Ontvangen 27 juni 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een werknemer kan bij het Huis het vermoeden van een misstand melden, nadat hij dit vermoeden binnen zijn organisatie aan de orde heeft gesteld en er geen oplossing is gevonden voor de misstand.
2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Rechtstreekse melding bij het Huis is mogelijk indien zwaarwegende omstandigheden het voor de werknemer onmogelijk maken een misstand binnen de organisatie te melden.
II
Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:
1. Het Huis beoordeelt of sprake is van een melding van een vermoeden van een misstand met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 4.
III
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
1. Een melder kan het Huis verzoeken een onderzoek in te stellen naar het vermoeden van een misstand voor zover het maatschappelijk belang ernstig in het geding is en indien er sprake is van een vermoeden dat ter beoordeling van het Huis staat.
Het verdient de voorkeur dat een werknemer het vermoeden van een misstand meldt bij zijn werkgever. Een overheidsinstelling of een bedrijf moet eerst de mogelijkheid krijgen zelf een einde te maken aan de misstand die de werknemer aan de orde wil stellen, zonder dat er meteen sprake is van (de mogelijkheid van) openbaarheid. Indien dit is gedaan en er geen bevredigende oplossing is gevonden, staat de route naar het Huis voor de klokkenluiders open. Hiermee wint het Huis aan waarde, omdat alleen die gevallen bij het Huis terecht komen waar de primaire, interne procedure heeft gefaald of wanneer sprake is van zwaarwegende omstandigheden die het voor de werknemer onmogelijk maken om de misstand intern aan de orde te stellen. Hierbij is onder meer te denken aan gevaar voor het leven of de veiligheid van de betrokkene.
Bisschop