Ontvangen 10 december 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een werknemer kan bij het Huis het vermoeden van een misstand melden, nadat hij dit vermoeden binnen de organisatie waarvoor hij krachtens dienstbetrekking of anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht heeft gemeld bij de leidinggevende, een vertrouwenspersoon of een andere in een interne klachtenregeling aangewezen persoon en de interne melding niet binnen een redelijke termijn heeft geleid tot aanpak van de misstand.
2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Rechtstreekse melding bij het Huis is mogelijk indien van de werknemer in redelijkheid niet gevergd kan worden dat hij het vermoeden van een misstand binnen de organisatie meldt.
II
Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:
1. Het Huis beoordeelt of sprake is van een melding van een vermoeden van een misstand met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 4.
III
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
1. Een melder kan het Huis verzoeken een onderzoek in te stellen naar het vermoeden van een misstand voor zover het maatschappelijk belang ernstig in het geding is en indien er sprake is van een vermoeden dat ter beoordeling van het Huis staat.
Het verdient de voorkeur dat een werknemer het vermoeden van een misstand meldt bij zijn werkgever. Een overheidsinstelling of een bedrijf moet eerst de mogelijkheid krijgen zelf een einde te maken aan de misstand die de werknemer aan de orde wil stellen, zonder dat er meteen sprake is van (de mogelijkheid van) openbaarheid. Indien dit is gedaan en er geen bevredigende oplossing is gevonden, staat de route naar het Huis voor de klokkenluiders open. Hiermee wint het Huis aan waarde, omdat alleen die gevallen bij het Huis terecht komen waar de primaire, interne procedure heeft gefaald of wanneer sprake is van omstandigheden die het voor de werknemer onmogelijk maken om de misstand intern aan de orde te stellen.
Bij de redenen waarbij van interne melding kan worden afgezien is bijvoorbeeld te denken aan acuut gevaar, het vermoeden dat er tegenmaatregelen zullen volgen als gevolg van interne melding, een duidelijke dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal, een wettelijke plicht of bevoegdheid tot direct extern melden of andere zwaarwegende redenen.
Wat een redelijke termijn is voor een reactie op de interne melding kan per situatie sterk verschillen. Ten minste moet uit concrete stappen van de organisatie kunnen worden afgeleid dat er maatregelen worden genomen om de misstand op te lossen.
Bisschop