2012 |
||||||
Dollarkoers ($/Euro) |
1,42 |
1,43 |
1,30 |
1,33 |
1,35 |
1,35 |
Olieprijs ($/vat) |
109,6 |
106,0 |
78,0 |
79,5 |
81,0 |
81,0 |
Productievolume (mrd. m3) |
76 |
72 |
71 |
68 |
64 |
61 |
Gasprijs (€/MWh) |
23 |
26 |
22 |
22 |
23 |
23 |
Voorjaarsnota 2012 |
||||||
Dollarkoers ($/Euro) |
1,39 |
1,29 |
1,29 |
1,29 |
1,29 |
1,29 |
Olieprijs ($/vat) |
111,3 |
110,8 |
110,8 |
110,8 |
110,8 |
110,8 |
Productievolume (mrd. m3) |
74 |
75 |
71 |
68 |
65 |
60 |
Gasprijs (€/MWh) |
23 |
24 |
25 |
25 |
25 |
25 |
Het verwachte productievolume in 2012 is bijgesteld van 72 naar 75 miljard kubieke meter. De realisatie over 2011 was 2 miljard kubieke meter lager dan geraamd (74 miljard kubieke meter vs. 76 miljard kubieke meter). Deze lagere productie draagt bij aan de neerwaartse bijstelling van de kasinkomsten in 2012.
Voor wat betreft de verwachte prijzen is het beeld, op basis van het Centraal Economisch Plan van het CPB (maart 2012), dat alle prijzen hoger zullen zijn dan bij Miljoenennota 2012 geraamd, met uitzondering van de verwachte gasprijs, die onafhankelijk van de olieprijs tot stand komt, in 2012.
Samenvattend geldt voor 2012 dat er, ten opzichte van de raming bij Miljoenennota, een kleine stijging is in het verwachte productievolume dat in 2012 tot inkomsten leidt en een daling van de verwachte gasprijs. Voor de latere jaren is de stijging van de totale verwachte aardgasbaten vrijwel geheel het gevolg van prijseffecten.
3
Kan de regering toelichten waarom de middelen voor de tijdelijke subsidieregeling voor investeringen in zonnepanelen voor kleinverbruikers geparkeerd staan op de aanvullende post, beheerd door de minister van Financiën, en niet op de begroting van het Ministerie van EL&I?
Met de mutatie zoals opgenomen in de eerste suppletoire begroting 2012 wordt het budget voor de subsidieregeling zonnepanelen overgeheveld van het Ministerie van Financiën (aanvullende post) naar het beleidsartikel 14 «Een doelmatige en duurzame energiehuishouding» van de begroting van het Ministerie van EL&I. Op pagina 2 en 10 van de eerste suppletoire begroting wordt deze mutatie toegelicht.
4
Kan de regering conform de toezegging van de staatssecretaris van EL&I in het wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek Landbouw en Natuur d.d. 24 november 2011 (Kamerstuk 33 000 XIII, nr. 156, pag. 5) een overzicht met toelichting geven van de mutaties die hebben plaatsgevonden, op welk moment zij zijn overeengekomen en hoe dat vertaald is in de opdrachtgever/opdrachtnemer relatie in de begroting per agentschap?
In lijn met het verzoek van uw Kamer tijdens het begrotingsonderzoek van november 2011, zijn bij deze suppletoire wet naar aanleiding van de Voorjaarsnota de ramingen van de bijdragen aan de baten-lastendiensten geactualiseerd. In onderstaand overzicht treft u per begrotingsartikel de begrotingsmutaties aan uit de eerste suppletoire begroting 2012 voor de baten-lastendiensten. Voor de mutaties die van toepassing zijn op de bijdragen aan baten-lastendiensten is in de toelichting aangegeven waar deze betrekking op hebben.
In de ontwerpbegroting 2013 zal ik opnieuw een versnelling doorvoeren, zodat de Kamer optimaal haar budgetrecht kan uitoefenen.
Bedragen x € 1000,– |
Stand Begroting 2012 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2012 |
Stand na 1e suppletoire begroting 2012 |
---|---|---|---|
Artikel 12 Een sterk innovatievermogen |
|||
Bijdrage aan Agentschap NL |
65 825 |
– 774 |
65 051 |
Bijdrage aan Agentschap Telecom |
182 |
182 |
|
Artikel 13 Een excellent ondernemings- en vestigingsklimaat |
|||
Bijdrage aan Agentschap NL |
2 167 |
7 760 |
9 927 |
Artikel 14 Doelmatige en duurzame energiehuishouding |
|||
Bijdrage aan Agentschap NL |
27 015 |
10 209 |
37 224 |
Artikel 15 Een sterke internationale concurrentiepositie |
|||
Bijdrage aan Agentschap NL |
49 915 |
80 |
49 995 |
Artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
|||
Bijdrage aan Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit |
93 336 |
7 605 |
100 941 |
Bijdrage aan Dienst Regelingen |
83 748 |
14 458 |
98 206 |
Bijdrage aan Agentschap NL |
4 038 |
1 873 |
5 911 |
Bijdrage aan Dienst Landelijk Gebied |
172 |
82 |
254 |
Artikel 18 Natuur en Regio |
|||
Bijdrage aan Dienst Landelijk Gebied |
83 298 |
4 009 |
87 307 |
Bijdrage aan Dienst Regelingen |
29 930 |
3 415 |
31 345 |
Bijdrage aan Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit |
7 412 |
125 |
7 537 |
Bijdrage aan Agentschap NL |
1 341 |
1 341 |
|
Artikel 40 Apparaat |
|||
Bijdrage aan DICTU |
6 858 |
17 818 |
24 676 |
Artikel 12 Een sterk innovatievermogen:
De verlaging van het budget met € 0,8 mln voor Agentschap NL is het saldo van: een verhoging met € 0,4 mln voor een nieuwe buitenlandse post voor de Technisch Wetenschappelijk Attachés (TWA) in Rusland, een verlaging met € 0,4 mln als correctie op taakstelling uit het Regeerakkoord 2010 naar artikel 13 en een overheveling van € 0,8 mln naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de personeelskosten van lokale TWA-medewerkers.
De verhoging van het budget ad € 0,2 mln betreft geen nieuwe opdracht voor het Agentschap Telecom, maar een aanvulling op het budget voor het toezicht op de Ruimtevaartwetgeving door Agentschap Telecom, waar in de ontwerpbegroting een te laag bedrag voor was geraamd gezien de definitief overeengekomen opdracht voor 2012.
Artikel 13 Een excellent ondernemings- en vestigingsklimaat:
De uitvoeringskosten voor Agentschap NL voor 2012 worden vanuit diverse budgetten van beleidsprogramma’s overgeboekt naar Bijdrage aan Agentschap NL. De verhoging met € 7,8 mln betreft met name: Groeifinancieringsfaciliteit, Garantie Ondernemersfinanciering (GO), Veiligheid Kleine Bedrijven, Valorisatie, Bevorderen Ondernemerschap en Biobased Economy.
Artikel 14 Doelmatige en duurzame energiehuishouding:
Voor Straling (€ 1,2 mln) en het energie innovatiebeleid (€ 9 mln) worden de geplande kosten voor de uitvoering van de regelingen door Agentschap NL structureel overgeheveld van het programmabudget naar de bijdrage aan baten-lastendiensten.
Artikel 15 Een sterke internationale concurrentie:
Vanwege overplaatsing van 1 fte van het kerndepartement naar het Agentschap NL wordt corresponderend budget ten laste van het centraal personele budget overgeheveld naar Agentschap NL.
Artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens:
– Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)
Het uitvoeringsbudget, zoals ten tijde van de voorbereiding van de ontwerpbegroting werd geraamd, is in evenwicht gebracht met het definitief vastgestelde opdrachtenpakket. Het budget voor de NVWA 2012 wordt hiertoe verhoogd met € 4,5 mln voor werkzaamheden op het gebied van dierverwaarlozing, diertransport, antibiotica, visstroperij en vangstverbod dioxinepaling, verplichtingen EU-regelgeving en meststoffen.
Tevens wordt de bijdrage verhoogd met € 2 mln voor de kosten die de overheid maakt voor het ophalen en vernietigen van stro dat illegaal uit Turkije is geïmporteerd en het monitoren van de dieren die met het stro in aanraking zijn geweest.
Ondanks het feit dat het budget nu in overeenstemming wordt gebracht met het opdrachtenpakket, is het in het licht van de verslechterende arbeidsmarkt en kantorenmarkt nog onzeker of de beoogde afvloeiing van personeel en de verkoop van overtollig kantoorruimte (maatregelen in het kader van de efficiencytaakstelling Balkenende IV) en daarmee de voorgenomen besparingen, dit jaar gerealiseerd kunnen worden.
Voorts is er op het personeelsbudget een technische correctie doorgevoerd van € 1,0 mln van apparaatsmiddelen EL&I (apparaatsartikel 40) naar de bijdrage aan de NVWA. Dit als gevolg van het opheffen van de zogenaamde centrale bestuursdienst, die bij het voormalig Ministerie van LNV bestond. De loonkosten van medewerkers die onder deze centrale dienst vielen, worden met ingang van 2012 geadministreerd ten laste van de betreffende diensten en directies waar de betreffende medewerkers werkzaam zijn. Derhalve worden ook de relevante budgetten gedecentraliseerd.
– Dienst Regelingen (DR)
Zoals toegezegd aan uw Kamer, wordt nu bij Voorjaarsnota het uitvoeringsbudget 2012 op het niveau van de verleende opdracht gebracht. In de ontwerpbegroting 2013 zal de raming meerjarig bijgesteld worden, zodat deze beter in balans is met het niveau van de structurele opdracht.
De bijdrage aan DR is verhoogd met € 14,5 mln. Dit betreft het verschil tussen de stand begroting 2012 en de verleende opdracht aan DR voor het agrodomein. Voor het natuurdomein vindt vooralsnog geen bijstelling plaats, omdat de eventuele additionele lasten van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) na implementatie van het decentralisatie-akkoord zullen worden gedragen door de provincies.
Voor de bijstelling in het agrodomein zijn de volgende oorzaken te geven. De afgelopen jaren zijn er opdrachten bijgekomen waarvoor het uitvoeringsbudget nog niet structureel gedekt was, maar uit incidentele meevallers binnen de begroting werd gefinancierd. Het betreft hier onder meer de toegenomen beheer- en controlelast perceelsregister en de uitvoeringskosten van I&R schapen en geiten. Daar komt bij dat het opdrachtenpakket DR voor een groot deel uitvoering van meerjarige EU-programma's betreft. Het opdrachtenpakket is hierdoor naar zijn aard vrij inflexibel, zodat de mogelijkheden tot herprioritering om budget vrij te maken beperkt zijn.
– Agentschap NL
De bijdrage aan het Agentschap NL wordt verhoogd met € 1,9 mln voor de uitvoeringskosten van innovatieprojecten en voor uitvoeringskosten op het gebied van Natuur- en Milieueducatie.
– Dienst Landelijk Gebied
De bijstelling van € 82 000 houdt verband met werkzaamheden die DLG uitvoert als betaalorgaan van het Plattelands Ontwikkelings Plan (POP). Hiervoor was onvoldoende budget geraamd.
Artikel 18 Natuur en Regio:
– Dienst Landelijk Gebied
De verhoging met € 4 mln houdt voornamelijk verband met de uitvoeringskosten voor de implementatie van beheersplannen. Het betreft extra capaciteitsinzet tegen uurtarief voor het versneld opstellen van beheerplannen om de doelen in het kader van Natura 2000 en de Flora en Faunawet te bereiken. Dit gebeurt met eigen personeel.
– Dienst Regelingen
De verhoging met € 3,4 mln houdt voor € 2 mln verband met een alternatieve dekking, vanuit de middelen voor rente en aflossingen voor leningen Natuur, voor het aangenomen amendement Koopmans inzake GROEN EN DOEN waarbij de bijdrage aan Dienst Regelingen in de begroting 2012 is verlaagd met € 2 mln. Om het budget voor uitvoeringskosten te laten aansluiten op de goedgekeurde offerte voor de uitvoering van het SNL, was deze mutatie van € 2 mln, met daarnaast een additionele € 0,4 mln, noodzakelijk. Voorts wordt de bijdrage verhoogd met € 1 mln voor werkzaamheden in het kader van beheersplannen en aanwijzingen inzake Natura 2000.
– Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit
De NVWA heeft een extra taak gekregen in verband met een wijziging van het Besluit «OM-afdoening en enkele andere besluiten in verband met de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking». In verband met de wijziging van het Besluit wordt de bijdrage aan de NVWA verhoogd met € 125 000 ter financiering van de benodigde personele capaciteit.
– Agentschap NL
De verhoging met € 1,4 mln houdt verband met uitvoeringskosten van beleidsprogramma’s in het kader van Natuur en Regio. Het betreft onder meer de stimuleringsregeling «Pieken in de Delta» (zie ook het antwoord op vraag 20). Deze regeling heeft tot doel door middel van het verstrekken van subsidies het ondernemers- en vestigingsklimaat in Nederland te versterken. Voorts wordt de bijdrage aan Agentschap NL verhoogd voor uitvoeringskosten van de regeling Programmatische Aanpak Stikstof, het programma biodiversiteit en uitvoeringskosten in het kader van Natura 2000. Dit budget voor de uitvoeringskosten was reeds beschikbaar binnen artikel 18, maar stond gereserveerd onder de Programma-uitgaven. Met deze mutatie worden het budget overgeheveld naar de Bijdragen aan baten-lastendiensten, in casu Agentschap NL.
Artikel 40 Apparaat
De bijdrage aan DICTU is verhoogd met € 17,8 mln. Deze verhoging houdt grotendeels verband met het onderbrengen van de bestaande kantoorautomatisering en ICT-infrastructuur van het kerndepartement voormalig EZ bij DICTU (€ 11 mln). Dit als gevolg van de fusie EL&I. Daarnaast stond een deel van het beschikbaar budget voor kantoorautomatisering voormalig LNV nog op de post materieel kerndepartement (artikel 40). Dit is nu bij Voorjaarsnota overgeheveld naar het bijdrage-artikel DICTU binnen artikel 40. Bij ontwerpbegroting 2013 wordt het bijdrage-artikel DICTU structureel op het niveau gebracht van de opdracht kerndepartement EL&I.
5
Wanneer kan de Kamer het Actieplan Veilig Ondernemen tegemoet zien?
Het meest recente Actieplan Criminaliteit tegen Bedrijven is aan de Kamer aangeboden door de Minister van Veiligheid en Justitie op 13 februari 2012 (28 684, nr. 337).
6
Wat houdt de luchtvaartkredietfaciliteit in? Waarom hebben betalingen op de onder de luchtvaartkredietregeling verstrekte kredieten vertraging opgelopen?
Via de luchtvaartkredietfaciliteit zijn kredieten verstrekt aan bedrijven in de luchtvaartsector voor de financiering van projecten in het kader van het innovatiebeleid van EL&I. Deze bedragen worden door de betreffende bedrijven echter langzamer opgevraagd dan geraamd, door vertraging bij de vliegtuigprogramma's waaraan Nederlandse bedrijven deelnemen en door de invloed van de economische crisis.
7
Kan de regering het bedrag bij mutatie 12, Opdrachtpakket baten-lastendiensten Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, Dienst Regelingen en Agentschap NL, per baten-lastendienst toespitsen? Waarom zijn de uitvoeringsbudgetten van de baten-lastendiensten de afgelopen jaren structureel te laag begroot? Welke maatregelen worden er genomen om te voorkomen dat de komende jaren de uitvoeringskosten weer moeten worden opgehoogd?
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid van beleidsartikel 16 op pagina 13 van de eerste suppletoire begroting staan de mutaties in de uitvoeringsbudgetten nader gespecificeerd en toegelicht:
− € 7,6 mln verhoging bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
− € 14,5 mln verhoging bijdrage aan Dienst Regelingen;
− € 1,9 mln verhoging bijdrage aan Agentschap NL en;
− € 0,1 mln verhoging bijdrage aan Dienst Landelijk Gebied.
Ik heb geconstateerd dat met name de toedeling van het aanvullende budget voor nieuwe of vernieuwde opdrachten als gevolg van de definitieve offerteafspraken tussen het ministerie en de baten-lastendienst in een laat stadium plaatsvond. Ik heb toegezegd om indien noodzakelijk, de budgetten per 2012 eerder in het proces bij Voorjaarsnota en ook structureel bij begroting 2013 bij te stellen. Over de toereikendheid van de meerjarige budgetten voor de uitvoerende diensten en het voorkómen van overschrijdingen daarvan zal ik de Kamer in antwoord op de motie Jacobi (33 240 XIII, nr. 10) naar aanleiding van het jaarverslag 2011 vóór 1 juli a.s. meer uitgebreid informeren.
De voornaamste redenen voor bijstellingen ten opzichte van de vastgestelde ontwerpbegroting zijn:
• Bij het opstellen van de ontwerpbegroting is het opdrachtpakket, en daarmee de hoogte van de benodigde opdrachtenbudgetten, aan de baten-lastendiensten nog niet volledig uitgekristalliseerd en vastgesteld. De afspraken over het opdrachtgeverspakket worden na Prinsjesdag in het najaar gemaakt, respectievelijk begin 2012. Dit kan leiden tot budgettaire bijstellingen bij de eerste suppletoire begroting van het uitvoeringsjaar.
• Ten opzichte van de definitief afgesproken opdracht met de baten-lastendienst kunnen er zich in de uitvoering lopende het jaar mee- en tegenvallers voordoen. Daarnaast kunnen zich onverwachte zaken voordoen zoals een dierziektecrisis of een Europese audit op basis waarvan de uitvoering en de begroting bijgesteld moet worden.
Tegelijkertijd worden er maatregelen genomen om de kosten van de baten-lastendiensten verder te beheersen. Door middel van de apparaatstaakstelling wordt gericht gestuurd op vermindering van de apparaatkosten. Zoals ik heb aangegeven, wordt de taakstelling binnen EL&I ingevuld op basis van een aantal redeneerlijnen (TK, 2010–2011, 32 500 XIII, nr. 2).
Daarnaast zijn met baten-lastendiensten ook specifieke afspraken gemaakt om de doelmatigheid te bevorderen. Dit wordt gemeten aan de hand van een aantal indicatoren zoals de verhouding tussen directe en indirecte kosten en de arbeidsproductiviteit. Hierop wordt door de baten-lastendienst gestuurd. Bij het beheersen van de kosten van baten-lastendiensten is het van belang om uit te voeren (subsidie)regelingen zo eenvoudig mogelijk op te stellen.
8
Als in mutatie 12 de uitvoeringsbudgetten van de baten-lastendiensten (DLG, DR, Agentschap NL) opgehoogd en in evenwicht worden gebracht met de vastgestelde opdrachtenpakketten, waarom worden in mutatie 17 de uitvoeringsbudgetten van diezelfde baten-lastendiensten dan nog eens opgehoogd met € 8,9 mln?
Dit betreffen budgettaire bijstellingen voor het opdrachtenpakket aan baten-lastendiensten op twee verschillende beleidsterreinen. Mutatie 12 in de tabel «Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties» heeft betrekking op de opdrachten behorend bij beleidsartikel 16 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens) en mutatie 17 heeft betrekking op opdrachten behorend bij beleidsartikel 18 (Natuur en Regio). Zie de nadere toelichting op de mutaties bij de antwoorden op vraag 4 en 7.
9
Waarom zijn de kosten voor het ruimen van het historisch radioactief materiaal op het terrein van het Energie Centrum Nederland (ECN) in Petten toegenomen met € 25 mln?
De raming van de kosten voor het opruimen van het historisch radioactief materiaal op het terrein van het Energie Centrum Nederland (ECN) in Petten wordt periodiek geactualiseerd. De laatste actualisatie is begin 2012 beschikbaar gekomen en kwam circa € 25 mln hoger uit dan de vorige raming. De kostenstijging is vooral toe te schrijven aan wijzigingen in de omvang en planning van de uit te voeren werkzaamheden. Tevens zijn er technische tegenvallers en bijstellingen, omdat eerder voorgenomen procedés en werkwijzen voor een deel niet mogelijk bleken qua toe te passen techniek en voor een ander deel door de daaraan verbonden kosten.
10
Wat houdt het accountplan centrale ICT in?
Het accountplan centrale ICT bevat de afspraken over de dienstverlening van de baten-lastendienst DICTU aan de Directie Bedrijfsvoering. Deze dienstverlening betreft ICT-onderwerpen zoals werkplekautomatisering, beheer van departementsbrede applicaties en infrastructuurbeheer ten behoeve van het gehele kerndepartement. De betreffende middelen waren reeds beschikbaar binnen artikel 40 en worden met deze mutatie overgeheveld van Materieel kerndepartement naar Bijdrage aan baten-lastendiensten i.c. DICTU.
11
Waarover ging precies het geschil met KPN over de door hen verschuldigde licentieafdracht voor het gebruik van frequentieruimte van Digitenne, waarover een schikking is getroffen?
Het verschil van mening betrof de uitleg van begrippen in de Regeling jaarlijkse bijdrage DVB-T.
In deze Regeling is bepaald dat de houder van een vergunning als die van Digitenne verplicht is om jaarlijks vanaf het zevende jaar na vergunningverlening een omzetgerelateerd bedrag aan de Staat te voldoen.
12
Waarom is de € 327,7 mln aan niet benutte verplichtingruimte (2011) voor de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) niet geheel beschikbaar gesteld voor de financiering van andere (kleinere) ondernemersdoelgroepen, bijvoorbeeld middels de BMKB-regeling?
Het lagere gebruik van de GO in 2011 ten opzichte van 2010 kan er op wijzen dat banken de kredietverlening voor een groter deel verzorgen zonder gebruik van de regeling of dat de vraag naar kredieten en dus ook het gebruik van de GO lager is. De GO-regeling is zo opgezet dat banken er slechts gebruik van maken indien zij vanwege het risicoprofiel zelfstandig niet of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren, en is in principe kostendekkend. De BMKB biedt banken de mogelijkheid om een borgstelling te verkrijgen voor (kleinere) kredieten aan het mkb, indien daar onvoldoende zekerheden tegenover staan. Deze regeling is, vooral in de huidige economische situatie, niet kostendekkend. Het zijn derhalve twee verschillende regelingen met verschillende mate van kostendekkendheid en verschillende garantieplafonds. De verplichtingenruimte kan dan ook niet uitgewisseld worden. Daarnaast is het budget voor de BMKB in de loop van 2011 verhoogd naar € 1 miljard en was daarmee voldoende om aan de vraag naar borgstellingskredieten te voldoen.
13
Waarom was er 2011 een niet-benutte verplichtingruimte van € 327,7 mln voor de Garantie Ondernemingsfinanciering?
In 2009 is vanwege de ernstige financiële en economische crisis de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) ingevoerd als maatregel om ook het iets grotere bedrijfsleven te ondersteunen bij het verkrijgen van krediet. De GO is een kostendekkende regeling, die door banken slechts gebruikt wordt indien zij anders vanwege het risicoprofiel niet in staat zouden zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Als banken zelf in staat zijn om deze bedrijven te financieren, dan zal het gebruik afnemen. Zowel de aanbod- als de vraagkant van bedrijfsfinanciering beïnvloeden het gebruik van de GO. Bij een afname in de vraag naar krediet, zoals we in 2011 zagen, neemt het gebruikt van de GO ook af. Hetzelfde wordt voorzien voor 2012.
14
Waarom kosten de aanpassingen van de garantieregeling Geothermie meer tijd dan van tevoren in geschat?
De nieuwe openstelling van de garantieregeling aardwarmte staat gepland voor de tweede helft van 2012. Voor deze openstelling wordt met een beperkt budget gepoogd een zo efficiënt mogelijke regeling vorm te geven die aansluit op de behoeften vanuit de markt. De aanpassingen van de garantieregeling zijn complexer dan van te voren ingeschat en kosten daarom meer tijd. Zo moet de regeling de prille ontwikkeling van de private verzekeringsmarkt verder stimuleren. Daarnaast diende bij het opstellen van de regeling rekening gehouden te worden met de bijvangstproblematiek van olie en/of gas.
15
Waarom wordt groen onderwijs vanuit de overheid gestimuleerd? Wat houdt de regeling praktijkleren en groene plus in? Kan de regering de knelpunten op bekostigingsonderdelen (WU, HBO-groen, MBO-groen, VOA, wachtgelden en Aequor) toelichten?
Het groene onderwijs is als onderdeel van het groene kennissysteem verbonden gebleven aan het beleid op het gebied van voedsel, landbouw en natuurlijke omgeving. Groen onderwijs is dus onlosmakelijk verbonden aan het EL&I-beleid en wordt daarom gestimuleerd door het Ministerie van EL&I. Dit heeft ook betekenis in de gouden driehoek van onderwijs, overheid en bedrijfsleven binnen het groene kennissysteem. De positionering van het groene onderwijs heeft zich onlangs weer als nuttig bewezen in het kader van de uitwerking van de Human Capital Agenda's van de topsectoren Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmateriaal.
De Regeling praktijkleren en groene plus regelt aanvullende bijdragen voor:
− praktijkleren;
− implementatie van vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding;
− professionalisering van leerkrachten;
− internationalisering van groen onderwijs;
− versterking van primaire opleidingen in de land- en tuinbouw;
− subsidies voor investeringen in nieuwe voorzieningen voor praktijkleren;
− implementatie van onderwijsbeleid door instellingen en vertegenwoordigende organisaties.
Er is geen sprake van een knelpunt op het totaal van de bekostigingsonderdelen, maar van een technische herallocatie van specifieke budgetten. EL&I heeft stijgende deelnemersaantallen bij het groene hoger en middelbaar onderwijs. Als gevolg hiervan is er een tekort bij deze bekostigingsonderdelen en het budget voor Voorbereidende en ondersteunende activiteiten (VOA). Ook bij Aequor, het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) voor de groene sector, zijn de uitgaven iets hoger dan oorspronkelijk geraamd. Bij het bekostigingsonderdeel voortgezet onderwijs is er juist sprake van lagere uitgaven. Deze ruimte wordt benut om de hiervoor genoemde budgetten van andere bekostigingsonderdelen aan te vullen.
16 en 17
Voor welke knelpunten wordt de resterende € 3,2 mln ingezet op de begroting van het Ministerie van EL&I?
Voor welke knelpunten wordt € 3,5 mln budget ingezet op de begroting van het Ministerie van EL&I als gevolg van de verlaging van het budget Groene Kennis Coöperatie en School Kenniscentrum?
Het betreft tekorten binnen artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij en voedselketens. Oorzaak hiervan is een overschrijding bij noodzakelijke uitgaven voor o.a. visserijbeleid (compensatie dioxinepaling) en risicomanagement voedselproductie.
18
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over het alternatief dat het ministerie van EL&I samen met ministerie van I&M en de regio zoekt in plaats van het project Zuidas Haarlemmermeer? Wat houdt het alternatief precies in?
Momenteel zoekt EL&I, samen met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de regio, naar een alternatief. Het is nog niet bekend wanneer het alternatieve plan beschikbaar komt. De middelen zijn bestemd voor een project dat voldoet aan het criterium dat de groen/blauwe kwaliteit (natuur, water) dan wel de algemene kwaliteit voor economisch herstel (bijv. woningbouw en mobiliteit ter versterking van het internationale vestigingsklimaat) hiermee wordt versterkt.
19
Nu de bijdrage aan de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de DR is opgehoogd met € 4 mln respectievelijk € 1 mln in verband met de uitvoeringskosten voor implementatie van de beheerplannen in het kader van de Natura 2000-gebieden en de Flora- en Faunawet, betekent dit dat de bijdrage voor DLG en DR structureel wordt opgehoogd aangezien de implementatie van beheerplannen in het kader van Natura 2000 een voortdurend proces is?
De bijdragen voor DLG en DR worden niet structureel opgehoogd. De bedragen worden ingezet ten behoeve van de implementatie van Natura 2000 in Nederland. Het gaat hier om het opstellen van beheerplannen, inclusief het begeleiden van het proces daarvan, alsmede het behandelen van de inspraak en eventuele juridische procedures op aanwijzingsbesluiten en beheerplannen. Het implementatieproces zal naar verwachting grotendeels in 2013 worden afgerond.
20
Waarom wordt de bijdrage aan agentschap NL opgehoogd met € 1,4 mln terwijl de stimuleringsregeling «Pieken in de Delta» in 2011 is opgehouden te bestaan?
Het is juist dat de regeling Pieken in de Delta is opgehouden te bestaan. In de komende jaren vindt echter nog afwikkeling van de reeds in het verleden
toegezegde bijdragen plaats. Deze afwikkeling, met de daarbij behorende monitoring en rapportage, is aan Agentschap NL opgedragen. De hiermee gemoeide uitvoeringskosten lopen dus de komende jaren af.
Overigens betreft de verhoging met € 1,4 mln de uitvoeringskosten van de stimuleringsregeling Pieken in de Delta, maar ook van de regeling Programmatische Aanpak Stikstof, het programma biodiversiteit en uitvoeringskosten in het kader van Natura 2000 (zie ook antwoord op vraag 4).
21
Waarom vindt een herschikking plaats binnen het apparaatbudget?
De herschikking binnen het materiële gedeelte van het apparaatsbudget is nodig om de materiële uitgaven en het daarbij behorende budgetten op het centrale apparaatsartikel te verantwoorden. Het betreft met name overhevelingen van materieel budget vanuit de beleidsartikelen naar het centrale apparaatsartikel voor de diensten SodM, PIANOo, ACTAL en projectdirectie Nieuwe Kerncentrale en Veiligheid.