Kamerstuk 33245-10

Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 18 juni 2012, inzake het Fiscaal wetgevingspakket en de Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2012)

Gepubliceerd: 12 juli 2012
Indiener(s): Charlie Aptroot (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33245-10.html
ID: 33245-10

Nr. 10 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 12 juli 2012

De vaste commissie voor Financiën heeft op 18 juni 2012 overleg gevoerd met staatssecretaris Weekers van Financiën over het Fiscaal wetgevingspakket en de Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Aptroot

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Berck

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën

Maandag 18 juni 2012

Aanvang 12.30 uur

Voorzitter: Aptroot

Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:

Aptroot, Bashir, Van Gent, Groot, Koolmees, Neppérus, Omtzigt, Schouten en Van Vliet,

en de heer Weekers, staatssecretaris van Financiën.

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2012) (33 245);

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (33 246);

  • het wetsvoorstel Uitvoering van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PbEG 1996, L 292) (Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse) (33 247);

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013) (33 287).

De voorzitter: Ik heet de leden, de staatssecretaris van Financiën en de belangstellenden op de publieke tribune welkom. Dit overleg is gepland tot 19.00 uur. Eerder klaar zijn mag, maar later niet, want een aantal leden heeft andere verplichtingen.

We behandelen de verschillende wetsvoorstellen gezamenlijk. De sprekers weten wat hun indicatieve spreektijd is. Ik vraag hen, goed daarop te letten, zodat ze niet een collega in grote problemen brengen vanavond. Na twee termijnen vandaag volgt woensdag om 9.00 uur de plenaire afronding. Op verzoek van de commissieleden is afgesproken dat vandaag in tweede termijn al moties kunnen worden ingediend.

Mevrouw Ouwehand heeft zich afgemeld. De heer Omtzigt heeft laten weten later te komen, want er zijn vandaag weer treinproblemen. Mevrouw Schouten gaat tussendoor even weg, want zij zal namens haar fractie in Nieuwspoort actief zijn.

Het woord is nu allereerst aan de heer Van Vliet van de Partij voor de Vrijheid, die voor zijn eerste en tweede termijn twintig minuten spreektijd heeft.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. We behandelen vier wetsvoorstellen. Van de Fiscale verzamelwet 2012 zal ik een paar punten bespreken. Over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen zal ik niet zo veel zeggen. Bij de Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse heb ik wel een belangrijk punt. Aan het vierde wetsvoorstel, uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013, kortweg UFM – UFM staat voor ons voor «uitzonderlijke flutmaatregelen Kunduzakkoord» – zal ik de meeste tijd besteden.

Ik begin met de Fiscale verzamelwet 2012. Er wordt een aantal redactionele en technische wijzigingen doorgevoerd. Dat geeft mij geen aanleiding tot verdere opmerkingen. Ik heb wel de volgende vragen aan de staatssecretaris. Voor ik de laatste nota van wijziging zag, was er ook sprake van reparatie van een arrest van de Hoge Raad uit 2004 inzake de Wet op belastingen van rechtsverkeer, en dan in het bijzonder de overdrachtsbelasting bij de directe verkrijging versus de indirecte verkrijging. Er wordt eigenlijk niets gedaan op dit punt. Betekent dit dat de gevolgen van het arrest van de Hoge Raad uit 2004 volledig in stand blijven? Als dat zo is, wat is dan uiteindelijk de reden geweest voor de staatssecretaris om het zo te laten? Naar de mening van mijn fractie zou het verstandig zijn geweest om wel een nadere afbakening te specificeren in de wet op het punt van de directe en de indirecte verkrijgen waar het het criterium van de rechtspersoonlijkheid betreft als doorslaggevende factor. Dat had de nodige duidelijkheid op dit punt hebben kunnen creëren.

Ik begrijp ook uit de Fiscale verzamelwet 2012 dat wij worden geconfronteerd met een nieuwe gunstige bijtellingscategorie in de loonheffing voor extreem zuinige diesels bij een auto van de zaak. Ik heb de achterliggende redenering wel gelezen, maar mijn fractie wil niet weer een nieuwe uitzonderingscategorie. Graag krijg ik een nadere toelichting van de staatssecretaris op de ultieme noodzaak om weer met een gunstige bijtellingscategorie te komen, waarvan we weten dat die op termijn echt niet houdbaar is. Ik stoom maar even door naar de wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen. Ik zal overigens, als het mij gegeven is in deze Kamer terug te keren, bij het Belastingplan 2013 wederom mijn traditie invullen, door te beschrijven hoe eenvoudig onze fiscale wetgeving eruitziet. Ik heb dat nu even achterwege gelaten, met het oog op de spreektijden.

Mijn belangrijkste vraag ter zake van de internationale bijstandsverlening is hoe de vertrouwelijke behandeling van de uit te wisselen gegevens aan het einde van de rit wordt gegarandeerd. Daar zou ik graag een grotere toelichting op willen dan ik uit de stukken heb kunnen vernemen.

Ook aan de orde is de Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificatie ter plaatse. Ik begrijp dat als de Europese Commissie een vermoeden heeft van fraude door een lidstaat die de financiën van de Unie raakt, zij van de Nederlandse minister van Financiën kan eisen om toegelaten te worden, c.q. bijstand te krijgen, etc. etc. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of dit in de praktijk kan betekenen dat Brusselse ambtenaren Nederlandse locaties bezoeken en daar gebruikmaken van bevoegdheden. Als dat zo is, wil ik graag een toelichting van de staatssecretaris op de vraag waarom dat niet uitsluitend kan geschieden door Nederlandse bevoegde ambtenaren. Mijn fractie is er niet van gecharmeerd als het nu al zo ver zou gaan met onze Europese heilstaat dat Brusselse ambtenaren fysieke controles op Nederlands grondgebied uitvoeren, alleen omdat zij een vermoeden hebben van fraude. Naar onze mening is de Nederlandse fiscus met de FIOD et cetera zeer wel in staat om dat allemaal zelf te tackelen. Nederlandse ambtenaren zouden die controles dus absoluut moeten kunnen doen, en niet Brusselse ambtenaren. Ik vraag de staatssecretaris om een krachtige toelichting van de staatssecretaris op dit voor mijn fractie belangrijke punt.

Ik kom te spreken over de UFM. Ik begrijp dat de partijen die betrokken zijn bij het Kunduzakkoord al per 1 oktober aanstaande het algemene btw-tarief in Nederland, ten onrechte weleens hoog tarief genoemd, willen verhogen van 19% naar 21%. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan? Het leeuwendeel van alle economen en economische wetenschappers is immers van mening dat in een tijd van crisis men de btw niet zou moeten verhogen, maar eerder zou moeten verlagen, c.q. op gelijk tarief zou moeten laten staan. In hoeverre hebben deze argumenten een rol gespeeld bij het wel erg gemakkelijke besluit om op deze manier op korte termijn 2 mld. bij elkaar te harken? Daarbovenop komt de vraag waarom het al per 1 oktober zou moeten. Waarom wordt niet gekozen voor 1 januari als ingangsdatum, wat in fiscalibus gebruikelijker is? Het kalenderjaar is voor bijna alle belastingplichtigen in Nederland ook het boekjaar. Ik heb uit de praktijk al van een heleboel mensen gehoord dat zij vrezen voor een administratieve chaos en extra rompslomp. Zij moeten immers in de ERP-systemen van de bedrijven op tijd regelen dat zo'n aangepast tarief gedurende het jaar al zijn intrede doet in de administratie en dat dit allemaal met facturering correct zou geschieden. Ik vraag de staatssecretaris om zijn visie hierop te geven.

Ik heb uit verschillende sectoren, of het nu gaat om acupunctuur of de bouwsector, gehoord dat het invoeren van de verhoging van het algemene tarief per 1 oktober tot onacceptabele gevolgen leidt, waar het de verplichtingen betreft die mensen zijn aangegaan, die blijkbaar pas gefactureerd worden na 1 oktober. Hoe zit het met tegemoetkomend beleid? Komt er wel of geen overgangsregeling? Voor alle duidelijkheid zeg ik nog maar eens dat mijn fractie een absolute tegenstander is van het verhogen van de btw. We zullen er tot het laatst voor knokken dat die btw-verhoging er niet komt. Wij zijn ervan overtuigd dat dit bijzonder slecht zal uitpakken voor de welvaartsontwikkeling van Nederland, voor de economische situatie en voor het oplossen van de economische crisis. Het verhogen van de btw is geen passende maatregel. Ik vraag de staatssecretaris daarom nog eens om zijn visie. Waarom wil men dit onzalige plan al doordrukken per 1 oktober?

We hebben een aantal dingen gezien in het Belastingplan 2012, die de meerderheid van de Kamer als verstandige maatregelen zag, namelijk de afschaffing van een heleboel kleine belastingen. We zien nu dat men in het kader van het Kunduzakkoord, nog voordat er sprake is van een Belastingplan 2013, tussentijds al een groot pakket door de Kamer wil jagen. Tot mijn verbazing wordt een aantal maatregelen die in het Belastingplan 2012 nog waren afgesproken, nu alweer teruggedraaid. Dat lijkt me in het kader van de overheid als betrouwbare partner geen verstandige keuze. Mijn fractie is er voorstander van om die kleine heffingen wel af te schaffen. Ik krijg graag een nadere visie van de staatssecretaris op hoe dit zich verhoudt tot het Belastingplan 2012.

Ik kom op de verhouding tot het Belastingplan 2013. Ik heb inmiddels uit de antwoorden op verschillende mondelinge vragen van mevrouw Kuiken van de PvdA-fractie aan de premier begrepen, zowel van de staatssecretaris als van de premier zelf, dat men vast van plan is om de zogenaamde forenzentaks, te weten het belasten van de reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer, in te voeren in het Belastingplan 2013. Die wordt nu buiten beschouwing gelaten, omdat het voor de overheid te ingewikkeld zou zijn om dit nu al, op korte termijn, door de Kamer te krijgen c.q. dit qua regelgeving op te zetten. Is dat echt de enige reden om er nu niet over te praten? En hoe hard is het dat dit in het Belastingplan 2013 wel terugkomt? We hebben zeer tegenstrijdige geluiden gehoord. Wij zijn zeer fel tegenstander van deze maatregel. Ook op dit punt zullen we tot het uiterste gaan om te bekijken of we dit kunnen tegenhouden, natuurlijk met de ons ter beschikking staande democratische middelen. Hoe ziet de staatssecretaris die uitwerking in het Belastingplan 2013 voor zich? Is hij niet alsnog bereid om hiervan af te zien? Hij weet immers dat ook dit de Nederlandse bevolking, althans de werkende forens, in een tijd van crisis ontzettend hard treft.

De voorzitter: Mevrouw Neppérus, u wilt interrumperen. We kunnen nu gelijk afspreken dat we in de eerste termijn van de Kamer maximaal twee interrupties doen. Mevrouw Neppérus, u hebt het woord.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik heb de heer Van Vliet nu al een paar keer horen zeggen dat hij met uiterste middelen, maar wel democratisch, zal proberen om zaken tegen te houden. Waar denkt hij dan aan?

De heer Van Vliet (PVV): Dat is een aardige vraag van mevrouw Neppérus. Zij weet dat ik haar altijd hoog heb zitten. Dat is niet veranderd door het Kunduzakkoord. Ik zal dus een serieus antwoord geven. Wij zullen proberen dat te doen door de gewijzigde samenstelling van de Tweede Kamer na 12 september.

Mevrouw Neppérus (VVD): Dat is heel boeiend, maar als de heer Van Vliet zegt dat hij iets gaat tegenhouden, dan verwacht ik toch meer dan alleen de feitelijke mededeling dat er verkiezingen zullen zijn. Ik wil nu graag een inhoudelijk antwoord van de heer Van Vliet.

De heer Van Vliet (PVV): Dat zal ik geven. Ik maak daar ook geen geheim van, omdat wij zo expliciet tegen deze maatregel zijn. Ik wil op dit punt een motie indienen en hoop dan een verstandige meerderheid in dit huis achter die motie te krijgen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik heb de heer Van Vliet altijd als een constructief man gezien. Ik hoor hem nu echter alleen zeggen dat hij tegen alle maatregelen is die hij net heeft opgesomd. De partij van de heer Van Vliet heeft zelf meegedaan aan de onderhandelingen voor een Catshuisakkoord. Het argument is dan altijd: er is geen Catshuisakkoord. Eerder was het verhaal van de PVV echter: we blijven in dit kabinet, omdat we er dan voor kunnen zorgen dat, in de woorden van de heer Van Vliet, enge linkse plannetjes niet door zullen gaan. Waarom heeft hij dan uiteindelijk niet besloten om te voorkomen dat die, in zijn woorden, enge linkse plannetjes door zullen gaan als hij er allemaal zo op tegen is?

De heer Van Vliet (PVV): Ten eerste zaten we niet in het kabinet. We zijn daar destijds buiten gehouden. Ten tweede, als we niet achter een pakket kunnen staan en we onze handtekening daar niet onder zetten, dan staat het ons nog steeds wel vrij om te ageren tegen allerlei vreselijke plannen van links of, in dit geval, van de Kunduzcoalitie als overduidelijk is dat die ingaan tegen onze principes en de keuzes die wij in de politiek maken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De PVV had ook kunnen proberen om een Catshuisakkoord waar ze kennelijk niet achter kon staan, zo om te buigen dat die wel de instemming van de PVV verdiende. Met andere woorden, waarom heeft de PVV uiteindelijk besloten om de steun aan het kabinet in te trekken? Anders had zij dit soort plannen immers kunnen wijzigen.

De heer Van Vliet (PVV): Wij hebben het vandaag over vier fiscale maatregelen. Eentje is het wetsvoorstel «uitzonderlijke flutmaatregelen Kunduzakkoord» ofwel UFM. Daar heb ik het hier over. Er is geen Catshuisakkoord. Ik ga daar dus verder niet op in.

De heer Bashir (SP): Ook de SP-fractie wil hierover een motie indienen. Ik ben blij dat de PVV dat ook gaat doen, want het is inderdaad een heel foute maatregel. Maar het is ook een maatregel waar niemand verantwoordelijkheid voor wil nemen. Niemand zegt: hij komt van mijn fractie, ik heb hem bedacht, ik ga ervoor staan. Ze zeggen weleens dat succes vele vaders heeft. Mislukking blijkt meestal een wees te zijn. Dat is hier aan de orde. Wie heeft deze maatregel nou bedacht? De PVV heeft er vanaf het begin bij gezeten.

De heer Van Vliet (PVV): Dat zal de heer Bashir toch echt aan die vijf Kunduzpartijen moeten vragen. Het is niet onze maatregel. Wij vinden hem afschuwelijk. Weg ermee.

De heer Bashir (SP): In het Catshuisoverleg is dit punt dus niet door de PVV naar voren geschoven?

De heer Van Vliet (PVV): Ten eerste hebben wij het hier over de UFM en niet over het Catshuis. Ten tweede zat ik niet in het Catshuis, Ik weet het dus ook niet.

De heer Bashir (SP): Dan sluit de heer Van Vliet het dus ook niet uit?

De voorzitter: Nee mijnheer Bashir, u had eigenlijk niet de gelegenheid om een derde opmerking te maken. De heer Van Vliet gaat over zijn eigen antwoorden. Hij vervolgt nu zijn betoog.

De heer Van Vliet (PVV): Tegen de forenzentaks zullen wij ons met hand en tand en alle beschikbare democratische middelen blijven verzetten voor en na de verkiezingen.

Ik kom nog even terug op de verhoging van de btw naar 21%. Het heeft mij bijzonder gestoord in de discussies over de btw dat verschillende mensen, zelfs de minister van Financiën, het hebben gewaagd om te zeggen dat wij ons niet zo druk moeten maken, omdat het btw-tarief van 19%, dat ten onrechte het hoge tarief wordt genoemd, op luxegoederen zou zitten. De energierekening en kleding van mensen zijn dus blijkbaar luxegoederen. Mensen moeten naakt in de winter op straat gaan zitten, dan hebben ze geen luxe. Ik hoor mijn collega's nu gelukkig al bevestigen dat het niet gaat om luxegoederen bij het normale tarief van 19%. Ik wil graag dat de staatssecretaris de term luxegoederen verre van zich werpt.

Ik had het al over de verhouding tussen het Belastingplan 2012 en het Kunduzakkoord, en het Belastingplan 2013. Ik bepleit ervoor de lijn van inflatiecorrectie, ib en loonheffing vast te houden. Als het voorstel om de inflatiecorrectie niet toe te passen het haalt in de Kamer, wat zouden dan de gevolgen kunnen zijn voor de welvaartsontwikkeling en de koopkracht van burgers op middellange termijn?

Met het pakket zoals het er ligt, zie ik helaas de politieke realiteit dat het woord «vergroening» wederom een toverwoord is. Voor onze fractie is dat absoluut geen toverwoord. Wij zijn er een tegenstander van om de instrumentele functie van de belastingheffing tot het oneindige op te rekken en via generieke maatregelen alle burgers ertoe te dwingen om de wensen van een kleine groep werkelijkheid te doen worden. Wat is de visie van de staatssecretaris op de verhouding tussen het verhogen van het btw-tarief van 19% naar 21% en het verlagen van het btw-tarief op extreme luxe zoals houseparty's, cabaretvoorstellingen en kunst- en antiekverzamelingen? Waarom kan de btw daarop wel naar 6%?

Het Bosalgat is al heel lang onderwerp van gesprek in deze commissie. Ik zie dat in het pakket 150 mln. is opgenomen voor de reparatie van dit gat. Daar ben ik zeer verbaasd over. Als fiscalist heb ik de ervaring dat de inschattingen van dit bedrag aanzienlijk hoger zouden moeten uitkomen. Dekt deze 150 mln. inderdaad het Bosalgat? Zo nee, op welke manier zou het wel gedekt kunnen worden? Over welk bedrag spreken wij nu eigenlijk volgens het ministerie van Financiën? Daar zou ik graag iets over horen van de staatssecretaris. Overigens hoop ik niet dat bij het kabinet wederom het occupytentenkamp van VNO-NCW de doorslag heeft gegeven bij het kiezen van een scenario waardoor we hier uitkomen op een onwerkelijk laag bedrag voor de reparatie van het Bosalgat.

Er zijn nog meer maatregelen die mijn fractie niet te pruimen vindt, maar hier wil ik het in eerste termijn even bij laten.

De voorzitter: U hebt veertien minuten gebruikt, dus u hebt er nog zes over voor de tweede termijn. Het woord is vervolgens aan de heer Groot van de Partij van de Arbeid.

De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Ik zal een aanzienlijk deel van mijn spreektijd nu gebruiken. We zitten vijf maanden eerder dan normaal bij elkaar om met een demissionair kabinet en met verkiezingen voor de deur iets te bespreken wat in feite het belastingplan voor 2013 is. Gekker moet het niet worden. De Partij van de Arbeid is tegen de manier waarop de Kunduzcoalitie met stoom en kokend water een pakket van 5,3 mld. aan lastenverzwaringen binnen twee weken door het parlement wil jagen. Dat is wat ons betreft drie keer verkeerd. Het is een verkeerd signaal aan de kiezers die zich hierover hadden willen uitspreken. Het is onzorgvuldig naar burgers en bedrijven die niet de kans krijgen om aanpassingen in het beleid te bepleiten. Het is ook onnodig, want er is geen enkele inhoudelijke reden, behalve voor de btw-maatregel, waarom dit pakket niet gewoon opgenomen had kunnen worden in het Belastingplan 2013. We zitten nu eigenlijk met twee belastingplannen die door twee verschillende parlementen zullen worden behandeld.

Het demissionaire kabinet spreekt zelf niet van een belastingplan, maar van een «fiscale verzamelwet» die zou voldoen aan de voorwaarde van inhoudelijke samenhang. De Raad van State heeft van die opvatting inmiddels gehakt gemaakt. Nadien zijn er nog wat maatregelen bijgekomen, maar die hebben de samenhang er niet beter op gemaakt. We hebben het over in totaal achttien maatregelen, variërend van de kolenbelasting tot de werkbonus en de frisdrankenbelasting. Het hangt als los zand aan elkaar. De Raad van State concludeert terecht dat de gemeenschappelijke noemer niet de inhoudelijke samenhang is, maar het Lenteakkoord. Maar zelfs die samenhang ontbreekt, want in het pakket van het Lenteakkoord ontbreken twee maatregelen; de heer Van Vliet had het er ook al over. Ik doel op de forenzenbelasting en op de maatregel rond de hypotheekrenteaftrek. Die maatregelen zitten nu namelijk niet in het pakket. Welke samenhang blijft er dan nog over? Ik kan er maar één bedenken: angst. Angst voor de kiezer en angst voor elkaar. Wat dat betreft zet de memorie van toelichting ons op het verkeerde been. Het argument dat deze maatregelen te ingewikkeld zouden zijn om nu in te voeren, snijdt geen hout, al helemaal niet als je het vergelijkt met de maatregelen rond het dichten van het Bosalgat. Bovendien lagen deze maatregelen al kant-en-klaar en doorgerekend in het Catshuisakkoord.

Bij de forenzenbelasting gaat het om een bezuiniging van bij elkaar 1,4 mld. Dat gaat de gemiddelde burger € 70 netto per maand kosten heeft de ANWB berekend. Voor mensen die afhankelijk zijn van huur- of zorgtoeslag kan de rekening nog verder oplopen. Nog onbegrijpelijker is de manier waarop de hypotheekrenteaftrek wordt aangepakt. Rijke woningbezitters mogen naar hartenlust de rente op hun tophypotheken blijven aftrekken, maar jonge starters met lage inkomens worden nu geacht af te lossen. De maatregel levert nauwelijks geld op, maar draait de woningmarkt wel verder op slot. Ik vraag me af of dat nou de hervormingen zijn van D66 die ons land concurrerender en welvarender moeten maken. Hoe dan ook, het zijn geen maatregelen die ingewikkeld zijn. Het enige wat echt ingewikkeld is, is dat de Kunduzpartijen het er niet over eens kunnen worden. Ik constateer ook dat het twee maatregelen zijn die de Kunduzcoalitie niet bereid is aan de kiezers voor te leggen omdat er geen bereidheid bestaat om ze openlijk te verdedigen.

In de nota naar aanleiding van het verslag noemt de staatssecretaris dit wetsvoorstel een fiscaal crisispakket. Door nu al besluiten te nemen over een flink pakket aan lastenverzwaringen zouden wij de financiële markten geruststellen. Ook dat is een illusie, want de financiële markten laten zich niet op deze manier in slaap sussen. Ten eerste weten ze dat de 3% niet wordt gehaald, zoals de zaken er nu voor staan. Ten tweede weten ze heel goed dat dit akkoord houdbaar is tot 12 september. Daarna ligt alles weer open.

Ik kom toe aan het pakket zelf. Veel lastenmaatregelen kunnen wij steunen, bijvoorbeeld op het gebied van vergroening. Er wordt ook eerlijker gedeeld dan in het Catshuisakkoord. Complimenten daarvoor, vooral ook aan de VVD. Tegelijkertijd moet ik constateren dat de maatregelen eenzijdig in het teken staan van de obsessie van 3% tekort in 2013. Het fiscale crisispakket mist perspectief op herstel van groei bij bedrijven en mist een impuls voor de werkgelegenheid. Om dit herstel en die impuls te bevorderen, zal onze partij twee amendementen indienen.

Wij stellen voor om opnieuw in te voeren dat bedrijven hun investeringen willekeurig kunnen afschrijven. Die maatregel heeft na 2008 goed gewerkt en is voorbarig afgeschaft. Het voordeel is dat bedrijven op die manier geld binnen het bedrijf kunnen houden om daarmee te investeren. Zij zijn zo ook minder afhankelijk van kredietverlening van de banken. Juist die markt zit op slot. Daarnaast stellen wij voor om de btw op onderhoud en renovatie in de bouw opnieuw te verlagen tot 6% voor een periode van twee jaar. Toen de staatssecretaris nog Kamerlid was, is hij zelf met deze goede maatregel gekomen. Aangezien de bouwsector nog steeds op slot zit, lijkt het ons een goed idee om deze maatregel te verlengen. Dat zal voorkomen dat veel bouwvakkers in de tussentijd werkloos worden en worden afgeschreven.

Wij willen deze maatregelen als volgt dekken. Wij willen de verpakkingenbelasting niet afschaffen. Integendeel, wij willen die verdubbelen, conform het belastingrapport van de commissie-Van Weeghel. Verder willen wij de grondwaterbelasting opnieuw invoeren. Deze twee milieubelastingen zijn in het Kunduzakkoord vergeten, maar het waren erg goede belastingen. Bovendien onderscheidt de grondwaterbelasting zich door heel lage uitvoeringskosten.

Ik heb nog een aantal opmerkingen over de afzonderlijke maatregelen uit het UFM-pakket. De heer Van Vliet had het ook al over het hoge btw-tarief. De gedachte om de belasting op consumptie te verhogen en die op arbeid te verlagen, is op zich niet verkeerd. Het probleem is dat de timing allerbelabberdst is. De koopkracht daalt al vier jaar en de ene na de andere winkel moet zijn deuren sluiten. In een tijd waarin het Nederlandse consumentenvertrouwen na het Griekse het laagste in Europa is, is dat echt een slechte maatregel.

Het zal geen verbazing wekken dat wij het van harte steunen dat de btw op podiumkunsten en op beeldendekunstvoorwerpen weer wordt verlaagd tot 6%. De verhoging kwam voort uit pure rancune en was bedoeld om het de kunstsector onmogelijk te maken om zelf nieuwe inkomsten aan te boren. Het is heel goed dat deze maatregel van tafel is. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris achteraf tegen die btw-verhoging aankijkt. Is hij nog steeds van mening dat dit een maatregel was om de eigen verdiencapaciteit van de cultuursector te stimuleren, zoals hij destijds stelde? Graag krijg ik van hem een terugblik.

De heer Van Vliet (PVV): De heer Groot is duidelijk voor het verlagen van het btw-tarief voor podiumkunsten en kunstverzamelingen. In deze tijden van crisis moeten echter keuzes worden gemaakt. Vindt de heer Groot het niet noodzakelijker om eerst te bekijken wat echt noodzakelijk is in het huishoudboekje van het gemiddelde huishouden voordat wij zulke maatregelen nemen, die heel veel geld kosten?

De heer Groot (PvdA): Natuurlijk kijken wij daar ook naar, maar de btw-maatregel ging samen met een behoorlijke bezuiniging op de cultuursector. Het streven was dat de cultuursector meer op eigen benen zou gaan staan. Wij konden die beweging op zich een eind steunen, maar wij vonden het niet goed om de achterdeur dicht te gooien door tegelijkertijd de btw te verhogen. Dat was een slechte maatregel die de kunstenaars met de rug tegen de muur zette. De sector heeft aanpassingstijd nodig. Daarom steunen wij het van harte dat de btw weer omlaag gaat. Bovendien gaat het hierbij om arbeidsintensieve diensten. Uit economisch oogpunt is dan ook heel veel te zeggen voor een laag btw-tarief.

De heer Van Vliet (PVV): Ik begrijp de redenering van de heer Groot. Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen visie. Ik heb een korte eindvraag. Ziet de heer Groot deze categorie activiteiten, podiumkunsten en kunstverzamelingen, wel als luxe?

De heer Groot (PvdA): Tot op zekere hoogte natuurlijk wel. Meer kijkend naar cultuur in haar algemeenheid en het in stand houden van de culturele infrastructuur, vind ik dat geen luxe. Dat is bittere noodzaak voor een samenleving die toch een bepaald beschavingspeil hoog in haar vaandel wil hebben staan.

Wij steunen ook de invoering van een aantal andere milieumaatregelen, zoals de kolenbelasting, de afschaffing van de rode diesel, de verhoging van de energiebelasting en het invoeren van de belasting op leidingwater en frisdranken. Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat deze maatregelen nog eens door een CDA/VVD-kabinet zouden worden ingevoerd. Het is een aangename verrassing.

Dan kom ik te spreken over de heffingskorting voor groen beleggen. Het is mooi dat de Kunduzcoalitie deze fiscale faciliteit in stand wil houden. Ik vind het echter jammer dat tegelijk de faciliteit voor cultureel en sociaal-ethisch beleggen sneuvelt. Is de staatssecretaris bereid om deze maatregel eventueel niet af te schaffen en om dat te dekken binnen de regeling zelf?

Dan kom ik bij mijn opmerkingen over de inkomstenbelasting en het schrappen van de werkbonus. Ik heb een vraag bij het schrappen van de inflatiecorrectie in de loon- en inkomstenbelasting. Het is op zich een begrijpelijke maatregel, omdat hij heel veel geld oplevert. Mij ontgaat echter het argument dat dit zou bijdragen aan loonmatiging. Ik krijg graag een uitleg van de staatssecretaris, want juist de VVD heeft toch altijd gezegd dat hogere belastingen zich vertalen in hogere looneisen en hogere inflatie. Zijn de VVD en het CDA op dit punt van hun geloof gevallen?

Wij hebben grote problemen met het schrappen van de werkbonus. Dit maakte onderdeel uit van het zwaarbevochten pensioenakkoord, dat is afgesloten met de sociale partners. Oudere werknemers zijn hierdoor de klos. De hogere arbeidskorting voor ouderen was bedoeld om langer doorwerken te stimuleren en om oudere werknemers in staat te stellen financiële reserves te vormen, zodat ze zich beter kunnen voorbereiden op een latere pensioenleeftijd. In plaats daarvan worden die ouderen nu zonder enige overgangsmaatregel geconfronteerd met een hogere AOW-leeftijd. Wie ontslagen wordt als 60-plusser krijgt ook geen ontslagvergoeding meer. Wat ons betreft is dit echt asociaal beleid.

Dan kom ik te spreken over de tabaks- en alcoholaccijns. Wij hebben op zich geen probleem met een stevige accijns op alcohol en tabak. Toch vinden wij dat de staatssecretaris wat te gemakkelijk over de argumenten heenstapt die door de winkeliers en de brouwerijen worden aangedragen. Die bezwaren hebben betrekking op de grenseffecten en het illegale circuit. Met name de bierbrouwerijen waarschuwen ervoor dat al behoorlijk veel illegale import op gang is gekomen. Volgens zowel de tabaks- als de drankenbranche blijft de opbrengst van accijnsverhogingen steevast achter bij de ramingen. De staatssecretaris geeft daar in het nader verslag geen helder antwoord op, maar draait in feite om de hete brei heen. Kan de staatssecretaris daarom alsnog een antwoord geven op de vraag hoe hard de geraamde opbrengsten van de accijnsverhogingen werkelijk zijn, in het licht van de ervaringen die zijn opgedaan met eerdere accijnsverhogingen? Kan hij ook toezeggen om over een jaar te rapporteren hoe hoog de extra opbrengsten zijn en daar een analyse aan toe te voegen hoeveel weglek er heeft opgetreden?

Mijn laatste punt betreft het Bosalgat. Het verdient op zichzelf een compliment dat het ministerie zo hard bezig is en zich zo veel inspanningen getroost om het Bosalgat te dichten. De hoofdlijn waarvoor nu is gekozen, is dat er een regel komt voor de mate waarin deelnemingen mogen worden gefinancierd met vreemd vermogen. Hierop worden echter vervolgens allerlei uitzonderingen toegepast. Voorbeelden hiervan zijn de vraag of het om uitbreidingsinvesteringen gaat, een drempel voor kleine bedrijven, specifieke aanpassingen voor verliessituaties enzovoorts.

De Partij van de Arbeid heeft twee problemen met dit wetsvoorstel. Het ene is procedureel en het andere principieel. Procedureel is het bezwaar dat de Kamer op deze manier heel weinig mogelijkheden heeft om dit wetsvoorstel inhoudelijk goed te beoordelen, want het is inderdaad echt ingewikkeld. Niet voor niets spreken de Raad van State, de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en eigenlijk iedereen die ermee te maken heeft, van overhaaste wetgeving. Dat is nergens voor nodig. Nog minder dan bij de andere voorstellen is er een noodzaak om dit nu al door de Kamer te jagen, om het zo maar eens te zeggen. Waarom kan dit deel van het wetsvoorstel er niet uit worden gelicht en bij het Belastingplan 2013 worden behandeld? Dan kunnen wij in ieder geval komen tot zorgvuldiger wetgeving.

Dan kom ik op de principiële kant van het wetsvoorstel. De staatssecretaris zegt dat hiermee de discussie over de hervorming van de vennootschapsbelasting wat hem betreft is afgerond en dat de rust rond dit thema zal terugkeren. De staatssecretaris belooft dus rust. Ik moet opmerken dat behalve de staatssecretaris niemand in het land dat gelooft, VNO-NCW niet, de Raad van State niet en ook de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs niet. Ook na deze reparatiewetgeving blijft er nog steeds een ongelijke fiscale behandeling bestaan tussen eigen en vreemd vermogen. Zolang dat zo is, zal de discussie volgens de Raad van State blijven voortduren. Dat zeg ik de Raad van State na. Je kunt nu wel een gat dichten, maar er zijn heel veel belastingadviseurs in het land die weer nieuwe gaten zullen vinden.

Met de Raad van State ben ik erg teleurgesteld dat het kabinet deze discussies beschouwt als gesloten en daarmee in feite de voorstellen van de commissie-Van Weeghel in de prullenbak gooit. Dat is te meer ernstig, omdat de gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen volgens het Centraal Planbureau zal leiden tot gezonde vermogensverhoudingen en een stimulans voor de binnenlandse investeringen. Dat roept de vraag op of het belang van multinationals in dit land zo zwaar weegt dat wij voor deze belastinghervorming terugdeinzen. In dit verband kijk ik ook naar D66. Onlangs heb ik nog een uitstekende green paper gelezen van de fiscalisten van D66-huize. Daarin bepleiten zij, net als de Partij van de Arbeid, de overgang naar een gelijkevermogensaftrek. Laat D66 deze belastinghervorming met het Kunduzakkoord vallen? Is D66 het ermee eens dat hiermee de discussie over de vennootschapsbelasting is beëindigd?

Op het punt van het onderzoek naar de gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen wil ik nog een motie indienen tijdens de plenaire behandeling.

De voorzitter: Dat was zestien minuten. U hebt er nog negen over. Die hoeft u niet te gebruiken, maar het zou kunnen in tweede termijn.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Wij spreken vandaag over een heel pakket aan voorstellen. Dat pakket vloeit voort uit het begrotingsakkoord dat is gesloten tussen vijf partijen. Voor ons land is het belangrijk dat dit akkoord is gesloten, want als wij dit niet hadden gedaan, was het begrotingstekort enorm gestegen. Net als bij de portemonnee in je eigen huishouden moet je er ook op landsniveau voor zorgen dat je niet meer uitgeeft dan er binnenkomt. Als wij dit niet hadden gedaan, hadden wij volgende generaties met enorme schulden opgezadeld.

Het pakket bevat dus een groot aantal maatregelen. Er zitten dingen bij die leuk zijn, zoals de lastenverlichting op arbeid en de structurele verlaging van de overdrachtsbelasting. Er zitten echter ook fiscale maatregelen in die minder leuk zijn. Laat ik dat er maar meteen eerlijk bij zeggen. Het algemene btw-tarief gaat bijvoorbeeld omhoog. Het totale pakket garandeert natuurlijk wel dat Nederland er op een gegeven moment gezonder voor staat.

De afspraken zijn een compromis. Dat geldt in ieder geval voor onze partij, maar waarschijnlijk ook voor de andere betrokken partijen. Het zijn niet altijd dingen waarvoor je zelf zou hebben gekozen. Het is echter kenmerkend voor een compromis dat je ook dingen accepteert die je minder leuk vindt.

De heer Groot (PvdA): Mevrouw Neppérus zegt dat de afspraken een compromis zijn. Ik begrijp heel goed dat de VVD veel moest slikken. Ik vraag mij echter af hoe het zit na de verkiezingen. Zal de VVD na de verkiezingen niet meer terugkomen op bepaalde punten uit het wetsvoorstel, die nu door de Kamer worden besproken? Ik refereer bijvoorbeeld aan de werkgeversheffing van 16% bij inkomens boven de € 150 000. Gaat de VVD het wetsvoorstel op dat punt na de verkiezingen niet meer amenderen als het door de Tweede Kamer is aangenomen en de VVD hiervoor heeft gestemd?

Mevrouw Neppérus (VVD): De heer Groot is al erg met de verkiezingen bezig, maar dat is logisch als je van de «Partij voor de Angst» bent. Er zijn dingen bij die wijzelf niet verzonnen zouden hebben, maar wij zijn wel goed voor onze handtekening. Daarin zit de kern. We hebben dit afgesproken. Er zal een belastingplan voor 2013 komen. Wellicht is er dan al een kabinet, of misschien is er dan nog geen kabinet. Mocht er nog geen kabinet zijn, dan zal dit gewoon worden uitgevoerd zoals het er staat, ook al vinden wij dingen minder leuk. Die werkgeversheffing is trouwens eenmalig, alleen voor het jaar 2013. Hadden we dit punt er niet in opgenomen, dan waren heel andere dingen in beeld gekomen, die werkgevers waarschijnlijk nog veel minder leuk zouden vinden. Dit is het dus gewoon. Ik hoop ook dat de Eerste Kamer hiermee akkoord gaat. Ook de andere zaken zullen worden opgenomen in het belastingplan, tenzij er al een nieuw kabinet is dat anders besluit.

De heer Groot (PvdA): Even voor de duidelijkheid, begrijp ik het goed dat de VVD bij de behandeling van het belastingplan 2013 in het najaar bepaalde zaken waar de Kunduzcoalitie nu voor stemt, niet eruit zal amenderen?

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik herhaal: wij zijn goed voor onze handtekening. De heer Groot heeft dat vast verstaan, want hij zit naast mij. Ik ga ervan uit dat ook andere partijen goed voor hun handtekening zijn. Wij zullen in het verkiezingsprogramma op een enkel punt echter wel schrijven dat we het liever anders willen hebben. Andere partijen doen dat wellicht ook. Partijen die er niet bij betrokken zijn, hebben het wat dat betreft wat gemakkelijker. Ik zie bijvoorbeeld de verpakkingenbelasting al terugkomen. Ik kreeg al bijna hoofdpijn, want dat zou echt een drama zijn.

De voorzitter: Mevrouw Neppérus, vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Het pakket is dus noodzakelijk. Daarom zullen wij ermee instemmen.

Bij een aantal zaken, moeten we er wel op letten of ze evenwichtig worden ingevoerd. Het gaat daarbij met name om het mogelijke overgangsrecht. Wij gaan akkoord met de verhoging van het btw-tarief. Er zijn wel zaken die heel lang in productie zijn. Bijvoorbeeld nieuwe huizen en boten kennen lange productietermijnen. Hoe ga je daarmee om? De antwoorden van de staatssecretaris geven mij nog niet echt een goed gevoel. Ook de voorgestelde regeling is heel summier. Wat kost het precies, ook afgaande op de verkopen van de afgelopen jaren? Ook al heb ik gehoord dat de verkoop van huizen en de bouw ietsje in de lift gekomen. Wat zou het kosten als zo'n overgangsregeling ruimer zou zijn dan wat nu in het wetsvoorstel staat?

Ik kom op de accijnzen. De heren voor mij hebben hier ook al over gesproken. Ik kan mij wat voorstellen bij de voorstellen die zijn gedaan. Hoe zit het met de grenseffecten? Verschillende partijen hebben hiernaar gevraagd. Het antwoord «dat valt wel mee» overtuigt mij nog niet. Er zullen altijd grenseffecten zijn. Wij wonen niet allemaal in Limburg. De heer Van Vliet woont daar wel, maar anderen wonen verder weg. Ik wil toch meer over die grenseffecten horen. Hoe zit het met de illegale handel? Wij krijgen nu al berichten dat vorige verhogingen hebben geleid tot meer illegale handel. Het rapport van de Rekenkamer geeft ons niet meteen een warm gevoel.

Een ander punt is de tabaksbranche. Anders dan bij andere accijnsproducten, moet de detailhandelaar de btw voorfinancieren. Hij krijgt de btw pas terug als de klant een pakje sigaretten heeft gekocht. Volgens het verslag van de Kamer is er anders kans op fraude en om die reden wordt deze regel gehandhaafd. Er zou best kans op fraude kunnen zijn, maar waarom doet een land als Duitsland het dan anders? Ik wil daarover graag iets meer horen van de staatssecretaris. Natuurlijk wil de VVD-fractie geen fraude bevorderen, maar als de ons omringende landen het anders doen, wil ik graag weten of ze problemen hebben.

Dan is er nog het Bosalgat. Het is geen nieuw onderwerp; er wordt al een jaar over gesproken. Ook vorig jaar bij het Belastingplan zijn wij daar lang mee bezig geweest. Als ik de antwoorden zo lees, kom ik het punt tegenbewijs tegen. Kan iemand het tegenbewijs leveren tegen het standpunt van de Belastingdienst? Wij zitten ook met het huidige artikel 10 van de Wet op de vennootschapsbelasting. Hoe zit het met bestaande situaties? Je kunt iets aanpakken, maar dan moet er wel een overgangsregeling zijn.

Wij hebben een motie gesteund waarin wordt staat dat wij er iets aan moeten doen. Dat denk ik nog steeds. Wij moeten er iets aan doen. Ik kan mij bij de voorgestelde hoofdlijn van het wetsvoorstel wel iets voorstellen, maar wij moeten er wel verder over praten. Ik wil graag horen of wij nog eens in een bepaalde periode met de branche, de sector en de orde van belastingadviseurs kunnen praten. Wij moeten af van het imago dat wij een en ander telkens wegschuiven. Laat ik dat als vertegenwoordiger van de VVD-fractie maar eens zeggen. Wij moeten het niet voor ons uit blijven schuiven. Ook als de basiszaken in de wet worden vastgelegd, moeten wij kijken welke verbeteringen en verfijningen wij de komende maanden in het Belastingplan 2013, waarover wij in november gaan praten, kunnen aanbrengen. Laten wij het voorlopig volgens het voorstel doen, maar wij moeten er wel verder over praten. Het is niet goed om het weer van ons af te schuiven.

Ik kom bij de fiscale verzamelwet. Het eerste punt is de reparatie van de overdrachtsbelasting voor vennootschappen, het zogenaamde Scheepjeshof-arrest. Ik heb op Google gezocht en zag dat dit arrest van 2004 was. Ik vind het prima als gaten in de wet worden gerepareerd, maar wij moeten dan wel kijken hoe wij dat doen. Het ging mij even iets te hard. Ik zag ook mijn collega's enige vraagtekens zetten. Ik vind het goed dat de staatssecretaris nu even rust wil, maar wat mij betreft, gaat hij verder met de studie. De komende weken of maanden wil de Kamer graag weten hoe zij met dit punt moet omgaan. De staatssecretaris heeft het gevoel dat dit moet worden gerepareerd en de Kamer wil weten hoe hij dit gaat doen.

Ik heb mij als ambtenaar destijds al druk gemaakt om de wederzijdse bijstand. Ik vind dat landen altijd inlichtingen moeten kunnen uitwisselen, want daarmee kunnen fraude en vergissingen worden tegengegaan. Het is een belangrijk punt. Wij moeten altijd kijken wat er gedaan kan worden aan spontane uitwisselingen, waarbij duidelijk is dat er iets vreemds aan de hand is. Er is ook nog een automatische uitwisseling. Wij moeten altijd kijken naar de wederkerigheid. De regels zouden iets strakker kunnen worden. Als wij informatie geven, dan moeten ook andere landen dat doen. Nogmaals, het belang vind ik groot.

Degene die de informatie heeft gegeven, kan natuurlijk procederen, maar hoe zit het met degene over wie de informatie gaat? Hoe zit dat in andere landen? Ik lees nu dat het daar niet gebruikelijk is. Wij zijn echter wel betrokken. Mijn vraag is dus hoe het zit in andere landen.

Tot slot een opmerking over het wetsvoorstel over de controles en de Europese Unie. De strafrechtpoot van de Europese Unie, OLAF, zetelt al ongeveer tien jaar in Den Haag. Nu komen er meer ambtenaren die rechtsreeks voor ons gaan werken. Krijgen wij nu een opeenstapeling van ambtenaren, waarbij eerst de ene ambtenaar en dan de andere ambtenaar langskomt? Wij praten er al jaren over om het aantal inspecties te verminderen, dus ik vraag mij af hoe dit wordt uitgewerkt.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Terwijl de verkiezingen voor de deur staan en de kiezers zich nog moeten uitspreken, hebben de vijf Kunduzpartijen, die nu nog de meerderheid hebben, haast. Zij hebben heel veel haast, want nu hebben zij de meerderheid in de Kamer, maar straks misschien niet meer. Daarom worden, nu het nog kan, net voor de verkiezingen en dus net voordat de kiezer zich heeft uitgesproken, snel enkele controversiële onderwerpen door de Tweede Kamer geloodst.

Voor de fracties van de VVD, het CDA, D66, de ChristenUnie en GroenLinks lijkt alles geoorloofd om aan de Europese norm van 3% te voldoen. Bijvoorbeeld mensen die dagelijks naar hun werk reizen, worden hard gestraft. Het belasten van de reiskostenvergoeding zal de mensen in het land honderden euro's kosten. De hardwerkende Nederlander, voor wie de VVD vroeger nog opkwam, gaat het belasten van de reiskostenvergoeding keihard in de portemonnee voelen. De automobilist gaat straks belasting betalen voor het in de file staan. Vroeger was de VVD nog voor hardwerkende Nederlanders en tegen belastingen. Nu is dat blijkbaar andersom: tegen de hardwerkende Nederlanders en voor belastingen. Van GroenLinks begrijp ik het helemaal niet meer. Waarom moet de treinreiziger, die het juist zo goed voor heeft met het milieu, belasting betalen over de vergoeding voor zijn treinkaartje? Ik vraag de staatssecretaris waarom hij voor deze benadering kiest. Waarom moet de hardwerkende forens bloeden? De naam van de reiskostenvergoeding zegt het al: het is een vergoeding voor de reiskosten. Het is dus geen inkomen. Waarom moet hier dan straks belasting over betaald worden?

De VVD zegt nu eigenlijk dat het hebben van reiskosten een keuze is en dat het je eigen schuld is als je opeens een belasting moet betalen over je reiskosten. De SP-fractie vindt dat echt onterecht. Zo meteen worden mensen onterecht op kosten gejaagd. Ik geef het voorbeeld van een gezin met twee kostwinners, met een normaal inkomen en een normaal huis. Hoe rechtvaardig is het om een dergelijk gezien gezin met twee kostwinners, dat tussen de beide werkplekken in is gaan wonen, op te zadelen met een enorme lastenverzwaring? Graag ontvangen wij hierop een reactie van de staatssecretaris.

De SP-fractie vindt het onrechtvaardig en onverstandig om mensen in deze tijd van economische neergang maandenlang in onzekerheid te laten. Het lijkt erop dat het belasten van de reiskostenvergoeding eigenlijk al van de baan is voordat deze maatregel ingevoerd is. Waarom kunnen wij dat hier niet gewoon concluderen? De onzekerheid van onder meer deze maatregel doet de economie absoluut geen goed. Als zo veel mensen in onzekerheid verkeren over hun toekomstige financiële situatie, als zo veel mensen zich afvragen of ze de eindjes straks aan elkaar kunnen knopen, hoe kan dat dan bijdragen aan het broodnodige vertrouwen? Bij mijn fractie rijst ook de vraag wie de plannen voor het belasten van de reiskostenvergoeding heeft bedacht. Zowel de VVD, als het CDA als de PVV zegt deze maatregel niet te hebben bedacht. Wie dan wel, vraag ik mij af. Een oud gezegde luidt: Succes heeft vele vaders, een mislukking blijkt meestal wees. Laat de wettige ouders van dit weeskind nu eens gewoon opstaan! Als geen van de partijen hiervoor verantwoordelijkheid durft te nemen, waarom wordt deze maatregel dan niet gewoon geschrapt? Als zelfs de premier dit een foute maatregel vindt, mag ik toch aannemen dat de VVD-fractie de motie steunt die ik namens mijn fractie zal indienen om deze lastenverzwaring voor harde werkers van tafel te krijgen?

De verlaging van de overdrachtsbelasting wordt permanent gemaakt in dit wetsvoorstel. Dat kan rekenen op steun van mijn fractie. In de toelichting op het wetsvoorstel schrijft de staatssecretaris dat de woningmarkt blijft stagneren en dat het aantal transacties fors is afgenomen. Ook hebben mensen moeite met het verkopen van hun huis. Dit zijn volgens mijn fractie de uitkomsten van de heersende onzekerheid en die onzekerheid wordt ook nog eens gevoed. Denk bijvoorbeeld aan het straks mogelijk belasten van reiskostenvergoedingen, maar ook aan de onduidelijkheid over de hypotheekrenteaftrek. Mensen zullen zeker niet overgaan tot de aankoop van een huis als zij niet weten waar ze straks aan toe zijn. Een dergelijk grote beslissing neem je natuurlijk niet met zo veel onzekerheid. Er is duidelijkheid nodig.

De hypotheekrenteaftrek gaat waarschijnlijk op de schop. Het is goed daarover snel duidelijkheid te geven. Wij willen de hypotheekrenteaftrek garanderen. De rente over de eerste € 350 000 hypotheek moet volgens ons aftrekbaar blijven, bij een tarief van maximaal 42%. Die garantie geven wij. Ook willen wij dat aflossen gestimuleerd wordt voor nieuwe én oude gevallen. Voor mensen met een inkomen van minder dan € 55 000 en een hypotheek tot € 350 000 verandert er in de plannen van de SP bijna niets, behalve dat het aflossen gestimuleerd wordt. Wie meer dan € 350 000 hypotheek heeft, mag de rente over de eerste € 350 000 aftrekken en krijgt ruim de tijd om aan de nieuwe regels te wennen, namelijk tien jaar. Die tijd geven wij de mensen om stapsgewijs aan de nieuwe regels te wennen. Ik vraag de staatssecretaris waarom ook voor bestaande gevallen het aflossen niet gestimuleerd wordt. Waarom dit onderscheid? Door nu te doen alsof er voor de bestaande gevallen niets gaat veranderen aan de hypotheekrenteaftrek, houd je juist de onzekerheid in stand. Iedereen weet immers dat het gaat veranderen, maar het mag kennelijk nog niet op papier gezet worden. Waar vroeger gold dat de VVD tégen onzekerheid was en vóór de woningmarkt, lijkt ook hier weer sprake te zijn van het tegenovergestelde: de VVD is vóór onzekerheid en tégen de woningmarkt.

Ik ben niet al te zuur, voorzitter, want er staan ook goede voorstellen in het wetsvoorstel, bijvoorbeeld de werkgeversheffing op hoge lonen en op excessieve vertrekregelingen. Waarom is deze slechts tijdelijk? Is het niet beter om verstrekkers van lonen boven de € 150 000 structureel om een bijdrage te vragen voor gezonde overheidsfinanciën? De SP vindt het rechtvaardig een structurele bijdrage te vragen van hen die de sterkste schouders hebben.

Dat alles geoorloofd is om de Brusselse technocraten te plezieren, blijkt wel uit het onzalige plan om het algemene btw-tarief met maar liefst 2% te verhogen. De gevolgen zullen enorm zijn. Berekeningen laten zien dat er maar liefst 7,5% minder bestedingen zullen zijn in de non-food detailhandel. Volgens Q&A Research zal de beoogde extra btw-opbrengst niet worden gehaald. Wat is de reactie van de staatssecretaris daarop? Is er in de berekening van de opbrengst rekening gehouden met minder bestedingen door deze btw-verhoging? Waarom kiest het kabinet ervoor de klappen weer bij de lagere inkomensgroepen te laten vallen? Want is het niet zo dat een verhoging van het btw-tarief hier tot meer koopkrachtverlies zal leiden dan bij mensen met meer financiële ruimte? De btw is immers een vlaktaks. Iedereen betaalt hetzelfde tarief, of iemand rijk is of arm. Bovendien is het algemeen bekend dat de btw harder drukt op mensen met een laag inkomen dan op mensen met een hoog inkomen.

In Duitsland is er een algemeen btw-tarief van 19%. Volgens de SP-fractie is het aannemelijk dat Nederlanders die dicht bij de grens wonen, eerder geneigd zullen zijn in Duitsland goederen te kopen, vooral als het om grote aankopen gaat. Wat betekent dat voor de Nederlandse bedrijven en is dit meegenomen in de beoogde opbrengst? Ook voor het mkb pakt deze maatregel desastreus uit. Men zal worden geconfronteerd met minder bestedingen, minder omzet en hogere administratieve lasten. Investeringen zal men voorlopig uitstellen, personeel aannemen wordt afgesteld of er zullen zelfs werknemers worden ontslagen. Volgens MKB-Nederland kan de btw-verhoging het einde inluiden van wel 500 ondernemers. Zelfs als de schade kleiner is, bijvoorbeeld als dat er 400, 300 of zelfs 100 zijn, kan de staatssecretaris toch niet staande houden dat het Kunduzakkoord goed is voor ondernemers en voor de werkgelegenheid? Vroeger was de VVD nog voor ondernemers, en tegen lastenverzwaringen voor ondernemers. Nu is het andersom: de VVD is tegen ondernemers en voor lastenverzwaringen.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik begrijp dat de SP-fractie zich wil omvormen tot VVD en ik neem daar kennis van. Er wordt nu allemaal kommer en kwel beschreven, maar als ik de stukken goed heb gelezen, komt het terugsluizen van de omzetbelastingopbrengst juist ten goede aan de lagere inkomens. Ik wil de voorstellen ook graag meer concreet hier op tafel hebben, maar dat is gezegd en tot nu toe heb ik de heer Bashir daar niet over gehoord. Het zou zijn verhaal vollediger maken als hij zegt dat er een stuk lastenverzwaring is, maar dat er, juist ook voor de lagere inkomens, verlichtingen in de fiscale sfeer aankomen. Gaat de heer Bashir dit nog melden?

De heer Bashir (SP): Er wordt meer dan 4 mld. opgehaald door een gigantische lastenverzwaring in de vorm van een btw-verhoging. En inderdaad, er wordt ook een kleine lastenverlichting doorgevoerd. Ik herinner eraan dat ooit door een paars kabinet, waarvan ook de VVD deel uitmaakte, het kwartje van Kok is ingevoerd dat ook tijdelijk zou zijn. Er kan wel gezegd worden dat er in 2014 of 2015 geld teruggesluisd wordt, maar dat moeten we nog maar zien.

Mevrouw Neppérus (VVD): Die voorstellen wil ik, net zoals de heer Bashir, graag zien. Nu blijkt dat ook het paarse kabinet niet deugde. Het is een prettige dag voor de SP-fractie: uren in de grote zaal en ook hier een en al kommer en kwel. Ik geef graag toe dat er sprake is van een lastenverzwaring, maar ik vind dat de heer Bashir ook eerlijk moet zijn en moet zeggen dat er ook sprake is van meer dan 1 mld. lastenverlichting. Dat wil ik graag horen in plaats van alleen maar geklaag.

De heer Bashir (SP): Ik heb gezegd dat er een lastenverzwaring wordt doorgevoerd van meer dan 4 mld. en daarvan wordt inderdaad een vierde weer teruggesluisd. Iedereen kan rekenen en dan blijft er nog steeds 3 mld. over die ten laste komt van ondernemers en mensen die iets willen kopen, maar dat straks niet meer kunnen, omdat zogenaamd de luxe goederen belast zullen worden. Ik kwam dat laatst ook op twitter tegen. Een Kamerlid van CDA-huize heeft het over luxe goederen en vindt het gerechtvaardigd om de btw-tarieven te verhogen. Maar als we het over tandpasta, wc-papier en shampoo hebben, zijn dat nu de luxe goederen waarvoor een btw-verhoging gerechtvaardigd is? Ik denk het niet. Daarom wil de SP-fractie de btw-verhoging terugdraaien. Dat staat ook in ons verkiezingsprogramma. Het verhogen van de btw is slecht voor het vertrouwen, slecht voor de economie, slecht voor de koopkracht en slecht voor de ondernemers. Wat vindt de staatssecretaris ervan dat hij een controversiële maatregel gaat doorvoeren, zo vlak voor de verkiezingen, die straks na de verkiezingen snel weer teruggedraaid kan worden? Controversiële onderwerpen vlak voor de verkiezingen doorvoeren, is niet slim. Het kan betekenen dat ze vlak na de verkiezingen weer afgevoerd worden. Dat heeft geen positief effect op de betrouwbaarheid van de overheid. Ook hier verbaast het mij weer dat juist de VVD-fractie dit volkomen negeert. Ondernemers moeten van duizenden producten straks de prijs aanpassen en prijsverhogingen doorvoeren. De VVD was vroeger voor een betrouwbare overheid en tegen administratieve lasten. Nu is het andersom: de VVD is tegen een betrouwbare overheid geworden en voor administratieve lasten. Waarom moet het zo?

Koste wat kost moet volgens de vijf Kunduzpartijen volgend jaar het tekort al onder de 3%-norm worden gebracht. Volgens mijn fractie is het onverantwoord om in zo'n korte tijd, zo hard te snijden in de overheidsuitgaven. Door deze maatregelen wordt de koopkracht van veel mensen hard geraakt. Zij zullen de bezuinigingen direct in de portemonnee voelen en daardoor minder gaan uitgeven. Dit heeft een negatief effect op de werkgelegenheid en daarmee op de economische groei. Ook de Nederlandsche Bank voorziet een lagere economische groei door al deze bezuinigingen en lastenverzwaringen. De groei van de economie blijft steken op 0,6%, terwijl hij zonder deze maatregelen 1,1% zou bedragen.

De voorzitter: Ik waarschuw even dat u al bijna twaalf minuten spreektijd hebt gebruikt van de totale zeventien voor eerste en tweede termijn. Gaat u verder.

De heer Bashir (SP): Mogelijk zullen 100 000 mensen hun werk verliezen. Waarom is er niet gekozen voor een pakket aan maatregelen dat de economische groei juist bevordert, in plaats van de kop indrukt? Waarom blijft het kabinet vasthouden aan een Brusselse eis die bijdraagt aan economische krimp?

De SP vindt het goed dat de renteaftrek voor bedrijven wordt beperkt. Maar het kabinet doet het omslachtig. Met schuld gefinancierde deelnemingen blijven immers met het huidige voorstel aftrekbaar. Dat is natuurlijk niet de bedoeling geweest van de motie Bashir/Van Vliet. Wij willen dat de Kamerbreed aangenomen motie helemaal wordt uitgevoerd en niet slechts gedeeltelijk. Waarom kan niet een maatregel zoals in Duitsland ingevoerd worden? Daar mag het toch ook van Europa?

Tot slot staat vandaag ook het fiscaal wetgevingspakket op de agenda. Dit pakket heeft niets met het Kunduzakkoord te maken. De SP-fractie is verheugd over het feit dat fraude en onregelmatigheden bij de heffing van belasting in Europees verband zullen worden aangepakt. Dat geldt ook voor het feit dat landen elkaar hulp en ondersteuning zullen bieden bij de heffing van belastingen.

De heer Van Vliet (PVV): De laatste uitspraak vond ik een interessante uitsmijter van de heer Bashir. Dat men gezamenlijk probeert fraude op te sporen, klinkt sympathiek. Maar is het voor de heer Bashir dan ook een sympathieke gedachte dat in het kader van een dergelijk onderzoek ambtenaren, de Brusselse technocraten zoals hij ze zelf noemt, in zijn achtertuin komen controleren wat hij onder zijn dekzeiltje heeft liggen?

De heer Bashir (SP): Volgens mij hebben we onze eigen belastingambtenaren die dit het beste kunnen doen.

De heer Van Vliet (PVV): Hij omzeilt natuurlijk de vraag maar in het wetsvoorstel ligt besloten dat Brusselse ambtenaren hier kunnen komen controleren. Dus ik vraag nogmaals aan de heer Bashir of hij het een goed plan vindt dat Brusselse ambtenaren de controle uitvoeren, zoals hier wordt geregeld.

De heer Bashir (SP): Ik kom daar graag in tweede termijn op terug.

De voorzitter: Ik begrijp overigens best dat Brusselse ambtenaren bij de heer Bashir in de achtertuin willen komen, want hij woont in de mooie gemeente Zoetermeer. Er is nog een vraag van de heer Koolmees.

De heer Koolmees (D66): Ik vind het ook opvallend dat de heer Bashir zei: «Alles is geoorloofd om de Brusselse bureaucraten te plezieren.» Daarmee neemt de SP de PVV-slogan over. Dat vond ik opvallend en ook weinig creatief. Ik ben iets meer gewend van de SP als het gaat om creatieve slogans. Misschien kunnen ze voor de verkiezingen wat creatievere slogans verzinnen. Ik heb een vraag over het amendement dat de heer Bashir gaat indienen over de reiskostenvergoeding. De reiskostenvergoeding staat vandaag weliswaar niet op de agenda, maar in het amendement vraagt hij om het plan niet door te voeren. Hoe wordt de 1,3 mld. dan gedekt in de plannen van de SP?

De heer Bashir (SP): Ik zou geen amendement indienen maar een motie. In deze motie zal ik het kabinet oproepen om af te zien van het sturen van plannen naar de Tweede Kamer om de reiskostenvergoeding te belasten. Dat moet voortaan niet meer gebeuren. Zulke plannen willen wij niet hebben. Dat zal mijn motie zijn. Hoe we dit willen betalen, wordt natuurlijk in ons verkiezingsprogramma uitgewerkt. Dat ligt nu bij het Centraal Planbureau.

De heer Koolmees (D66): Dat vind ik niet sterk. De heer Groot dient een amendement in met een correcte dekking. De heer Bashir komt met een symboolmotie. Doe «m maar van tafel, stem op ons, want wij zijn tegen die reiskostenvergoeding, maar wij geven niet aan hoe we de 1,3 mld. dekken. Bovendien kwam afgelopen vrijdag nog een advies van de Studiegroep Begrotingsruimte, waar ook de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau in zitten, die constateert dat er nog 15 mld. tot 20 mld. te doen is de komende jaren. De heer Bashir geeft nu een cadeautje van 1,3 mld. Dat vind ik niet sterk.

De heer Bashir (SP): Volgens mij doet iedereen dat. Iedereen rekent uit wat de plannen zullen kosten en waar de opbrengst vandaan komt. Ik kan nu het hele verkiezingsprogramma van de SP voorlezen, maar volgens mij zit de voorzitter daar ook niet op te wachten.

De voorzitter: Dat zijn we met elkaar eens.

De heer Bashir (SP): Je kunt denken aan het structureel maken van de maatregelen waar ik het net over had, bijvoorbeeld de werkgeversheffing over lonen boven € 150 000. Je kunt ook een inkomstenbelastingtarief invoeren voor inkomsten boven € 150 000, de hypotheekrenteaftrek aanpakken, afzien van de aankoop van de JSF, de zorgkosten anders inrichten en de bureaucratie in de zorg aanpakken. Ik kan heel veel dingen noemen, maar het staat allemaal netjes in ons verkiezingsprogramma.

De voorzitter: Uw punt is duidelijk. U hebt dertien minuten gebruikt en hebt dus nog vier minuten over voor de tweede termijn.

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Het zijn rare tijden, politiek gezien. De SP profileert zich hier als ondernemerspartij en de VVD gaat voor vergroening.

In het Lenteakkoord hebben vijf partijen bij tegenwind hun verantwoordelijkheid genomen. Sommigen zien dat als kommer en kwel. Het zij zo. Of het Lenteakkoord goed nieuws of slecht nieuws bevat, hangt een beetje van je politieke kleur af. Het is echter wel zo dat iedereen er selectief in winkelt. GroenLinks maakt nu eenmaal niet alleen de dienst uit. Dat geldt ook voor de andere partijen in de Kamer. Het is heel Nederlands dat je met anderen compromissen moet sluiten. Dat was ook nodig bij het Lenteakkoord. Want we kunnen net doen of 2013 er niet aankomt en dat de verkiezingen op tijd komen om een begroting voor 2013 te maken, maar dat is niet het geval. Het is dan goed dat een aantal partijen de «kop der veur» hebben gegooid, om het in het Gronings te zeggen. GroenLinks had liever haar verkiezingsprogramma integraal uitgevoerd gezien, maar het totale resultaat kon minder. Er zitten voor verschillende partijen ook winstpunten in het akkoord. Er zitten hervormingen in, maar ook punten die minder leuk zijn. Daar draaien wij niet omheen, want dat moet je gewoon eerlijk en helder communiceren. Het CPB heeft gezegd dat volgend jaar wellicht nog verder bezuinigd moet worden. Ik vind het dan wel fijn dat het ons gelukt is om de lage en de lage middeninkomens relatief te sparen in de plannen en dat het zelfs met krachtige tegenwind wel degelijk mogelijk is om politieke keuzes te maken.

Ik zei dat het niet het verkiezingsprogramma van GroenLinks is dat voorligt. Dat is natuurlijk jammer, maar het is niet anders. Ondanks de compensatie van 75 mln. voor leraren, in overleg met de sector in te zetten, zouden wij niet kiezen voor de nullijn voor ambtenaren. Ik vind het dan wel weer goed dat zorg en uitkeringsgerechtigden daarvan zijn uitgesloten en dat je dus ook bij moeilijke besluiten wel degelijk onderscheid kunt maken voor wie ze gaan gelden.

Ook de verhoging van het hoge btw-tarief zou niet onze eerste keuze zijn. Wij zijn wel blij dat we hebben kunnen voorkomen dat deze verhoging ook op de dagelijkse levensmiddelen, het lage tarief, heeft plaatsgevonden. Dan kunnen we het inderdaad hebben over shampoo en tandpasta, maar de echte dagelijkse boodschappen zijn ontzien. Deze keuze is gemaakt. In de oorspronkelijke Catshuisplannen was het allemaal nog erger. Daar komt bij dat het niet zo is dat alleen het tarief wordt verhoogd. Er is ook een fors bedrag gereserveerd, 1,5 mld., voor compensatie voor lage inkomens via het zogenaamde kindgebonden budget en de zorgtoeslag. Daarnaast zal vanaf 2014 de btw-verhoging ingezet worden voor lastenverlichting via de inkomsten- en loonbelasting. Het is jammer dat ik partijen daar niet over hoor. Maar ja, ik snap dat ook wel, dat is politiek; daarvoor loop ik al lang genoeg mee in Den Haag.

Voorzitter. Door het Lenteakkoord wordt 2013 geen verloren jaar. De vijftien pijnlijkste bezuinigingen van het kabinet-Rutte worden teruggedraaid en de eerste stap richting radicale vergroening is gezet. Als de woordvoerders er prijs op stellen, kan ik ze een kopietje leveren van de tien groene maatregelen van het Lenteakkoord, ook van de vijftien pijnlijkste bezuinigingen die zijn teruggedraaid. Ik heb te weinig tijd om die nu allemaal voor te lezen, maar ben natuurlijk graag bereid om dit beschikbaar te stellen aan partijen.

De recente CPB-ramingen geven wederom aan dat niets doen geen optie is. Nederland zit in zwaar weer; dat gaat iedereen voelen. GroenLinks wil, door verantwoord te hervormen en de pijn te verdelen naar draagkracht, ervoor zorgen dat Nederland klaar is voor de toekomst. Wij zijn van begin af aan voorstander geweest van een grondige herziening van het belastingstelsel. De vervuiler moet worden belast en de werkende beloond. Dat is niet alleen gunstig voor de participatie, maar zorgt er ook voor dat het Nederlandse bedrijfsleven zich gesteund voelt in de ontwikkeling naar een duurzame economie. Met het Lenteakkoord worden hiertoe belangrijke stappen gezet. Niet langer worden kolencentrales gesubsidieerd met belastingvoordelen. Jarenlang is een weinig consistent beleid gevoerd, waarbij mondjesmaat geïnvesteerd werd in wind- en zonne-energie, terwijl tegelijkertijd de vuile energie werd gesubsidieerd met miljarden. Met de kolenbelasting wordt een eerste stap gezet naar concurrerende en schone energie. De rode diesel wordt afgeschaft en de energiebelasting aangepast. Hierdoor zullen zowel mensen als bedrijven bewuster omgaan met hun energieverbruik. We kunnen niet langer blijven ontkennen dat grondstoffen schaarser worden. Verduurzaming is noodzakelijk, willen we onze energie kunnen blijven betalen en ons milieu schoon houden. Daarnaast zijn we niet langer afhankelijk van grondstoffen uit twijfelachtige regimes, zoals olie uit het Midden-Oosten en gas uit Rusland. Ook afschaffing van de belasting op vervuilend vrachtverkeer en de belasting op leasebakken is voorkomen. GroenLinks wil vervuilend autogebruik ontmoedigen en fietsen, lopen en gebruiken van het ov bevorderen. Op het belasten van reiskosten komen wij nog terug. Wij kunnen grotendeels instemmen met de belasting op het autoverkeer en de leasebakken, zeker nu er een overgangsregeling is bedacht, in tegenstelling tot de eerdere plannen van het Catshuisakkoord, waar niemand meer verantwoordelijk voor is. De dader zal wel op het kerkhof liggen. De dader is een van de drie, twee van de drie of misschien drie van de drie partijen, dat horen we nog wel eens. Wij zouden ten aanzien van het ov ook liever 200 mln. van de 1,3 mld. terugdraaien. De uitwerking van deze voorstellen komt nog. ik mag aannemen dat de staatssecretaris er vaart achter houdt en het niet gecompliceerder maakt dan nodig is, want dit is een politiek besluit.

GroenLinks zet zich al jaren in voor de vergroening van de economie en is dan ook zeer verheugd dat het rijtje maatregelen dat ik zojuist noemde, genomen is. Wij realiseren ons goed dat in het akkoord een aantal pijnlijke maatregelen staat. GroenLinks heeft er wel voor gezorgd dat deze pijn zo eerlijk mogelijk verdeeld wordt. Zo komt er een tijdelijke heffing. Als het aan de SP ligt, wordt die zelfs permanent. Ik zou het een tijdelijke crisisheffing willen noemen voor werkgevers, op inkomens boven € 150 000 en op excessieve vertrekbonussen. Het gaat hierbij om ruim 0,5 mld. Dat lijkt mij geen klein bier. De mensen met een kleine portemonnee worden flink gecompenseerd via de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Hierdoor zijn de koopkrachteffecten beperkt gebleven en gaan mensen met een uitkering er zelfs iets op vooruit.

Het Bosalpunt is zeer gecompliceerd. Mijn collega Braakhuis heeft dit meerdere keren aangekaart in deze commissie. Volgens ons valt er behoorlijk wat geld te halen. Wij zijn niet blij met de wijze waarop het nu gaat met de aftrek bij bedrijven. Misschien kan de staatssecretaris er nog eens op ingaan.

Ik sluit af. Door het initiatief van drie oppositiepartijen is de begroting op orde, zijn lage inkomens zo veel mogelijk ontzien en is de eerste stap richting vergroening gemaakt. Daar loopt GroenLinks niet voor weg. Als wij het alleen voor het zeggen krijgen, wordt het nog anders. Wij zullen net als andere partijen de verkiezingen ingaan met ons eigen verkiezingprogramma. Dat lijkt mij volstrekt logisch. Er zijn veel winstpunten, maar ook een aantal verliespunten. We zijn echter bereid om dit waar dan ook uit te leggen. Ik durf de discussie wel aan, ook met degenen die er wat chagrijniger op reageren. Dank u wel.

De voorzitter: U hebt nu negen minuten gesproken. U hebt nog zes minuten over.

De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Vandaag bespreken we het fiscale pakket uit het Lenteakkoord, het Vijfpartijenakkoord, het Kunduzakkoord of hoe je het ook noemt. Ik wil eerst de staatssecretaris en zijn ambtenaren complimenteren met het zeer vele werk dat in korte tijd is verricht. Er is echt heel veel gedaan. Dat moet ook, want het moet snel maar wel gedegen. Dat vind ik knap. Dat compliment wil ik bij dezen graag geven.

Dat vele werk is nodig om voor 2013 een goede begroting in te kunnen dienen. Zeker in deze onzekere en budgettair slechte tijden is het heel belangrijk dat er überhaupt een begroting is. Na het weglopen van de heer Wilders uit het Catshuis dreigde de situatie te ontstaan waarin er überhaupt geen begroting voor 2013 zou zijn en dat Nederland voor de rest van het jaar stil zou liggen.

De heer Bashir (SP): De heer Koolmees geeft aan dat het nu snel nodig is om al deze maatregelen in te voeren. Ik heb de wetsvoorstellen echter goed bestudeerd en gezien dat de invoeringsdatum van de meeste maatregelen 1 januari 2013 is. In een normale cyclus wordt dit soort maatregelen in een belastingplan aan de Kamer voorgelegd. Waarom moeten ze nu dan zo snel worden ingevoerd? Dit komt de zorgvuldigheid zeker niet ten goede.

De heer Koolmees (D66): Ik ben het helemaal eens met de woorden van de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag. Hij stelt daarin helder dat over heel veel maatregelen die nu worden uitgewerkt, zo snel mogelijk duidelijkheid moet zijn. Daarom hebben we dit wetgevingsoverleg nu ook. Een aantal maatregelen gaat al heel snel in, Zo gaan de btw op podiumkunsten en de btw-tarieven in per 1 oktober. Voor een aantal andere maatregelen geldt echter: hoe langer onze voorbereidingstijd is, hoe langer mensen duidelijkheid hebben, hoe beter ze zich kunnen voorbereiden. Zo hoeven ze niet te wachten tot misschien wel oktober. Ik vind het dus heel verstandig dat we dit nu al bespreken. Ik heb zelf nog wel een paar vragen over het Bosalgat, ook in de lijn van wat mevrouw Neppérus in haar inbreng naar voren bracht, maar het is goed om snel helderheid te geven.

De heer Bashir (SP): We hebben vrijdagavond laat de nota naar aanleiding van het verslag gekregen. Er is geen mogelijkheid geweest om aan te geven dat we een tweede verslag willen uitbrengen. Dit is de zorgvuldigheid dus zeker niet ten goede gekomen. Wel is er een zogenaamde zekerheid aan mensen gegeven, namelijk over de maatregelen in dit pakket, die overigens na de verkiezingen wellicht weer anders zullen zijn. De zekerheid waarover de heer Koolmees het heeft, is dus erg betrekkelijk. Is hij dat met mij eens? Na de verkiezingen kan het allemaal weer worden teruggedraaid. Vanwaar dus die haast?

De heer Koolmees (D66): Dat staat in mijn inleiding en dat wilde ik juist gaan voorlezen. Misschien is het goed dat ik nu mijn inleiding vervolg. Daarin staat namelijk ook waarom dit zo snel moest.

Het is goed dat de vijf partijen een akkoord over de begroting voor 2013 hebben gesloten. Vorige week kwam het CPB met de doorrekening van dat akkoord. Gelukkig blijkt uit die doorrekening dat het tekort inderdaad wordt teruggebracht tot onder de 3% in 2013. Dat was goed nieuws, ook voor mijn fractie. Daarmee zijn we er echter nog niet, want ook in de komende jaren moet nog fors worden ingegrepen om de overheidsfinanciën weer onder controle te krijgen. Ik zei net al dat de Studiegroep Begrotingsruimte afgelopen vrijdag een advies heeft uitgebracht dat neerkomt op een opgave van 15 mld. tot 20 mld., al naargelang wie je volgt, de directeur van het CPB of de rest van de studiegroep. Dit bedrag komt boven op het pakket dat nu reeds is afgesproken, dus boven op de 12 mld. uit het Lenteakkoord, en boven op de 15 mld. die is overgebleven van het pakket-Rutte/Verhage. Met dit begrotingsakkoord is dus een stap in de goede richting gezet om duidelijkheid te geven over de begroting voor 2013.

Waarom is het dan toch zo belangrijk dat we nu al spreken over de begroting voor 2013? Daarmee kom ik op de vraag van de heer Bashir. Op 12 september hebben we inderdaad verkiezingen. Na 12 september kan het helemaal anders zijn. Dat heb ik de laatste tijd veelvuldig gehoord. Het is in het recente verleden, in de formatieperiodes in Nederland van de afgelopen tien jaar, echter bijna nooit gelukt om in twee à drie maanden een regering te formeren. Laat staan dat dat lukt in deze tijden, waarin de bezuinigingsopgave gigantisch is. Voor de komende periode moet worden gedacht aan – ik zei het net al – 15 mld. tot 20 mld. Op 12 september zijn er verkiezingen. Als je drie maanden formeert, zit je al op 12 december. Het is dan ondoenlijk om met het advies van de Raad van State, met het opstellen van wetgeving en met het passeren van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer een ordentelijk proces en ordentelijke besluitvorming te hebben. Het is dus goed dat wij dat nu doen, voor de zomer. Wij zitten nu in juni. Het is goed dat wij deze begroting voorbereiden. De heer Bashir heeft er helemaal gelijk in dat dat veranderd kan worden als er na de verkiezingen een heel ander kabinet zit, waar bijvoorbeeld zijn partij onderdeel van zou zijn, en het die partij lukt om een regeringsakkoord voor de komende jaren te sluiten. Dat is democratie. Maar als wij dit niet zouden doen, is de kans heel groot dat wij op 31 december constateren dat er überhaupt geen begroting is en dat wij nog meer schulden aan het opbouwen zijn. Dat wilde mijn fractie in ieder geval voorkomen. Vandaar dit akkoord.

Ik kan een aantal delen van mijn betoog overslaan, maar ik heb een paar vragen en opmerkingen bij de volgende onderdelen: de btw-schuif, de verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting, de vergroening, de deelnemersrente/Bosalgat, de btw op cultuur en de verhoging van de accijnzen.

Ik begin bij de btw-schuif. Mijn fractie is al tijden een groot voorstander van het verhogen van de belasting op consumptie en het verlagen van de belastingen op arbeid. In de discussie over de fiscale agenda van de staatssecretaris hebben wij al aangegeven dat wij daar een groot voorstander van zijn. In het akkoord is nu de afspraak gemaakt dat zo'n schuif tot stand wordt gebracht. De btw wordt verhoogd naar 21%. Het algemene tarief gaat naar 21%, zo zeg ik tegen de heer Van Vliet. De opbrengsten hiervan worden de komende jaren terug gegeven via lastenverlichting op arbeid. Dat is goed omdat je daarmee meer werken lonender maakt, consumptie belast en het hele belastingstelsel robuuster en meer solide maakt. Vandaar dat mijn fractie daar altijd een groot voorstander van is geweest.

Ik heb dezelfde vraag over de btw-verhoging als mevrouw Neppérus. Die ging met name over het overgangsrecht. Zij heeft een aantal vragen gesteld over roerende zaken, de jachten die al gebouwd zijn. Hoe werkt dat uit in termijnen? In de nota naar aanleiding van het verslag is helder antwoord gegeven op vragen over onroerende zaken. Bij nieuwbouwwoningen geldt voor de termijnen die voor 1 oktober 2012 worden verrekend, nog het oude tarief, daarna het nieuwe tarief. Voor roerende zaken is dat echter minder duidelijk. Ik sluit mij dus aan bij de verduidelijkende vragen van mevrouw Neppérus daarover. Hoeveel kost het? Waar hebben wij het dan over? Wat is precies het uitgangspunt van de staatssecretaris? Is dat het moment van betaling of van de levering van de dienst of het product? Dat geldt ook voor de roerende zaken. Ik krijg daarop graag een nadere toelichting van de staatssecretaris.

Door het akkoord wordt de verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting per 1 juli doorgezet. Er wordt niet terug verhoogd naar 6%. Indien er geen akkoord was gesloten, was de overdrachtsbelasting weer naar 6% gegaan. In deze tijden, met deze woningmarkt, was dat een heel slecht signaal geweest. Mijn fractie is blij dat die verhuisboete structureel laag blijft. Gelukkig las ik vanmorgen dat de woningmarkt in mei weer een beetje in beweging is gekomen. Is dat juist, mijnheer Groot? Ik heb alleen de persberichten gezien. Laten wij in ieder geval hopen dat er wat beweging komt in de woningmarkt door het structureel verlagen van de overdrachtsbelasting.

De keerzijde is de financiering. Dan heb ik het over de maatregel ten aanzien van de reiskostenvergoeding. Ik sluit mij aan bij de vragen van mevrouw Van Gent over de brief. Ik hoop dat die toelichting van de staatssecretaris snel komt, zodat de Kamer daarover kan spreken. Overigens zie ik dat de heer Omtzigt net binnenkomt. Goedemiddag. Trein? Ja?

Mijn fractie is al jaren een groot voorstander van de vergroening van het belastingstelsel. Ook hierbij komt er wat ons betreft een verschuiving van belasting op vervuilend gedrag naar een verlichting van belasting op arbeid. Het is een beetje vergeten in de discussies de afgelopen tijd, maar ook dat wordt in het akkoord geregeld. Ook de vergroening kan worden gebruikt voor het verlichten van de lasten op arbeid de komende jaren. Dat staat ook heel helder in de nota naar aanleiding van het verslag. Dat is toch weer 800 mln. die kan worden gebruikt om de arbeidsmarkt moderner en activerender te maken, zodat meer werken meer loont. We zijn daarom een groot voorstander van het afschaffen van de vrijstelling van kolenbelasting, de aanpassing van het tarief van de energiebelasting en het afschaffen van de rode diesel. De afgelopen twee jaar heb ik het veelvuldig over de rode diesel gehad en nu is het gelukt. Ook blijven enkele kleine belastingen bestaan. Daar zou de heer Groot blij mee moeten zijn, want we hebben samen ooit nog een amendement ingediend om die overeind te houden.

We zijn verheugd dat de heffingskorting voor groen beleggen blijft bestaan. Daarmee krijgt groen beleggen echt een steun in de rug. Dat is heel belangrijk om zekerheid te bieden aan beleggers.

Het lastigste punt voor mij is de deelnemingsrente oftewel het Bosalgat. Mijn fractie is altijd voorstander geweest van het fiscaal gelijk behandelen van eigen vermogen en vreemd vermogen. De heer Groot had het net over een green paper van mijn partij. De thema-afdeling economie van D66 heeft inderdaad een heel interessant green paper geschreven over de vraag hoe we in de toekomst een fiscaal gelijke behandeling van vreemd en eigen vermogen moeten regelen. Op mijn verzoek heeft de staatssecretaris vorige keer een bijlage bij het wetsvoorstel gevoegd over de manier waarop je dat fiscaal neutraal zou kunnen doen. Ik vind het jammer dat we deze discussie niet een stap verder hebben kunnen brengen. Dat zeg ik ook in reactie op de heer Groot. Ik zou graag een stap verder willen komen, maar zie ook de beperkingen op dit moment. Als je het wilt doen, moet je een grote pot met geld meebrengen om het te regelen. Uit mijn hoofd gezegd is er 1,9 mld. nodig. Dat geld is er gewoon niet. Ik ben er groot voorstander van om het wel te doen en ik heb mijn thema-afdeling economie gevraagd om daarover na te denken. In het verkiezingsprogramma van mijn partij zal dit terugkomen. Op dit moment moet ik echter constateren dat het geld er niet is en dat we het dus moeten doen met de aanpassing van de huidige systematiek.

De staatssecretaris schrijft dat hij aansluit bij het advies van het Topteam Hoofdkantoren van de Belastingdienst. Ik heb de brief van de heer Van Keulen, voorzitter van dat team, nog eens nagelezen. Is het voorstel van de staatssecretaris nou echt een uitwerking van het voorstel van de heer Van Keulen? Er zijn veel vragen binnengekomen, juist ook uit de praktijk, bijvoorbeeld van experts van de NOB en van Vakstudienieuws. Zij wijzen op technische bezwaren. Ook de Amerikaanse en Britse kamers van koophandel doen dit, waar we te maken hebben met bedrijven die in Nederland willen investeren. Zij waarschuwen allemaal voor de gevolgen van deze wijziging. Ik heb daarover in het nader verslag een vraag gesteld. In de brief van de heer Van Keulen wordt de suggestie gewekt dat met het handhaven van het huidige stelsel, dus met een striktere naleving ervan, het excessieve of onbedoelde gebruik zou kunnen worden aangepakt. De staatssecretaris heeft in zijn nota naar aanleiding van het nader verslag aangegeven dat dit niet mogelijk is. Ik voel veel voor de suggestie van mevrouw Neppérus om deze discussie de komende tijd uitgebreider te voeren met de NOB en met anderen die hierbij betrokken zijn. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris hierop. Tegelijkertijd zeg ik mevrouw Neppérus na dat we wel verder moeten komen. We hebben het al vijf of zeven jaar over het Bosalgat. We moeten een knoop doorhakken en geen onzekerheid laten bestaan. Ik ben dus benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op de suggestie van mevrouw Neppérus.

Mijn fractie is verheugd met het verlaagde btw-tarief in de kunstsector. Dat zal niemand verbazen. De sector wordt onevenredig hard geraakt door de bezuinigingen op cultuur; door de 200 mln. uit het regeerakkoord en door allerlei lokale bezuinigingen. We vinden dat de sector in de toekomst meer op eigen benen moet staan, maar eerst moeten we de sector de kans geven verdiencapaciteit te ontwikkelen. Het verhogen van de prijs van de kaartjes is daarvoor geen goede ontwikkeling. Ik ben dus heel blij met deze wijziging in het Lenteakkoord.

Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Groot over de budgettaire effecten van de geraamde accijnsopbrengsten. Hierover wordt steeds gezegd dat ze zeer onzeker zijn. In de media is diverse malen gesteld dat de accijnzen nooit de geraamde 400 mln. op zullen leveren. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris op die berichten.

Ik heb dezelfde vraag als mevrouw Neppérus over de voorfinanciering door de tabakshandelaren. In de nota naar aanleiding van het verslag stelt de staatssecretaris dat beperking van fraude het doel is. Het voorgefinancierde bedrag is wel fors. Mijn simpele vraag is: kan dat niet anders?

Tot zover mijn bijdrage in eerste termijn.

De voorzitter: U hebt nu nog drie van de vijftien minuten over.

De heer Groot (PvdA): Ik heb twee vragen. De heer Koolmees stelt dat het noodzakelijk is om nu al maatregelen te nemen, zodat mensen zich erop kunnen voorbereiden, en de begroting voor een deel dicht te spijkeren. Is de heer Koolmees het met mij eens dat dit een schijnzekerheid is? Er zijn twee mogelijkheden. Als de Kunduzcoalitie na de verkiezingen nog steeds een meerderheid heeft, kunnen deze maatregelen alsnog worden getroffen in het Belastingplan 2013. Als de Kunduzcoalitie na de verkiezingen geen meerderheid heeft, staat alles toch weer op losse schroeven. Wat is de winst van het feit dat deze maatregelen nu zo snel door het parlement worden gejaagd?

Mijn tweede vraag gaat over de reparatie van het Bosalgat. In de memorie van toelichting staat dat de discussie over de Vpb nu gesloten is. Is de heer Koolmees bereid om afstand te nemen van die uitspraak? Zou deze discussie niet alsnog moeten worden opengebroken?

De heer Koolmees (D66): Ik heb in mijn inbreng al gezegd dat mijn thema-afdeling bezig is met een green paper over het gelijkelijk behandelen van eigen vermogen en vreemd vermogen in de belasting. Deze discussie ligt nog steeds op tafel en ik heb hier in de afgelopen jaren steeds aandacht voor gevraagd. Dit komt terug in ons verkiezingsprogramma.

Ik ben het niet met de heer Groot eens dat wij een schijnzekerheid creëren. Dit is een heel duidelijk politiek signaal. Nadat de heer Wilders uit het Catshuis was gelopen en daarmee niet zijn verantwoordelijkheid had genomen, was de dreiging dat er geen begroting zou zijn in 2013. Een meerderheid in deze Kamer heeft de verantwoordelijkheid genomen om de begroting van 2013 voor te bereiden, hoewel wij wisten dat er verkiezingen aan zouden komen en dat er ook voor ons vervelende maatregelen in zouden zitten. Ik vind dat een belangrijk politiek signaal. Zoals ik ook tegen de heer Bashir heb gezegd, kan het anders zijn na de verkiezingen, als er misschien een heel ander kabinet komt. Dat is altijd zo. Zoals ik echter ook in mijn inbreng heb aangegeven, is de ervaring van de afgelopen tien jaar dat een formatie minstens twee of drie maanden duurt. Als het niet lukt om voor 1 januari 2013 een nieuw kabinet te formeren met een goede begroting, hebben wij een groot probleem met het vertrouwen van de financiële markten, met de veiligheid en met al deze zaken. Daarom vind ik het belangrijk dat wij toch deze begroting hebben ingediend.

De heer Groot (PvdA): Zelfs als er voor die tijd geen kabinet komt, is er na de verkiezingen wellicht een andere Kamermeerderheid en staat alles sowieso op losse schroeven, tenzij de Kunduzcoalitie haar meerderheid houdt. De kabinetsformatie maakt in dat opzicht geen verschil.

De heer Koolmees (D66): Daar ben ik het niet mee eens. Wij hebben met de vijf partijen afgesproken dat dit akkoord geldt tot het moment dat er een nieuw kabinet zit. Als er in de maanden september en oktober geen kabinet is, geldt dit akkoord nog steeds. Voor D66 geldt dan: onze handtekening staat hieronder en wij zijn goed voor onze handtekening.

De voorzitter: Het woord is nu aan mevrouw Schouten. Zij heeft voor eerste en tweede termijn bij elkaar tien minuten spreektijd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben pas later bij dit overleg aangeschoven en het risico bestaat dat ik een aantal vragen zal herhalen. Vergeeft u mij dat alvast van tevoren.

Wij beseffen dat het fiscaal pakket dat we vandaag behandelen, moeilijke en pijnlijke keuzes bevat. We gaan het niet mooier maken dan het is, maar we hebben wel de verantwoordelijkheid gevoeld om hier invulling aan te geven, juist om alle redenen die de heer Koolmees zojuist ook heeft genoemd: het belang van de duidelijkheid van een begroting voor 2013 en het belang voor de financiële markten. Maar meer nog gaat het erom dat we de schuldenlast niet doorschuiven naar volgende generaties. Ook kunnen wij met dit pakket leven, omdat wij vinden dat daarmee een aantal principiële stappen in de goede richting wordt gezet.

Mijn eerste punt is de btw-verhoging. Wij zijn een voorstander van het verschuiven van directe naar indirecte belastingen, het meer belasten van consumptie en het minder belasten van arbeid. Die combinatie zie ik terug in dit voorstel. Ik constateer dat meer fracties hier altijd voor gepleit hebben. Het zou hen sieren als zij nu toegeven dat zij deze richting al langer hebben bepleit. Dit komt uiteindelijk ook de werkgelegenheid ten goede. Ook wij zullen er in ons verkiezingsprogramma voor zorgen dat de lasten op arbeid verder verlaagd worden. Dat is een noodzakelijkheid om de werkgelegenheid op peil te houden.

De btw-verhoging doet uiteraard ook pijn. Dat ontkennen wij niet. Volgens mij hadden mevrouw Neppérus en de heer Koolmees al een vraag gesteld over de voorfinanciering van de btw, met name op het terrein van de tabak. Laten we het zo zeggen: dat is niet de gebruikelijke vorm. Meestal wordt de btw bij de verkoper geheven. Dat loopt op dit moment een groot risico; ook is het een flink financieel beslag. Kan de staatssecretaris uiteenzetten waarom hij het onmogelijk acht om dit te veranderen? Ik vraag hem ook om serieus te bekijken of dit alsnog gewijzigd kan worden.

Ook wij hebben een vraag over het overgangsrecht. Ik sluit mij kortheidshalve aan bij vraag die mevrouw Neppérus en de heer Koolmees hebben gesteld over de roerende en onroerende goederen. Heel specifiek krijg ik mails binnen van mensen met een nieuwbouwhuis, die te horen hebben gekregen dat over de betaalde termijnen al de hogere btw wordt geheven. Dat is natuurlijk niet de bedoeling, maar ik constateer dat dit in een aantal situaties zo gecommuniceerd wordt. Ik vraag de staatssecretaris om aan betrokkenen duidelijk te communiceren wat al onder het hogere tarief valt en wat nog onder het oude tarief valt. Hoe gaat hij dat naar die mensen communiceren?

Mijn fractie vindt het een goede zaak dat de overdrachtsbelasting op 2% blijft. Voor starters biedt het toch wel meer kansen op een huis. Ook biedt het een aanzet voor de doorstroming op de woningmarkt. Over dat laatste heb ik nog wel een vraag. De doorstroming wordt nu voor een groot deel beperkt, omdat de huidige woningbezitters, die grofweg tussen 2000 en 2010 hebben gekocht, veelal te maken krijgen met een restschuld. Is de staatssecretaris bereid om in het Belastingplan alsook in de plannen voor de hypotheekrenteaftrek te bekijken of het mogelijk is om de restschuld tijdelijk mee te financieren in de volgende hypotheek? Dat zorgt ervoor dat ook daar de doorstroming weer op gang komt. Natuurlijk moet het snel afgelost worden, maar ik vind dat in ieder geval daar een aanzet toe moet worden gegeven. Heeft de staatssecretaris daar ideeën over?

Wij zijn verheugd dat in dit fiscaal akkoord verschillende stappen in de richting van vergroening worden gezet. Eindelijk weer eens, zou ik zeggen. Er was twee jaar stilstand op dit dossier. Het is goed dat het taboe er weer af is, omdat het de enige manier is om onze economie duurzaam te krijgen en omdat het zorgt voor ruimte voor innovatieve oplossingen. Ons bedrijfsleven is immers heel goed in het bedenken van die innovatieve oplossingen. Die werden eerder geremd dan gestimuleerd. Wij kunnen dus instemmen met maatregelen zoals de kolenbelasting en de aanpassing van het tarief van de energiebelasting voor aardgas. Wat dat laatste betreft, moet er veel meer inzet op energiebesparing worden gepleegd. Dat is de toekomst. Het is ook goed dat daarvoor stimuleringsvoorstellen in het begrotingsakkoord zijn opgenomen.

Ik heb nog wel een vraag over groen beleggen. Het is een buitengewoon goede zaak dat deze regeling behouden blijft. Met het amendement-Slob heeft mijn fractie al de nodige inspanningen gepleegd om dit te behouden. De sociaal-culturele en ethische beleggingen vervallen. Wij willen graag dat mensen, als zij dat willen, heel gemakkelijk en direct hun tegoeden over kunnen zetten naar groene beleggingsrekeningen. Wij willen dus niet dat het geld er eerst moet worden afgehaald en er dan weer op gezet kan worden. Kan de staatssecretaris in overleg met de banken bekijken of dat heel makkelijk kan?

Ik kom op de werkgeversheffing. Wij vinden dat wij in tijden van crisis ook van mensen met hogere inkomens tijdelijk een bijdrage mogen vragen. Wij zijn het dus eens met de heffing, maar wij hebben nog wel zorgen over de mogelijke ontduiking of ontwijking, of hoe je die ook wilt noemen. De staatssecretaris gaat het loon van meerdere dienstbetrekkingen op concernniveau samen bekijken en samenvoegen om te bepalen of die heffing opgelegd dient te worden. Waarom kan er niet breder worden gekeken naar inkomsten bij dezelfde werkgever, bijvoorbeeld om te voorkomen dat straks nog allerlei zzp-constructies aangegaan worden om deze constructie te ontwijken?

Er is al veel gezegd over de deelnemingsrente. Het blijft laveren tussen enerzijds de breed gedragen wens om ongewenste renteconstructies te voorkomen en anderzijds de wens om een aantrekkelijk vestigingsklimaat te behouden. Kan de staatssecretaris aangeven waarom volgens hem met deze regeling wel recht wordt gedaan aan beide principes? Kan hij ook ingaan op de kritiek die juist vanuit de praktijk wordt gegeven dat er nu geen rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld vermindering van het eigen vermogen door conjuncturele verliezen? Wij zien inderdaad een probleem en vragen de staatssecretaris of hij hiermee rekening kan houden bij de uitwerking van zijn plannen.

Mijn volgende punt betreft de gevolgen voor de groepsfinancieringsmaatschappijen, die geld inlenen en vervolgens weer doorlenen aan dochtermaatschappijen. De voorgestelde regeling kan een groot effect hebben op deze vorm van financiering. Waarom kunnen de rentelasten en rentebaten niet gesaldeerd worden bij deze vorm van financiering?

Dan heb ik een vraag over de drempel. De franchise is nu gesteld op 1 mln. De staatssecretaris geeft aan dat dit vanwege administratieve lasten is, terwijl in het consultatiedocument nog een drempel van € 250 000 stond. Hoezeer wegen de administratieve lasten op tegen de meeropbrengst als de drempel verlaagd wordt tot bijvoorbeeld € 250 000 of € 500 000?

Dan kom ik nog op de aanpassing van de btw-vrijstelling voor medische diensten. Daarmee zijn wij het eens, maar kan de staatssecretaris nog even toelichten of er bij de psychologen groepen zijn die hieronder wel komen te vallen? Of valt geen enkele psycholoog hieronder?

Ten slotte kom ik op de verhoging van de alcoholaccijns. Is het misschien een idee om wijn en champagne op één niveau te zetten, namelijk op het niveau van de champagne of de bubbeltjeswijn of wat dan ook? Wat zijn de overwegingen van de staatssecretaris om dat niet te doen? Ik heb gehoord dat het CDA zelfs naar 50% accijns wil. Dat zijn de eigen woorden van de CDA-fractie!

De heer Omtzigt (CDA): Van sommige CDA-Kamerleden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): O, van sommige Kamerleden. Ik dacht dat iedereen bij het CDA ook met één mond sprak. Ik ben benieuwd naar de CDA-inbreng op dit punt.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Mijn excuses dat ik mij hier begeef in deze originele kleding, maar ik heb vijfenhalf uur mogen doen over de treinreis van Enschede naar hier. Volgende keer neem ik gewoon weer een postkoets deze kant op.

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de fiscale uitwerking van het Lenteakkoord. Het Lenteakkoord is een belangrijke eerste stap op weg naar gezonde overheidsfinanciën. Door het weglopen van de PVV uit het Catshuis en het totaal niet nemen van enige mate van politieke verantwoordelijkheid heeft een van de drie schragende partners onder de vorige coalitie laten zien dat hij zijn handtekening niet waard is. Wij zullen echter vooruit moeten, want wij hebben een overheidstekort van ongeveer 30 mld. Daarom sloten wij dit Lenteakkoord. Het is noodzakelijk maar niet allemaal even leuk. Wij vinden dat de pijn van de bezuinigingen en de lastenverhogingen zo eerlijk mogelijk moet worden verdeeld. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten in het Lenteakkoord. Met dit wetsvoorstel heeft de staatssecretaris de maatregelen uit het Lenteakkoord uitgewerkt. Er zijn vier punten in de uitwerking waarop ik nader wil ingaan.

Ten eerste is dat het overgangsrecht voor kopers van een nieuwbouwwoning. De btw-verhoging is voor niemand prettig, maar als je op 1 april een koopcontract getekend hebt voor een nieuwbouwwoning en je huis met veel moeite net gefinancierd hebt, is het een ramp als na de definitieve koop ineens blijkt dat je 2% extra moet betalen. Je kunt de overdrachtsbelasting van 6% naar 2% laten dalen, maar hiermee gooi je er maximaal 2% van de koopprijs van een huis bij op. Dat past niet bij een betrouwbare overheid. Voor mensen die nog te bouwen huizen met 19% btw gekocht hebben, lijkt een nette overgangsregeling op zijn plaats. Op onze vragen hierover antwoordde de staatssecretaris dat een overgangsregeling geld kost. Dat klopt, maar dat is geen reden om de btw-verhoging met materieel terugwerkende kracht in werking te laten treden. Acht de staatssecretaris het werkelijk rechtvaardig om vanwege budgettaire redenen huizenkopers die voor de bekendmaking van de btw-verhoging een woning gekocht hebben, met een extra kostenpost op te zadelen terwijl zij al vastzitten aan het koopcontract? Graag wil ik dat de staatssecretaris dit vergelijkt met de manier waarop het gegaan is bij eerdere btw-verhogingen, want toen was er wel een overgangsregeling.

Daarnaast is de staatssecretaris in de nota ingegaan op onze vragen over grote aankopen behorende bij een nieuwbouwhuis, die ook vaak in termijnen betaald worden. Klopt het dat de keuken, de badkamer en de vloeren van het nog te bouwen huis alleen als «werken in onroerende staat» worden aangemerkt als deze in het koopcontract van het huis zijn opgenomen? Als deze in een apart contract zijn opgenomen, moet dus ook over de reeds betaalde termijnen nog 2% worden bijbetaald?

Ik kom op de Bosalmaatregel. Aan de opmerkingen op twitter zie ik dat ik niet de eerste ben die op dit onderwerp ingaat. Na heel lang overleg met deze Kamer en vele voorstellen, ligt hier op zich een overwogen maatregel, maar hij is wel buitengewoon ingewikkeld. Ik heb hem meerdere keren moeten lezen. Er is een lange wettekst en nog een veel langere toelichting voor nodig om het Bosalgat te repareren. Voor de CDA-fractie is het juist belangrijk dat het hele systeem van renteaftrekbeperkingen niet nog gecompliceerder wordt. Bovendien moet er eindelijk rust komen op het gebied van de renteaftrek en de vennootschapsbelasting. Daarom is het van belang om de laatste aanpassing van de gevolgen van het Bosalarrest zorgvuldig te doen. In tegenstelling tot alle andere maatregelen uit het Lenteakkoord is daar ook de tijd voor. De staatssecretaris denkt al geruime tijd na over de aftrekbeperking van deelnemingsrente en de fiscale praktijk is al een keer geconsulteerd. Dit was echter nog ten tijde van het consultatiedocument met de groepsrentebox. In de fiscale praktijk bestaat er toch enige onvrede over de vormgeving van de uiteindelijke maatregel. Ik wijs op de brieven die we uit de praktijk ontvangen hebben, de reactie van de Amerikaanse en Engelse Kamer van Koophandel en bedrijven als Ernst & Young. Zij waren de afgelopen dagen vrij duidelijk. De staatssecretaris zegt dat met deze Bosalmaatregel alleen onbedoeld gebruik dat de proporties van misbruik heeft aangenomen, wordt aangepakt conform het advies van het Topteam Hoofdkantoren. De maatregel treft echter veel meer onbedoeld gebruik; ook reële ondernemingssituaties lijken te worden getroffen. Daarmee wordt een behoorlijke slag toegebracht aan het Nederlandse vestigingsklimaat. In het advies heeft het Topteam Hoofdkantoren immers aangegeven dat Bosalrente aftrekbaar zou moeten blijven als het gaat om rente die samenhangt met externe overnames, rente die samenhangt met kapitaalstortingen in dochtermaatschappijen die rechtstreeks worden aangewend voor uitbreiding van operationele activiteiten van het concern, of rente die samenhangt met kapitaalstortingen die nodig zijn om buitenlandse verliezen aan te zuiveren. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom er sprake zou zijn van onbedoeld gebruik dat de proporties van misbruik heeft aangenomen als een in Nederland gevestigde financieringsmaatschappij één grote lening aantrekt en dit geld tegen dezelfde rente en dezelfde voorwaarden doorleent aan haar dochters ten behoeve van operationele activiteiten? Deze situatie komt vaak voor hoofdkantoren in Nederland die hier een treasury-afdeling hebben. In dit geval is er niet eens sprake van zuivere deelnemingsrente. De moeder sluist alleen om efficiencyredenen het vreemd vermogen door. Als in een jaar het eigen vermogen daalt, bijvoorbeeld door een wereldwijde economische crisis of doordat er Nederlandse vennootschap wordt aangekocht en het befaamde goodwillgat optreedt, wordt de renteaftrek in Nederland beperkt. Volgens het topteam zou deze rente gewoon aftrekbaar moeten zijn. Het valt immers onder de tweede categorie. De staatssecretaris, die zegt uit te zijn gegaan van dit advies bij de vormgeving van het wetsvoorstel, beperkt toch de renteaftrek voor deze financieringsmaatschappijen in Nederland. De beperking van renteaftrek kan zelfs optreden als de nieuw aangekochte Nederlandse vennootschap met 100% eigen vermogen gefinancierd is.

Hetzelfde geldt voor de zogenaamde «cash pools», financieringsmaatschappijen die de overtollige liquide middelen van de ene groepsmaatschappij doorlenen naar een groepsmaatschappij met financieringsbehoefte. Nu deze financieringsmaatschappijen zien dat de rente die zij van hun dochters ontvangen volledig in Nederland wordt belast, terwijl de aftrek van de rente die zij aan de bank betalen, wordt beperkt, zullen zij massaal een vestigingsplaats zoeken in het Verenigd Koninkrijk of in een andere lidstaat met een goede naam op het gebied van treasury. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom dit geen aanslag zou zijn op het Nederlandse vestigingsklimaat? Hoe gaat de staatssecretaris, die van VVD-huize is en het vestigingsklimaat hoog in het vaandel heeft staan, bekijken hoe met deze uitwerking kan worden omgegaan en of een salderingsmaatregel nog mogelijk is? De staatssecretaris heeft gezegd dat een salderingsmaatregel budgettaire consequenties heeft. Dat is logisch. Om welke orde van grootte zou het hier gaan? Wat zegt dat over de gevolgen van de Bosalmaatregel? Ziet de staatssecretaris echt geen mogelijkheid om deze onrechtmatigheid in het wetsvoorstel te repareren? Heeft de staatssecretaris in zijn berekeningen ook de effecten meegenomen van het afwezig zijn van een salderingsmaatregel? Is in de berekening meegenomen dat een aantal treasurydepartementen zouden kunnen vertrekken? Kan de staatssecretaris uitleggen waarom dat niet is meegenomen?

Daarnaast is het voor ondernemingen een crime dat er een praktisch onuitvoerbare bewijsmaatregel is. Hoe kunnen ondernemingen, zo vraag ik de staatssecretaris, aannemelijk maken dat kapitaalstortingen van een of twee decennia geleden destijds tot een uitbreiding van operationele activiteiten van het concern hebben geleid? Denkt hij echt dat bedrijven die gegevens nog hebben gekoppeld aan uitbreiding van concernmaatregelen?

Een volgend punt is de werkgeversheffing. Ik sluit mij in grote lijnen aan bij het commentaar dat ik zojuist van mevrouw Schouten van de fractie van de ChristenUnie heb gehoord. De werkgeversheffing is alleen een eerlijke maatregel als deze niet kan worden ontlopen of ontdoken. Kan de staatssecretaris zeggen hoe hij het ontwijken van deze maatregel, zoals de CDA-fractie in het verslag en de NOB in de brief hebben aangegeven, gaat voorkomen? De NOB heeft aangetoond dat deze regeling niet waterdicht is. Er is namelijk geregeld dat de werkgeversheffing van toepassing is als de werknemer bij een van de concernvennootschappen uit dienst gaat met een gouden handdruk, die niet onder de maatregel valt, en in dienst treedt bij een ander concernonderdeel.

Dan kom ik op de zzp-constructie. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij geen ontwijkgedrag verwacht. Er is namelijk sprake van een eenmalige maatregel en de werknemer moet aan het ontwijkgedrag meewerken. Ik heb hier gerede twijfels over, want de werkgeversheffing zal niet de eerste maatregel zijn die een volgend kabinet – wij weten nog niet welk – zal verlengen. Immers, ook na 12 september 2012 zal het kabinet niet ineens een overschot op de begroting hebben. Bovendien kunnen werkgevers en werknemers het voordeel delen en heeft het zelfstandig ondernemerschap voor de werknemer ook voordelen. Ik hoor graag van de staatssecretaris welk ontwijk- en ontduikgedrag hij verwacht en heeft meegenomen in de berekeningen.

Tot slot kom ik op de accijnsverlaging. In tijden van bezuinigingen is het niet ongebruikelijk dat de accijnzen op alcohol en tabak worden verhoogd. Dit past ook heel goed bij het ontmoedigingsbeleid van de CDA-fractie. Mijn collega mevrouw Uitslag heeft daartoe een initiatief genomen, waarop overigens selectief is gereageerd, zoals de Kamer ongetwijfeld in de tweede versie van het gepubliceerde bericht op NU.nl heeft gelezen. Wij kunnen grosso modo goed instemmen met de accijnsverhogingen. Ik sluit mij nog wel aan bij de collega's die gevraagd hebben naar de wijze waarop de btw moet worden betaald aan de grens. De accijnsverhoging stuit bij ons niet op bezwaren.

Er zit wel een merkwaardige accijnsverlaging in het pakket. De belasting op champagne en mousserende wijn wordt met 65% verlaagd. Dat is toch heel verrassend, vooral voor champagne. Ik hoor dat de prosecco van de GroenLinks-fractie en de champagne van de D66-fractie een lager percentage hebben. Zij gaan dat samen uitpraten in deze mooie lentecoalitie met dit rotweer. Waarom geeft de staatssecretaris dit nu prioriteit? Is het niet belangrijk om de ruim 10 mln. die gemoeid is met de accijnsverlaging voor prosecco en champagne op dit moment te effectueren? Is het niet beter om gewoon de staatsschuld wat meer af te lossen of wat minder op te laten lopen? Ik verzoek de staatssecretaris om een toelichting.

De voorzitter: Dank u wel. U hebt nog negen minuten over. Ik schors de vergadering tot 14.15 uur.

De vergadering wordt van 14.30 uur tot 14.45 uur geschorst.

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Ik zal geen inleidend betoog houden. De leden van de vijf fracties die zijn gekomen tot dit fiscale pakket hebben al aangegeven wat de achtergrond van dit pakket is. Ik noem het zelf niet «UFM», maar «fiscaal crisispakket». Met uw welnemen ga ik meteen over tot het beantwoorden van de concrete vragen die zijn gesteld.

De heer Van Vliet van de PVV-fractie heeft gevraagd waarom is gekozen voor invoering per 1 oktober en niet voor invoering per 1 januari. Voorts heeft hij gevraagd of wij in een crisis de btw niet beter kunnen verlagen in plaats van verhogen, om daarmee de koopkracht te verbeteren. De maatregel inzake de btw-verhoging is snel nodig om op korte termijn het EMU-saldo te verbeteren en een positief effect op de financiële markten te bewerkstelligen. De verwachting is dat de tariefsverhoging uitvoerbaar is voor het bedrijfsleven. Invoering drie maanden na indiening van het wetsvoorstel is voldoende. Dat is ook besproken met de softwareleveranciers. Ik verwacht dus geen administratieve chaos of zaken die wij niet hebben voorzien.

Overigens wordt de opbrengst van de btw-verhoging teruggesluisd via de inkomstenbelasting en de loonbelasting. Uiteindelijk leidt dit tot een robuuster belastingstelsel, terwijl het goed is voor de economie en de werkgelegenheid. Ik erken echter dat er een vertragingselement zit in een deel van de terugsluis.

De heer Bashir vraagt of rekening is gehouden met 7,5% lagere bestedingen. Hij vreest dat vooral de lagere inkomensgroepen worden getroffen. Ik deel niet de stelling dat de bestedingen in de non-food met 7,5% zullen dalen in het vierde kwartaal. Een prijsstijging van circa 2% met een lagere vraag van 7,5% zou een ongekende prijselasticiteit betekenen. Het begrotingstekort is doorgerekend door het Centraal Planbureau. Van die cijfers gaat het kabinet uit. Ik deel ook niet de stelling dat de lage inkomens worden getroffen. De btw-verhoging wordt door alle inkomensgroepen betaald, waarbij de hoge inkomens het meeste betalen – die consumeren per slot van rekening het meeste – en de terugsluis is gericht op de lagere inkomens, waar met name mevrouw Van Gent een aantal woorden aan heeft gewijd, waar ik niet op zal ingaan. Uit de koopkrachtcijfers blijkt dat ook de minima erop vooruit gaan en de hogere inkomens erop achteruit gaan. Deze vragen zijn overigens ook beantwoord in de nota naar aanleiding van het verslag. Ik verwijs naar de pagina's 7 en 8.

De heer Bashir van de SP-fractie heeft vragen gesteld over de grenseffecten. Het algemene btw-tarief in België is al sinds 1996 21%. Een tariefverschil met Duitsland heeft vrijwel altijd bestaan. Wij keren niet meer terug naar de situatie ...

De voorzitter: Ik zie dat een van de leden al een vraag wil stellen. Ik wil de leden tijdens deze termijn van de staatssecretaris twee korte interrupties toestaan.

Staatssecretaris Weekers: In de periode 2001–2007 bedroeg het tariefverschil met Duitsland 3%; dat zal straks 2% worden. Uit dien hoofde is het niet erg aannemelijk dat er substantiële grenseffecten zullen optreden. Uiteraard kan dit niet volledig worden uitgesloten. Dat geldt ook voor de effecten voor de ondernemers in de grensstreek. Het gepresenteerde effect van de btw-maatregel is zonder de effecten van de economische doorwerking. Het begrotingstekort is doorgerekend door het CPB en in die doorrekening wordt rekening gehouden met de algemene economische doorwerking. Per saldo komt het EMU-saldo in 2012 onder de 3% uit.

De heer Van Vliet heeft gesproken over de verlaging van het btw-tarief op uitzonderlijke luxegoederen, zoals concerten en andere kunstvoorstellingen. Ik wil de termen «luxegoederen» en «luxetarief» niet in de mond nemen, simpelweg vanwege het feit dat wij een algemeen tarief en een verlaagd tarief kennen. Wij hebben geen luxetarief in de btw. Een deel van de boodschappenkar, maar niet alles, plus een aantal arbeidsintensieve diensten vallen onder het lage tarief. De rest valt onder het algemene tarief. Dat geldt ook voor kleding.

Er is heel specifiek gevraagd welke afweging er gemaakt is bij de kunsten. Ik zou willen verwijzen naar de vijf partijen die dit akkoord hebben gesloten. Het is een totaalpakket van deze vijf partijen. Ik voer dat loyaal uit en heb dat onder andere uitgewerkt in dit fiscale crisiswetsvoorstel. De heer Van Vliet weet hoe destijds de verhoging van het btw-tarief voor de podiumkunsten tot stand is gekomen. Het was onderdeel van het pakket van bezuinigingen op cultuur; twee derde deel werd gevonden in de sfeer van de uitgaven en een derde deel in de sfeer van de lasten. De partijen die dit begrotingsakkoord 2013 hebben gesloten, hebben in elk geval het lastendeel willen terugdraaien. Zij hebben ook enkele andere maatregelen uit het regeer- en gedoogakkoord teruggedraaid. Dit is de resultante van dat begrotingsakkoord.

De heer Bashir (SP): Niet lang geleden hebben wij in deze zaal gesproken over de verhoging van de btw voor de kunsten. Wat vindt de staatssecretaris ervan dat om de zo veel tijd door dezelfde bewindspersoon dezelfde maatregelen veranderd worden? Is dat niet gewoon zwalkend beleid?

Staatssecretaris Weekers: Deze bewindspersoon heeft te maken met wisselende Kamermeerderheden. Toen dit kabinet missionair werd, was er een andere Kamermeerderheid. Die heeft een bepaald akkoord gesloten. Nadat de PVV heeft aangegeven het minderheidskabinet niet meer te zullen steunen, hebben enkele oppositiepartijen in de Tweede Kamer de verantwoordelijkheid genomen om samen met de twee regeringspartijen tot een pakket te komen. Dat pakket bevat moeilijke en pijnlijke keuzes maar ook prettige keuzes. Er zit voor iedereen zoet en zuur in. Ik erken dat er meer zuur is dan zoet, maar daartoe nopen de budgettaire omstandigheden ons.

De heer Bashir (SP): Ik daag de staatssecretaris uit om zijn spreektekst van het vorige debat eens na te lezen. Hij heeft toen met verve verdedigd dat de btw op kunst omhoog moest en nu verlaagt hij dat tarief weer. Ik kan niet anders concluderen dan dat hier sprake is van een zwalkend beleid en dat doet de overheid geen goed!

Staatssecretaris Weekers: Het was mij uiteraard liever geweest als dit kabinet nog missionair was en het in gang gezette beleid had kunnen voortzetten. De politieke realiteit is echter anders. Ik ben blij dat vijf partijen de verantwoordelijkheid genomen hebben om in elk geval de begroting 2013 op orde te maken en dat geen enkele van die vijf partijen daarbij pijnlijke keuzes uit de weg is gegaan. Dat is de politieke realiteit en die voer ik loyaal uit.

De heer Groot (PvdA): De staatssecretaris stelt zich nu op als een soort willoze uitvoerder van de wens van wisselende Kamermeerderheden. Hoe kijkt hij terug op de btw-verhoging op podiumkunsten en op beeldende kust? Had hij liever gezien dat het hoge btw-tarief van kracht was gebleven, of erkent hij achteraf dat het een heel slechte maatregel was? Wat is zijn politieke oordeel hierover?

Staatssecretaris Weekers: Ik ben geen willoze uitvoerder van wat mij wordt opgedragen. Ik zal altijd de afweging maken of ik iets voor mijn rekening kan nemen. Ofschoon ik op onderdelen misschien andere keuzes had gemaakt, vind ik het alles afwegend verstandig dat dit totaalpakket nu op tafel ligt en ik wil daaraan graag loyaal uitvoering geven. Twee dagen nadat de PVV-fractie uit het Catshuis was weggelopen, ging de rente in één klap fors omhoog. Toen een paar dagen later bleek dat er een Kamermeerderheid was om de begroting 2013 op de orde te krijgen, ging de rente in één klap weer omlaag. Dat is de winst van het begrotingsakkoord 2013. We hadden anders veel goed geld naar kwaad geld gegooid en dat is hiermee voorkomen.

Ik heb eerder al aangegeven dat de btw op podiumkunsten in de gedoogconstructie een onderdeel van de bezuinigingen op cultuur was. Destijds is daarvoor gekozen. Nu is een deel daarvan teruggedraaid en dat voer ik loyaal uit.

De heer Groot (PvdA): Dat is nog steeds geen inhoudelijk politiek oordeel over wat de staatssecretaris vond en vindt van de btw op podiumkunsten. Ik herhaal dat hij zich dan toch verschuilt achter de afspraken die zijn gemaakt. Het gaat mij om het politieke oordeel hierover.

Staatssecretaris Weekers: Ik vond het verdedigbaar om de btw op podiumkunsten onder het algemene tarief te brengen. Ik heb dat destijds ook verdedigd. Ik vind het ook verdedigbaar om het nu onder het lage tarief te brengen. De heer Groot kan het daarmee eens of oneens zijn, maar als ik kijk naar het totale pakket dan is dit een klein onderdeel daarvan.

De voorzitter: Het is verdedigbaar dat u nu uw betoog vervolgt.

Staatssecretaris Weekers: De heer Van Vliet heeft gevraagd of er overgangsrecht komt voor de verhoging van het btw-tarief per 1 oktober. Er geldt overgangsrecht voor de koop-/aannemingsovereenkomst voor nieuwbouw. Voor andere leveringen en diensten komt er geen specifieke overgangsmaatregel. In de nota naar aanleiding van het verslag, op pagina 6 en 7, heb ik dat overgangsrecht ook nader geduid. Ik heb daarin aangegeven dat facturen die voor 1 oktober a.s. worden opgemaakt voor prestaties vanaf die datum, al tegen het nieuwe tarief dienen te worden opgemaakt. Ook heb ik daarin aangegeven dat bij doorlopende prestaties een knip kan worden gemaakt in prestaties voor en na 1 oktober. Dat betekent dat wat al is geleverd, wat al is gepresteerd en wat ook is gefactureerd, nog tegen 19% kan. Alles wat na 1 oktober gebeurt en dan wordt gefactureerd, zal tegen 21% zijn.

De heer Omtzigt heeft gevraagd of de keuken alleen als onroerende zaak wordt aangemerkt als dat in het koopcontract staat. De overgangsmaatregel voor betaling in termijnen geldt alleen als er voor 1 oktober een overeenkomst is voor de aankoop van een nieuwe woning. Onderdeel van die overeenkomst, waarbij in termijnen wordt betaald, kan een keuken of badkamer zijn. De keuken of badkamer waarvoor termijnen verschuldigd zijn voor 1 oktober, vallen dan nog onder het 19%-tarief. Dit komt overeen met het overgangsrecht dat is gehanteerd toen het tarief wijzigde van 17,5% naar 19% in 2001. De heer Omtzigt had daar ook naar gevraagd. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik dan ook aangegeven dat exact hetzelfde overgangsrecht wordt gehanteerd als toen.

Mevrouw Schouten heeft gevraagd hoe de overgangsmaatregel met betrekking tot de btw wordt gecommuniceerd. Dat zal in elk geval via de BelastingTelefoon en de site van de Belastingdienst gebeuren. De inspecteur zal de maatregelen communiceren, net zoals alle fiscale maatregelen worden gecommuniceerd.

Mevrouw Neppérus en de heren Omtzigt en Koolmees hebben gevraagd hoe wordt omgegaan met producten die in termijnen worden betaald, zoals nieuwbouwwoningen of boten. Ook is gevraagd wat uitbreiding van het overgangsrecht kost en wat er is geregeld met betrekking tot roerende zaken. Het overgangsrecht regelt dat voor investeringen in nieuw onroerend goed dat in termijnen wordt betaald, de termijnen die voor 1 oktober zijn verschuldigd onder het 19%-tarief vallen. Dit betreft zowel de investeringen in zakelijk onroerend goed als in woningen en geldt ongeacht de contractdatum van de aankoop. Voor de termijnen die vallen na 1 oktober, is het nieuwe tarief van 21% verschuldigd. Gevraagd wordt naar uitbreiding van het overgangsrecht om bij nieuwbouwwoningen ook voor de termijnen tot 1 oktober 19% btw in rekening te brengen in plaats van 21%. Dit zou zijn omdat mensen de verplichting al zijn aangegaan en de tariefsverhoging niet hebben kunnen meefinancieren. Overgangsrecht voor contracten die getekend zijn voor 27 april 2012, kost 45 mln. Dat is overigens ook waar de Vereniging Eigen Huis voor pleit: de datum waarop de btw-verhoging werd gecommuniceerd. Het bedrag zou oplopen tot 200 mln. als je de contracten zou meenemen die getekend worden tot 1 oktober 2012. Bij het bedrag van 45 mln. ga ik ervan uit dat dit geldt voor vervallen termijnen die wel een einddatum hebben, namelijk de einddatum 1 oktober 2013. Anders zou je nog heel lang met het overgangsrecht geconfronteerd worden en kunnen zaken verder worden uitgesteld. Dat zou je kunnen doen, maar als je uitgaat van 27 april 2012, dan kost het eenmalig 45 mln.

Er is geen speciale overgangsregeling voor roerende zaken. Het moment van de levering is bepalend voor het van toepassing zijnde tarief.

De heer Van Vliet (PVV): Welk btw-tarief staat er op de factuur als de levering ergens halverwege september plaatsvindt en de factuur wordt op 3 oktober verstuurd?

Staatssecretaris Weekers: Als het gaat om een prestatie van voor 1 oktober, lijkt mij dat het uitgangspunt. Als de prestatie is verricht voor 1 oktober en de levering heeft ook voor 1 oktober plaatsgevonden, dan geldt het tarief van 19%. Is de prestatie pas na 1 oktober afgerond, dan is het 21%.

De heer Van Vliet (PVV): Ik hoor wat de staatssecretaris zegt. Om verdere onduidelijkheden in de markt weg te nemen over de roerende zaken, zou ik graag een schriftelijke toezegging hiervan krijgen.

Staatssecretaris Weekers: Ik denk dat het goed is om dit nog even op schrift te stellen zodat er geen enkele onduidelijkheid over bestaat. Ik zal dat voor woensdag op papier laten zetten.

Mevrouw Schouten heeft gevraagd welke gevolgen de wijziging van de medische btw-vrijstelling heeft voor de psychologen. De nieuwe regeling beperkt de medische vrijstelling tot beroepsbeoefenaren die een BIG-registratie hebben en stelt alleen vrij wat behoort tot het deskundigheidsgebied waarvoor de BIG-registratie geldt. Voor psychologen betekent dit een vrijstelling voor gz-psychologen en psychotherapeuten. Vanwege het neutraliteitsbeginsel geldt de vrijstelling ook voor diensten met een gelijkwaardig kwalificatieniveau, namelijk kinder- en jeugdpsychologen, psychologen arbeid en gezondheid en orthopedagogen-generalist.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mijn vraag was of er nog psychologen buiten zouden vallen. De opsomming die de staatssecretaris gaf, las ik al in de nota naar aanleiding van het verslag. Zijn dit alle psychologen die doorgaans werkzaam zijn in de sector of zijn er nog categorieën die wij nu niet onder de btw-vrijstelling brengen?

Staatssecretaris Weekers: Het antwoord op de vraag of er nog andere zijn, moet ik op dit moment schuldig blijven. Het is in ieder geval duidelijk wat er wel onder valt. Ik laat nog even natrekken of er specifieke voorbeelden bekend zijn van psychologen die erbuiten vallen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Het is niet om pietluttig te doen. Ik weet dat we hier een aantal jaren geleden enorme discussies over gehad hebben, met name over de psychologen. Daarom wil ik daar zekerheid over hebben.

Staatssecretaris Weekers: Dat is prima. Ik zal het meenemen in de brief die ik eerder aan de heer Van Vliet heb toegezegd. Als er op onderdelen nog vragen bestaan over de technische uitwerking, moeten die worden opgehelderd. Ik begrijp dat het de Kamer om duidelijkheid gaat en niet om de beoordeling van de voorgestelde maatregelen.

Voorzitter. De heer Bashir vraagt waarom wij vasthouden aan de 3%-norm terwijl dit slecht is voor de economische groei. Het kabinet acht het met een meerderheid van de Kamer van belang om de overheidsfinanciën op orde te brengen, omdat stabiele overheidsfinanciën een voorwaarde zijn voor economische groei op langere termijn. Het niet nemen van maatregelen nu betekent dat de rekening wordt doorgeschoven naar volgende generaties. Het nemen van maatregelen doet natuurlijk pijn. Diverse sprekers die de fracties vertegenwoordigen die het begrotingsakkoord hebben gesloten, hebben gezegd dat zij ook zien dat de maatregelen pijn doen. Iedereen zal erkennen dat die negatieve effecten kunnen hebben op de groei op korte termijn. Dat blijkt uit de doorrekening van het Centraal Planbureau. Het gaat echter om overzienbare negatieve effecten, terwijl het vertrouwenseffect dat van het akkoord uitgaat op korte termijn in elk geval leidt tot lagere rentebetalingen en op middellange en lange termijn zorgt voor een hogere economische groei en meer welvaart. Om die redenen is het belangrijk om nu maatregelen te nemen en de zaak niet voortdurend voor je uit te schuiven.

Dan vraagt de heer Bashir nog waarom nu controversiële maatregelen worden genomen die na de verkiezingen worden teruggedraaid. Ik zou zeggen: kunnen worden teruggedraaid. Dat is inherent aan democratische besluitvorming. Na verkiezingen kan een Kamer in andere samenstelling de maatregelen nemen die die Kamer nodig acht. Wat het kabinet met de vijf partijen van belang vindt, is om nu al heel concreet aan te geven op welke wijze de begroting 2013 op orde wordt gebracht. Het meeste daarvan wat op fiscaal terrein speelt, staat nu ook in het fiscale crisispakket. De bedoeling is dat dit zowel door de Tweede als de Eerste Kamer wordt behandeld vóór aanvang van het zomerreces. Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Als partijen vervolgens vinden dat daar na de verkiezingen mutaties op moeten plaatsvinden, hebben ze in de Kamer in nieuwe samenstelling gelegenheid om te bekijken of voor ideeën meerderheden bestaan. Als dat niet het geval is, blijft staan wat thans in de wetgeving wordt neergelegd. Het is in elk geval van belang voor de geloofwaardigheid van de financiële markten, de geloofwaardigheid in Europa en de geloofwaardigheid naar onze kinderen toe.

De heer Van Vliet heeft vragen gesteld over de maatregel aangaande reiskosten woon-werkverkeer. Ben ik bereid om af te zien van de uitwerking daarvan in het Belastingplan 2013? Daar ben ik niet toe bereid. Het is een afspraak van de vijf partijen. Ook deze afspraak voer ik loyaal uit. Ik heb wel bij het vragenuurtje laatst al gezegd dat er natuurlijk haken en ogen aan vastzitten. Het gaat dan om de definitie van woon-werkverkeer. Die is er niet gemakkelijker op geworden met het nieuwe werken en soms nogal gecompliceerd kan uitpakken, bijvoorbeeld voor de wijkverpleegkundige of de loodgieter met zijn bestelbusje. Maar daar hebben de vijf partijen ook al aandacht aan geschonken in hun toelichting op het begrotingsakkoord. Aan mij is het vervolgens om daar een werkbare regeling van te maken. Dat kost nu eenmaal wat tijd. Daarnaast heeft het ook nog een complicatie voor de toeslag en zijn er nogal wat andere vragen die beantwoord moeten worden. Om die reden was het niet mogelijk om het in een kwestie van dagen of enkele weken al in dit wetsvoorstel volledig mee te nemen. Er wordt echter hard gewerkt op mijn departement om dit in het Belastingplan 2013 goed en zorgvuldig uit te werken.

De heer Groot (PvdA): Hoe kan het dan dat diezelfde maatregel al helemaal was uitgewerkt in het Catshuisakkoord en dat precies, tot achter de komma, was uitgerekend hoeveel dat zou opleveren? Dat ging toch gewoon om het afschaffen van de aftrekbaarheid van de kosten van het woon-werkverkeer? In die zin is die maatregel toch heel simpel?

Staatssecretaris Weekers: Als een maatregel heel simpel was geweest, dan had de Kamer wel een concreet wetsvoorstel van mij gehad op dit punt. De maatregel is echter niet zo simpel, om de reden die ik zojuist heb genoemd. Tot 2004 was woon-werkverkeer belast. Dat is destijds om bepaalde redenen onbelast geworden. Er is heel wat jurisprudentie en gedoe over geweest. Daarnaast hebben we ontwikkelingen gezien in het kader van het nieuwe werken. Sinds 1 juli vorig jaar kennen we ook een definitie voor woon-werkverkeer in de btw-wetgeving. Althans, de definitie voor de auto van de zaak in het kader van de btw-correctie is anders dan de definitie woon-werkverkeer die we hanteren tot 2004. In het Catshuis-bijna-akkoord en in het begrotingsakkoord is wel de budgettaire kant goed uitgewerkt en doorberekend, maar de budgettaire doorrekening is nog wat anders dan het formuleren van een compleet wetsvoorstel waarin rekening wordt gehouden met tal van aspecten die ik zojuist ook heb genoemd. Het kost dus simpelweg nog wat meer tijd.

Misschien kan ik de heer Groot enigszins tegemoetkomen, net als de heer Koolmees en anderen die hebben gevraagd om een brief. Ik ben best bereid om op korte termijn met een brief naar de Kamer te komen waarin ik schets hoe de regeling er op hoofdlijnen uitziet. Ik ben dit aan het uitwerken in het Belastingplan 2013. In de brief zal ik nader ingaan op vraagstukken die nog van een antwoord moeten worden voorzien en waarover we nog eens willen praten met het bedrijfsleven en de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Daarmee willen we voorkomen dat er zo meteen een regeling in de wet staat die niet goed werkbaar is. Ik wil graag een zo goed mogelijk werkbare regeling in de wet opschrijven.

De heer Bashir van de Socialistische Partij heeft enige vragen gesteld over de treinreiziger. Waarom moet de treinreiziger belasting betalen? Dat is heel simpel. In het begrotingsakkoord hebben de partijen afgesproken dat de treinreiziger niet anders wordt behandeld dan de reiziger per auto. De heer Bashir heeft er kennis van kunnen nemen dat verschillende fracties er verschillend tegen aankijken. Mevrouw Van Gent meent overigens dat het repareren van het onderdeel treinreizigers 200 mln. zou kosten, maar dit is 450 mln. De kosten zijn dus wel wat hoger dan waarvan mevrouw Van Gent uitgaat. De vijf partijen hebben afgesproken dat woon-werkverkeer, met welk vervoermiddel je ook gaat, vanaf 2013 belast gaat worden als daar een vergoeding van de werkgever tegenover staat.

Ik ga verder met de beantwoording van de vragen van de heer Groot over het niet toepassen van de inflatiecorrectie. Het pakket van maatregelen draagt als geheel bij aan loonmatiging. Het niet toepassen van de inflatiecorrectie draagt bij aan de koersrichting zonder overheidsfinanciën. Je zou kunnen zeggen dat de mensen voor wie een loonstop geldt of wier loon wordt bevroren, niet geraakt worden als de inflatiecorrectie één keer niet van toepassing wordt verklaard. Degenen die volgend jaar wel een loonsverhoging krijgen, worden wel door deze maatregel geraakt. Daarom is dit een onderdeel van het begrotingsakkoord. Een loonstijging wordt dus zwaarder belast. Het is gewoon één onderdeel van het pakket.

De heer Van Vliet heeft gevraagd om aan inflatiecorrectie vast te houden, omdat het niet toepassen daarvan gevolgen heeft voor de koopkracht en de welvaartsontwikkeling van de burgers. Dat klopt. Ook dit is echter een onderdeel van het totaalpakket: degenen die volgend jaar wel een loonsverhoging krijgen, zullen iets meer belasting gaan betalen.

Waarom is de werkgeversheffing voor hoog loon slechts een jaar geldig? Dat is een vraag van de heer Bashir van de SP. Ik snap zijn vraag wel vanuit zijn ideologische achtergrond. In het begrotingsakkoord is ervoor gekozen om deze maatregel slechts eenmalig door te voeren. Als staatssecretaris van Financiën ben ik er blij mee dat dit een eenmalige maatregel is, want diverse sprekers, zoals de heer Omtzigt en mevrouw Schouten, hebben erop gewezen dat er wellicht mogelijkheden zouden zijn tot het ontwijken hiervan, bijvoorbeeld als er met zzp-constructies of andere constructies zou worden gewerkt. Ik wil graag dat deze maatregel niet wordt ontweken. Daarom is ervoor gekozen om bij het opleggen van de heffing begin 2013 te kijken naar het inkomen in december 2012. We denken dat je daarmee de facto voorkomt dat er wordt geknutseld. Mensen zullen dat ook niet voor één jaar doen. Dat zou anders zijn als dit een structurele maatregel was.

De heer Omtzigt (CDA): Ik ben hier namens de CDA-fractie iets uitgebreider op ingegaan – mevrouw Schouten heeft dat naar ik meen ook gedaan – om aan te geven dat er vele mogelijkheden zijn waarop je fiscaal kunt knutselen. En dat waren dan alleen nog de mogelijkheden die wij met z'n tweeën konden verzinnen. We weten dat er hierbuiten een vrij grote industrie is die graag fiscaal knutselt; dat is het hoofdwerk van die industrie. Dat kan ook heel uitgebreid met deze maatregel, bijvoorbeeld door een stukje als zzp'er te betalen en een stukje als resultaat uit overige werkzaamheden te betalen of door één arbeidscontract te sluiten en een ander te openen. Als je één werknemer in dienst hebt voor € 151 000 en aan het eind van het jaar € 160 moet aftikken, dan geloof ik wel dat de staatssecretaris denkt: het zal wel. Als je echter een werkgever bent, bijvoorbeeld een academisch ziekenhuis, met fors wat mensen in dienst die meer dan € 151 000 verdienen, dan is dat wat anders. De CDA-fractie zou graag zien dat we deze maatregel nemen en er een antimisbruikbepaling aan toevoegen of deze maatregel niet nemen. Is de staatssecretaris bereid om te bekijken of hij een antimisbruikbepaling in het wetsvoorstel kan zetten om ervoor te zorgen dat we niet een massaal ontwijkgedrag gaan krijgen op deze maatregel?

Staatssecretaris Weekers: Ik verwacht helemaal geen massaal ontwijkgedrag. Dat zou anders zijn als dit een structurele maatregel zou zijn. In dat geval zou je die moeten voorzien van maatregelen om ontwijken tegen te gaan. Het is voor een werknemer die een hoog loongevend inkomen bij een werkgever krijgt, helemaal niet aantrekkelijk om dat vaste dienstverband opeens om te zetten in een zzp-opdrachtgever-opdrachtnemer-relatie. Dan is hij namelijk ook zijn hele ontslagbescherming kwijt. Je zet nogal wat op het spel als je de zaak zou omzetten. Ik verwacht dus niet dat er met deze eenmalige heffing zo meteen op grote schaal constructies zullen worden gemaakt. Als de vijf partijen ook zzp'ers met een inkomen van boven de € 150 000 hadden willen raken, dan hadden ze voor een andere maatregel moeten kiezen. Dan hadden ze moeten kiezen voor een maatregel in de inkomstenbelasting. Dan hadden de vijf partijen, ook die van de heer Omtzigt en mevrouw Schouten, een andere maatregel moeten nemen. Er is nadrukkelijk gekozen voor een maatregel in de loonbelasting en de zzp'er zit niet in de loonbelasting.

De heer Omtzigt (CDA): De staatssecretaris geeft dus wel aan dat er een mogelijkheid is om een antimisbruikconstructie toe te voegen. Dan is het toch een soort «no regret»-maatregel om er via een AMvB een antimisbruikbepaling in te zetten? Het gaat me er niet om dat iedereen nu zijn vaste dienstcontract gaat omzetten in een zzp-contract. Het gaat me erom dat wordt geprobeerd om alles wat boven de € 150 000 uitkomt, een ander label te geven. Dat lijkt fiscaal gezien buitengewoon aantrekkelijk, nu dit wetsvoorstel er ligt. Om dat soort zaken te voorkomen, vraag ik de staatssecretaris om te bekijken of het mogelijk is om daarin een antimisbruikbepaling op te nemen. Misschien kan hij daarop in de tweede termijn terugkomen, want we hebben nog een plenaire afronding.

Staatssecretaris Weekers: Ik kan niet zo een-twee-drie een antimisbruikmaatregel bedenken, maar ik ben er niet op voorhand op tegen. Als de heer Omtzigt een goed uitvoerbare maatregel in gedachten heeft, neem ik daar heel graag kennis van. Voor de plenaire afronding van dit debat wil ik ook nog even aan mijn ambtenaren vragen of er iets te bedenken valt dat tegemoet komt aan wat hij vraagt. Ik zit daar dus niet geharnast of principieel in. Ik verwacht het alleen niet, omdat het een eenmalige maatregel is. Ik verwacht niet dat alles op zijn kop gezet zal worden voor een eenmalige gebeurtenis. Het zou anders zijn als dit een structurele maatregel zou zijn. Ik ga ervan uit dat dat niet het geval zal zijn. De partijen hebben er uitdrukkelijk voor gekozen om het een eenmalige maatregel te laten zijn.

De heer Van Vliet en anderen hebben vragen gesteld over de afschaffing van de kleine belastingen. Ik betreur met de heer Van Vliet dat de afschaffing van enkele kleine belastingen per 1 januari aanstaande niet doorgaat. Dat had ik ook liever anders gezien, maar dit is een onderdeel van het begrotingsakkoord voor 2013. Ik vind dit zeer wel verdedigbaar als ik alles afweeg en kijk naar het grotere geheel, namelijk het op orde krijgen van de begroting voor 2013 om de financiële markten ten aanzien van Nederland tot rust te brengen.

De heer Groot vroeg of ik bereid ben sociaal-ethisch en cultureel beleggen te handhaven en dat te dekken uit de regeling. De vraag is hoe je het uit de regeling dekt als je de zaak in stand laat. Bovendien, als je sociaal-ethisch en cultureel beleggen een-op-een wilt handhaven, sla je een gat in het compromis dat de vijf partijen hebben bereikt. Er is eerder in de Kamer een uitvoerige discussie gevoerd om het groen beleggen te handhaven op het niveau van 2012. Mevrouw Schouten heeft daar afgelopen najaar behoorlijk aan getrokken, maar de heer Slob heeft in een eerder stadium een amendement ingediend om de zaak verder uit te faseren. Met het akkoord dat nu is bereikt, kan het groen beleggen gehandhaafd blijven op het niveau van 2012. Die wens was er breed in de Tweede Kamer. Die is er ook breed in de Eerste Kamer. Ik heb daar steeds de voorwaarde aan verbonden dat het per saldo een vereenvoudiging met zich mee moet brengen. Doordat de regelingen voor sociaal-ethisch en cultureel beleggen worden afgeschaft, althans de vrijstellingen en de heffingskortingen, heb je per saldo de vereenvoudiging bewerkstelligd. Wat de vijf partijen hierover hebben afgesproken, is dus verstandig.

Mevrouw Schouten vroeg of de tegoeden van het sociaal-ethisch en cultureel beleggen gemakkelijk naar groen beleggen zouden kunnen worden overgezet. Dat is in beginsel een zaak tussen banken en beleggers. Fiscaal zijn er geen belemmeringen. Als ik kan faciliteren, bijvoorbeeld door met de Nederlandse Vereniging van Banken in gesprek te gaan, ben ik daar graag toe bereid. Dat zeg ik mevrouw Schouten toe.

De leden Neppérus en Groot en anderen hebben gevraagd naar de te verwachten grenseffecten door de verhoging van de accijnzen op alcohol en tabak. Zal de illegale handel toenemen? Grenseffecten en illegale handel zijn voortdurend aandachtspunten van mij, de Belastingdienst en de douane. Ik heb vrij recent een convenant met de bierbranche gesloten om illegale handel terug te dringen. Mede naar aanleiding van het recente rapport van de Algemene Rekenkamer, dat de Kamer vorige week of de week daarvoor heeft ontvangen, zijn maatregelen genomen om toezicht en fraudeaanpak te intensiveren. Zo is er een speciaal fraudeteam opgericht: een samenwerking tussen de FIOD en de douane. Dat heeft zeker mijn aandacht. Grenseffecten worden overigens niet alleen veroorzaakt door verschillen in accijns of btw-verschillen. Er zijn ook verschillen in de kale prijs en de regelgeving, bijvoorbeeld rondom statiegeld. Ook speelt mee hoe er wordt geconcurreerd. Nederlandse supermarkten stunten regelmatig met de prijzen van kratjes bier. Dat leidt ertoe dat ook in de grensstreek juist om die redenen, ook al is de accijns in Nederland hoger, de prijs van het product in het schap toch lager is. Je ziet zelfs dat men van de andere kant van de grens in Nederland komt winkelen.

In de stukken heb ik aangegeven wat de maatregel betekent. Een flesje bier wordt € 0,01 duurder, een fles wijn wordt € 0,08 duurder en een fles gedistilleerd wordt € 0,32 duurder als de accijns een-op-een wordt doorberekend in de prijs in het schap.

De heren Groot en Koolmees hebben gevraagd naar de geraamde opbrengst van de accijns. Uit zijn verleden weet de heer Koolmees dat het bij fiscale maatregelen gebruikelijk is om te ramen exclusief mogelijke gedrags- en grenseffecten. Op die manier wordt de lastenstijging gepresenteerd zoals die door de consument wordt ervaren. Het CPB heeft een totale doorrekening gemaakt van het beleidspakket inclusief gedrags- en grenseffecten. Jaarlijks vindt er een monitoring en raming plaats van de accijnsopbrengst. De accijnsopbrengsten worden ook altijd gerapporteerd in de Miljoenennota en in het financieel jaarverslag van het Rijk. Daar valt elk jaar terug te vinden wat de realisaties zijn.

Mevrouw Schouten heeft gevraagd of het onderscheid tussen accijns op mousserende en niet-mousserende wijn kan worden afgeschaft door de accijns voor niet-mousserende wijn op het niveau van mousserende te brengen. Dat zou betekenen dat je de accijnstarieven voor niet-mousserende wijn zou verhogen van € 70,56 naar € 240,58 per hectoliter. Dat is een buitengewoon pittige verhoging, namelijk meer dan een verdrievoudiging van het tarief. Het is onze inschatting dat bij een dergelijke verhoging de grenseffecten een reëel probleem zouden vormen. Onze tarieven voor wijn zijn nu al veel hoger dan in de landen om ons heen. Het tarief voor wijn zou daarnaast fors gaan afwijken van de accijnstarieven voor bier en gedistilleerd, gemeten naar alcoholinhoud. Bovendien moet bedacht worden dat mousserende wijnen niet alleen champagne omvatten, maar veel meer dan vroeger ook goedkope producten zoals prosecco en cava. Er liggen tegenwoordig tal van vormen in de schappen. De vijf partijen hebben besloten dat de tarieven voor alcohol moeten worden verhoogd. Overigens lees ik in de vragen die het CDA in het verslag heeft gesteld, ook de suggestie dat een product hoger moet worden belast naarmate het meer alcohol bevat. Dat wordt met deze tariefstructuur grosso modo gedaan, voor zover dat kan. Het tarief voor de mousserende wijnen stamt nog uit de oude doos, uit de tijd waarin mousserende wijn nog als luxeproduct werd gezien. Als je nog steeds wilt benadrukken dat dit een luxeproduct is, moet je een andere keuze maken. Het gelijktrekken van de tarieven voor mousserende en niet-mousserende wijnen is verdisconteerd in de verhoging van de tarieven voor de niet-mousserende ofwel stille wijn.

Er is ook gevraagd waarom Nederland een ander btw-systeem voor tabak heeft dan Duitsland. In Nederland moet de detailhandel de btw voorfinancieren. Juridisch gezien kan Nederland overgaan op het systeem dat Duitsland hanteert. Het mogelijke financieringsprobleem zit met name in de verhouding tussen de verschillende spelers op de tabaksmarkt. De marges en krappe betalingstermijnen zijn in de eerste plaats een zaak die de spelers in de keten onderling moeten oplossen. Met de introductie van dit reguliere btw-systeem zou de inningszekerheid afnemen en zouden de uitvoeringslasten toenemen. In de financiering wegen de accijnzen veel zwaarder dan de btw. Voor zover er sprake is van een probleem, valt dit niet op te lossen met de wijziging van het systeem van btw-afdracht. Doordat de btw in Nederland aan het begin van de keten wordt afgedragen, hebben wij slechts met een paar spelers te maken. Dat is voor de uitvoering buitengewoon simpel. Bovendien voorkomt het dat er geknoeid en gefraudeerd kan worden. Als wij het reguliere afdrachtsysteem gaan hanteren, zouden wij veel meer spelers in de markt in de btw-afdracht betrekken.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik heb moeite om de staatssecretaris te volgen. Wij hebben het over de btw in de detailhandel tabak. Het gaat over een behoorlijk aantal spelers, want anders zou er geen sprake meer zijn van detailhandel. Daarom wijkt dit af van het accijnzensysteem, waarin wij met een beperkt aantal spelers te maken hebben. De hele detailhandel moet de btw voorfinancieren. Dat is een liquiditeitsprobleem. Het gaat over het geld in de kas. Het aantal spelers zal niet veranderen. Daarom begrijp ik niet waarom de btw niet kan worden afgedragen zodra de spullen verkocht zijn in plaats van in die eerdere fase. En hoe zijn de ervaringen in Duitsland? Waarom is het daar anders geregeld? Dat zou ik ook graag horen, eventueel morgen. Het aantal spelers verandert niet; alleen de fase waarin betaald wordt. Dat is gewoon een kaseffect.

Staatssecretaris Weekers: Ik kan helemaal in de techniek en de getallen duiken. Het aantal spelers zou ongeveer met een factor 100 veranderen. Maar ik begrijp het punt van mevrouw Neppérus. Ik zie ook dat hierbij liquiditeitseffecten optreden. Het is een punt van zorg, dat een paar jaar geleden overigens ook al is geadresseerd. Ik kan mij voorstellen dat het met de huidige tarieven nog wat pregnanter naar voren komt. Laten we afspreken dat ik in dezelfde brief die ik zojuist voor woensdag heb toegezegd in de richting van de heren Van Vliet en Groot, dieper inga op alle technische aspecten hiervan. Dit kan dan woensdag aan de orde komen in het plenaire debat om te bekijken of het systeem al dan niet veranderd moet worden. Dat lijkt mij het verstandigst.

Mevrouw Neppérus (VVD): Als die brief er dan toch komt, zie ik graag dat punt over Duitsland erin terugkomen. Ik neem aan dat de staatssecretaris dat wil doen. Waarom is het in Duitsland dan zo geregeld als ik zojuist bepleitte?

Staatssecretaris Weekers: Natuurlijk neem ik dat mee. Daarom begon ik mijn verhaal ook met de mededeling dat het juridisch kan en dat het geen enkel probleem is. Het veroorzaakt alleen meer administratieve lasten bij de handel, maar die is daar misschien niet zo rouwig om, omdat hij daarmee een liquiditeitsvoordeel heeft. Het leidt ook tot meer uitvoeringslasten voor de Belastingdienst en tot meer mogelijkheden van misbruik. Ik zal alle plussen en minnen op een rijtje zetten. Daar zal ik ook de Duitse praktijk bij betrekken, zodat woensdag een afgewogen oordeel mogelijk is.

De heer Bashir van de Socialistische Partij heeft vragen gesteld over de woningmarkt. Hij geeft aan dat de woningmarkt blijft stagneren en vraagt zich af waarom bepaalde gevallen niet gedwongen worden om af te lossen. Omdat de woningmarktmaatregelen niet in het fiscaal crisispakket zitten maar uitgewerkt worden in het Belastingplan 2013, stel ik voor om in dat kader uitvoerig in te gaan op dit soort aspecten. Dat lijkt mij de plek om de hele argumentatie te geven. Overigens ben ik blij dat ik, net als de heer Koolmees, vanochtend het berichtje las dat de woningmarkt nu eindelijk wat lijkt aan te trekken.

Mevrouw Schouten heeft mij gevraagd om na te gaan of restschuld tijdelijk meegefinancierd kan worden in de nieuwe hypotheek. Het meefinancieren van restschuld is primair geen fiscaal issue maar iets wat tussen bank en klant zit. Ik ben echter bereid om dat nog eens te bekijken bij de uitwerking van de voorstellen rondom de hypotheekrenteaftrek en de aanpalende voorstellen die de minister in het kader van de financiering van leningen ten aanzien van hypotheken en woningen heeft gedaan. Wat zijn de plussen en minnen hiervan? Mevrouw Schouten bepleit een soort omgekeerde bijleenregeling. Ik zal bekijken wat al dan niet mogelijk is.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik snap dat het primair tussen de hypotheekgever en de hypotheeknemer zit, maar wij hebben wel te maken met de loan-to-valueratio (LTV-ratio). Daar zal met name op korte termijn het probleem zitten. De vraag is dus of de staatssecretaris bereid is om dat mee te nemen.

Staatssecretaris Weekers: Dit hoort bij de portefeuille van de minister, maar ik zal de minister vragen om dit onder ogen te zien.

Dan ga ik over naar de vragen over de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen. Hoe wordt de vertrouwelijkheid van gegevens gegarandeerd? Dat vraagt met name de heer Van Vliet. Er is geen wijziging ten opzichte van de huidige situatie. Alle belastingdiensten in de EU-landen hebben een geheimhoudingsplicht. Gegevens worden in principe alleen uitgewisseld voor de heffing van belastingen. Voor elk ander gebruik is nadrukkelijk toestemming nodig van de minister. De uitwisseling geschiedt via een speciaal netwerk. Het gaat nu goed met de geheimhouding. Er is geen reden om aan te nemen dat dit wijzigt. Al met al ben ik dus van mening dat de zaak met voldoende waarborgen is omkleed.

Ook mevrouw Neppérus vraagt naar de rechtsbescherming. Daarnaast vraagt zij op wie de informatie betrekking heeft. Die speelt hierbij geen rol. Als er een andere belastingdienst om informatie vraagt, kan degene die informatie verstrekt – dat is in dit geval de Nederlandse Belastingdienst – in bezwaar gaan maar niet degene op wie de informatie betrekking heeft. Het zou ook vreemd zijn als je eerst bij betrokkenen zelf langs moet gaan om te vragen of de informatie kan worden verstrekt. Bij automatische gegevensuitwisseling worden degenen op wie de informatie betrekking heeft ook niet geïnformeerd.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik kan de redenering van de staatssecretaris op zich wel volgen, maar ik krijg signalen dat het in andere landen anders is geregeld. Daarover zou ik dus graag meer horen. Dat mag ook in de brief gebeuren.

Staatssecretaris Weekers: Ik zal in de brief ook terugkomen op dit punt. Het is mij niet bekend dat andere landen daarmee anders omgaan. Het zou mij overigens helpen als mevrouw Neppérus kan aangeven welke landen daarmee volgens haar informatie anders omgaan. Dan kan ik dat heel specifiek checken en hoef ik niet 26 andere lidstaten af te gaan.

De voorzitter: Mevrouw Neppérus knikt positief.

Staatssecretaris Weekers: Mevrouw Neppérus vroeg aandacht voor het thema wederkerigheid. Dat vindt zij erg belangrijk. Die opvatting deel ik. Nederland hecht zeer aan wederkerigheid. Volgens de richtlijn, geïmplementeerd in de wet, hoeft de lidstaat niet automatisch gegevens uit te wisselen met een lidstaat die zelf geen enkele categorie gegevens automatisch kan uitwisselen. De richtlijn is een compromis van onderhandelingen in Brussel. De andere lidstaten staan er wat dat betreft hetzelfde in als Nederland en willen alleen uitwisselen op een automatische basis met een lidstaat die dat ook doet. Het aantal categorieën uit te wisselen gegevens op automatische basis zal zo mogelijk in 2017 of daarna worden uitgebreid. Dan evalueert de Commissie deze uitwisseling. Ten aanzien van de uitwisseling van gegevens op verzoek is wederkerigheid geen vereiste. Lidstaten zijn wel verplicht om te voldoen aan een verzoek om inlichtingen, maar dat is logisch. Bij spontane gegevensuitwisseling zullen wij dus ook zeker bekijken in hoeverre andere lidstaten tegemoetkomen aan verzoeken om inlichtingen.

De heer Van Vliet vroeg of het kan betekenen dat Brusselse ambtenaren Nederlandse locaties bezoeken en bevoegdheden gebruiken. Het antwoord is bevestigend, tot zijn verdriet waarschijnlijk. Brusselse ambtenaren kunnen locaties in Nederland bezoeken en daarbij bevoegdheden gebruiken. De verordening geeft hun de bevoegdheid om op eigen gezag en onder eigen bevoegdheid controles in te stellen bij de marktdeelnemers in de lidstaten. De Europese Commissie zal ter plaatse overgaan tot controles en verificaties indien zij vindt dat de lidstaten tekort zijn geschoten op het gebied van de handhaving op verschillende beleidsterreinen die de EU-begroting raken. In een dergelijk geval neemt de Europese Commissie zelf de regie en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ter hand. Met andere woorden: zolang wij zelf de handhaving goed op orde hebben, zal Brussel hier niet langskomen. Als wij echter steken laten vallen, zullen Brusselse ambtenaren hier wel op bezoek komen. Ik denk dat dit een gezond uitgangspunt is.

De heer Van Vliet (PVV): Dat laatste onderschrijf ik. Ik ga er dan ook zonder meer van uit dat de staatssecretaris optimaal daarnaar streeft. Is er een raamwerk of iets dergelijks waarin bijvoorbeeld ikzelf als volksvertegenwoordiger of de Nederlandse burger kan checken onder welke condities precies een Brusselse ambtenaar of een EU-ambtenaar dergelijke bevoegdheden kan uitoefenen in Nederland? Kunnen wij dat ergens opzoeken?

Staatssecretaris Weekers: Alle verzoeken om bijstand van de Commissie komen binnen bij de minister van Financiën. Hij laat nagaan of het verzoek betrekking heeft op zijn beleidsterrein of op dat van een collega. Per departement worden contactpersonen voor de Europese Commissie aangewezen. Er zullen intern mandaatbesluiten worden geregeld. De functionarissen die de bijstand daadwerkelijk zullen verlenen, zullen per departement worden aangewezen. Er zal ook een voorlichtingstraject plaatsvinden voor de implementatie van de wet. De verzoeken om bijstand van de Europese Commissie zullen worden geregistreerd. Dat betekent dat de Kamer daar uiteindelijk ook haar reguliere controle op kan uitoefenen.

De heer Van Vliet (PVV): Dat laatste is natuurlijk positief. Kan de staatssecretaris duidelijk maken of het in de afgelopen jaren al is gebeurd c.q. of hij verwacht dat het de komende jaren zal voorkomen?

Staatssecretaris Weekers: Het komt wel voor. Ik ben daar ook in de stukken op ingegaan. Het is in een handvol situaties gebeurd.

Voorzitter. Ik kom op de laatste twee vragen. Daarna zal ik overgaan tot beantwoording van de Bosalvragen.

Enkele sprekers, onder wie de heer Van Vliet en mevrouw Neppérus, hebben vragen gesteld over het Scheepjeshofarrest, een arrest van de Hoge Raad van 2004 inzake beleggingsfondsen, onroerendezaaklichamen en overdrachtsbelasting. Ik kan de leden die hier vragen over hebben gesteld toezeggen dat ik oneigenlijk gebruik en bepaalde constructies wil bestrijden. Nadat ik heb vernomen wat het commentaar was van onder meer de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en nadat ik de vragen heb gehoord die de Kamer heeft gesteld, wil ik de zaak, zoals een en ander was geformuleerd in het wetsvoorstel, nog eens nader bezien. Op een nader te bepalen moment zal ik een goed afgewogen voorstel doen om constructies te bestrijden. Daarbij zal ik afdoende rekening houden met het feit dat de voorstellen van de collega's van Veiligheid en Justitie rondom de personenvennootschap niet zijn doorgegaan. Daarom verdient dit een nadere afweging. Ik kom er dus nog op terug.

De heer Van Vliet vraagt om een nadere toelichting op de noodzaak van een gunstige bijtellingscategorie voor extreem zuinige diesels. Dit is geen nieuwe categorie in het belastingplan voor 2013. In de fiscale maatregelen inzake de Wet uitwerking autobrief is de categorie «tot 50 gram/km uitstoot» geïntroduceerd. Daar heb ik een- en andermaal van gezegd dat ik kijk naar de uitstoot en niet naar de technologie die erachter zit. Het moet technologieneutraal zijn. Daar is abusievelijk diesel niet in meegenomen, omdat de gegevens daarover op dat moment nog niet in de markt bekend waren. Inmiddels zijn ze wel bekend. Dit is een consistente uitwerking van datgene wat ik vorig jaar in de brief en later in het wetsvoorstel heb toegelicht. Het is dus geen nieuwe categorie.

Ik kom op de Bosalmaatregel. Er wordt al lang gesproken over het Bosalgat. Een jaar geleden heeft de Kamer de motie-Bashir/Van Vliet (32 800, nr. 17) aangenomen. In reactie op die motie heb ik gezegd dat ik maatregelen zal voorstellen om het Bosalgat te dichten. Tegelijkertijd heb ik gezegd dat een letterlijke vertaling van de motie niet mogelijk is, omdat daarmee onderscheid gemaakt zou worden tussen buitenlandse deelnemingen en binnenlandse deelnemingen. Dat mag Europeesrechtelijk gezien niet.

Het kabinet heeft een jaar geleden het Topteam Hoofdkantoren om een opinie gevraagd. Het topteam heeft zijn opinie uitgesproken. Het kabinet heeft die zwaar laten meewegen. Dat is ongetwijfeld ook aan de orde gekomen in de besprekingen van de vijf partijen die aan het begrotingsakkoord voor 2013 hebben meegedaan.

Het ministerie heeft sinds vorig jaar zomer gewerkt aan de uitwerking van de fiscale maatregel. Dit is weliswaar een gecompliceerde maatregel, dat geef ik onmiddellijk toe, maar omdat de Kamer mij een jaar geleden al heeft gevraagd met een Bosalmaatregel te komen en het liefst voor het aanstaande zomerreces, is dit wetsvoorstel voorbereid.

Deze maatregel levert 150 mln. op. Dat is in het begrotingstekort ingeboekt voor de Bosalreparatie. De bedoeling is om onbedoeld gebruik van de aftrek van deelnemingsrente en de vennootschapsbelasting te voorkomen. Door de vormgeving met een rekenregel en een drempel, worden de administratieve lasten zo veel mogelijk beperkt. Slechts een relatief beperkt aantal bedrijven wordt met deze maatregel geraakt. Het mkb heeft hier juist vanwege de drempel geen last van.

Sommige woordvoerders bepleiten een overgangsmaatregel, zodat bestaande gevallen niet worden geraakt. De opbrengst van de eerste jaren wordt hiermee gemist en dat schiet een behoorlijk gat in de dekking. Om die reden is niet gekozen voor een overgangsrecht. De maatregel is gekozen om onbedoeld gebruik van de aftrek en double dips te voorkomen; er zijn namelijk bedrijven die de rente in meerdere landen aftrekken. Met deze maatregel wordt dat voorkomen.

Deze maatregel brengt het vestigingsklimaat geen schade toe. Als wij de vrees hadden gehad, dat dit wel het geval zou zijn, dan zouden wij niet met deze maatregel zijn gekomen.

De vraag is of het sommige bedrijven pijn doet. Natuurlijk. Dat is helder. Bedrijven die nu niets hoeven te betalen en straks wel, vinden dat niet prettig. Wij hebben echter niet de indruk dat dit ertoe leidt dat bedrijven zich uit Nederland terugtrekken dan wel dat bedrijven zich niet meer in Nederland willen vestigen.

De heer Groot en naar ik meen ook de heer Omtzigt hebben gevraagd of de maatregel niet in een apart wetsvoorstel moet worden opgenomen. Alles kan. Wij kunnen het splitsen en op een later moment behandelen. De vijf partijen die het begrotingsakkoord hebben gesloten, hebben mij echter de opdracht gegeven om alles zo veel mogelijk in het crisispakket te regelen. Twee zaken staan daar niet in, zoals de fiscale behandeling van het eigen huis. Dat vergt behoorlijk wat uitwerking, ook rond het overgangsrecht. Hetzelfde geldt voor de maatregel woon-werkverkeer. Zoals gezegd, was de Bosalmaatregel al behoorlijk uitgekristalliseerd.

Ik besef terdege dat dit nog de nodige vragen kan oproepen en dat de Kamer weinig tijd heeft om het pakket tot in essentie te beoordelen. Dat kan ik mij voorstellen, maar als ik de maatregel er nu uithaal, schuif ik een onderdeel van het begrotingsakkoord ten bedrage van 150 mln. verder weg. Ik heb er geen principiële bezwaren tegen, maar het ministerie heeft hierover buitengewoon goed nagedacht. Ook specialisten uit het bedrijfsleven zijn erbij betrokken geweest. Natuurlijk stellen wij niet iedereen tevreden. Er wordt nu bijvoorbeeld gevraagd om overgangsrecht, maar daarmee slaan wij een budgettair gat en ik heb niet de middelen om dat gat te dichten. In het stuk heb ik ook opgenomen dat ik het liefst de thincapregeling zou willen afschaffen, omdat er voor een deel sprake is van overlap. Dat kost echter 30 mln. en dat heb ik nu niet. Ik heb in het stuk wel aangegeven bereid te zijn om in het kader van het Belastingplan 2013 te bezien of er in de sfeer van het lastenkader bedrijfsleven middelen te vinden zijn om dat alsnog te regelen.

Ik wil de Kamer best toezeggen dat ik samen met de Tweede Kamer iets zal regelen als in de komende maanden blijkt dat er echt scherpe randjes aan het belastingplan zitten die leiden tot effecten die absoluut niet zijn voorzien. Het lijkt mij echter goed om voor het bedrijfsleven aan te geven wat wij willen met het Bosalgat. Onder meer de D66-fractie vraagt zich af of dit het vestigingsklimaat niet aantast en of wij wel geluisterd hebben naar de Brits-Nederlandse en de Amerikaans-Nederlandse kamers van koophandel. Tegelijkertijd echter hoor ik dezelfde fractie bepleiten dat het eigen vermogen en het vreemd vermogen fiscaal gelijk behandeld zouden moeten worden. Als wij dit laatste zouden doen, jagen wij een aantal bedrijven echt het land uit.

In het afgelopen jaar hebben tal van voorstellen gecirculeerd. Die zijn ook besproken met het bedrijfsleven. De motie van de heren Bashir en Van Vliet had nog veel ruimer kunnen worden ingevuld. Uiteindelijk is er nu een compromis dat momenteel door vijf partijen wordt gedragen en waar het bedrijfsleven per saldo blij mee kan zijn, omdat het zich vooral richt op het onbedoelde gebruik en er niet veel meer mee wordt gevist.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het lijkt mij niet goed dat wij op dit punt de kerk in het midden laten. Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt dat deze zaak al behoorlijk was uitgekristalliseerd en dat het vestigingsklimaat geen schade oploopt als wij het op deze manier regelen. Dan zie ik eigenlijk geen reden tot uitstel. De GroenLinks-fractie is daar niet voor. Wij hebben dit afgesproken, dus het lijkt mij dat wij dit nu gewoon zo moeten doen. Ik wil dat nog graag helder van de staatssecretaris horen, want hij kan wel zeggen dat hij er nog eens naar zal kijken en dat het misschien gecompliceerd is voor partijen, maar volgens mij valt het laatste wel mee. Het doet hier en daar – niet zozeer bij ons – wellicht politiek wat pijn, maar het kan nu gewoon geregeld worden.

Staatssecretaris Weekers: Ik ben hier heel helder in: ik vind het verantwoord om de maatregel nu te nemen. Daarmee heeft ook het bedrijfsleven duidelijkheid over de wijze waarop de motie van de heren Bashir en Van Vliet wordt uitgevoerd. Dat staat dan in de wet en daar kan men rekening mee houden. Als wij dit nog een halfjaar vooruitschuiven, waarbij het nog totaal onduidelijk is op welke wijze wij het gaan regelen, is het voor bedrijven veel moeilijker om daarmee om te gaan, zeker als er geen sprake is van overgangsrecht. Het lijkt mij dus het verstandigst om nu deze maatregelen te nemen. Mijn toezegging moet niet worden misverstaan: ik ga straks niet op de punten waar het pijn doet allerlei zaken weer aanpassen. Mocht er, nadat alle techneuten een en ander nog eens nader bekeken hebben, nog iets gevonden zijn wat aanpassing behoeft, dan ben ik altijd bereid om daar constructief naar te kijken. Dat geldt echter voor meer dingen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat lijkt mij prima. De staatssecretaris heeft nu een brief toegezegd. Daarmee krijgen wij waarschijnlijk helderheid over de gaten die er vallen. Het is helder, er is goed over nagedacht en er wordt al jaren over gesproken. Wij zetten nu een kleine eerste stap om dit aan te pakken. Het lijkt mij niet dat wij daarop terug hoeven te komen op een later moment.

Staatssecretaris Weekers: Wat mij betreft is dit geen kleine eerste stap. Dit is het wat mij betreft gewoon.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat zullen wij dan nog wel zien.

Staatssecretaris Weekers: Elke partij mag daar haar eigen gedachte bij hebben. Ik vind een goed vestigingsklimaat buitengewoon belangrijk. Wij moeten ervoor zorgen dat buitenlandse bedrijven graag investeren in Nederland. Het fiscaal vestigingsklimaat is daarvan een belangrijk onderdeel. Daar sta ik voor want dat levert werkgelegenheid op voor mensen die in Nederland wonen en daaraan danken wij onze welvaart. Voor ons internationale vestigingsklimaat is het buitengewoon vervelend als er onzekerheid boven de markt hangt. Daarom moeten wij die nu wegnemen. Dit is voor mij en voor de vijf partijen de invulling van de motie-Bashir/Van Vliet.

De heer Koolmees (D66): Ik begrijp de jij-bak van de staatssecretaris. Hij heeft wel een punt als hij stelt dat er altijd winnaars en verliezers zijn als fiscale regelingen worden aangepast. Dat zie ik ook. Ik reageer echter ook op de opmerking van de Raad van State dat als de principiële discussie niet wordt opgelost, je bij het aanpakken van de problematiek met dit soort pleisters aan de gang blijft. Ik geef de Raad van State hierin gelijk. Ingewikkelder vind ik de vraag, hoe wij dit procedureel gaan doen. Wij praten hier al zeven jaar over. Op een gegeven moment moet je een keuze maken wat het moet opleveren. Dan zijn er winnaars en verliezers. Ook ik heb mijn handtekening gezet onder die 150 mln. Wat bedoelt de staatssecretaris echter met zijn opmerking dat wij bij het belastingplan nog over eventuele scherpe randjes kunnen praten? Wat voor procedure is dat eigenlijk? Wij gaan nu akkoord met de wet. Komt er dan een nota van wijziging?

Staatssecretaris Weekers: In de Bosalwetgeving wordt ook verwezen naar een Algemene Maatregel van Bestuur die nog nader moet worden ingevuld. Er vinden de nodige gesprekken plaats over de vraag op welke wijze dat moet gebeuren. Bij het belastingplan kunnen wij daarop nog eens nader ingaan. Naar mijn mening ronden wij met dit wetsvoorstel in grote lijnen de discussie over Bosal af. Wij pakken het onbedoeld gebruik aan. Ik zal kijken of de commentaren aanleiding geven om in de lagere regelgeving nog iets te doen en dit bij AMvB goed te regelen. Ik zal de Kamer daarvan op de hoogte stellen in het kader van de behandeling van het belastingplan.

De voorzitter: Omdat de staatssecretaris nu ruim over de helft is van de spreektijd van de Kamer, denk ik dat de afronding naderbij komt.

Staatssecretaris Weekers: Dat zou zomaar kunnen, voorzitter.

Er is gevraagd waarom de maatregel die in Duitsland is ingevoerd niet in Nederland wordt overwogen. In Duitsland kent men de earnings stripping regels. Dat is een heel andere aanpak van de renteproblematiek. Het is een algemeen werkende maatregel. Dat kan relatief eenvoudig zijn, maar heeft ook de nodige bezwaren. Er zal sprake zijn van overkill bij een tegenvallende conjunctuur. De regeling wordt zeer ingewikkeld en dus ook minder effectief als je rekening wilt houden met overkill.

De heer Koolmees vraagt of het echt een uitwerking is van het voorstel van het Topteam Hoofdkantoren en of er niet eerst een heel uitgebreide discussie moet plaatsvinden. De gedachtegang van het Topteam Hoofdkantoren is als uitgangspunt genomen. Dat betekent simpelweg dat de maatregel zo veel mogelijk gericht is op onbedoeld gebruik. Dat is vormgegeven door een ruime drempel, door een voor de belastingplichtige gunstige toerekening van deelnemingen aan het eigen vermogen en door het ontzien van uitbreidingsinvesteringen. Ik heb zojuist al gezegd dat ik mijn ogen en oren openhoud voor geluiden uit de praktijk. Ik heb de mogelijkheid daarop in te spelen door middel van een AMvB.

Mevrouw Schouten heeft gevraagd waarom er is gekozen voor een drempel van 1 mln. in plaats van bijvoorbeeld 2,5 ton. Ook heeft zij gevraagd naar de administratieve lasten. De drempel van 1 mln. in combinatie met de rekenregel zorgt ervoor dat het gros van de ondernemingen niet door de maatregel wordt geraakt. De drempel van 1 mln. hebben we ook opgenomen in de overnameholdingbepaling in het Belastingplan 2012. Er is dus sprake van een zekere harmonisatie. Een lagere drempel, bijvoorbeeld van 0,5 mln. of 0,25 mln., leidt slechts tot een geringe meeropbrengst, maar raakt veel meer belastingplichtigen en zadelt de uitvoering toch op met het nodige extra werk. Door de drempel op 1 mln. te stellen, wordt niet het gehele mkb door de Bosalmaatregel geraakt.

De voorzitter: Mevrouw Schouten?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ja, voorzitter ...

De voorzitter: Nee, eigenlijk kan dat niet meer, want u hebt al twee interrupties gehad. Er is zo nog een tweede termijn, als u daar behoefte aan hebt.

Staatssecretaris Weekers: De heer Omtzigt heeft gevraagd of de Bosalmaatregel niet leidt tot grote bewijsproblemen voor uitbreidingsinvesteringen. Over het algemeen gaat het hier om grotere bedrijven die goed bijhouden hoe de structuur van het concern was en is vormgegeven. Dat neemt niet weg dat bewijs in die gevallen niet altijd gemakkelijk te leveren zal zijn. Zeker niet als bepaalde deelnemingen al heel lang bestaan. Uiteraard kan de belastingplichtige wel in overleg treden met de Belastingdienst. Vaak zal het gaan om reorganisaties. In de nog op te stellen AMvB zal ik nader regelen hoe met dergelijke situaties wordt omgegaan. Zojuist heb ik al aangegeven dat we bij de behandeling van het belastingplan ook kunnen ingaan op die AMvB.

Dan is er nog de vraag of de aftrekbeperking voor deelnemingsrente goed is gericht op ongewenste situaties. Moet er geen rekening worden gehouden met vermindering van het eigen vermogen door geleden verliezen? Moet betaalde rente niet worden gesaldeerd met ontvangen rente om financieringsmaatschappijen te ontzien? Mevrouw Schouten en de heer Omtzigt hebben beiden deze vragen gesteld. De aftrekbeperking voor deelnemingsrente kent een voor de belastingplichtige gunstige toerekening van het eigen vermogen aan deelnemingen en een hoge drempel. Verder wordt er niet uitgegaan van het historisch verband tussen een geldlening en de aanwending daarvan. Door de rekenregel en de drempel wordt het overgrote deel van de belastingplichtigen niet door de aftrekbeperking geraakt. Voor zover een beperkte groep bedrijven onvoldoende eigen vermogen heeft en boven de drempel uitkomt, wordt gekeken of er sprake is van reële uitbreidingsinvesteringen. In dat geval is er ook geen sprake van aftrekbeperking. Dit is anders als rentelasten bijvoorbeeld meer dan een keer worden afgetrokken. Op die manier ontstaat een gerichte aanpak van onbedoeld gebruik en dat zijn de double dips waar ik het zojuist over had. Rekening houden met geleden verliezen en het salderen van rente past niet bij deze opzet. Je moet dan een totaal ander concept kiezen. Er zou dan een verband moeten worden gelegd tussen de financiering en de aanwending daarvan. Ook zou het een versoepeling van het huidige voorstel betekenen, waardoor je gaten schiet in de budgettaire opbrengst. Bovendien zouden beide suggesties de regeling compliceren. Tot slot kan het leiden tot onevenwichtigheden. Zo zou een saldering leiden tot een dubbele preferentiële toerekening van vermogensbestanddelen ten gunste van belastingplichtigen.

Ik heb eerder al gezegd dat ik in elk geval geen signalen heb gekregen dat bedrijvigheid uit Nederland zal verdwijnen als gevolg van de voorgestelde maatregel.

De voorzitter: Ik kijk even rond of er behoefte is aan een tweede termijn. We hebben deze ingepland en vervolgens wordt een en ander woensdagochtend afgerond. Zullen we even vijf minuten schorsen voor degenen die daar behoefte aan hebben? De heer Omtzigt heeft nog een vraag.

De heer Omtzigt (CDA): Ja, ik wachtte even op het eind van de eerste termijn van de staatssecretaris. Ik heb nog niet veel gehoord over de cash pools en of de effecten van het vertrek ingecalculeerd zijn, en over het commentaar op het topteam, de NOB en andere brieven die binnengekomen zijn. Nu de staatssecretaris toch een brief heeft toegezegd voor woensdagochtend, zou het heel fijn zijn als hij op deze drie brieven heel specifiek zou reageren. Ik ben blij met de toezegging dat de AMvB straks met het belastingplan meekomt, maar dit luistert toch nog wel nauw. Daarom vraag ik hem om dat voor die tijd te beantwoorden.

Staatssecretaris Weekers: Op het punt dat de heer Omtzigt zojuist aanhaalde, ben ik al ingegaan. Dit gaat namelijk over de saldering. Ik heb zojuist aangegeven waarom dat niet past binnen het concept dat nu wordt voorgesteld. Het is echter ingewikkelde problematiek. Ik zeg graag toe dat ik in de brief die voor woensdag komt, uitvoeriger zal ingaan op de punten die nog niet in de nota naar aanleiding van het verslag zijn becommentarieerd, zoals de brieven van onder meer de NOB.

De heer Omtzigt (CDA): Dat geldt ook voor de stukken van AmCham. We vragen het de staatssecretaris omdat hij zegt dat hij geen signalen krijgt dat bedrijven vertrekken. Uit de brief van AmCham zouden deze signalen echter wel gedestilleerd kunnen worden. Als de staatssecretaris hier specifiek op reageert, zou dat de CDA-fractie enorm helpen om een goede inschatting te maken of het voorstel leidt tot ongewenst vertrek van bedrijven of tot het dichtmaken van belastinggaten die er niet zouden moeten zijn. Dat laatste is wenselijk natuurlijk.

Staatssecretaris Weekers: Ik zal daar nader op ingaan in de brief.

De voorzitter: Ik stel voor dat wij tien minuten pauzeren.

De vergadering wordt van 16.12 uur tot 16.21 uur geschorst.

De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Woensdagochtend om 9.00 uur is de plenaire afronding, een soort derde termijn. Ik stel voor om nu niet te interrumperen. De leden houden zich aan de maximale spreektijden. Ik heb het idee dat velen zeggen: als het wat sneller kan, dan graag.

De brief die de staatssecretaris heeft toegezegd, zal morgenmiddag uiterlijk 16.00 uur beschikbaar zijn. De punten zijn morgenochtend ook op de Kamersite te raadplegen. Dit is afgesproken omdat de volgende ochtend om 9.00 uur het vervolg is. Het woord is aan de heer Van Vliet, die nog maximaal zes minuten spreektijd heeft.

De heer Van Vliet (PVV): Ik dank de staatssecretaris en zijn ambtenaren voor de beantwoording in eerste termijn. Het geeft een enigszins warm gevoel als je iedere keer dezelfde gezichten ziet, zeker op een specialistisch terrein als fiscaliteit. Al ben ik het niet altijd politiek eens met de staatssecretaris, ik wil toch mijn respect betonen voor zijn werkzaamheden.

De voorzitter: Het wordt wel vrolijk aan mijn rechterzijde.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Ik wil even terugkomen op de eenvoud van ons belastingstelsel. In de fiscale agenda van de staatssecretaris hebben we daar een heel belangrijk punt van gemaakt. Wat ik nog van de staatssecretaris wil weten, is hoe hij zelf die vereenvoudiging ziet in het licht van het niet schrappen van diverse heffingen. Als je minder belastingen hoeft uit te voeren, is dat ook voor het bedrijfsleven een stuk eenvoudiger. Ook bij het verhaal over groen beleggen verwees hij zelf naar de eenvoud van een regeling. Ik hecht veel waarde aan die eenvoud. Ik krijg daarom graag een korte toelichting van de staatssecretaris.

Over Bosal heb ik de staatssecretaris letterlijk horen zeggen dat het wel wat ruimer had gekund dan die 150 mln. wat betreft de invulling van de motie-Bashir/Van Vliet. Ik heb dat goed in mijn achterhoofd geknoopt. Ik denk dat ik daar in de plenaire afronding op terugkom; ik zal nog wat kruit bewaren.

Het belangrijkste voor mijn fractie nu is de forenzenbelasting. Daarom wil ik daar nu al een motie over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering het plan heeft opgevat om de reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer te gaan belasten voor alle forenzen;

overwegende dat deze maatregel zeer nadelig uitpakt voor hardwerkend Nederland;

constaterende dat ondanks grote bezwaren de regering meermalen heeft aangekondigd deze maatregel alsnog op te zullen nemen in het Belastingplan 2013;

verzoekt de regering, definitief af te zien van het belasten van het woon-werkverkeer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vliet en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (33245).

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Hier wil ik het voor nu bij laten. Voor de plenaire afronding zitten we nog ruim in de jas, dus bij dezen.

De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Dank voor de antwoorden van de staatssecretaris. Ook dank aan de ambtelijke staf van het ministerie, die toch heel snel weer een nota naar aanleiding van het verslag heeft geproduceerd en heel helder antwoord heeft gegeven.

De staatssecretaris is niet heel uitvoerig ingegaan op de vraag – dat liet hij aan de parlementsleden over – waarom het zo nodig was om deze maatregelen met stoom en kokend water door het parlement te jagen. Tegelijkertijd heb ik hem horen erkennen dat na 12 september alles weer open ligt. Ik constateer daarbij ook dat het aan de flexibiliteit van de staatssecretaris niet zal liggen, want hij heeft in eerste termijn laten weten dat hij zowel btw-verlagingen als -verhogingen voor zijn rekening kan nemen. Dat geeft hoop voor de kabinetsformatie.

Wat de staatssecretaris zegt over de inflatiecorrectie van de schijven in de inkomstenbelasting klopt. Als de loonstijging op nul blijft, word je er niet door geraakt. Ik wijs er wel op dat dit een vorm van wensdenken is, want de economische modellen zitten zo in elkaar dat juist wordt uitgegaan van gedragsreacties. Het zijn ook altijd de VVD en het CDA geweest die hebben gezegd dat het leidt tot afwentelingsreacties, hoge inflaties en hoge loonstijgingen. Ik ben dus bang dat we op dat punt van mening blijven verschillen.

De vraag is niet beantwoord of er nog een analyse komt bij het volgende belastingplan van in hoeverre de opbrengsten van de accijnsverhogingen zijn gehaald en waar de weglekeffecten zitten. Als inderdaad blijkt dat we de accijnsopbrengsten consequent niet halen, is het dan wel verstandig om verdere accijnsverhogingen door te voeren? Als dat alleen maar leidt tot lagere opbrengsten, moeten we het, als het gaat om het alcohol- of tabaksbeleid, misschien over een ander boeg gooien.

Ten slotte, het Bosalarrest en het dichten van het Bosalgat. Het is natuurlijk heel mooi dat als uitgangspunt is genomen de mening van de top van de hoofdkantoren, van de topteams. Er is echter een breder belang in het geding. Het gaat ook over de vraag of een gelijke vermogensaftrek goed is voor Nederland. Het gaat niet alleen over de hoofdkantoren. Ik wijs in dit verband op het rapport van de commissie-Van Weeghel. Deze commissie stelt dat voor concerns met veel reële investeringsactiviteiten een gelijke vermogensaftrek wel degelijk gunstig kan zijn. Dit kan ook gunstig zijn voor het mkb. Wat de Partij van de Arbeid betreft, is deze discussie dus geenszins beëindigd. Ik blijf benieuwd of de staatssecretaris kan aangeven waar precies het grote nadeel zit voor multinationals en hoe je dat zou moeten afwegen tegen de voordelen voor de rest van het bedrijfsleven in Nederland. Dus nogmaals, wat ons betreft is deze discussie geenszins beëindigd. Ik zal bij de plenaire behandeling een motie indienen om dit onderzoek niet stil te leggen, maar juist met kracht voort te zetten.

Ik denk dat ik ruim binnen de negen minuten gebleven ben.

De voorzitter: Uw bijdrage besloeg een kleine vier minuten, dus dat is heel geweldig. Namens de collega's dank ik u voor uw medewerking. We gaan bekijken hoe mevrouw Neppérus het gaat doen. Zij heeft het woord.

Mevrouw Neppérus (VVD): Hoeveel minuten heb ik nog, voorzitter? Ik dacht nog veertien minuten.

De voorzitter: Zestien minuten.

Mevrouw Neppérus (VVD): Zestien! Nog meer dan ik dacht.

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Deze hebben op een aantal punten helderheid gebracht. In de brief krijgen wij nadere informatie. Ik herhaal dat het voor de VVD van groot belang is dat het vijfpartijenakkoord er is gekomen. Als dat er niet was geweest, was het allemaal veel erger geweest. Er zitten dingen in die ikzelf misschien niet had verzonnen, maar dat is het essentiële kenmerk van een compromis, en compromissen zijn noodzakelijk zolang geen partij in dit land 76 zetels heeft. Wellicht moet je dat aantal ook niet willen hebben. Het is dus goed dat het akkoord er is. Wij vinden het in ieder geval van groot belang dat er nu een schuif komt van het algemene btw-tarief dat wat omhooggaat en de versleuteling in de inkomstenbelasting, waardoor arbeid goedkoper wordt en mensen zelf kunnen kiezen wat zij willen kopen en op welk moment.

Ik kom te spreken over de btw en de nieuwbouw. Er is een behoorlijk bedrag, 27 mln., mee gemoeid als je kiest voor een overgangsregeling vanaf 27 april. Ik wil net als andere woordvoerders rustig nadenken over de vraag wat daarvan de gevolgen zijn.

Ik kom te spreken over de accijnzen. Ik wacht een nadere uitwerking hiervan af, vooral op het punt van de tabak. Deze uitwerking zal komen in de brief die morgen komt.

Er is sprake van grenseffecten en illegale handel. Er zijn duidelijk maatregelen genomen, heeft de staatssecretaris uitgelegd. Dat vind ik positief. Wij steunen de maatregelen, maar vinden dat wij in de komende maanden toch eens moeten nadenken over al de grenseffecten. Ik hoor altijd dat de opbrengst terugloopt. Vaak hoor ik in antwoorden dat deze toeneemt. Ik blijf dat lastig vinden. Wij steunen het pakket zoals het er ligt. Dat is helder. Voor de toekomst zouden we nog eens na moeten denken over de effecten op gebruik.

Bosal neemt bij iedereen een groot deel in van de spreektijd, ook bij de collega van de Partij van de Arbeid. Er is jaren over gesproken. Je moet nu wat doen. Dat is gewoon afgesproken. Of het zo helder is als mevrouw Van Gent zojuist zei? Ik zou bijna zeggen: was het maar zo helder. We moeten doen wat is afgesproken en wij volgen daarbij de vastgelegde lijn. Ik denk wel dat je de komende maanden, de tijd tot het belastingplan, moet gebruiken om te praten over de Algemene Maatregel van Bestuur en ook om te kijken naar elementen die heel merkwaardig uitpakken en waarbij wij een open houding van de staatssecretaris zouden willen zien.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Op veel vragen heb ik afdoende antwoord gehad. Ik dank de staatssecretaris voor zijn brief. De voorfinanciering bij tabak is voor ons ook een punt. Ik hoop daar goed antwoord op te krijgen. Ik dank de staatssecretaris ook voor zijn bereidheid om met de minister contact op te nemen om te bekijken hoe het meefinancieren van restschuld bij banken wat meer kan worden vormgegeven, want dat is in deze tijd wel nodig.

Ik wacht, tot slot, de antwoorden van de minister af betreffende het Bosalgat. Er zitten echt nog behoorlijk wat haken en ogen aan. Ik verneem daar in zijn brief graag meer over. Over het laatste punt, de drempel in de deelnemingsrente, zei de staatssecretaris: we gaan op 1 mln. zitten, want dat zijn allemaal administratieve lasten. Als je dat heel consequent zou doortrekken, zou je bijna geen belasting meer hoeven te heffen, want elke belasting die je heft, brengt administratieve lasten met zich. Dat is niet de lijn die mijn fractie voorstaat. Ik wil de staatssecretaris vragen om in zijn brief op dit punt in te gaan, omdat in zijn eigen consultatiedocument een drempel van € 250 000 stond. Ik heb dit dus niet uit de lucht gegrepen.

De voorzitter: Dan is het woord aan de heer Bashir. Hij heeft nog vier minuten spreektijd.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Allereerst dank ik de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Ook al was ik het er niet mee eens, toch dank aan de staatssecretaris en de staf die hem daarbij heeft ondersteund, voor de uitgebreide beantwoording.

Ik vond de argumentatie van de staatssecretaris niet heel overtuigend. Hij zegt dat er nu een akkoord is en gebruikt dat als argumentatie voor zijn wetsvoorstellen. Bij fiscale wetgeving moet je toch wat breder kijken en dieper op de zaken ingaan, zoals nu ook ten aanzien van het dichten van het Bosalgat gebeurt.

Als je op 1 januari allemaal maatregelen wilt invoeren, dan is het helemaal niet noodzakelijk om nu nog al die maatregelen door de Tweede Kamer te loodsen. Dat kan gerust wachten tot na de verkiezingen.

Hetzelfde geldt voor de forenzentaks. Verschillende partijen die het akkoord hebben gesloten, hebben in hun verkiezingsprogramma aangegeven dat ze de forenzentaks deels of zelfs geheel willen terugdraaien. Het lijkt mij niet geloofwaardig om nu in de lucht te laten hangen dat de forenzentaks wellicht wordt ingevoerd, waarover je een akkoord hebt gesloten, terwijl je in je verkiezingsprogramma iets anders hebt neergezet. Om daar duidelijkheid over te krijgen hebben wij daar een motie over ingediend. Wellicht is het ook iets om daarover hoofdelijk te stemmen, zodat straks in het debat buiten deze zaal duidelijk wordt hoe het echt in de Kamer is gegaan.

Ik kom op de btw. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij de gedragseffecten niet meetelt. Als mensen de grens overgaan en daar boodschappen doen of zaken kopen, loopt men in Nederland inkomsten mis. Die effecten worden niet meegenomen. Het gaat echter wel om een heel groot bedrag: de staatssecretaris wil 4 mld. binnenhalen. Als zelfs maar een klein deel door gedragseffecten wegvloeit naar het buitenland, dan gaat het toch al om grote bedragen. Als je een koelkast of televisie koopt, dan heb je het over grote bedragen. Dan loont het voor grensbewoners misschien om de grens over te gaan. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris daar niet naar wil kijken, temeer omdat deze maatregel het midden- en kleinbedrijf waarschijnlijk heel hard zal treffen. Ten aanzien van het dichten van het Bosalgat is de staatssecretaris heel voorzichtig en gaat hij heel emotioneel en heel tactisch te werk. Diezelfde houding had ik liever ook gezien bij de btw-verhoging. Het gaat immers niet om maar een paar bedrijven. Het gaat om heel veel bedrijven, om de banen van mensen. Daarom vraag ik de staatssecretaris nogmaals: hoe zijn die grenseffecten en wat zijn de gevolgen ervan voor de ondernemers en voor de schatkist?

Ik kom, tot slot, terug op een vraag van de heer Van Vliet in mijn eerste termijn. Die vraag ging over de Europese ambtenaren die straks wellicht in onze achtertuin controles zullen uitvoeren. Waarom kunnen we dat niet zelf doen? We hebben hier genoeg ambtenaren. We kunnen die controles toch zelf uitvoeren? Straks krijgen we twee instanties, namelijk de Europese Commissie en wijzelf, die hier dingen gaan controleren.

De voorzitter: Dan is nu het woord aan mevrouw Van Gent, die nog zes minuten spreektijd heeft.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en zijn medewerkers voor het «loyaal» uitwerken van het akkoord, zoals hij het zelf typeert. Hij doet dat niet als een soort willoze uitvoerder. Wij hebben met elkaar een aantal heldere afspraken gemaakt, die wij in de uitvoering de nodige prioriteit geven. Dat dat allemaal snel moet, vindt GroenLinks ook niet altijd prettig, maar de problemen en de crisis gaan ook niet langzaam. Wij vinden het dan ook logisch dat wij voortvarend aan de slag zijn gegaan met de begrotingen voor 2013 en dat wij dat ook doen met de uitwerking.

De dingen die nu wat gecompliceerd lijken in de uitwerking, roepen veel discussie op. Ik noemde het woon-werkverkeer, maar ook het Bosalgat. Ik snap dat het allemaal ingewikkeld is, maar het maakt wel deel uit van het totaalpakket. Daarom moeten wij ook die onderdelen op een goede manier uitvoeren zoals wij dat hebben afgesproken. Naar aanleiding van wat onder anderen de heer Van Vliet zei, ben ik wel geïnteresseerd in het volgende. Er is nu een grens van 1 mln. bij dat Bosalgat. Je zou ook voor € 250 000 kunnen kiezen, zei mevrouw Schouten net. Ik wil dat daar toch een brief over komt, want de staatssecretaris zei zelf: dat had ruimer gekund dan nu is voorgesteld. Ik vind het dan ook interessant om hier nog expliciet op terug te komen. Het is ook een wens van de GroenLinks-fractie, die mijn collega Braakhuis eerder en vaker heeft verwoord, om dit aan te pakken. Ik reken er dan ook op dat dat in die brief wordt meegenomen. Het is ook mooi dat die er dinsdag voor 16.00 uur ligt, zodat wij daar nauwkeurig naar kunnen kijken.

Over het woon-werkverkeer ligt er een motie. Die zal ik aan mijn fractie voorleggen, maar ik kan mij zo voorstellen dat onze fractie de motie, gelet op hoe die nu geformuleerd is, niet kan steunen. GroenLinks is altijd eerlijk geweest in haar verkiezingsprogramma's en ook later in doorrekeningen. Wij vinden dat een en ander teruggedraaid en aangepakt moet worden ten aanzien van het woon-werkverkeer met de auto in welke vorm dan ook. Er zijn immers verschillende verschijningsvormen. Dat hebben wij altijd in onze doorrekeningen meegenomen.

Het belasten van de ov-reiziger nemen wij niet mee in onze doorrekeningen. Dat zullen wij ook niet doen in ons nieuwe verkiezingsprogramma. Het gaat inderdaad om een wat hoger bedrag dan het bedrag dat ik net noemde. Dat zal weer onze inzet zijn bij de verkiezingen, maar wij staan wel voor onze handtekening onder het Lenteakkoord. Deze maatregel nemen wij echter met behoorlijk veel pijn in de buik. In mijn eerste termijn had ik het al over de sterkste schouders, de zwaarste lasten, vergroening van de belastingen, het terugdraaien van heel akelige bezuinigingen. Die keuze hebben wij gemaakt. Wij staan er nog steeds achter dat wij dat op die manier hebben gedaan. Het is zuur en zoet. Dat zei de staatssecretaris ook. Vervolgens zei hij dat hij geen willoze uitvoerder was. Wij zijn geen willoze fractie. Vandaar dat wij de verkiezingen met onze eigen punten zullen ingaan.

Ik kom op de accijnzen. Het gaat in dit debat voornamelijk om drank, reizen, het Bosalgat, sigaretten en shag en de bijbehorende smokkelkansen. De staatssecretaris zei glashelder dat de gedrags- en grenseffecten duidelijk worden meegenomen door het CPB. Ik vraag me af welke effecten er nog opnieuw bekeken moeten worden. Op zich leef ik mee met de winkeliers in de tabakskleinhandel, maar ik zit ook niet te wachten op fraude en allerlei ander gedoe. We hebben heldere afspraken gemaakt. Kan de staatssecretaris daar nog even op ingaan?

Kan de staatssecretaris ook nog ingaan op de terugwerkende kracht waarmee we dingen gaan bekijken? Dat heeft ook te maken met de nieuwbouwwoningen, de boten en roerende zaken. Ik neem aan dat de staatssecretaris in zijn brief terugkomt op de overgangsregelingen en dat hij daarbij helder de financiële complicaties en implicaties vermeldt. Als we dan iets willen doen, hebben we scherp welke consequenties dat heeft.

Ik verheug me op de brief en op het debat van woensdag. Voor nu heb ik geen moties.

De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Heel veel dingen zijn helder geworden, maar ik heb nog een paar punten. Het Bosalgat blijf ik lastig vinden. Ik wacht de brief belangstellend af, met name vanwege de vraag van de heer Omtzigt over die brief die hij noemde over AmCham en de consequenties daarvan.

Ik zal voor komende woensdag goed nadenken over de procedurele route via een AMvB waarover we op een later moment zouden kunnen spreken.

Dank voor de antwoorden op de vragen over het overgangsrecht voor de btw. In aansluiting op mevrouw Van Gent wil ik opmerken dat het goed is als dit helder wordt gepubliceerd. De consequenties van bepaalde opties moeten inderdaad inzichtelijk worden gemaakt. Ook wat dat betreft wacht ik de brief van de staatssecretaris met belangstelling af.

Hetzelfde geldt voor de accijnzen. Het punt van mevrouw Neppérus over de verrekenmethode zal worden meegenomen in de brief.

Eigenlijk worden de vragen die ik nog heb als het goed is allemaal beantwoord in de brief die we morgenmiddag voor 16.00 uur krijgen zodat we woensdagmorgen om 9.00 uur fris aan de afrondende termijn kunnen beginnen.

Ik heb nog een laatste puntje over de rekenregels voor accijnzen en grenseffecten. De staatssecretaris heeft aangegeven dat het CPB een integraal beeld geeft. Daar zitten ook de effecten van de btw-verhoging in en die van de prijzen, de inflatie en de olieprijzen. Normaal gesproken houden de rekenregels van Financiën geen rekening met gedrags- en grenseffecten en wordt er alleen naar budgettaire effecten gekeken, maar dat gebeurt toch niet als het overduidelijk zo is? Daar ging mijn vraag eigenlijk over. We krijgen namelijk een hoop signalen dat die ingeplande effecten niet realistisch zijn. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Wat een kort debat is dit. Volgens mij is dit het meest ingrijpende belastingplan – ook al heet het niet zo – dat ik in de afgelopen acht jaar behandeld heb en we doen dat toch maar even in het kortste wetgevingsoverleg. Wat een rare tegenstelling met het andere debat vandaag in deze Kamer. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording en voor het snelle en harde werk van de afgelopen dagen naar aanleiding van de vele vragen die wij gesteld hebben.

Een aantal vragen uit mijn eerste termijn is helaas toch blijven liggen. Die vragen waren vrij technisch van aard en gingen vooral over het overgangsrecht voor kopers van een nieuwbouwwoning en over de Bosalmaatregel. Ik heb er begrip voor dat die in een pauze van slechts vijf minuten niet volledig uitgewerkt konden worden. Ik hoop daarom dat ze kunnen worden meegenomen in de brief die morgen komt. Ik zal ervoor zorgen dat mijn inbreng met die technische vragen binnen tien minuten in de postbus van de staatssecretaris ligt. We hopen dat de staatssecretaris wil overwegen om morgen bij de brieven eventueel een nota van wijziging te voegen waarin een vrij korte en niet al te ingrijpende voorhang bij de AMvB wordt aangebracht, zodat parlementaire betrokkenheid geborgd is als er in september of in de toekomst wijzigingen op de Bosalmaatregel worden voorgesteld.

Ten tweede ben ik benieuwd of het overwegen van een antimisbruikbepaling ook leidt tot het vormgeven daarvan. Ook dat kan per AMvB. Indien een bepaalde vorm te veel gebruikt wordt, kan er ex post een maatregel genomen worden, zodat de slimste jongetjes van de klas niet onder de belastingheffing uit komen. Dat is namelijk niet de bedoeling. Als wij een maatregel nemen om de hoge inkomens eenmalig te treffen en als wij dat geld nodig hebben voor het begrotingstekort, moet de opbrengst ook daar gehaald worden.

Ten derde blijven wij verbaasd dat de champagne – of de cava of de prosecco voor diverse andere partijen – lager belast wordt. Wij zouden het niet erg vinden als er opnieuw naar deze maatregel werd gekeken. Als dit bijvoorbeeld verlichting kan brengen voor de mensen die een nieuwbouwhuis gekocht hebben en opeens worden geconfronteerd met de noodzaak om een extra hypotheek af te sluiten omdat zij 2% extra moeten financieren, zou dat een mooi overgangsrecht vormen.

Tot slot. Wij hebben geen opmerkingen over de andere drie belastingwetten. Wij vinden de antwoorden zeer naar behoren. Mijn fractie is behoorlijk ingenomen met de nota van wijziging die daarbij ligt.

De voorzitter: De Kamer heeft zich heel scherp aan de tijd gehouden. Wij kijken nu vol verwachting naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Wat mij betreft kunnen we voor 17.00 uur afsluiten.

De heer Van Vliet heeft gevraagd hoe ik de eenvoud van de fiscaliteit zie in relatie tot het begrotingsakkoord voor 2013. Het systeem wordt op onderdelen eenvoudiger. Ik wijs op het schrappen van de rode diesel; daarbij wordt een uitzondering op de hoofdregel geschrapt. Verder wijs ik op het afschaffen van diverse beleggingsvormen. Sociaal, cultureel en ethisch beleggen verdwijnt. Groen beleggen blijft bestaan. Daar zit een vereenvoudiging in. Ik ben het wel met de heer Van Vliet eens dat het tot een extra complicatie leidt als je het schrappen van enkele kleine belastingen nu niet laat doorgaan. Ik moet ook eerlijk zeggen dat de Bosalmaatregel de behandeling van de rente in de Vpb er niet eenvoudiger op maakt. Het systeem wordt op dat gebied wat ingewikkelder. Alles overziende is er met het fiscale crisispakket per saldo geen nadere stap naar vereenvoudiging gezet. Wij moeten in elk geval buitengewoon alert blijven voor de toekomst om de fiscaliteit niet met allerlei toeters en bellen te belasten. Het is wel degelijk belangrijk om de vereenvoudigingsagenda verder door te voeren.

Ik ben dan ook blij dat de vijf partijen de verpakkingentaks niet opnieuw hebben geïntroduceerd of zelfs verdubbeld en dat ook de grondwaterbelasting niet is geherintroduceerd. De verpakkingentaks heeft jarenlang bovenaan het lijstje van het bedrijfsleven gestaan als een van de meest irritante belastingen die bovendien behoorlijk wat administratieve lasten met zich meebrengt. Het was ook in de uitvoeringskosten een draak van een belasting. Ik ben blij dat die per 1 januari echt verdwijnt. De heer Groot pleit ervoor om de grondwaterbelasting te laten bestaan, maar in wezen maak je daarmee de rekening voor het leidingwater van elke burger duurder, terwijl je tegelijkertijd bepaalde grootverbruikers nog eens extra aanslaat. Ik ben er dus niet voor om deze belastingen te laten bestaan of te herinvoeren.

De heer Van Vliet heeft samen met de heer Bashir de motie op stuk nr. 9 ten aanzien van het woon-werkverkeer ingediend. Het is op zichzelf een aantrekkelijke motie, in die zin dat ik word uitgenodigd om de zaak niet verder uit te werken. Dat zou een hoop werk besparen. Tegelijk wijs ik erop dat daarmee een gat van 1,3 mld. in de begroting van 2013 wordt geslagen. Ik vind het jammer dat de indienaars niet zo ver zijn gekomen om deze motie samen van een dekking te voorzien. Dan hadden we er reëel over kunnen spreken. Aangezien de dekking ontbreekt, moet ik deze motie met klem ontraden. Zoals afgesproken zal ik het plan voor het woon-werkverkeer in het Belastingplan 2013 dus nader uitwerken.

De heer Groot vraagt om een analyse waaruit blijkt in hoeverre de opbrengsten zijn gehaald in het kader van de accijnzen op alcohol en tabak. Elk jaar blijken deze cijfers uit de verantwoording. Het staat de Kamer vrij om daar nadere vragen over te stellen. Mijn ervaring is dat zij dat ook doet. Ik wil nu geen aparte analyse toezeggen. Het is vaker zo dat er van tevoren ramingen worden opgesteld. Soms worden ze gehaald, soms worden ze overschreden en soms worden ze niet gehaald. Ik wijs erop dat het vorige kabinet bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting voor woco's heeft geïntroduceerd. Daarbij hebben we de raming van destijds niet gehaald. Ik hoop dat wij het hierbij wel halen, maar daar zullen wij de Kamer te zijner tijd over informeren.

Dan kom ik bij vraag of de indexatie geen gedragseffecten oproept. Het kan zijn dat er looneisen worden gesteld, waarbij werknemers zullen vragen om het koopkrachtverlies gecompenseerd te krijgen. Dat zal moeten blijken. Tegelijk is het voor iedereen in het land duidelijk dat je niet jaar in, jaar uit meer kunt blijven uitgeven dan je zelf kunt veroorloven. Dat geldt voor gezinnen, maar ook voor de overheid. Je hebt nu eenmaal maatregelen nodig om het huishoudboekje sluitend te krijgen.

Naar aanleiding van Bosal vraagt de heer Groot of het niet goed is om de discussie over de vermogensaftrek te voeren, zoals destijds al door de commissie-Van Weeghel is gesuggereerd. Als je louter een vermogensaftrek zou introduceren, kost dat pakweg 4 mld. Het kost in elk geval gruwelijk veel geld. Wil je dat dekken, dan zou je kunnen denken aan een bijtelling ten aanzien van vreemd vermogen; ik meen dat de commissie-Van Weeghel daarop heeft gewezen. Tegen de heer Koolmees heb ik al gezegd waar het gelijker behandelen van vreemd en eigen vermogen toe leidt. Je kunt er conceptueel voorstander van zijn. Ik zie er conceptueel ook wel bepaalde voordelen in, het klinkt in elk geval eerlijker. Tegelijk hebben wij te maken met bestaande financieringsverhoudingen van bedrijven in Nederland. Alles wat je nu gaat doen om de bedrijven te bevoordelen die relatief veel met eigen vermogen zijn gefinancierd en om de bedrijven te benadelen die veel met vreemd vermogen zijn gefinancierd, kan er nog wel eens toe leiden dat je het vloerkleed onder bepaalde bedrijven uit trekt. Daarom zijn wij gekomen met de voorgestelde Bosalmaatregel. Zeker in een tijd van economische onzekerheid moet je de maatregel buitengewoon goed richten op het onbedoeld en oneigenlijk gebruik. Dat doet deze maatregel. Ik denk dat dit een evenwichtige maatregel is. Ik zal in de brief nog ingaan op de commentaren die ook door de Kamer zijn ingediend. Het is een illusie om te denken dat geen bedrijf er last van heeft, want die 150 mln. zal toch moeten worden opgebracht. Dat zijn vooral de bedrijven die als gevolg van bepaalde constructies op dit moment gebruikmaken van een aftrekmogelijkheid in Nederland en ook nog elders. Eén keer aftrek van deelnemingsrente lijkt mij voldoende.

Mevrouw Neppérus heeft ook wat vragen gesteld over Bosal en over een eventuele overgangsmaatregel voor de btw op nieuwbouwwoningen. Ten aanzien van Bosal heb ik al eerder aangegeven dat ik straks de Algemene Maatregel van Bestuur goed uitwerk en dat ik natuurlijk een open oog en oor heb voor geluiden vanuit de praktijk.

Ik zeg de heer Omtzigt graag toe dat ik de voorhang van de AMvB wettelijk zal regelen, zodat de Kamer geen enkele zorg hoeft te hebben dat ik iets doe in de Algemene Maatregel van Bestuur zonder de Kamer daarin te kennen. De overgangsmaatregel voor de btw op nieuwbouw kost 45 mln. Als de Kamer dat opgelost wil zien, wil ik graag weten waar de Kamer dit van wil betalen. Het is eenmalig, maar misschien kunnen de komende paar dagen nog worden gebruikt om op zoek te gaan naar extra geld. Ik ga er overigens wel van uit dat de vijf partijen in elk geval met een oplossing komen. Het is immers een begrotingsakkoord voor 2013 dat door vijf partijen is gesloten. Ik zal in elk geval in de brief die ik morgen zal sturen, extra duidelijkheid verschaffen over de overgangsmaatregel die thans in de wet zit.

Mevrouw Schouten wijst ten aanzien van Bosal nog op het consultatiedocument dat in 2009 het licht heeft gezien. Dat consultatiedocument was echter een ander voorstel dan thans op tafel ligt.

Ik kom op de heer Bashir. Ik kan niets toevoegen aan wat ik eerder heb gezegd over het woon-werkverkeer en over Bosal.

Ook vroeg hij naar de btw. Het weglekken op macroniveau in het kader van het totale begrotingspakket voor 2013 is doorgerekend door het Centraal Planbureau. Dat heeft geresulteerd in cijfers waar de Kamer kennis van heeft kunnen nemen. Wij hebben geen partiële effecten ten aanzien van alleen btw- of de accijnsmaatregelen.

Verder vroeg de heer Bashir waarom de Brusselse ambtenaren bij hem in de achtertuin komen kijken. Ik weet niet wat hij daar heeft verborgen. Brussel komt alleen zelf als wij de controles onvoldoende uitvoeren of het gerede aanleiding heeft om te veronderstellen dat wij onfatsoenlijk of onvoldoende controleren en handhaven. Dat heb ik in eerste termijn ook geantwoord. Ik ben daarvoor dus niet zo bang, want wij hebben in Nederland de traditie dat wij de zaak goed handhaven.

De heer Bashir (SP): Wat zijn dan de criteria om te bepalen of wij het goed doen? Ik begrijp dat je zo'n maatregel achter de hand wil hebben om bijvoorbeeld in Griekenland orde op zaken te stellen, maar volgens mij doen wij het hier goed. Anders moeten wij zelf aan de slag.

Staatssecretaris Weekers: Als het uitgangspunt voor Griekenland geldt, geldt het ook voor Nederland. Het is aan onszelf om de zaak op orde te hebben. Zo geldt dat ook voor de begroting voor 2013. Vijf partijen wilden die op orde brengen om het vertrouwen van de financiële markten te herstellen. Zij wilden ook het vertrouwen van Europa in de deugdelijkheid van de Nederlandse begroting versterken door een vertrouwenssignaal af te geven. Ik constateer overigens dat de partij van de heer Bashir dat vertrouwen in ieder geval niet aan Brussel had willen geven. Als dat ook geldt voor andere onderdelen zoals de handhaving, dan kan de heer Bashir straks inderdaad meer Brusselse ambtenaren in Nederland verwachten om hier de controle uit te voeren. Het kabinet wil er in ieder geval voor zorgen dat wij de afspraken nakomen, ook die met Brussel.

De voorzitter: Wij zouden niet interrumperen, tenzij een vraag niet beantwoord is of zoiets.

De heer Bashir (SP): Ik heb bij de beantwoording van de staatssecretaris in eerste termijn één interruptie gepleegd.

De voorzitter: Dat is geen reden.

De heer Bashir (SP): Ik interrumpeer dus alleen als het echt nodig is. In dit geval is het echt nodig. Het gaat om belastingontduiking enzovoorts. De staatssecretaris zei dat ambtenaren uit Brussel in Nederland gaan controleren als zaken niet goed gaan. Wat zijn de criteria daarvoor?

Staatssecretaris Weekers: Ik kan de criteria hier niet ophoesten. OLAF houdt zich overigens al tien jaar met fraudebestrijding bezig. Dat bureau heeft buitengewoon veel support gekregen van de Kamer. OLAF moet controleren of gelden via de Europese begroting rechtmatig en doelmatig worden uitgegeven. Landen moeten er allereerst voor zorgen dat daar afdoende controle op is. Ik ben blij dat er nog een achtervang is bij OLAF. Dat bureau gaat zelf een kijkje nemen als landen daar te weinig aan doen. Dat vinden wij prettig bij landen als Griekenland. We moeten het ook toestaan als dat bureau meent dat het in Nederland nodig is. In de komende jaren moeten we bekijken in welke frequentie en op welke beleidsterreinen dat nodig is. In Nederland hebben we in het verleden al een keer een probleem gehad met het uitgeven van geld dat we via Brussel ontvingen. Ik hoef maar naar het ESF-dossier te verwijzen. Het is allemaal geld van de belastingbetaler. Wanneer het Europees Bureau voor Fraudebestrijding meent dat een lidstaat onvoldoende doet, dan moet het dus kunnen optreden. Ik denk dat dit een gezond uitgangspunt is.

Mevrouw Van Gent vroeg naar de doelmatigheidsdrempel bij de Bosalmaatregel. Ik proef dat sommige Kamerleden ervoor pleiten de Bosalmaatregel af te zwakken. Andere leden houden een pleidooi voor het aanscherpen van de Bosalmaatregel. Bij het verlagen van de doelmatigheidsdrempel worden veel meer belastingplichtigen aan deze toets onderworpen. Daar zal met name het midden- en kleinbedrijf door geraakt worden, ook bij investeringen. Ik denk dat het niet verstandig is, maar ik zal daar in de brief op terugkomen. Alles afwegende, inclusief de geluiden uit de Kamer, denk ik dat de maatregel zoals hij op tafel ligt, het evenwicht houdt tussen datgene wat het ene deel van de Kamer zegt en datgene wat het andere deel zegt.

Ik kom op de gecombineerde afdracht van accijnzen en btw bij tabaksproducten. Mevrouw Van Gent zei dat ik daar niet nader op in hoef te gaan. Toch had ik in eerste instantie tegen mevrouw Neppérus en anderen gezegd dat ik daar in de brief op zal terugkomen. Ik wijs er nogmaals op dat het aantal belastingplichtigen dat hierbij betrokken wordt, in dat geval zal toenemen met de factor 100. Ik zal hier in de brief op terugkomen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik ben ook niet voor overbodig werk. Dat is zonde van de tijd, want iedereen heeft het druk. De implicatie van mijn vraag was: ontvangen we dan nog andere informatie? Het is namelijk al goed uitgezocht; het is allemaal meegenomen. Welke nieuwe informatie zal de staatssecretaris nog geven?

De voorzitter: Mevrouw Van Gent, collega's van u hebben de vraag gesteld. De staatssecretaris zei dat hij daar nog nader op zal ingaan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik stel deze vraag uit nieuwsgierigheid. Ik kan nog wel een aantal punten verzinnen waar nu niet op is ingegaan, maar waar wellicht andere keuzes aan ten grondslag liggen.

Staatssecretaris Weekers: Ik heb begrepen dat mevrouw Neppérus en de heer Koolmees niet de maatregel als zodanig ter discussie stelden, maar alleen de wijze waarop we hem in Nederland uitvoeren ten opzichte van de wijze waarop een land als Duitsland die maatregel uitvoert. Daarnaast wordt om nadere technische informatie gevraagd. Die kan ik zo geven; dat is geen enkel probleem. Het is een kleine moeite om dat in een brief op te nemen.

De heer Koolmees heeft een vraag gesteld over de gedragseffecten en de accijnzen. Als sprake is van heel substantiële gedragseffecten, worden ze wel meegenomen en anders niet. Er is geen harde grens. Dat weet de heer Koolmees ook.

De heer Omtzigt had het over technische vragen. Ik kom daarop terug in de toegezegde brief. De voorhang ten aanzien van de AMvB inzake Bosal heb ik al toegezegd. Ik zal over de andere suggestie nadenken.

De voorzitter: Conform een aantal toezeggingen komt er morgen uiterlijk om 16.00 uur een brief. Het debat wordt in derde en laatste termijn woensdagmorgen vanaf 9.00 uur plenair voortgezet. Ik dank de leden, de staatssecretaris, de ondersteuning en alle belangstellenden voor hun aanwezigheid en voor een deel voor hun deelname.

Sluiting 17.07 uur.