Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 24 mei 2012

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

   

Algemeen

1

Aanleiding

2

Opzet en inhoud van de richtlijn

2

Overig

4

Uitvoeringskosten, administratieve lasten en opbrengsten

5

Artikelsgewijze toelichting

5

– Artikel I, onderdeel S

5

– Artikel I, onderdeel U

5

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn een grote voorstander van beleid dat gericht is op het voorkomen van dubbele belastingheffing en belastingontwijking. Op een aantal onderdelen van het wetsvoorstel vragen de leden van de VVD-fractie om een nadere toelichting.

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden steunen de algemene doelstelling om dubbele heffingen en belastingontwijking te voorkomen door de automatische gegevensuitwisseling te versterken en procedures te vereenvoudigen. Zeker in een tijd van koopkrachtverlies bij burgers en financieringstekorten bij overheden moeten lidstaten samenwerken om dubbele heffing en belastingontwijking te voorkomen. Wel hebben de leden van de fractie van de PvdA enkele aanvullende vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van PVV hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Het betreft een wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB). Deze wetswijziging is een uitvloeisel is van een nieuwe richtlijn die al uitgebreid aan de orde is geweest. Daarbij hebben de leden van de fractie van de PVV echter wel de volgende vragen, aan- of opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn zeer positief over de uitbreiding van de automatische gegevensuitwisseling tussen lidstaten. Deze leden hebben meerdere malen gewezen op het belang van automatische gegevensuitwisseling voor een goede handhaving van de belastingwetgeving en het bestrijden van fraude.

Ook de uitbreiding van de werking van het verdrag naar samenwerkingsverbanden en lokale heffingen en de vereenvoudiging van de procedures achten de leden van de CDA-fractie een belangrijke verbetering.

De leden van de SP hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden verwelkomen de versterking en verruiming van de administratieve samenwerking op belastinggebied.

Aanleiding

Welke eisen worden gesteld aan een goed werkende interne markt en waarom voldoet richtlijn 77/799/EEG niet meer aan deze, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Opzet en inhoud van de richtlijn

Richtlijn 2011/16/EU legt vast welke categorieën gegevens automatisch uitgewisseld moeten worden. Deze categorieën betreffen de gegevens over arbeidsinkomen, directiehonoraria, levensverzekeringsproducten, pensioenen en eigendom van en inkomsten uit onroerende zaken. In de memorie van toelichting lezen de leden van de VVD-fractie dat de voorwaarde voor de automatische uitwisseling van gegevens is dat de informatie beschikbaar is bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Welke andere voorwaarden worden gesteld aan de automatische gegevensuitwisseling? In welke mate zijn bijvoorbeeld inkomensgegevens van de Nederlandse burgers beschermd? Op welke wijze is het gebruik van deze gegevens begrensd?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de automatische gegevensuitwisseling betekent dat van elke EU-burger automatisch zijn of haar inkomen- en vermogenspositie bij alle EU-lidstaten bekend wordt. Waarom gaat deze uitwisseling niet op basis van een (beargumenteerd) verzoek door een andere lidstaat? Hoe vindt deze gegevensuitwisseling precies plaats, hoe wordt de privacy bij de uitwisseling gewaarborgd? De regering schrijft dat belastingrelevante gegevens «automatisch», «op verzoek», en «spontaan» kunnen worden uitgewisseld. Welke regels of voorschriften hanteert de Nederlandse regering elk van deze situaties? Welke gegevens wisselt de Belastingdienst «automatisch», «op verzoek», of juist «spontaan» uit?

De leden van de fractie van de PvdA zijn teleurgesteld dat deze EU-richtlijn zich enkel richt op de automatische gegevensuitwisseling van burgers, en niet op internationaal opererende bedrijven. Deze leden zijn van mening dat de uitwisseling van winst- en vermogensgegevens van bedrijven op EU-niveau gestimuleerd moet worden, om zo belastingontwijking en fraude te voorkomen. Het gaat hier om grotere bedragen die de Nederlandse schatkist misloopt dan bij de loon- en inkomstenbelasting. Vooral multinationals hebben de middelen om met belastingadviseurs geldstromen zo weg te zetten dat de geheven belasting minimaal is en de staat flinke inkomsten misloopt. Is dit regering het met de leden van de PvdA-fractie eens en wil de regering bij de volgende Europese Raad pleiten voor verdergaande gegevensuitwisseling? Zo nee, waarom niet? Na implementatie van de richtlijn houdt de Nederlandse autoriteit de mogelijkheid om in overleg met de bevoegde autoriteit van een ander lidstaat zelf uitwisselingscategorieën vast te stellen, zo lezen de leden van de PvdA-fractie. Is hier de mogelijkheid ook gegevens van bedrijven op te vragen, aangezien het begrip persoon zo ruim is gedefinieerd dat alle denkbare samenwerkingsvormen onder de werking van de richtlijn te brengen zijn? Is de regering hier voornemens toe? Zo nee, waarom niet?

De volgende vraag van de leden van de PvdA-fractie betreft de definitie van belastingen. In hoeverre kunnen lidstaten nog zelf bepalen welke heffingen zij onder «belastingen» vinden vallen en welke niet? Zijn de categorieën arbeidsinkomen, pensioenen, eigendom van en inkomsten uit onroerende zaken zo gespecificeerd dat hier geen onduidelijkheid en discussie tussen EU-lidstaten over kan ontstaan?

Kan de regering een visie geven, zo vragen de leden van de CDA-fractie, of de uitbreiding van de automatische gegevensuitwisseling voldoende is of dat er aanvullende stappen nodig zijn om belastingfraude, belastingontwijking en belastingontduiking effectief tegen te gaan. Kan de regering nader toelichten of de uitbreiding van de automatische gegevensuitwisseling tevens gaat gelden voor spaartegoeden? Wat betekent dit voor de aanpak van zwartspaarders?

De leden van de SP-fractie zijn verheugd over het feit dat de automatische gegevensuitwisseling is verruimd. Is dat enkel gebeurd voor de categorieën arbeidsinkomen, directiehonoraria, levensverzekeringsproducten, pensioenen en eigendom van en inkomsten uit onroerende zaken? Zo ja, waarom is er niet voor gekozen om voor meer categorieën automatische gegevensuitwisselingen te laten plaatsvinden? Voor welke categorieën is er niet gekozen voor automatische gegevensuitwisseling? Zou het automatisch uitwisselen van gegevens over meer categorieën kunnen bijdragen aan meer inkomsten voor de Staat? Waarom is er gekozen voor een termijn van zes maanden, om inlichtingen te verstrekken na een verzoek?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering voor alle vormen van te verlenen bijstand kan aangeven binnen welke termijn deze bijstand geleverd moet worden. Staan er sancties op het niet binnen deze termijn verlenen van bijstand? Zo ja, wat zijn deze? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom lokale heffingen onder de automatische uitwisseling vallen. Wat is de toegevoegde waarde? Op welke momenten kan er internationaal sprake zijn van dubbele lokale heffing? De volgende opmerking betreft het advies van de Raad van State om expliciet aan te geven dat Nederland met betrekking tot de lokale heffingen «leges en contributies» geen bijstand verleent aan lidstaten die daar om verzoeken, omdat ze niet onder het begrip belastingen vallen. Volgens de Raad zou dit duidelijkheid scheppen in het internationale verkeer tussen lidstaten. Inderdaad kunnen Nederland en andere lidstaten zelfstandig de afweging maken wat onder belastingen valt als de vraag komt, waarom niet vooraf duidelijkheid scheppen? Wat verandert er praktisch voor Nederland als het advies van de Raad van State wordt opgevolgd?

Is het correct, zo vragen de leden van de PVV-fractie, dat op grond van deze wet het niet mogelijk is voor Nederlandse gemeenten voor de heffing van de parkeerbelasting om binnen de EU kentekengegevens op te vragen in een lidstaat?

Indien daar inderdaad niet in is voorzien hoe komt een gemeente dan aan dergelijke informatie? De leden van de fractie van de PVV vragen wat de meerwaarde is voor lokale overheden dat zij een plaats hebben gekregen binnen deze wet?

De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichting dat de rechtsbescherming van belastingplichtigen over wie informatie wordt uitgewisseld, voldoende wordt gewaarborgd door de geheimhoudingsplicht die bestaat voor de ontvangende lidstaat en doordat precies wordt aangegeven voor welke doelen de informatie mag worden gebruikt. Kan de regering nader toelichten waarom zij dit een voldoende waarborg acht?

De implementatie van de richtlijn zal leiden tot een forse intensivering van het inlichtingenverkeer tussen staten. In de WIB is een mogelijkheid tot bezwaar opgenomen voor degene van wie de informatie afkomstig is. Kan de regering bevestigen dat degene op wie de informatie betrekking is geen rechtsmiddel heeft? Waarom is de regering niet van mening dat de intensivering van het inlichtingenverkeer tussen lidstaten gepaard moet gaan met een verbetering van de mogelijkheden voor de betrokkene om, binnen korte termijn, bezwaar aan te kunnen tekenen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Spontane informatieverstrekking wordt, na implementatie, voor lidstaten verplicht en blijft voor derde landen optioneel. De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven wat dit betekent voor derde landen die zich hebben verplicht tot spontane informatieverstrekking.

In welke gevallen kan het nodig zijn dat ambtenaren uit de ene lidstaat aanwezig zijn in een andere lidstaat, zo vragen de leden van de SP-fractie. Kan de regering verder uitweiden over de geheimhoudingsplicht? Vindt de regering deze ver genoeg gaan?

De leden van de SP-fractie lezen dat het gebruik van uit het buitenland verkregen inlichtingen is verruimd. Kan de regering aangeven voor welke andere doeleinden deze straks ook kunnen worden gebruikt?

Overig

Klopt het dat bij deze wet er geen sprake is van «quid pro quo» ofwel van «voor wat, hoort wat», zo vragen de leden van de PVV-fractie. Als een lidstaat niet levert in het kader van de richtlijn dan schort dat de verplichtingen om te leveren in het kader van de richtlijn van Nederland niet op. Welke maatregelen kunnen er worden genomen als een lidstaat zijn verplichtingen niet nakomt?

Het quid pro quo-beginsel speelt een belangrijke rol in het verbintenissenrecht (artikel 6:262 en 6:265 van het Burgerlijk Wetboek ) en wordt daar ook wel aangeduid met het causabeginsel. De gedachte is dat partijen die een overeenkomst sluiten, daarbij een bepaalde tegenprestatie (quid quo pro) tot doel (causa finalis) hebben. Het beginsel kan gebruikt worden om te motiveren dat men de eigen prestatie niet nakomt, wanneer de andere partij haar verplichtingen ook niet is nagekomen. De leden van de PVV-fractie achten het wenselijk dat in internationale verhoudingen «quid pro quo» moet gelden. Deze leden zouden dan ook graag het «quid pro quo»-beginsel in deze wet zien opgenomen. Of is de regering van oordeel dat het «quid pro quo»-beginsel automatisch van toepassing is? Als dat zo is hoe gaat de regering daar dan vorm aan geven?

Wanneer de minister van Financiën aan een andere lidstaat vraagt wat het effect is geweest van de verstrekte inlichtingen, is deze andere lidstaat dan verplicht deze vraag te beantwoorden, zo vragen de leden van de SP-fractie. Staan er sancties op het niet, dan wel niet eerlijk beantwoorden van deze vragen? Zo ja, welke zijn dat?

Uitvoeringskosten, administratieve lasten en opbrengsten

De regering geeft aan dat er op dit moment geen zicht is op de participatie van de lidstaten en hiermee evenmin op de te verwachten extra belastingopbrengst. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering door de ervaring die intussen is opgedaan met de automatische uitwisseling van informatie over rentebetalingen, inzicht kan geven in de verwachting van die participatie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel S

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering nader kan toelichten waarom artikel 15 wel betrekking heeft op informatieverstrekking op verzoek en spontane informatieverstrekking, maar niet op automatische informatie-uitwisseling.

Artikel I, onderdeel U

De leden van de SP-fractie lezen dat verstrekte inlichtingen in beginsel alleen gebruikt mogen worden voor de heffing van belastingen. Wat bedoelt de regering precies met «in beginsel»? Zijn er situaties denkbaar waarin verstrekte inlichtingen voor andere doeleinden gebruikt mogen worden? Zo ja, welke zijn dat? Wat is de sanctie wanneer er niet volgens de voorwaarden wordt gehandeld?

Voorts vragen de leden van de SP-fractie wie kunnen worden aangemerkt als deskundigen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Aptroot

De adjunct-griffier van de commissie, Giezen