Kamerstuk 33240-A-1

Jaarverslag Infrastructuurfonds 2011

Dossier: Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2011

Gepubliceerd: 16 mei 2012
Indiener(s): Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33240-A-1.html
ID: 33240-A-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS 2011

Aangeboden 16 mei 2012

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2011 (in € mln.)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2011 (in 				  € mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2011 (in € mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2011 (in 				  € mln.)

Inhoudsopgave

   

blz.

     

A.

ALGEMEEN

7

     

1.

Aanbieding en dechargeverlening

7

     

2.

Leeswijzer

11

     

B.

HET INFRASTRUCTUURVERSLAG

14

     

3.

Het Infrastructuurverslag 2011

14

     

4.

De productartikelen

18

 

11 Hoofdwatersystemen

18

 

12 Hoofdwegennet

45

 

13 Spoorwegen

56

 

14 Regionaal, lokale infrastructuur

78

 

15 Hoofdvaarwegennet

92

 

16 Megaprojecten niet-Verkeer en vervoer

100

 

17 Megaprojecten verkeer en vervoer

108

 

18 Overige uitgaven

113

 

19 Bijdragen t.l.v. andere begrotingen van het Rijk

119

     

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf 2011 Infrastructuurfonds

124

     

C.

DE JAARREKENING

125

     

6.1

Verantwoordingsstaat 2011 van het Infrastructuurfonds

125

6.2

Saldibalans

126

     

D.

BIJLAGEN

134

     

7.

Verschillenanalyse besteding spoorbudgetten ProRail

134

     

8.

Afkortingenlijst

139

DEEL A

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Infrastructuurfonds (IF) over het jaar 2011 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Milieu decharge te verlenen over het in het jaar 2011 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2011;

  • b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2011 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2011 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2011 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2011, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2011 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Voor u ligt het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds over het jaar 2011. De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.

Het jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Het Infrastructuurverslag

Het infrastructuurverslag betreft de tegenhanger van de Infrastructuuragenda uit de begroting 2011. In het verslag is een korte terugblik opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten van IenM over het verslagjaar 2011.

2. De productartikelen

De producten van het infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenM (Hoofdstuk XII). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het betreffende IF artikel is gerelateerd.

Ingegaan wordt op de realisatie van programma’s en budgettaire gevolgen van de uitvoering. Om de hoeveelheid informatie te beperken is gekozen voor het hanteren van de hieronder aangegeven norm op productartikel niveau. Aan de hand van deze norm is bepaald of een verschil is toegelicht.

Naar aanleiding van de aanbeveling van de commissie Kuiken is de normering waarbij geldt dat begrotingsbedragen boven de € 50 miljoen met een afwijking van meer dan 5 mln ook worden toegelicht.

Norm bij te verklaren verschillen

Begrotingsbedrag

Verschil

< € 4,5 mln.

> 50%

€ 4,5 – € 22,5 mln.

> € 2,5 mln.

> € 22,5 mln.

> 10%

> € 50 mln.

> € 5 mln.

Dit houdt in dat die hoofdproducten, waarbij het verschil tussen het begrotingsbedrag en de realisatie kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor beleidsmatige relevante mutaties, deze worden ongeacht bovenstaande normering wel toegelicht.

Verder worden in afwijking van bovenvermelde norm die artikelen, waarop in de begroting 2011 geen of zeer geringe ontvangsten zijn geraamd maar waar in 2011 wel relatief kleine bedragen op zijn gerealiseerd, niet apart toegelicht.

Bekostigingssystematiek Rijkswaterstaat

Op 8 juni 2010 (kamerstuk 30 873 nr. 3) heeft de voormalig Minister van Verkeer en Waterstaat u het rapport «evaluatie baten-lastendienst Rijkswaterstaat» aangeboden. Bij de aanbieding is u toegezegd de bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat, die gebaseerd was op een generiek opslagpercentage op de externe kosten van een project, aan te passen. Deze aanpassing werd noodzakelijk geacht om aan te sluiten bij het huidige sturingsmodel, de transparantie van de geldstromen voor interne en externe stakeholders te vergroten en om voldoende prikkels tot het vergroten van de doelmatigheid in te bouwen.

De kern van de nieuwe bekostigingssystematiek is dat er een splitsing is aangebracht tussen de externe kosten die samenhangen met aanleg en onderhoud op de netwerken en de apparaatskosten van RWS. De relatie tussen de externe kosten en de daarmee gemoeide apparaatskosten (en daarmee de efficiency) is genormeerd. Hiermee krijgt RWS een hoeveelheid capaciteit (fte) ter beschikking voor de uitvoering van het productiepakket, die een goede weergave is van de productieopgave.

Bij Voorjaarsnota 2011 is als gevolg van de aanpassing van de bekostigingssystematiek van RWS op de Productartikelen 11, 12, 15, 16 en 18 de nieuwe operationele doelstelling «Netwerkgebonden kosten» ingesteld. Onder deze operationele doelstelling zijn de hoofdproducten «Apparaatskosten RWS» en «Overige netwerkgebonden kosten» opgenomen, respectievelijk «Overige netwerkoverstijgende kosten» op artikel 18. Tussen deze artikelen en artikel 14 zijn budgettair neutrale structurele mutaties aangebracht als conversie naar het nieuwe bekostigingsmodel.

In mijn brieven aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal (Kamerstukken II, 30 119 nrs. 4 en 5 van resp. 10 januari 2011 en 3 maart 2011) heb ik de Kamer hierover geïnformeerd.

De vastgestelde begroting 2011 is gebaseerd op de oude bekostigingssystematiek, waarbij de bij Voorjaarsnota 2011 nieuw ingestelde operationele doelstelling «Netwerkgebonden kosten» nog niet was opgenomen. De realisatiecijfers over het jaar 2011 zijn gebaseerd op de aangepaste bekostigingssystematiek. Rijkswaterstaat heeft namelijk met ingang van 1 januari 2011 haar administratieve processen gebaseerd op de aangepaste bekostigingssystematiek.

Om bij de toelichting op de verschillen als gevolg van de realisatie 2011 te voorkomen dat de oude en nieuwe bekostigingsystematiek met elkaar interveniëren zijn er twee verschil kolommen opgenomen in het overzicht «tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering». De eerste verschil kolom betreft de bij Voorjaarsnota doorgevoerde mutaties als gevolg van de aanpassing van de bekostigingsystematiek. De verschillen in de tweede kolom betreffen de feitelijk uitvoeringsverschillen in het jaar 2011.

Indicatoren

Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

Toezeggingen

Toezegging 23 juni 2011

Verwerking

De minister zal bij de volgende begrotingsnota meer transparantie betrachten dan nu het geval was.

Vanaf Najaarsnota 2011 worden niet alleen realisatieprogramma’s op het IF transparanter verantwoord, maar ook zijn projecttabellen met de planstudieprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt en waarvan de belangrijkste mutaties van een toelichting zijn voorzien. Bij het jaarverslag was dit al jaren van toepassing.

Alle productartikelen van het Infrastructuurfonds zijn vanaf dit jaarverslag voorzien van een toelichtende tabel die inzichtelijk maakt welke mutaties gedurende het jaar hebben plaatsgevonden. Zowel de mutaties binnen een artikel (tussen de verschillende artikelonderdelen) als van en naar andere artikelen. Bij alle mutaties is aangegeven of de mutatie een inter-temporele kasschuif betreft of dat er sprake is van in- of extensiveringen of een technische boeking. Bij inter-temporele kasschuiven is er, over de jaren heen bezien, geen sprake dat er gelden aan het betreffende artikel worden onttrokken, maar slechts sprake van een aanpassing van het kasritme. Bij technische mutaties moet gedacht worden aan bijvoorbeeld toevoeging loon- en prijscompensatie of bijvoorbeeld de overheveling van een project en de bijbehorende begrotingsgelden van artikel a naar b.

3. De bedrijfsvoeringsparagraaf

Deze paragraaf gaat in op de belangrijkste bedrijfsvoeringsontwikkelingen bij IenM.

4. De jaarrekening

De Jaarrekening bevat de volgende onderdelen:

  • de verantwoordingstaat van het Infrastructuurfonds (een cijfermatige staat waarbij inzicht wordt gegeven in de financiële afwijkingen tussen de begroting en de realisatie op artikelniveau).

  • de saldibalans van het Infrastructuurfonds met de daarbij behorende toelichting.

5. Bijlage

Aan het jaarverslag van het Infrastructuurfonds zijn twee bijlagen toegevoegd:

  • De door de Algemene Rekenkamer gevraagde aansluiting tussen de door AR en IenM berekende onderbesteding ProRail over de periode 2005–2010.

  • Een afkortingenlijst.

DEEL B HET INFRASTRUCTUURVERSLAG

3. INFRASTRUCTUURVERSLAG 2011

Het infrastructuurverslag beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de gerealiseerde mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2011 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2011 is begonnen.

A. Mijlpalen en resultaten 2011

Beheer en onderhoud

In 2011 heeft IenM onder meer gewerkt aan de volgende maatregelen uit de plannen van aanpak voor beheer en onderhoud:

Mijlpaal

Project

Hoofdwegen

Verhardingsonderhoud om vorstschades tot een minimum te beperken is uitgevoerd. Ook is de opgetreden vorstschade van de winter 2010/2011 hersteld.

 

Groot variabel onderhoud A1 tussen Hengelo en de Duitse grens is afgerond

 

Aanpak levensduurproblematiek stalen bruggen: In 2011 zijn de Gideonbrug (Groningen) en de Scharbergbrug (Elsloo) gerenoveerd.

 

Aanleg van ecoducten en andere ontsnipperingsmaatregelen rondom het Hoofdwegennet i.s.m. Provincies en ProRail. Het gaat hierbij om onder meer om de aanleg van 9 ecoducten in Drenthe, Gelderland en Overijssel en om het treffen van kleinere maatregelen zoals natuurlijke oevers, duikers en loopplanken. De Minister heeft het ecoduct Hoog Buurlo opengesteld.

 

Aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer realiseren (o.a. aanpak onveilige verzorgingsplaatsen) zijn uitgevoerd

 

Impuls gegeven aan verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk (o.a. aanbrengen bermverhardingen, ombouwen van een kruispunt tot rotonde)

   

Hoofdwatersystemen

Opstellen leggers Waterwet (project loopt tot 2012): Diverse leggers zijn in 2011 opgeleverd.

 

Suppleties basiskustlijn, waarnaast de aanleg Zandmotor is gerealiseerd

 

Renovatie en uitbreiding gemaal Zenemuden (t.b.v. extra afvoer water vanuit Overijssel naar IJsselmeer) is uitgevoerd

   

Hoofdvaarwegen

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland (project loopt tot 2016): Bewegingswerk Sluis Terneuzen is in uitvoering en wordt eind 2012 opgeleverd. Damwanden Kanaal Gent Terneuzen zijn vrijwel aanbestedingsgereed. Renoveren Laagspanning Kreekraksluizen is evenals Netwerk Hansweert Krammer in uitvoering.

 

Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen) (project loopt tot 2015): Dit project loopt volgens schema. Doel is om eind 2015 gereed te zijn met de uitvoering.In 2011 is nader onderzoek gestart ten behoeve van contractvoorbereiding. Deze wordt in 2012 afgerond. Planning is eind 2012 met de uitvoering te starten.

 

Renovatie Havenhoofden IJmuiden (Project loopt tot 2016): In 2011 zijn de noodzakelijke werkzaamheden verricht om de havenhoofden op het huidige onderhoudsniveau te houden. Daarnaast zijn onderzoeken uitgevoerd om vast te stellen op welke wijze de renovatie moet worden uitgevoerd. Dit onderzoek wordt naar verwachting in 2012 afgerond.

 

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen (Project loopt tot 2016): De noordoever van de Zuid-Willemsvaart richting België is vervangen. Verder zijn een aantal slechte oevertrajecten in het Wilhelminakanaal vervangen.

 

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland (Project 2016): In 2011 in gestart met «Vervangen Goereese Bruggen», «Betonreparaties Goereese Sluis en Volkeraksluizen» en «Herinrichting Berghaven.» Daarnaast is vooronderzoek naar trapjeslijn Nieuwe Waterweg gestart. De meest veelbelovend variant wordt verder onderzocht in 2012. In 2011 in ook gewerkt aan de renovatie van de Verkeerscentrale Dordrecht.

 

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied (project loopt tot 2016):

Renovatie Houtribsluizencomplex is volop in uitvoering.

Contractvoorbereiding voor diverse sluizen op de Maasroute is gestart.

 

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland (Project loopt tot 2016): Eind 2011 is een contract aanbesteed waarin het voorlopig herstel van de bodembescherming van de Noordersluis IJmuiden is opgenomen, Uitvoering vindt plaats in 2012.

Het grootschalig herstel van de bodembescherming is n.a.v. de ontwikkelingen van het project Zeetoegang IJmond uitgesteld tot na 2016.

 

Onderhoud vaargeulen Nederrijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water (project loopt tot 2016): De uitvoering van het onderhoud aan de vaargeulen is gestart. Oplevering gepland voor in 2012.

 

Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis (Project loopt tot 2013): In 2011 hebben grondige inspecties plaatsgevonden ter voorbereiding van de realisatie.

 

Renovatie stalen boogbruggen Utrecht (Project loopt tot 2016, uitvoering is in 2011 gestart) (Project loopt tot 2016, uitvoering is in 2011 gestart)

In 2011 is de realisatiefase van start gegaan. Gestart is met werkzaamheden (conservering en vijzelen) aan de Schalkwijkse brug en met werkzaamheden (vormgeving) ten behoeve van de nieuwbouw van de de Schellingwouderbrug. De officiële starthandeling heeft op 12 september plaatsgevonden.»

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer en onderhoud wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2012.

Aanleg en benutting

Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2011 zijn behaald binnen de sectoren van het Infrastructuurfonds.

Hoofdwatersystemen

Mijlpaal

Project

Oplevering

Diverse ICES Natte natuurprojecten, waaronder de inrichting van de IJsselmonding

 

Diverse projecten uit het MIRT Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren waaronder de Herstel en inrichtingsprojecten Veerdam Gameren en Herstel zoetwatergetijden natuur Oude Maas en de Waterbodemsaneringen van het Slochtereiland en de Hollandsche IJssel

   

Start realisatie

Diverse projecten uit het MIRT verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren zoals de sanering van het kanaal door Walcheren en KRW vispassages.

Bij het Deltaplan grote rivieren zijn met de ingebruikname van de keermuur in Harlingen in 2010 alle projecten voltooid. De financiële afwikkeling loopt nog door in 2012.

In 2011 is volop uitvoering gegeven aan de projecten Zandmaas en Grensmaas. Wel dreigde het project Grensmaas te vertragen door de niet voorziene terugvallende markt voor zand en grind. Eind 2011 is een nadere overeenkomst met het Consortium Grensmaas gesloten om de voortgang van het project veilig te stellen.

Bij het programma Ruimte voor de Rivier is in 2011 voor 9 maatregelen een projectbesluit genomen. Er zijn 12 maatregelen gegund en daarmee in uitvoering.

Naast deze mijlpalen is in 2011 voortvarend gewerkt aan het HWBP-2 dat door de Tweede Kamer ook als groot project is aangewezen.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Start realisatie

A2 Den Bosch-Eindhoven1

 

A2 Maasbracht – Geleen1

 

A12 Waterberg-Velperbroek2

 

A15 Maasvlakte-Vaanplein

 

A29 knooppunt Vaanplein-aansluiting Barendrecht

 

A50 Ewijk-Valburg

 

N31 Leeuwarden (Haak om Leeuwarden)

 

A12 Lunetten – Veenendaal (Utrecht-Bunnik-Driebergen-Maarsbergen-Veenendaal)

 

A27 Lunetten – Rijnsweerd

 

A28 Utrecht – Amersfoort

X Noot
1

Spoedaanpak.

X Noot
2

Crisis en herstelwet.

De in begroting geplande start van de realisatie bij de projecten A9 Alkmaar – Uitgeest, A12 Gouda – Woerden, A12 Zoetermeer – Zoetermeer centrum, A4 Dinteloord- Bergen op Zoom en A2 Passage Maastricht heeft eerder dan gepland reeds in 2010 plaatsgevonden.

De start van de projecten A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere en A4 Delft-Schiedam stond eind 2011 gepland. Van Schiphol-Amsterdam-Almere is het projectbesluit begin 2012 pas onherroepelijk geworden, waarna begonnen is met de realisatiefase. Het projectbesluit van A4 Delft-Schiedam is in 2011 onherroepelijk geworden, waarna ook de gunning nog in 2011 heeft plaatsgevonden. In de eerste helft van 2012 gaat bij dit project de eerste schop in de grond.

Bij het project A2 Meerenakkerweg zal in 2012 een begin worden gemaakt. Dit is veroorzaakt door vertraging in de voorbereidingsfase.

Mijlpaal

Project

Gestart en opgeleverd

A9 Alkmaar – Uitgeest1

 

A2 Oudenrijn – Everdingen

 

A1 ’t Gooi1

Oplevering

Bij het programma Mobiliteitsaanpak (Actieprogramma Wegen eerste tranche) zijn er 48 maatregelen opgeleverd ter verbetering van de aansluitingen tussen het hoofdwegennet en de regionale wegen. Het betreft onder andere het plaatsen van verschillende DRIP's en camera's en kleine aanpassingen aan aansluitingen en in- en uitvoegers.

 

A9 Velsen-Raasdorp1

 

A9 Raasdorp-Badhoevedorp1

 

A1 ’t Gooi1

 

A1/A6 Diemen-Muiderberg-Almere Stad west Oostbaan1

 

A4 Badhoevedorp-Nieuwe Meer1

 

A10 Nieuwe Meer-Amstel1

 

A27 Everdingen-Lunetten1

 

A1 Watergraafsmeer-Diemen1

 

A28 Hattemerbroek-Lankhorst1

 

A12 Zoetermeer-Zoetermeer Centrum

 

A50 Valburg-Grijsoord

 

N57 Rondweg Middelburg-Veersedam

 

A9 Almaar-Uitgeest

 

A2 Oudenrijn – Everdingen

 

A2 Sint Joost – Urmond

 

A12 Utrecht – Bunnik

 

N9 Koedijk – De Stolpen

X Noot
1

Spoedaanpak.

Van de in de begroting genoemde projecten zijn A2 Leenderheide – Valkenswaard, A12 Woerden – Oudenrijn en A58 Eindhoven – Oirschot versneld reeds in 2010 opengesteld. De projecten A2 Oudenrijn-Everdingen, A12 Utrecht – Bunnik en A28 Utrecht – Amersfoort zijn eerder dan gepland reeds in 2011 opengesteld voor verkeer.

Het project A2 Sint-Joost- Urmond maakt onderdeel uit van het Maatregelenpakket Limburg. Deze stond gepland voor 2010, maar is net over de jaargrens in januari 2011 opengesteld.

De in de begroting aangekondigde openstelling van A29 Knooppunt Vaanplein – aansluiting Barendrecht wordt meegenomen in de realisatiefase van het project Maasvlakte – Vaanplein. Bij het project A27 Lunetten – Rijnsweerd vindt de opleving plaats in 2012. De gemaakte planning bleek bij gunning niet door de aannemer te realiseren.

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

start realisatie

Vaarweg Meppel – Ramspol (keersluis Zwartsluis)

 

Bouw Vierde Sluiskolk Ternaaijen

Het project Zuid-Willemsvaart (vervanging sluizen 4, 5 en 6) is versneld opengesteld in 2010. Het project Walradar Noordzeekanaal zal in 2012 worden gerealiseerd.

Verder is eind 2011 een uitvoeringsbesluit genomen voor het project Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg, waardoor het project in uitvoering kan gaan. De aanbesteding voor het project Wilhelminakanaal is gestart in 2011 en de realisatie daarvan wordt in 2012 verwacht.

Het realisatiebesluit voor de verhoging van de spoorbrug Zuidhorn (vaarweg Lemmer-Delfzijl) naar 4-laagscontainervaart is eveneens genomen. De provincie is verantwoordelijk voor de uitvoering.

Quick wins binnenhavens

In 2011 is er op het gebied van binnenhavens verder uitvoering gegeven aan de eerder bestuurlijk toegekende quick win projecten. In 2011 zijn er 4 projecten (waarvan 1 afwijzend) beschikt voor een totaalbedrag van € 4,8 mln. Sinds 2009 zijn er nu in totaal 66 projecten beschikt voor een totaal bedrag van € 86,9 mln. In totaal zijn 18 projecten inmiddels opgeleverd. De uitvoering wordt voortgezet in de periode tot en met 2013.

Naast de uitvoering van de toegekende quick winprojecten is er ook een 3e tranche voor nieuwe voorstellen in voorbereiding. In het najaar 2011 zijn de procedure en criteria aangekondigd in de septembercirculaire van het Gemeentefonds. Vervolgens zijn deze criteria gepubliceerd via de website van het rijk en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 11. Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg, verkenning en planstudie en netwerkgebonden kosten. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 (integraal waterbeleid) op de IenM begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

11. Hoofdwatersystemen

       

Realisatie

Begroting

Verschil

Verschil aanpassing bekostiging RWS RWS bij VJN*

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

 

20111

Verplichtingen

551 248

853 645

1 197 989

719 027

552 419

759 716

– 207 297

53 856

– 261 153

2

– 50 079

Uitgaven

550 928

682 900

986 690

805 124

834 733

1 017 145

– 182 412

53 856

– 236 268

 

– 13 934

11.01 Watermanagement

71 754

87 112

91 231

87 132

14 803

83 838

– 69 035

– 69 622

587

 

0

11.01.01 Basispakket watermanagement

71 754

87 112

91 231

87 132

14 803

83 838

– 69 035

– 69 622

587

 

0

11.02 Beheer en Onderhoud

259 135

278 375

327 038

278 610

143 410

249 082

– 105 672

– 117 814

12 142

 

3 917

11.02.01 Basispakket waterkeren

173 666

215 653

209 779

168 899

108 463

130 542

– 22 079

– 67 300

45 221

3

0

11.02.05 Basispakket integraal waterbeheren

76 871

50 716

105 068

95 000

27 045

77 213

– 50 168

– 50 511

343

 

0

11.02.08 Groot var.onderh.waterbeheer

8 598

12 006

12 191

14 711

7 902

41 327

– 33 425

– 3

– 33 422

4

3 917

11.03 Aanleg

215 321

305 510

559 371

425 097

406 055

666 208

– 260 153

– 12 335

– 247 818

 

– 15 347

11.03.01 Real.programma waterkeren

115 838

185 851

376 813

322 921

278 185

495 711

– 217 526

– 5 114

– 212 412

5

– 3 973

11.03.02 Real.programma waterbeheren

99 483

119 659

182 558

102 176

127 870

170 497

– 42 627

– 7 221

– 35 406

6

– 11 374

11.05 Verkenning en planstudie

4 718

11 903

9 050

11 988

27 615

13 919

13 696

10 043

3 653

 

– 1 499

11.05.01 Verkenn.progr.hoofdwatersystemen

2 206

6 142

6 711

7 007

18 913

3 656

15 257

3 357

11 900

7

– 1 498

11.05.02 Planstudieprogr.waterkeren

52

4 500

727

585

2 159

8 354

– 6 195

2 124

– 8 319

8

– 1

11.05.03 Planstudieprogr.waterbeheer

2 460

1 261

1 612

4 396

6 543

1 909

4 634

4 562

72

 

0

11.06 Staf Deltacommissaris

     

2 297

4 420

4 098

322

0

322

 

– 806

11.06.01 Staf Deltacommissaris

     

2 297

4 420

4 098

322

0

322

 

– 806

11.07 Netwerkgebonden kosten HWS

       

238 430

0

238 430

243 584

– 5 154

 

– 199

11.07.01 Apparaatskosten RWS

       

189 151

0

189 151

193 524

– 4 373

 

– 199

11.07.02 Overige netwerkgebonden kosten

       

49 279

0

49 279

50 060

– 781

 

0

Van totale uitgaven:

                     

– Apparaatsuitgaven

     

1 310

2 283

 

2 283

       

– Bijdrage aan baten-lastendienst

354 755

391 432

441 129

376 323

401 838

331 478

70 360

       

– Restant

196 173

291 468

545 561

427 491

430 612

685 667

– 255 055

       

11.09 Ontvangsten

5 287

3 391

28 184

60 067

39 762

114 300

– 74 538

 

– 74 538

9

– 75 755

X Noot
*

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekostiging RWS. Voor een nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011.

(resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3, 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
1

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

X Noot
2

De lagere verplichtingen hangen voor een belangrijk deel samen met de lagere verplichtingenrealisatie. Dit speelde met name bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma als gevolg van een bijstelling van de uitvoeringsplanning door de waterschappen.

X Noot
3

De hogere realisatie wordt verklaard door het meerjarig aansluiten van het budget voor Beheer en Onderhoud met de meerjarige onderhoudsplanning, zoals in de begroting 2012 is toegelicht.

X Noot
4

De lagere uitgaven hebben betrekking op de projecten Renovatie Stuwen in de Lek en Masterplan Haringvliet. Door de afgebroken aanbesteding in 2008 van de stuwen in de Lek is vertraging ontstaan. Voorafgaand aan de renovatie wordt een aantal noodzakelijke maatregelen opgepakt om uitval te voorkomen en de veiligheid te waarborgen. Bij Haringvliet is de overgang naar de volgende fase vertraagd, waardoor de uitgaven in de tijd verschuiven.

X Noot
5

De lagere realisatie hangt met name samen met het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, waarbij de financiële voortgang samenhangt met de projectvoortgang en facturering van de waterschappen. Het kasritme van dit programma is daardoor lastiger te beheersen en wijkt af van hetgeen in de begroting 2011 was opgenomen. De projectvoortgang is gemeld in de basisrapportage HWBP-2 die in het kader van de Groot Projectstatus is opgesteld.

X Noot
6

De lagere realisatie hangt in belangrijke mate samen met het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren, waarbij onder meer de aanbesteding vertraagd is door de verwerking van de KRW-taakstelling uit het regeerakkoord. Voor een nadere toelichting op de projecten wordt verwezen naar de toelichting bij 11.03.02.

X Noot
7

De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt door de uitvoering van de deelprogramma's van het Deltaprogramma. Deze middelen zijn overgeheveld vanuit de reservering van het Deltaprogramma onder het planstudieprogramma Waterkeren (artikelonderdeel 11.05.02). Het restant wordt vooral verklaard door de nieuwe bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat.

X Noot
8

Vanuit de reservering Deltaprogramma zijn middelen overgeheveld voor de uitvoering van de deelprogramma's van het Deltaprogramma (zie toelichting6). Deze deelprogramma’s vallen onder het verkenningenprogramma hoofdwatersystemen (artikelonderdeel 11.05.01).

X Noot
9

De lagere ontvangsten worden veroorzaakt door het niet in 2011 ontvangen van de geplande ontvangsten van de waterschappen. De factuur kende een betalingstermijn, die doorloopt in 2012, waardoor deze ontvangsten begin 2012 worden verwacht.

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn  voorzien van een toelichting.

Artikel 11 Hoofdwatersystemen

Categorie

artikel 11.01

artikel 11.02

artikel 11.03

artikel 11.05

artikel 11.06

artikel 11.07

Uitgaven

artikel 11.09

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

83 838

249 082

658 314

13 357

4 098

 

1 008 689

– 114 300

894 389

 

Desalderingen FES (NvW)

     

7 894

562

   

8 456

 

8 456

1

Begroting 2011

 

83 838

249 082

666 208

13 919

4 098

0

1 017 145

– 114 300

902 845

 
                       

Aanpassing bekostigingssystematiek Rijkswaterstaat

Neutraal

– 69 622

– 117 814

– 12 335

10 043

 

243 584

53 856

 

53 856

2

Overboekingen binnen artikel 11

nvt

   

903

236

– 236

 

903

– 903

0

3

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

   

28 083

– 2 245

   

25 838

 

25 838

4

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

   

– 770

   

– 1 405

– 2 175

 

– 2 175

5

Kasschuif WAK via algemene middelen

Intertemporeel

   

– 254 255

     

– 254 255

 

– 254 255

6

Saldo 2010

Intertemporeel

 

11 542

208 738

4 346

1 801

 

226 427

– 6 486

219 941

7

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

– 69 622

– 106 272

– 29 636

12 380

1 565

242 179

50 594

– 7 389

43 205

 
                       

Stand eerste suppletoire wet 2011

 

14 216

142 810

636 572

26 299

5 663

242 179

1 067 739

– 121 689

946 050

 

Aanpassing kostenmodel Rijkswaterstaat

Neutraal

         

– 6 484

– 6 484

 

– 6 484

8

Overboekingen binnen artikel 11 Hoofdwatersystemen

Neutraal

   

– 30 216

36 318

   

6 102

– 6 102

0

9

Overboeking van/naar art 16 Megaprojecten niet VenV

Intensivering/Extensivering

   

300

2 536

   

2 836

 

2 836

10

Kasschuiven

Intertemporeel

   

30 055

– 27 045

– 450

 

2 560

 

2 560

11

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

187

2 180

5 143

5 253

13

3 269

16 045

 

16 045

12

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

400

 

– 3 600

   

– 111

– 3 311

 

– 3 311

13

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

         

– 224

– 224

 

– 224

14

Mutaties miljoenennota 2012

 

587

2 180

1 682

17 062

– 437

– 3 550

17 524

– 6 102

11 422

 
                       

Stand ontwerpbegroting 2012

 

14 803

144 990

638 254

43 361

5 226

238 629

1 085 263

– 127 791

957 472

 

Overboekingen binnen artikel 11 Hoofdwatersystemen

Neutraal

   

1 387

– 1 387

   

0

 

0

15

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering

     

583

   

583

 

583

16

Saldo 2011

Intertemporeel

 

– 5 497

– 218 239

– 13 443

   

– 237 179

12 274

– 224 905

17

Mutaties najaarsnota 2011

 

0

– 5 497

– 216 852

– 14 247

0

0

– 236 596

12 274

– 224 322

 
                       

Stand tweede suppletoire wet 2011

 

14 803

139 493

421 402

29 114

5 226

238 629

848 667

– 115 517

733 150

 

Overboekingen binnen artikel 11 Hoofdwatersystemen

Neutraal

   

0

10

– 10

 

0

 

0

18

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

     

88

 

– 171

– 83

 

– 83

19

Saldo 2011

Intertemporeel

 

3 917

– 15 347

– 1 597

– 796

– 28

– 13 851

75 755

61 897

20

Mutaties slotwet 2011

 

0

3 917

– 15 347

– 1 499

– 806

– 199

– 13 934

75 755

61 814

 
                       

Realisatie 2011

 

14 803

143 410

406 055

27 615

4 420

238 430

834 733

– 39 762

794 964

 
X Noot
1

In het Regeerakkoord is aangegeven dat de belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijk Ordening, Milieu en Duurzaamheid en Kennis/Innovatie wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds respectievelijk de departementale begrotingen. De FES-begroting voor de jaren 2011 en volgende is leeg geboekt. Dit betekent dat FES-financiering via de ontvangstenartikel IF/19.10 komt te vervallen en wordt omgezet in financiering uit de algemene middelen (IF19.09).

X Noot
2

Als gevolg van een herstructurering van de bekostiging van RWS, is op de artikelen 11, 12, 15, 16 en 18 een nieuwe operationele doelstelling ingevoegd met de hoofdproducten "Apparaatskosten RWS" en "Overige netwerkgebonden kosten" respectievelijk "Overige netwerkoverstijgende kosten" op artikel 18. Tussen deze artikelen en artikel 11 worden budgettair neutrale structurele mutaties aangebracht als conversie naar het nieuwe bekostigingsmodel. In mijn brieven aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal (Kamerstukken II, 30 119 nrs. 4 en 5 van resp. 10 januari 2011 en 3 maart 2011) heb ik de Kamer hierover eerder geïnformeerd.

X Noot
3

Voor € 0,903 mln betreft het desaldering (hogere uitgaven/hogere ontvangsten) voor bijdragen van derden aan de Zandmotor en het Verbeterprogramma Kwaliteit rijkswateren. Verder vindt een overboeking plaats van 11.06 naar 11.05 in het kader van een SLA afspraak.

X Noot
4

In het kader van het project Zandmotor zou vanaf eind 2010 een grote hoeveelheid zand worden aangebracht voor de Delflandse kust tussen de kustplaatsen Ter Heijde en Kijkduin. De aanbesteding heeft echter pas eind 2010 plaatsgevonden, waardoor de voor dit project in 2010 beschikbare gelden, via begrotingsartikel 19, naar het ministerie van Financiën zijn teruggeboekt. Deze gelden zijn op artikel 11.03 weer opgevraagd (€ 28 mln). Vanuit 11.05 is € 2,2 mln overgeboekt naar EL&I voor voorfinanciering Deltaprogramma's ZW-Delta en Waddengebied.

X Noot
5

Dit betreft de verwerking van de taakstellingen, zoals afgesproken in het Regeerakkoord.

X Noot
6

Op het budget ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma is een kasschuif aangebracht waardoor het mogelijk wordt het Bestuursakkoord Water te sluiten.

X Noot
7

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2010 aan de begroting 2011. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2010 naar 2011.

X Noot
8

Zie gestelde bij 1.

X Noot
9

Het betreft voor € 6,1 mln hogere ontvangsten voor met name bijdragen van derden met betrekking tot project Zandmotor, Rivierverruiming , Dijkversterking en Herstel steenbekleding en het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor ca € 30 mln gaat het om een technische overboeking tussen de MIRT-fases planstudie en realisatie.

X Noot
10

De overboekingen tussen artikel 11 en 16, binnen het waterdomein, betreft de overboeking van gelden verbeterprogramma waterkwaliteit m.b.t. de maatregelen Lent/Nederrijn naar Ruimte voor de Rivier en € 0,3 mln. van Maaswerken naar het KRW project NVO-Limburg. Daarnaast wordt een deel van de taakstellingen omgevingsrecht en bovenrechtelijke inpassing, welke bij Voorjaarsnota geparkeerd waren op artikel 11.05 ten laste gebracht van artikel 16.02 Ruimte voor de Rivier.

X Noot
11

Om de financiering van het Bestuursakkoord Watermogelijk te maken zijn een aantal kasschuiven binnen artikel 11 doorgevoerd. Deze kasschuiven manifesteren zich op met name het planstudieprogramma waterkeren. Ook zijn de beschikbare budgetten voor het Tweede HWBP in lijn gebracht met de actuele uitvoeringsplanning van dit programma.

X Noot
12

Dit betreft de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van de loon- en prijsbijstelling 2011.

X Noot
13

Dit betreft een overboeking vanuit HXII voor BES (11.01) en een overboeking naar EL&I voor verdrogingsgelden (11.03) en voor 1 fte voor Deltares (11.07).

X Noot
14

Dit betreft een boeking naar aanleiding van de verwerking van de taakstelling op het apparaat RWS.

X Noot
15

Dit betreft een overheveling uit planstudiegelden ten behoeve van beperkte tegenvallers binnen realisatieprogramma.

X Noot
16

Dit betreft overboekingen van EL&I voor de Opdracht Deltares voor onderzoek Natuurherstel WST zonder ontpoldering en voor de verrekening van de uitgaven door het USVNSC in 2010.

X Noot
17

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2011 naar 2012.

X Noot
18

Dit betreft een overboeking tussen 11.05 en 11.06 met betrekking tot een bijdrage aan de staf Deltacommissie.

X Noot
19

Deze mutaties hebben betrekking op de overboeking van ELI m.b.t. de Vlaams Nederlands Scheldecommissie.

X Noot
20

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2011 naar 2012.

11.01 Watermanagement

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal – en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt de problematiek van zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat tegemoet kan worden gekomen aan de behoeften die voortvloeien uit de diverse gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil wordt zoveel als mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt zowel de vergaring als de beschikbaarstelling van interne en externe informatievoorziening over het watersysteem in. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming. Hiermee is binnen Rijkswaterstaat een calamiteitenorganisatie belast.

11.01.01 Basispakket watermanagement

Binnen het basispakket watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • peilbeheer en bediening van objecten;

  • monitoring en informatieverstrekking;

  • crisisbeheersing en -preventie.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang 1/1/2011

Omvang 31/12/11

 

Watermanagement

Km2 water

65 250

90 278

1

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De vergoting van de omvang van het areaal wordt nagenoeg volledig verklaard door de toevoeging per oktober 2010 van de Caribische Eilanden Saba, Bonaire en St. Eustatius als gemeenten bij Nederland.

Basispakket

Indicatoren

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

 

Watermanagement

RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en- tekort.

80%

95%

1

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

90%

94%

2

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Er is strak gestuurd op een goede uitvoering van de calamiteitenoefening en van de verbeteracties (m.n. Landelijk draaiboek management overstromingen, implementatie crisisinformatiesysteem (FLIWAS) bij alle waterbeheerders) waardoor de gerealiseerde score hoger is uitgevallen. De hier gepresenteerde eindscore (95%) is berekend op basis van de scores op drie prestatiekenmerken (participatie, afhandeling en verbeteracties).

X Noot
2

Met een score van 94% lag de indicator over de «informatievoorziening over maatschappelijk vitale processen» (met name ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater en stormvloed) boven de streefwaarde (90%).

11.02 Beheer en onderhoud

Het beheer en onderhoud is er op gericht om het hoofdwatersysteem zodanig in conditie te houden dat de primaire functie van zowel het waterkeren als waterbeheren vervuld kan worden. Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende prestatieindicatoren blijkt dat in 2011 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen.

11.02.01 Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

  • 1. Kustlijnhandhaving(conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990);

  • 2. Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet (voorheen de Wet op de Waterkering).

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven op het afgesproken niveau dient jaarlijks gemiddeld 12 mln. m3 te worden gesuppleerd. Hiertoe wordt jaarlijks een suppletieprogramma vastgesteld. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Door de aannemers bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over twee jaar te verspreiden, kunnen deze werkzaamheden goedkoper op de markt worden gezet. Hierdoor kunnen echter wel afwijkingen ontstaan ten opzichte van de jaarlijks geplande werkzaamheden.

Het suppletieprogramma 2011 ging uit van dat er 6,8 mln. m3 zand gesuppleerd zou worden. Van dit suppletieprogramma is 3,3 mln. m3 gerealiseerd (de rest volgt in 2012). Daarnaast is in 2011 het laatste deel van het suppletieprogramma 2010 gerealiseerd (7,4 mln. m3). Tot slot is in 2011 al een begin gemaakt met het suppletieprogramma 2012 (0,7 mln. m3).

Totaal is in 2011 hiermee 11,4 mln. m3 zand gesuppleerd. Hiervan is 6,9 mln. m3 zand op het strand (begroting 2011: 4,1 mln. m3) en 4,5 mln. m3 zand onder water gesuppleerd (begroting 2011: 7,2 mln. m3).

ad 2. Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 250 km primaire waterkeringen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat een aantal niet-primaire waterkeringen.

Stormvloedkeringen

Ter beveiliging van ons land tegen de zee is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen, het onderhoud aan het besturingssysteem en periodieke inspecties. Faalkansgericht onderhoud is nodig om de stormvloedkeringen, in combinatie met de achtergelegen keringen die dijkringgebieden beschermen, te laten voldoen aan de wettelijke normen.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Begrote Omvang

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2011

Totaalbudget 2011 na conversie bekostiging*

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2011

   

(x € 1 000)

(x € 1 000)

(x € 1 000)

Beheer en onderhoud waterkeren

Dijken primaire waterkeringen in km

267

2491

37 100

12 000

12 000

Stormvloedkeringen

4

4

49 800

24 126

38 6002

 

Niet primaire waterkeringen in km

396

8293

8 100

2 400

2 400

 

Suppleren voor kustlijnzorg in mln.m3

11,3

11,4

35 542

24 716

55 4634

 

Totaal

   

130 542

63 242

108 463

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
*

Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr.3 , 2010–2011, 30 119, nr.4  en nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden d.d. 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
1

Het areaal aan dijken primaire waterkeringen is iets kleiner, dan waarin ten tijde van de opstelling van de begroting 2011 werd uitgegaan, doordat er keringen in Zeeland zijn overgedragen aan de waterschappen.

X Noot
2

De hogere realisatie wordt veroorzaakt door het meerjarig aansluiten van het budget voor Beheer en Onderhoud met de meerjarige onderhoudsplanning, zoals in de begroting 2012 is toegelicht.

X Noot
3

De in de realisatie opgenomen 829 km voor niet-primaire keringen is gebaseerd op een herdefiniëring van deze niet-primaire waterkeringen. De waarde van 396 km die in de begroting 2011 opgenomen was, had alleen betrekking op de lengte van de dijken langs de vaarwegen die tevens een waterkerende functie hebben. In de in de tabel opgenomen waarde is het volledige areaal niet-primaire waterkeringen opgenomen.

X Noot
4

Het gerealiseerde volume in 2011 betreft 7,4 mln. m3 uit het suppletieprogramma 2010, 3,3 mln. m3 uit het suppletieprogramma 2011 en 0,7 mln. m3 uit het suppletieprogramma 2012. De hogere realisatie hangt met name samen met het grotere aandeel van de duurdere strandsuppleties dan begroot.

Basispakket

Indicatoren (Norm)

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

 

Beheer en Onderhoud Waterkeren

Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven.

11 272 000 m3

11 437 000 m3

 

De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloedkeringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren, voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering, of (indien de kering niet aan de wet voldoet) het in technisch staat houden van de situatie 2006 à 62% (= 100% streefwaarde).

62%

52%

1

X Noot
1

De indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Waterwet (voorheen Wet op de Waterkering ) of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het technisch in staat houden van de situatie 2006. Uit de «tweede toetsing» (2006) is gebleken dat 62% van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk voldoet aan de normen uit de Waterwet. Het beheer en onderhoud programma is er op gericht dit percentage vast te houden. In 2011 is van een deel van de in 2006 getoetste primaire rijkswaterkeringen de technische staat achteruit gegaan t.o.v. de situatie in 2006 (Houtribdijk, Westkanaaldijk Amsterdam-Rijnkanaal en sluiseilanden bij IJmuiden). Anderzijds zijn er verbeteringen bereikt door de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en herstel zeeweringen Zeeland.

In 2011 is de 3e (vijfjaarlijkse, wordt zesjaarlijkse) toetsing gerapporteerd. Het nieuwe percentage van de primaire waterkeringen dat volgens de inzichten van 2011 voldoet aan de normen uit de Waterwet is door deze 3e toetsing bijgesteld van 62% naar 52%. Dit komt voor een klein deel door achteruitgang van keringen maar grotendeels door enerzijds aangescherpte eisen en anderzijds doordat het deel van de keringen met «geen oordeel» sterk is teruggedrongen. Veel van deze keringen blijken volgens de 3e toetsing niet te voldoen. Van de stormvloedkeringen voldoet alleen de Hollandsche IJsselkering niet.

Suppleren voor kustlijnzorg in 1000m3

2007

2008

2009

2010

Begroot 2011

Realisatie 2011

Strand

3 724

1 249

600

3 793

4 050

6 893

Onderwater

8 976

6 213

14 000

4 413

7 222

4 544

In onderstaand figuur is de gerealiseerde zandsuppletie over de periode tussen 2001 en 2011 weergegeven.

Bron: Rijkswaterstaat, 2011

11.02.05 Basispakket Beheer en Onderhoud integraal Waterbeheren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterbeheren bevat alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een kwaliteitsniveau te houden dat voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

  • Rijkswateren t.b.v. maatgevend hoogwater (MHW);

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit;

  • Oevers en bodems;

  • Vergunningverlening en handhaving.

De resultaten van het afgelopen jaar zijn bij de meetbare gegevens beschreven.

In het Beheerplan Rijkswateren (BPRW) is aangegeven welke maatregelen RWS ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water uitvoert en op welke wijze RWS de beheerplannen Natura 2000 samen met provincies en andere betrokkenen vorm geeft. De implementatie van de Waterwet verloopt goed en leidt, vanwege het grotere aantal AMvB’s in de nieuwe Waterwet, tot minder vergunningen en meer meldingen. De inspanningen verschuiven hierdoor van minder vergunningverlening (voor wat betreft eenvoudige zaken) naar controle van de meldingen. Voor complexe situaties geldt nog steeds de vergunningplicht.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang begroot

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2011

totaalbudget 2011 na conversie bekostiging*

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2011

       

(x € 1 000)

(x € 1 000)

(x € 1 000)

Beheer en onderhoud waterbeheren

Totaal aantal vergunningen

1 100

1 1181

3 913

6 418

6 500

Spuiende en stuwende kunstwerken

99

1032

53 400

17 234

17 445

 

Oevers en stortplaatsen

   

19 900

3 050

3 100

 

Totaal

   

77 213

26 702

27 045

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
*

Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr.3 , 2010–2011, 30 119, nr.4  en nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden d.d. 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
1

De hier weergegeven aantallen zijn het totaal aantal vergunningen, dat in 2011 is behandeld (1051 nieuwe vergunningen en 67 vergunningen bezien).

X Noot
2

Met ingang van de begroting 2009 worden individuele kolken in plaats van kunstwerken geteld bij dit areaalkengetal. Bij nadere analyse van de spui van IJmuiden bleken meer kolken aanwezig dan geregistreerd.

Basispakket

Indicator

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

 

Beheer en Onderhoud Waterbeheren

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend.

100%

99,9%

1

Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de wettelijke termijnen.

80%

93%

 
X Noot
1

De indicator «spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend» scoort net geen 100% omdat in Zeeland twee kunstwerken enkele dagen niet hebben gefunctioneerd. Dit is verholpen. Omdat het zich niet tijdens hoogwater heeft voorgedaan en het gewenste waterpeil gehandhaafd kon blijven, heeft het geen kritieke situaties opgeleverd.

11.02.08 Groot variabel onderhoud Waterbeheren

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die per project groter zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud, etc.). Hieronder vallen ook de projecten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, (bijlage bij begroting 2004). In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.

In het kader van dit plan van aanpak achterstallig onderhoud zijn voor de begroting 2011 de volgende projecten gedefinieerd:

Projecten

Doorlooptijd

Start uitvoering begroting

Start uitvoering realisatie

 

Stuwen Lek

2010–2019

2010

2010

1

Haringvliet

2004–2012

2005

2005

 

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Na de afgebroken aanbesteding bij het project Stuwen Lek (biedingen hoger dan het beschikbare budget, zie Begroting IF 2010, pag. 33) is dit project in 2009 doorgestart. De renovatie wordt nu in twee fases uitgevoerd. In 2010 is de uitvoering gestart. Hierbij is begonnen met een uitgebreide inspectie. In 2011 is gestart met de realisatie van de urgente maatregelen en tegelijkertijd start de voorbereiding van fase 2. Het project zal doorlopen t/m 2019.

11.03 Aanleg

Aanleg is er enerzijds op gericht de primaire waterkeringen op het niveau te brengen dat nodig is om te voldoen aan de wettelijke normen. Anderzijds is aanleg waterbeheren erop gericht waar nodig extra functionaliteit te leveren die nodig is om de waterkwaliteit te verbeteren en/of de waterkwantiteit te beheersen.

11.03.01 Realisatieprogramma Waterkeren

Op dit artikelonderdeel zijn het afgelopen jaar diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

Realisatieprogramma waterkeren (IF 11.03.01)
   

uitgaven 2011 in EUR mln.

     

gereed

 

projectomschrijving

begroting

Realisatie

verschil

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN*

verschil a.g.v. uitvoering

begroting

reaisatie

 

Uitgaven

496

278

– 218

– 5

– 213

     

Projecten nationaal

               

Deltaplan grote rivieren

0

4

4

 

4

2010

2011

1

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

13

5

– 8

– 1

– 7

2015

2015

2

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

74

50

– 24

– 3

– 22

2015

2015

*

Hoogwaterbeschermingsprogramma

290

100

– 190

 

– 190

2020

2020

4

Deltares Deltafaciliteit

9

8

– 1

 

– 1

2013

2013

 

IJsselsprong Zutphen (smalle geul)

0

0

0

 

0

2015

2015

 

IJsseldelta Kampen (hoogwatergeul)

0

0

0

 

0

2015

2015

 

Pilot Zandmotor

39

62

23

 

23

2012

2020

5

Overige onderzoeken en kleine projecten

70

49

– 21

– 1

– 20

2020

2020

6

NB: In de in 2011 aangeboden suppletoire wetten Najaarsnota en Slotwet zijn projecttabellen met de realisatieprojecten opgenomen, waarin de begrotingsmutaties op projectniveau tussen de verschillende suppletoire wetten zichtbaar zijn gemaakt. Hiervan zijn de belangrijkste mutaties voorzien van een toelichting.

X Noot
*

Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr.3 , 2010–2011, 30 119, nr.4  en nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden d.d. 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

XNoot
*

De lagere realisatie wordt enerzijds verklaard door een aanpassing van de planning van de aannemer en anderzijds door een aanbestedingsvoordeel.

X Noot
1

Met de oplevering van de keermuur in Harlingen in 2010 zijn alle projecten opgeleverd. De financiële afwikkeling loopt echter nog door in 2012.

X Noot
2

Met de aannemer zijn op basis van contract/uitvoeringsplanning afspraken gemaakt over een ander kasritme, waardoor betalingen zijn doorgeschoven naar latere jaren.

X Noot
4

het uitvoeringstempo van de projecten van de Waterschappen wijkt af van hetgeen in de begroting was opgenomen.

X Noot
5

De aanleg van de zandmotor is voorspoediger verlopen dan verwacht en reeds in 2011 opgeleverd, wat de hogere realisatie verklaard. De monitoring op deze pilot loopt door tot 2020.

X Noot
6

De lagere uitgaven 2011 hebben met name betrekking op het project Delflandse kust. Deze zijn een gevolg van planningsaanpassingen van de aannemer. Het project loopt op schema.

11.03.02 Realisatieprogramma Waterbeheren

Op dit artikelonderdeel is het afgelopen jaar gewerkt aan de in de onderstaande tabel opgenomen projecten.

Realisatieprogramma Waterbeheren (IF 11.03.02)
   

uitgaven 2011 in EUR mln.

     

gereed

 

Projectomschrijving

begroting

Realisatie

verschil

Verschil aanpassing Bekostiging RWS bij VJN*

Mutaties a.g.v. uitvoering

begroting

reaisatie

 

Uitgaven

170

128

– 42

– 7

– 35

     

Projecten nationaal

               

Proef Grootschalige Verwerking Baggerspecie (GVB)

0

0

0

 

0

2009

2010

 

Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie (SVB)

0

0

0

 

0

2010

2010

 

Subsidie baggeren bebouwd gebied (SUBBIED)

6

7

1

 

1

2011

2011

 

Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren

66

43

– 23

– 6

– 18

divers

divers

1

Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast

7

6

– 1

 

– 1

2011

2011

 

Projecten Landsdeel Oost

               

Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR)

17

23

6

– 1

7

2012

2012

2

Projecten Noordwest Nederland

               

Natte natuurprojecten IJsselmeergebied

0

1

1

 

1

2011

2012

3

Natuurlijker Markermeer/IJmeer

11

3

– 8

– 1

– 8

2015

2015

4

Projecten Zuidwestelijke delta

               

Natuurcompensatie Perkpolder

9

5

– 4

 

– 4

2014

2014

5

Verruiming vaargeul Westerschelde

3

0

– 3

 

– 3

2011

2011

*

Overig

               

Innovatie KRW/WB21

32

23

– 9

 

– 9

2012

2012

7

Synergie KRW/WB21

18

18

0

 

0

2015

2015

 

Kleine projecten

0

0

0

 

0

     

Afronding

1

– 1

– 2

 

– 2

     

NB: In de in 2011 aangeboden suppletoire wetten Najaarsnota en Slotwet zijn projecttabellen met de realisatieprojecten opgenomen, waarin de begrotingsmutaties op projectniveau tussen de verschillende suppletoire wetten zichtbaar zijn gemaakt. Hiervan zijn de belangrijkste mutaties voorzien van een toelichting.

X Noot
*

Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3 , 2010–2011, 30 119, nr. 4  en nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden d.d. 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

XNoot
*

In de raming is rekening gehouden met een risicoreservering, ten behoeve van herstelwerkzaamheden na de verruiming. Tot op heden bleken nog geen herstelwerkzaamheden noodzakelijk.

X Noot
1

De lagere realisatie wordt enerzijds veroorzaakt door een vertraging van de aanbestedingen als gevolg van de KRW-taakstelling. De aanbesteding is pas gestart nadat duidelijk was welke projecten doorgang konden vinden. Anderzijds is deze veroorzaakt door onduidelijkheid wie de aanleg van zoetwaterkanalen zal uitvoeren. Besluitvorming hierover heeft nog niet plaatsgevonden. Hierdoor zullen de kosten pas in latere jaren worden gemaakt.

X Noot
2

De verdere uitvoering van dit project is ondergebracht (inclusief het resterende budget voor 2011 en 2012) bij het Natuur- en recreatieschap Veluwerandmeren

X Noot
3

In 2011 heeft een laatste betaling plaatsgevonden voor een van de onderliggende projecten.

X Noot
4

Het uitvoeringstempo van de aannemer wijkt af van hetgeen in de begroting 2011 is opgenomen.

X Noot
5

De lagere realisatie in 2011 is veroorzaakt door een aanpassing van de planning van de aannemer, waardoor een deel van de in 2011 geplande betalingen reeds in 2010 is voldaan.

X Noot
7

De lagere realisatie op de subsidieregeling Innovatie KRW wordt veroorzaakt, door vertraging in 2010.

11.05 Verkenning en planstudie

Verkenningen en planstudies zijn erop gericht om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel zijn in 2011 diverse projecten en programma’s uitgevoerd. Deze projecten en programma’s hebben betrekking op MIRT-onderzoeken, MIRT-verkenningen en planstudies.

MIRT-onderzoeken

Deelprogramma Veiligheid:

De brief van de Staatssecretaris over de uitkomsten van de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse, de slachtofferrisico’s en de gebiedspilots en het bijbehorende vervolgtraject is aan de Tweede Kamer verstuurd.

Deelprogramma Zoetwatervoorziening:

In het deelprogramma Zoetwater wordt verkend welke lange termijn strategie moet worden ingezet ten behoeve van een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. In 2011 is een knelpuntenanalyse opgeleverd. Deze analyse geeft inzicht in het verschil tussen vraag en aanbod van zoetwater in de huidige situatie en hoe deze zich ontwikkelt als gevolg van klimaatverandering en sociaaleconomische ontwikkelingen (2050 met een doorkijk naar 2100). De analyse is gebaseerd op één landelijke en zeven regionale studies. De synthese van de acht analyses geeft voor de eerste keer een breed gedragen kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van het hele watersysteem. De conclusie is dat we met het huidig doel en de huidige strategie tegen grenzen aanlopen. De knelpuntenanalyse vormt een goede basis voor het werken aan oplossingen en strategieën.

Deelprogramma IJsselmeergebied:

De eerste fase van het Deltaprogramma IJsselmeergebied is medio 2011 afgerond. Belangrijke resultaten zijn onder meer de oplevering van de eerste set (water)strategieën die de het speelveld inkaderen, de organisatie van de IJsselmeerdagen en IJsselmeerweek met een afrondende Bestuurlijke Conferentie. De resultaten zijn ingebracht in het Deltaprogramma 2012. Vervolgens is gestart met de tweede fase, met het uitbouwen van de set mogelijke strategieën voor het IJsselmeergebied, samenwerking met andere deelprogramma’s en vormgeving van het bestuurlijke en maatschappelijk proces om te komen tot een breed gedragen eindadvies in 2014. Belangrijkste resultaten in de tweede fase zijn de studie «Waarden en leidende principes» die de basis vormen voor de mogelijke strategieën voor het toekomstig peilbeheer. Daarnaast is de ontwikkeling, begeleiding en het faciliteren van het proces van strategieontwikkeling inclusief het inhoudelijk vormgeven van strategieën in de tweede, derde en vierde fase van het Deltaprogramma (2011 – 2014) vormgegeven en hebben «gebiedsateliers» plaatsgevonden, met als doel om op lokaal niveau samenwerkingspartners inzicht te verschaffen in de lokale gevolgen, kansen en oplossingen rondom de opgave van peilverandering in het IJsselmeergebied.

Deelprogramma Rivieren:

Het werkprogramma, zoals door de stuurgroep is vastgesteld, is conform plan uitgevoerd. Het accent lag op het regionaliseren van de deltascenario’s, het werken aan de probleemanalyse (de integrale gebiedsopgave) en het ontwikkelen van de zoekrichtingen/mogelijke strategieën. Samen met de ambtelijke begeleidingsgroepen en het programmabureau is gewerkt aan deze langetermijn verkenning en de resultaten zijn aan de stuurgroepen Delta Rijn en Delta Maas voorgelegd. De belangrijkste resultaten in 2011 zijn een intensieve samenwerking met regionale partners in het rivierengebied voor de ontwikkeling van scenario’s voor de lange termijn, de hoogwaterveiligheidsopgave, ruimtelijke ambities en integrale gebiedsopgave en kennisuitwisseling en kennisvergaring.

Deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden:

Bij het Deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden zijn in 2011 de volgende resultaten geboekt:

  • aanbieding van de probleemanalyse aan de Tweede Kamer (via het Deltaprogramma 2012);

  • de Hoekpuntenanalyse, inclusief kosten-batenanalyse (KBA) en inclusief onderzoek naar de ruimtelijke effecten van de hoekpunten;

  • thematische toekomstverkenningen van haven, stedelijk en landelijk gebied;

  • een Quick Scan van ruimtelijke projecten en maatregelen, die direct van invloed zijn op de wateropgave;

  • regionale Deltascenario’s en een participatieplan.

Door interactie met betrokkenen, via participatiebijeenkomsten en de internetsite, zijn de Deltascenario’s in brede kring besproken.

Vervolgens is de probleemanalyse besproken en zijn mogelijke strategieën (in samenwerking met Deltares) bedacht en in een conceptadvies opgeschreven. Tenslotte is de samenwerking met de deelprogramma’s Rivieren en Zuidwestelijke Delta vormgegeven, wat de samenhang versterkt.

Deelprogramma Kust:

In maart 2011 is het Nationale Kader Kust door de staatssecretaris ondertekend. Daarmee is een belangrijk deel van de opdracht van het deelprogramma uitgevoerd. Vervolgens zijn de provincies aan hun provinciale visies en het programmateam aan de Nationale Visie Kust begonnen. Het merendeel van de provincies heeft een vergevorderd concept opgeleverd en het programmateam werkt aan een concept versie van de eerder genoemde Nationale Visie. Belangrijke momenten in waren de brede bijeenkomsten en de versnellingsdagen met betrokkenen. In de loop van het jaar zijn belangrijke onderzoeksresultaten opgeleverd zoals de Zandsuppletie strategieën en de Toekomstbestendigheid van de verharde zeeweringen. In het deltaprogramma 2012 is de knelpuntenanalyse aangescherpt, de kennisagenda geactualiseerd, zijn de deltascenario’s omgewerkt tot kustscenario’s en is besloten om grootschalige kustuitbreiding niet langer tot onderdeel van de opdracht van het deelprogramma Kust te beschouwen. Door het beschikbaar komen van mogelijke strategieën wordt de samenwerking met deelprogramma’s Wadden en Zuidwestelijke Delta en Nieuwbouw en herstructurering nog relevanter.

Ontwikkelingschets 2010 Schelde estuarium:

In 2011 concentreerde de IenM-inzet zich op onderzoek en monitoring van de effecten van de vaargeulverruiming van de Westerschelde, inclusief bijbehorend onderhoudsbaggerwerk, op de natuur. Dit om zeker te stellen dat de natuur geen schade ondervindt van deze werkzaamheden en de vrijkomende baggerspecie zoveel mogelijk wordt benut om de natuur van de Westerschelde te versterken (de zogenaamde plaatrandstortingen).

Innovatie Haaglanden:

Het innovatieprogramma is eind 2011 afgerond. Het eindsymposium en de eindverslagen zijn geleverd. De financiële verantwoording wordt voorjaar 2012 verwacht. De bereikte doelen zijn de realisatie van innovatieve waterberging op lokaal niveau, opgedane ervaring met diverse samenwerkingsvormen met verschillende stakeholders en de ontwikkelde concepten voor interactief waterbeheer.

Deltamodel:

Het Deltamodel 0.2 is eind 2011 opgeleverd voor eerste toepassing binnen het Deltaprogramma.

11.05.01 Verkenningenprogramma Hoofdwatersystemen

Verkenningsprogramma Hoofdwatersystemen

Locatie

Indicatie modaliteit

Probleem

Referentiekader

Gereed

 
       

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

Projecten Noord-Nederland

           

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

Waterkeren

Veiligheid

Waterwet

2012

2012

 

Projecten Noordwest-Nederland

           

Toekomst Afsluitdijk

Waterkeren

Veiligheid

Waterwet

2011

2011

1

Projecten Zuidwestelijke Delta

           

Verkenning Grevelingen

Waterbeheren

Ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties

Watervisie

2011

2012

2

Zandhonger Oosterschelde

Waterkeren

Veiligheid en waterkwaliteit

Waterwet en Natura 2000

2013

2013

 
X Noot
1

In 2011 is met het definitief vaststellen van de structuurvisie Toekomst Afsluitdijk en het sluiten van de bestuursovereenkomst op 23 december 2011 de verkenningfase van de Afsluitdijk afgerond.

X Noot
2

De voorkeursbeslissing is aangehouden en gekoppeld aan de besluitvorming in 2012 over de Uitvoeringsstrategie Grevelingen, Volkerak-Zoommeer en Zoetwater

11.05.02 Planstudieprogramma Waterkeren

Planstudieprogramma waterkeren
 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

Categorie 1

     

Projecten Nationaal

     

Overige steenzetting

u 2012–2016

n.v.t.

1

Projecten Noordwest-Nederland

     

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

pb/uo 2012

pb/uo 2013

2

Legenda:

u uitvoering

uo uitvoeringsopdracht

tb/pb tracébesluit/projectbesluit

X Noot
1

Uit het planstudiebudget zijn middelen ingezet voor VNK-2 en de pilot Oesterdam. Het is de intentie om de overige steenzettingen mee te nemen in de toetsronden van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

X Noot
2

Het project Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk (ESA) zal naar verwachting in de periode 2014–2017 worden uitgevoerd. Het projectbesluit/uitvoeringsopdracht zal hierdoor verschuiven naar 2013.

11.05.03 Planstudieprogramma Waterbeheren

Planstudieprogramma waterbeheren
 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

Categorie 1

     

Projecten Zuidwestelijke Delta

     

Volkerak Zoommeer

pb/uo 2012

pb/uo 2012

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer

pb/uo 2011

n.v.t.

1

Legenda:

uo: uitvoeringsopdracht

tb/pb: tracébesluit/projectbesluit

X Noot
1

Het project Ecologisch Herstel Eem- en Gooimeer maakt onderdeel uit van het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren en is als aparte planstudie vervallen.

11.06 Staf Deltacommissaris

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van de staf deltacommissaris verantwoord. Het is de taak van de deltacommissaris om, via de coördinerende bewindspersoon, het kabinet te adviseren over het Deltaprogramma en om te sturen op samenhang en integraliteit, voortgang en draagvlak voor maatregelen en het Deltaprogramma als geheel.

11.07 Netwerkgebonden kosten

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven. Dit artikelonderdeel is als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat per voorjaarsnota 2011 ingesteld. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de bekostigingsmutatie in de leeswijzer bij deze verantwoording.

Artikel 12. Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, Beheer en Onderhoud, aanleg, verkenning en planstudie en netwerkgebonden kosten.

Het artikel hoofdwegennet op het Infrastructuurfonds (IF) is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32, 34 en 36 op de IenM begroting (XII). De doelstellingen van deze beleidsartikelen zijn:

  • Artikel 32: Bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

  • Artikel 34: Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd;

  • Artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

12. Hoofdwegennet

             

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN*

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Slotwetmutaties 2011**

         

Realisatie

Begroting

Verschil

       
 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

   

Verplichtingen

2 343 084

3 959 152

1 879 765

5 072 103

2 274 880

3 739 149

– 1 464 269

– 280 280

– 1 183 989

1

– 528 248

Uitgaven

2 467 308

3 058 410

2 908 606

3 269 934

2 577 371

3 086 172

– 508 801

– 280 280

– 228 521

 

38 746

12.01 Verkeersmanagement

66 215

59 233

56 527

57 150

50 137

50 529

– 392

– 1 027

635

 

0

12.01.01 Basispakket verkeersmanagement

52 145

53 924

56 527

57 150

50 137

50 529

– 392

– 1 027

635

 

0

12.01.02 Servicepakket verkeersmanagement

14 070

5 309

0

0

0

0

0

0

0

 

0

12.02 Beheer en onderhoud

1 090 900

1 230 533

827 211

1 209 404

322 966

1 023 854

– 700 888

– 503 560

– 197 328

 

– 6 345

12.02.01 Basispakket B&O

859 239

977 849

657 227

1 031 823

178 572

835 014

– 656 442

– 485 366

– 171 076

2

32

12.02.02 Servicepakket B&O

231 661

246 621

102 253

80 592

72 016

61 357

10 659

0

10 659

3

– 99

12.02.04 Groot variabel onderhoud

 

6 063

67 731

96 989

72 378

127 483

– 55 105

– 18 194

– 36 911

4

– 6 278

12.03 Aanleg en planst.na tracébesluit

898 165

1 385 754

1 652 932

1 709 262

1 340 525

1 775 886

– 435 361

– 133 764

– 301 597

 

32 608

12.03.01 Realisatieprogramma

761 343

1 307 071

1 610 236

1 699 800

1 340 525

1 661 397

– 320 872

– 127 106

– 193 766

5

32 608

12.03.02 Planstudie na tracébesluit

136 822

78 683

42 696

9 462

0

114 489

– 114 489

– 6 658

– 107 831

6

0

12.04.01 GIV/PPS

138 564

290 684

261 065

225 341

374 846

190 564

184 282

– 22 502

206 784

7

23 780

12.05 Verk.en planst.voor tracébesluit

273 464

92 206

110 871

68 777

42 027

45 339

– 3 312

– 59 815

56 503

 

– 11 296

12.05.01 Verkenningen

0

174

5 336

4 371

10 758

2 927

7 831

0

7 831

8

– 10 406

12.05.02 Planstudie voor tracébesluit

273 464

92 032

105 535

64 406

31 269

42 412

– 11 143

– 59 815

48 672

9

– 890

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

       

446 870

0

446 870

440 388

6 482

– 1

12.06.01 Apparaatskosten RWS

       

387 073

0

387 073

381 348

5 725

10

– 1

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

       

59 797

0

59 797

59 040

757

 

0

Van totale uitgaven:

             

 

– Apparaatsuitgaven

   

3 356

2 971

5 099

0

5 099

 

 

– Bijdrage aan baten-lastendienst

1 504 124

1 622 386

1 170 895

1 510 612

767 552

1 200 889

– 433 337

 

 

– Restant

963 184

1 436 024

1 734 355

1 756 351

1 804 720

1 885 283

– 80 563

 

12.09 Ontvangsten

55 987

141 399

123 019

217 125

98 380

159 772

– 61 392

 

– 61 392

11

– 8 687

X Noot
*

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging RWS bijVJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekostiging RWS. Voor ee nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3 , 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6 .

X Noot
**

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

X Noot
1

De lagere verplichtingenrealisatie van circa € 1 miljard wordt enerzijds verklaard door het pas in januari 2012 onherroepelijk worden van het tracebesluit op een van de deelprojecten van A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere. Anderzijds wordt het verklaard door een verschuiving van de gunning van A4/A9 omlegging Badhoevedorp naar 2012 (onder meer omdat het bestuurlijk overleg meer tijd vergde dan eerder voorzien) en door het niet geheel in 2011 vastleggen van het geraamde projectbudget A4 Delft-Schiedam.

Voor het overige gaat het om het saldo van kleinere bijstellingen, met name stalen kunstwerken en N62 Rijksbijdrage Goes.

X Noot
2

De lagere realisatie wordt grotendeels verklaard doordat een bedrag van € 200 miljoen voor onderhoud wegen, dat was voorzien voor 2011, al in 2010 is voldaan. Deze lagere realisatie wordt deels geneutraliseerd door het meerjarig aansluiten van het budget voor Beheer en Onderhoud met de meerjarige onderhoudsplanning, zoals in de begroting 2012 is toegelicht.

X Noot
3

Het budget voor Mobiliteitsaanpakmaatregelen was in de begroting 2011 opgenomen onder art 12.03.01. Dit budget bevatte een aantal maatregelen, die betrekking hadden op Beheer en Onderhoud. Bij Miljoenennota 2012 is het budget (ter grootte van circa € 10 miljoen) hiervoor omgezet naar art 12.02.02, waar de overige middelen voor beheer en onderhoud zijn opgenomen.

X Noot
4

De lagere realisatie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door een lager benodigd budget in 2011 voor de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken. Het budget in de begroting voor 2011 was gebaseerd op een globale raming van het project. Inmiddels is er meer zicht in de daadwerkelijke planning en bijbehorende meerjarige kostenramingen, waarbij de duurdere bruggen in latere jaren worden aangepakt. Het verschil tussen beide ramingen betreft dus een wijziging van het kasritme en bepaalt in de belangrijke mate de lagere realisatie.

X Noot
5

De lagere realisatie heeft in belangrijke mate te maken met de overheveling van de projecten A12 Lunetten-Veenendaal en A15 Maasvlakte – Vaanplein naar Geïntegreerde contractvormen (12.04 GIV/PPS). Voor een nadere toelichting op het realisatieprogramma wordt verwezen naar de toelichting bij artikel. 12.03.01.

X Noot
6

Dit betreft hoofdzakelijk het overboeken van projecten (en budgetten) Rw 50 Ewijk-Valburg en N 31 Leeuwarden (De Haak) naar de realisatiefase (12.03.01).

X Noot
7

De hogere realisatie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de overeenkomst met de provincie Noord-Brabant om de jaarlijkse betaling te versnellen en in één bedrag van € 107 mln. te betalen en het overhevelen van de projecten A12 Lunetten – Veenendaal en A15 Maasvlakte – Vaanplein van het realisatieprogramma naar Geïntegreerde contractvormen(12.04 GIV/PPS).

X Noot
8

De hogere uitgaven worden verklaard doordat in 2011 de verkenningen voor Rotterdam Vooruit, Holland Rijnland, Haaglanden en ZOV Brabantstad zijn voortgezet. Daarnaast zijn in 2011 nieuwe verkenningen voor de Nieuwe Westelijke Oeververbinding, A1-zone, N35 Wierden-Nijverdal en diverse kleinere verkenningen gestart. Bij Miljoenennota 2012/Najaarsnota 2011 zijn voorzieningen getroffen om het tekort op te heffen. Het betreft verkenningen waarin ook andere participanten ( o.a. Regio's Provincies,en gemeenten) deelnemen. Zij leveren ook een van tevoren afgesproken bijdrage in de kosten van de verkenningen.

X Noot
9

In december 2010 is door de Tweede Kamer een amendement van het lid De Rouwe aangenomen dat € 21,6 mln. toewijst aan de N23 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32500-XII nr. 13). Deze bijdrage is voor een deel bestemd voor medefinanciering van een nieuwe oeververbinding bij de Roggebotsluis (Flevoland – Overijssel, € 10 mln.) en voor een ander deel voor de verbinding Hoorn – Enkhuizen (Noord-Holland, € 11,6 mln.). De nu opgenomen lagere realistie wordt met name veroorzaakt door het feit dat het amendement het begrotingsgeld geheel aan 2011 heeft toegekend, terwijl de programmering pas in een latere fase is voorzien.

X Noot
10

De hogere realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door loon- en prijsbijstelling van dit budget.

Verder is, naast de verwerking van een technische kasschuif ten behoeve van de rijksbrede problematiek, een terugboeking vanuit Hoofdstuk XII van de niet benutte middelen voor het programma Beter Benutten aangebracht omdat het programma trager op gang is gekomen dan verwacht. Het gaat om communicatie, taskforce mobiliteitsmanagement en proceskosten regio’s. Omdat het programma volledig uit het Infrastructuurfonds is gefinancierd, worden de middelen teruggeboekt naar het oorspronkelijk budget zodat deze beschikbaar kunnen blijven voor de uitvoering van deze beleidsprioriteit.

X Noot
11

De lagere ontvangstenrealisatie wordt onder meer veroorzaakt door het in lijn brengen van het ontvangstritme bij project Schiphol-Amsterdam-Almere met de uitvoering van dit project en nieuwe afspraken over het ontvangstritme bij het project A9 Badhoevedorp met de gemeente Haarlemmermeer.

In overeenstemming met het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn voorzien van een toelichting.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Categorie

artikel 12.01

artikel 12.02

artikel 12.03

artikel 12.04

artikel 12.05

artikel 12.06

Uitgaven

artikel 12.09

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

50 529

1 023 854

1 743 617

190 564

23 739

3 032 303

– 159 772

2 872 531

 

Amendement nr 13, lid de Rouwe

Intensiver.ing/Extensivering

       

21 600

 

21 600

 

21 600

1

Desalderingen FES (NvW)

Intensivering/Extensivering

   

32 269

     

32 269

 

32 269

2

Begroting 2011

 

50 529

1 023 854

1 775 886

190 564

45 339

0

3 086 172

– 159 772

2 926 400

 
                       

Aanpassing Bekostigingssestematiek RWS

Neutraal

– 1 027

– 503 560

– 133 764

– 22 502

– 59 815

440 388

– 280 280

 

– 280 280

3

Overboekingen binnen artikel 12 Hoofdwegennet

Neutraal

 

– 2 200

– 197 560

65 733

136 083

2 200

4 256

– 4 256

0

4

Overboeking van/naar art 17 Megaprojecten VenV

Intensivering/Extensivering

       

– 20 019

 

– 20 019

 

– 20 019

5

Versnelde betaling in 2010 voor Onderhoud 2011

Intertemporeel

 

– 200 000

       

– 200 000

 

– 200 000

6

DBFM A12 lunettern-Veenendaal

Intensivering/Extensivering

 

– 3 896

– 77 902

3 805

   

– 77 993

 

– 77 993

7

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

       

– 5 000

 

– 5 000

 

– 5 000

8

Kasschuif algemene middelen

Intertemporeel

       

100 000

 

100 000

 

100 000

9

Saldo 2010

Intertemporeel

 

10 366

– 24 914

– 21 512

– 66 823

 

– 102 883

– 28 870

– 131 753

10

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

– 1 027

– 699 290

– 434 140

25 524

84 426

442 588

– 581 919

– 33 126

– 615 045

 
                       

Stand eerste suppletoire wet 2011

 

49 502

324 564

1 341 746

216 088

129 765

442 588

2 504 253

– 192 898

2 311 355

 

Aanpassing Bekostigingssestematiek RWS

Neutraal

 

3 242

       

3 242

 

3 242

3

Overboekingen binnen artikel 12 Hoofdwegennet

Neutraal

0

6 543

368 697

– 44 188

– 338 508

– 1 423

– 8 879

8 879

0

11

Overboeking van/naar art 14 Regionaal, lokale infras

Intensivering/Extensivering

0

0

515

 

– 56 322

0

– 55 807

 

– 55 807

12

Kasschuiven

Intertemporeel

 

– 62 286

– 218 522

– 7 928

428 469

 

139 733

71 450

211 183

13

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

635

5 264

19 190

2 925

5 991

6 163

40 168

 

40 168

12

Conversie apparaat naar Hfdst XII

Intensivering/Extensivering

       

– 107

 

– 107

 

– 107

14

Amendement nr 13, lid de Rouwe

Intensivering/Extensivering

       

– 21 600

 

– 21 600

 

– 21 600

15

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

         

– 457

– 457

 

– 457

16

Overboeking naar Hfdst XII art 39 BDU

Intensivering/Extensivering

   

5 380

 

– 9 000

 

– 3 620

 

– 3 620

17

Overboeking naar Hfdst XII art 34 Betrouwbare netwerken

Intensivering/Extensivering

       

– 6 018

 

– 6 018

 

– 6 018

18

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

 

– 2 002

126

 

1 328

 

– 548

 

– 548

19

Mutaties miljoenennota 2012

 

635

– 49 239

175 386

– 49 191

4 233

4 283

86 107

80 329

166 436

 
                       

Stand ontwerpbegroting 2012

 

50 137

275 325

1 517 132

166 897

133 998

446 871

2 590 360

– 112 569

2 477 791

 

Overboekingen binnen artikel 12 Hoofdwegennet

Neutraal

 

– 8 575

– 149 699

157 297

5 541

 

4 564

– 4 564

0

20

Overboeking van/naar art 17 Megaprojecten VenV

Intensivering/Extensivering

       

2 440

 

2 440

 

2 440

21

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

       

4 627

 

4 627

 

4 627

22

DBFM A15 Maasvlakte-Vaanplein

Intensivering/Extensivering

 

– 4 859

– 33 959

5 546

   

– 33 272

 

– 33 272

23

Saldo 2011

Intertemporeel

 

67 420

– 25 557

21 326

– 93 283

 

– 30 094

10 066

– 20 028

17

Mutaties najaarsnota 2011

 

0

53 986

– 209 215

184 169

– 80 675

0

– 51 735

5 502

– 46 233

 
                       

Stand tweede suppletoire wet 2011

 

50 137

329 311

1 307 917

351 066

53 323

446 871

2 538 625

– 107 067

2 431 558

 

Overboekingen binnen artikel 12 Hoofdwegennet

Neutraal

   

71

 

– 71

 

0

 

0

24

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

 

25

       

25

 

25

25

Saldo 2011

Intertemporeel

 

– 6 371

32 537

23 780

– 11 225

– 1

38 720

8 687

47 407

17

Mutaties slotwet 2011

 

0

– 6 346

32 608

23 780

– 11 296

– 1

38 745

8 687

47 432

 
                       

Realisatie 2011

 

50 137

322 965

1 340 525

374 846

42 027

446 870

2 577 370

– 98 380

2 478 990

 
X Noot
1

Deze mutatie is aangebracht naar aanleiding van het amendement van het lid de Rouwe (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 13), waarmee binnen het wegenbudget gelden zijn vrijgemaakt om aan twee kralen uit de N23 een impuls te geven. Het gaat hierbij om de Roggebotsluis (€ 10 mln.) en de aansluiting A7 (€ 11,6 mln.).

X Noot
2

In het Regeerakkoord is aangegeven dat de belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijk Ordening, Milieu en Duurzaamheid en Kennis/Innovatie wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds respectievelijk de departementale begrotingen. De FES-begroting voor de jaren 2011 en volgende is leeg geboekt. Dit betekent dat FES-financiering via het ontvangstenartikel IF/19.10 is komen te vervallen en wordt omgezet in financiering uit de algemene middelen (IF19.09).

X Noot
3

Als gevolg van een herstructurering van de bekostiging van RWS, is in deze suppletoire begroting voorgesteld op de artikelen 11, 12, 15, 16 en 18 een nieuwe operationele doelstelling in te voegen met de hoofdproducten «Apparaatskosten RWS» en «Overige netwerkgebonden kosten» respectievelijk «Overige netwerkoverstijgende kosten» op artikel 18. Tussen deze artikelen en artikel 14 zijn budgettair neutrale structurele mutaties aangebracht als conversie naar het nieuwe bekostigingsmodel. In mijn brieven aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal (Kamerstukken II, 30 119 nrs. 4 en 5 van resp. 10 januari 2011 en 3 maart 2011) heb ik de Kamer hierover eerder geïnformeerd.

X Noot
4

Deze mutaties betreffen overboekingen binnen het artikel voornamelijk als gevolg van de verwerking van mee- en tegenvallers.

X Noot
5

Dit betreft een overboeking naar artikel 17 voorvloeiend uit het Regeerakkoord (A22 Niet invoeren kilometerheffing).

X Noot
6

Dit betreft een terugboeking van een in 2010 verrichte versnelde betaling voor het basispakket Beheer en Onderhoud Hoofdwegennet.

X Noot
7

Deze mutatie betreft een overboeking naar het ministerie van Financiën voor de inpassing van het DBFM-contract A2 Lunetten – Veenendaal (DBFM: Design Build Finance Maintain – ontwerp, bouw, financiering en onderhoud).

X Noot
8

Naar het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is ten behoeve van het bedrijventerrein Westelijke Dordtse Oever en Nieuw Reijerwaard € 5 mln. overgeboekt.

X Noot
9

Dit betreft de verwerking van een technische kasschuif ten behoeve van de rijksbrede problematiek.

X Noot
10

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2010 aan de begroting 2011. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2010 naar 2011.

X Noot
11

Naast de verwerking van bijdragen van derden op de verschillende aanlegprojecten, zijn de mutaties voornamelijk het gevolg van fasewisselingen op de projecten A1/6/9 Schiphol/Amsterdam – Almere, A2 Passage Maastricht, A4 Delft – Schiedam, A50 Ewijk – Valburg, A12 Zoetermeer – Zoetermeer Centrum en de N31 Leeuwarden (De Haak).

X Noot
12

Uit dit artikel heeft een overboeking naar artikel 14 plaats gevonden van hoofdzakelijk het RSP-budget voor de A7 ZRG, fase 2.

X Noot
13

Door middel van deze kasschuif is zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.

X Noot
14

Dit betreft de overboeking van 1 fte naar de begroting van HXII.

X Noot
15

Deze mutatie is het gevolg van een gewijzigde dekking van het amendement van het lid de Rouwe (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 13) met betrekking tot de N23.

X Noot
16

Dit betreft met name de taakstellingen zoals afgesproken in het Regeerakkoord.

X Noot
17

Het gaat hier om de overboeking van de verschillende projecten, waarvan de betaalbaarstelling via de BDU zal verlopen. Het betreft de aansluiting A13/N209 Doenkadeviaduct, ruimtelijke mobiliteitsaanpak Maastricht-Noord, N62 Sloe- en tractaatweg, A58 Reconstructie kruispunt, Quick-wins Haaglanden en kwaliteitsnetwerk goederenvervoer Zeeuws-Vlaanderen.

Daarnaast verloopt het project A12 pilot spitsmijden niet meer via de BDU. De BDU reservering wordt teruggeboekt naar het project Spitsmijden A12 corridor op artikel 12.

X Noot
18

De overboeking naar artikel 34 in de begroting van HXII heeft betrekking op de financiering van de per 1 januari 2011 nieuw gevormde DGMO directie Beter Benutten.

X Noot
19

Dit betreffen overboekingen met de begroting van HXII ten behoeve van de taakuitvoering van de Inspectie overbelading (IVW) alsmede indexeringsgelden over 2010.

X Noot
20

Naast de verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers, is het beschikbare budget op het project A15 Maasvlakte – Vaanplein omgezet naar het geïntegreerde contractartikel inclusief een DBFM reeks.

X Noot
21

Dit betreft een terugboeking uit artikel 17 van de niet benodigde gelden ten behoeve van het project Anders Betalen voor Mobiliteit.

X Noot
22

Het programma Beter Benutten is trager op gang gekomen dan verwacht en omdat het programma op HXII volledig uit het Infrastructuurfonds is gefinancierd, worden de middelen teruggeboekt vanuit HXII naar het oorspronkelijk budget zodat deze beschikbaar kunnen blijven voor de uitvoering van deze beleidsprioriteit Beter Benutten.

X Noot
23

Dit betreft een overboeking naar het ministerie van Financiën voor de inpassing van het DBFM-contract A15 Maasvlakte – Vaanplein.

X Noot
24

Deze relatief kleine overboeking heeft betrekking op de fasewisseling van het project A12 Ede-Grijsoord.

X Noot
25

Deze gelden zijn overgeboekt uit de begroting van HXII ten behoeve van het 25 jarig bestaan van de provincie Flevoland.

12.01 Verkeersmanagement

12.01.01 Basispakket Verkeersmanagement

Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd (gebiedsgericht verkeersmanagement). In nauw overleg met de regionale overheden worden maatregelpakketten ontwikkeld, die als het meest effectief worden gezien.

Met de Mobiliteitsaanpak wordt een groot aantal pakketten benuttingsmaatregelen in de periode 2010–2012 gerealiseerd waarmee een direct merkbare verbetering van de file top 50 wordt bereikt. De uitgaven voor de mobiliteitsaanpak zijn grotendeels verantwoord op artikel 12.03.01.

Er is bijgedragen aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW). Deze is in 2007 opgericht met als doel de benutting van bestaande wegen te verbeteren. Tot 2012 wordt de databank constant uitgebreid met nieuwe data en wordt de kwaliteit van de gegevens op het afgesproken niveau gebracht.

Er is ingezet op dynamisch verkeersmanagement met als doel de bestaande infrastructuur beter te benutten. In combinatie met het actief reguleren van het verkeer heeft dit geleid tot verbeterde doorstroming van het verkeer en heeft dit dus een positief effect op het aantal voertuigverliesuren.

Rijkswaterstaat heeft in 2012 een proef met dynamische snelheden, 130 km/h, gehouden op 8 trajecten van het hoofdwegennet. Voor deze proef is een experimenteerbesluit genomen en is de bebording langs de weg aangepast. De evaluatieresultaten van de proef zijn verwerkt in de uiteindelijke plannen van de Minister om de snelheid te verhogen naar 130 km/h welke 28 november 2011 zijn gepresenteerd.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Eenheid

t/m 2010

Begroot 2011

Realisatie 2011

 

Verkeerssignalering

Km Rijbaan

2 587

2 613

2 633

1

Verkeerscentrales

Aantal

6

6

6

 

Spits- en plusstroken

km

192

322

306

2

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Vanaf de begroting IF 2012 is de specificatie van de Verkeerssignalering opgenomen in aantal kilometer rijbaan in plaats van kilometer weg (zie Begroting IF 2012, (pagina 34). Met deze aanpassing wordt aangesloten bij de gehanteerde definitie bij de presentatie van de areaalomvang.

X Noot
2

De lagere realisatie dan begroot is met name veroorzaakt, doordat wegen na openstelling van enkele realisatieprojecten permanent zijn uitgebreid en bestaande spitsstroken konden worden opgeheven.

Indicator

Eenheid

Streefwaarde

2011

Realisatie 2011

Op minimaal 95% van de bemeten wegvakken levert RWS betrouwbare reis- en route-informatie

% van de bemeten rijbaanlengte

95%

96%

Op de drukste trajecten van het rijkswegennet bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 15 minuten.

% van de gevallen

80%

80%1

Op de overige rijkswegen bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 30 minuten.

% van de gevallen

80%

93%1

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Minder files op de minder drukke trajecten maakt het mogelijk hier de beoogde streefwaarde gemakkelijker te halen. Op de drukste trajecten wordt het ieder jaar moeilijker om de afgesproken waarde te halen, onder andere als gevolg van meer verkeer en het «inleveren» van de vluchtstrook voor spitsstroken.

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang begroot

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2011

budget na aanpassing bekostiging RWS bij VJN*

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2011

     

(x € 1 000)

(x € 1 000)

(x € 1 000)

Verkeersmanagement

Rijbanen met verkeerssignalering (km)

2 613

2 6331

50 529

49 502

50 137

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
*

Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3, 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
1

Vanaf de begroting 2012 is specificatie van de Verkeerssignalering opgenomen in aantal kilometer rijbaan in plaats van kilometer weg (Zie Begroting IF 2012, pagina 34.). Met deze aanpassing wordt aangesloten bij de gehanteerde definitie bij de presentatie van de areaalomvang.

12.02 Beheer en Onderhoud

Met het budget voor beheer en onderhoud is het Rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in 2011 in die staat gehouden die noodzakelijk is voor het vervullen van de primaire functie, namelijk het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu.

12.02.01 Basispakket Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor optimaal gebruik van het wegennet is beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales, verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Deze kunnen het best worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Dit in tegenstelling tot correctief onderhoud, waarbij de beheerder geconfronteerd wordt met functieverlies en de gebruiker ongewild voor onaangename verrassingen wordt geplaatst. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het basispakket.

De in 2011 gerealiseerde uitgaven voor het basispakket beheer en onderhoud bestaan met name uit uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan, uitgaven voor onderhoud van kunstwerken, uitgaven voor onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagementsystemen en klein variabel en vast onderhoud zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

In 2011 is de streefwaarde voor verhardingen gerealiseerd. Hiervoor zijn de vorstschades hersteld en is onderhoud aan Zeer Open Asfalt beton (ZOAB) uitgevoerd. De streefwaarde voor de kunstwerken is niet gehaald als gevolg van uitgesteld onderhoud. Deze waarde zal komende jaren stijgen en weer op het niveau van de streefwaarde komen. Verder is in 2011 ook verder gewerkt aan het groot onderhoud aan stalen bruggen. Het onderhoud en de vervanging van de betonnen wegfundering van de A1 nabij de Duitse grens is begin 2011 afgerond. Als gevolg van een calamiteit bij de Vlaketunnel bleek ter plekke een spoedrenovatie noodzakelijk, die grotendeels in 2011 is uitgevoerd.

Meetbare gegevens

Specificatie areaal rijkswegen

 

t/m 2009

t/m 2010

Begroot 2011

Realisatie

2011

 

Rijbaanlengte (in km)

Hoofdrijbanen

5 701

5 695

5 720

5 697

1

Rijbaanlengte (in km)

Verbindingswegen en op- en afritten

1 382

1 408

1 411

1 428

1

Areaal asfalt (in km2)

Hoofdrijbanen

73

74

74

74

 

Areaal asfalt (in km2)

Verbindingswegen en op- en afritten

12

12

12

12

 

Groen areaal (in km2)

 

207

204

207

204

 

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De ontwikkeling van het aantal kilometer rijbaan is het saldo van stijging als gevolg van de realisatie van nieuwe rijbanen enerzijds en daling als gevolg van de overdracht van wegen (in 2011 de N34) anderzijds.

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang begroot

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2011 (x € 1 000)

Budget na aanpassing bekostiging RWS bij VJN1

Gerealiseerd 2011 (x € 1 000)

Beheer en Onderhoud

Oppervlakte wegdek in km2

86

863

835 014

349 647

178 572 (2)

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekostiging RWS. Voor een nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3, 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden D 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
2

De lagere realisatie dan begroot wordt grotendeels verklaard doordat een bijdrage van € 200 mln. voor werkzaamheden in het kader van onderhoud wegen die zijn uitgevoerd in 2011 al in 2010 is voldaan (zie tabel budgettaire gevolgen van uitvoering).

X Noot
3

Naast de hier weergegeven km2 hoofdrijbanen, Verbindingswegen en op- en afritten heeft Rijkswaterstaat ook 2,5 km2 aan wegdek op verzorgingsplaatsen in beheer.

Indicator

Streefwaarde

2011

Realisatie 2011

 

De verharding van de rijkswegen voldoet aan alle onderhoudsnormen

95%

98%

 

De bruggen, viaducten en tunnels in de rijkswegen voldoen aan alle onderhoudsnormen

90%

85%

1

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De voor 2011 afgesproken streefwaarde van 90% is niet geheel gerealiseerd (85%). Inspecties worden intensief ingezet om de toestand van de kunstwerken actief te monitoren.

12.02.02 Servicepakket Beheer en Onderhoud

servicepakket

Budget 2011 (x € 1000)

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2011 (x € 1000)

 

Meer veilig 1 en 2

0

5 064

1

Meer kwaliteit leefomgeving

61 357

66 952

2

Totaal

61 357

72 016

 

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

In 2011 is een start gemaakt met de uitvoering van veiligheidsmaatregelen (Meer Veilig 2) gericht op het terugdringen van het aantal slachtoffers op de wegen in het beheer van het Rijk. Verder realisatie van het pakket is voorzien in met name 2012 en 2013, Het servicepakket Meer Veilig 1 is nagenoeg afgerond. Alleen het project Goudse Schouw loopt door naar 2012/2013.

X Noot
2

Het Servicepakket Meer kwaliteit leefomgeving bevat de uitvoering van maatregelen uit het MJPB en het MJPO. Het Meerjarenprogramma Bodemsanering (MJPB) bestaat uit de verontreinigde locaties in beheer bij Rijkswaterstaat die niet in het kader van beheer en onderhoud of aanleg (kunnen) worden aangepakt. In 2011 zijn werkzaamheden uitgevoerd om tot verdere afronding van het programma te komen. Het betreft bodemonderzoek en saneringsvoorbereiding, uitvoering van de saneringen en monitoring om het saneringsresultaat te controleren.

Het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) richt zich op het verbinden van twee of meer natuurgebieden door middel van ecoducten, dassentunnels, in-/uittreedplaatsen voor wild in rivieren en kanalen en dergelijke. Het servicepakket betreft het onderdeel dat door Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd (wegen). In 2011 zijn voor dat onderdeel van het programma de onderstaande knelpunten opgelost. Nadere informatie over het gehele MJPO is opgenomen in artikel 36 in de verantwoording Hoofdstuk XII van IenM.

In 2011 opgeloste knelpunten

nr.

Provincie

Locatie

Voorziening

Onderdeel

Ge

Gelderland

Kabeljauw bij A50

ecoduct

wegen

NB

Noord-Brabant

De Baronie A58/A16

duikers, natuurlijke oevers

wegen

Ov

Overijssel

Nijverdal, N35en spoorweg Zwolle-Twente

ecoduct

wegen, spoorwegen

Ze

Zeeland

Prunje N59

duikers, loopplanken

wegen

Ze

Zeeland

Kreken Zeeuws Vlaanderen

kleine maatregelen

water

Bron: Rijkswaterstaat

In 2011 is het Ecoduct Hoog Buurlo, als onderdeel van het project «9 ecoducten», opengesteld. Dit knelpunt wordt in 2012 volledig afgerond.

12.02.04 Groot variabel Onderhoud

GVO

Areaaleenheid

Totaalbudget 2011 (x € 1 000)

Budget na aanpassing bekostiging RWS bij VJN*

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2011 (x € 1 000)

 
 

Kunstwerken

125 266

108 106

33 228

1

 

Sloop en nieuwbouw A1

Totaal

2 217

1 183

1 120

 
 

Renovatie Vlaketunnel

 

38 030

2

 

Totaal

127 483

109 289

72 378

 

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Het voor 2011 begrote bedrag was gebaseerd op een globale planning met een enigszins gelijkmatige verdeling van de middelen voor het Stalen-bruggen-dossier. De relatief duurdere renovaties (bijv. Galecopperbrug) zijn gepland voor latere jaren. De gerealiseerde uitgaven 2011 hebben onder meer betrekking op de verdere aanpak van de Gideonbrug bij Groningen en de Scharbergbrug bij Elsloo.

X Noot
2

In 2011 was als gevolg van een calamiteit een spoedrenovatie van de Vlaketunnel noodzakelijk

12.03 Aanleg, benutting en planstudie na tracébesluit

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de aspecten veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatieprogramma hoofdwegennet

Belangrijke aandacht ging in 2011 uit naar de Spoedaanpakprojecten. De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 721, nr. A) maakt het mogelijk 30 wegprojecten met spoed op te pakken. Doelstelling was eind mei 2011 30 schoppen in de grond te hebben en 10 projecten te hebben opgeleverd.

Eind mei 2011 was van 28 projecten de uitvoering gestart en was bij 16 projecten de weg opengesteld voor verkeer. De twee projecten die in mei nog niet in uitvoering waren betroffen de A2 Den Bosch – Eindhoven en A1 ’t Gooi. Het project A2 Den Bosch – Eindhoven is vertraagd door het grote aantal reacties op het Ontwerp-Tracebesluit. Deze reacties hebben geleid tot een Tracebesluit, waarna nog in 2011 gestart is met de realisatie. Bij het project A1 ’t Gooi is vertraging ontstaan door een tussenuitspraak van de Raad van State om een nadere onderbouwing van cijfers aan te leveren. Het project is inmiddels onherroepelijk geworden. Dit project is ondanks deze vertraging in 2011 nog opengesteld.

Opgeleverde projecten

Gestarte en opgeleverde projecten

Gestarte projecten

A9 Velsen – Raasdorp1

A9 Alkmaar – Uitgeest1

A2 Den Bosch – Eindhoven1

A9 Raasdorp – Badhoevedorp1

A2 Oudenrijn – Everdingen

A2 Maasbracht – Geleen1

A12 Waterberg- Velperbroek1

A1/A6 Diemen-Muiderberg-Almere Stad west oostbaan1

 

A15 Maasvlakte – Vaanplein

A4 Badhoevedorp – Nieuwe Meer1

A1 't Gooi1

A29 Knooppunt Vaanplein – Aansluiting Barendrecht

A10 Nieuwe meer – Amstel1

 

A50 Ewijk – Valburg

A27 Everdingen – Lunetten1

 

N31 Leeuwarden (Haak om Leeuwarden

A1 Watergraafsmeer – Diemen1

 

A12 Lunetten – Veenendaal

A28 Hattemerbroek – Lankhorst1

 

A27 Lunetten – Rijnsweerd

A12 Zoetermeer- Zoetermeer Centrum

 

A28 Utrecht Amersfoort

A50 Valburg – Grijsoord

   

N57 Rondweg Middelburg – Veersedam

   

A2 Sint Joost – Urmond

   

A12 Utrecht – Bunnik

   

N9 Koedijk – De Stolpen

   
X Noot
1

Spoedaanpak projecten.

In 2011 zijn tevens verschillende ontwerp- en definitieve besluiten vastgesteld. Het gaat hierbij om de Spoedaanpakprojecten en de reguliere MIRT-projecten. Voor nadere informatie wordt verwezen naar artikel 34.01 van de verantwoording hoofdstuk XII van IenM.

Realisatieprogramma Hoofdwegennet (IF art. 12.03.01)
 

uitgaven 2011 in EUR mln.

   

Gereed

 

Projectomschrijving

begroting

Realisatie

Verschil

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN1

Verschil a.g.v. uitvoering

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

CATEGORIE 0

               

Projecten Nationaal

               

ZSM 1+ 2 (spoedwet wegverbreding)

484

262

– 222

– 22

– 200

2014

2014

2

Dynamisch verkeersmanagement

28

34

6

 

6

2012

2012

3

Projecten Noordwest-Nederland

               

A10 Amsterdam praktijkproef FES

17

0

– 17

– 1

– 16

2011

2011

4

Schiphol/Adam-Almere

0

56

56

 

56

   

a

N9 Koedijk-De Stolpen

10

9

– 1

 

– 1

2011

2011

 

Projecten Utrecht

               

A2 Holendrecht-Oudenrijn

150

98

– 52

– 11

– 41

2012

2012

5

RW2 Ouderijn-Everdingen

52

59

7

4

3

2012

2012

6

RW 28 Utr-Amersfoort

99

39

– 60

– 15

– 45

2012

2012

7

Projecten zuidvleugel

               

RW4 Burgerv-Leiden

89

74

– 15

– 14

– 1

2014

2012

8

RW4 Delft-Schiedam

0

16

16

 

16

 

2015

a

A12 Z'meer=Z'meer centrum

0

19

19

 

19

 

2015

a

A15 Maasvlakte Vaanplein

221

– 0

– 221

– 23

– 198

2015

 

9

Projecten Zuidwestelijke delta

               

N57 Veersedam-Middelburg

26

33

7

– 1

8

2011

2011

10

Projecten Limburg

               

RW2 Maasbr-Geleen 1e fase

77

80

3

– 8

11

2013

2013

 

A73/74 Venlo-Maasbracht ism A74, N68 en OTR

19

18

– 1

 

– 1

2008

   

A74 Venlo

60

67

7

– 2

9

 

2012

p

RW2 Pass Maastricht

0

70

70

 

70

 

2016

a

A2/A67 Maatregelenpakket Limburg

28

2

– 26

 

– 26

2010/2015

2010/2015

11

Projecten Oost-Nederland

               

A1 Apeldoorn-Deventer Oost

 

0

0

 

0

   

12

RW50 Ewijk-Valburg

0

60

60

 

60

 

2014

a

RW4 Dint excl Halst

0

28

28

 

28

 

2012

a

A2 Everdingen-Deil-Zaltbommel-Empel

53

9

– 44

– 6

– 38

2010/2011

2011

13

N34 Omleiding om Ommen

8

4

– 4

– 1

– 3

2011

2011

 

N35 Zwolle-Almelo (traverse Nijverdal)

49

50

1

– 4

4

2013

2014

 

RW50 viad Hanzeln

0

0

0

 

0

     

N50 Ramspol-Ens

35

48

13

 

13

2013

 

14

Projecten Noord-Nederland

               

N31 Leeuwarden (De Haak)

0

17

17

 

17

 

2014

a

A7 Rondweg Sneek

21

17

– 4

– 3

– 1

2010

2010

 

Overig

               

Kleine projecten / Afronding projecten

49

25

– 24

– 16

– 8

nvt

   

programma aansluitingen

35

21

– 14

– 3

– 11

   

15

Quick Wins FES

20

8

– 12

– 2

– 10

     

Afronding

– 1

– 1

0

 

0

2011

2011

 

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planstusieprojecten

32

119

87

 

87

     

Totaal

1 661

1 342

– 319

– 127

– 192

     

NB: In de in 2011 aangeboden suppletoire begrotingen zijn projecttabellen met de realisatieprojecten opgenomen, waarin de begrotingsmutaties op projectniveau tussen de verschillende suppletoire wetten zichtbaar zijn gemaakt. Hiervan zijn de belangrijkste mutaties voorzien van een toelichting

X Noot
a

Projecten met een a. gemarkeerd hebben in 2010 voor het eerst realisatieuitgaven gehad. Deze projecten komen niet voor in de begroting.

X Noot
p

projecten met een p. gemarkeerd zijn projecten waarvoor voorbereidingskosten van planstudieprojecten gemaakt. Deze waren reeds op deze wijze opgenomen in de begroting.

X Noot
1

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging mutatie RWS bij VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekostiging RWS. Voor een nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de toelichting bij deze verantwoording en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3 , 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6 .

X Noot
2

De lagere uitputting bij ZSM wordt onder meer verklaard door de conversie naar de bekostigingssystematiek en het overhevelen van het budget van het project A12 Lunetten – Veenendaal (als onderdeel van ZSM) naar art 12.04.

X Noot
3

De hogere uitputting is het gevolg van de meer benodigde voorbereidingstijd van dit project in 2010, waardoor werkzaamheden zijn doorgeschoven in 2011.

X Noot
4

Het oorspronkelijke plan van dit project is bijgesteld, waarbij gekozen wordt voor minder systemen langs de weg en incar-informatie wordt meegenomen. Voor deze planwijziging was akkoord nodig van de regionale partners, waardoor het project is vertraagd en er geen uitgaven zijn gedaan in 2011.

X Noot
5

De lagere uitputting wordt met name veroorzaakt door de extra uitgaven in 2010 als gevolg van voorspoedige uitvoering van het deelproject Maarssen-Holendrecht.

X Noot
6

De hogere uitgaven zijn met name het gevolg van een vertraging in de aanbesteding in 2010, waardoor uitgaven zijn doorgeschoven naar 2011.

X Noot
7

Door vertraging van het Wegaanpassingsbesluit en de daarmee samenhangende start van de realisatie van het MIRT-project, zijn eerder geraamde betalingen doorgeschoven naar later jaren.

X Noot
8

Door een versnelling op het Noordelijk deel van dit project en een hogere productie op het zuidelijke deel in 2010, waren de uitgaven in 2011 lager dan begroot.

X Noot
9

Dit project is in 2011 overgeheveld naar het artikelonderdeel Geïntegreerde contractvormen (12.04)

X Noot
10

Onder meer door het honoreren van een claim van de aannemer zijn meer uitgaven gedaan dan in 2010. In deze kosten was niet voorzien binnen het taakstellend budget.

X Noot
11

Betaling van de bijdrage aan de provincie Limburg, die de aansluiting Nuth zal uitvoeren, zal direct na een onherroepelijk Provinciaal Inrichtingsplan worden gedaan. Dit wordt verwacht in 2012.

X Noot
12

Om hinder op dit gedeelte van de A1 te beperken zal dit project uitgevoerd worden in combinatie met A1 Beekbergen – Apeldoorn zuid, hierdoor zal het in 2011 geplande budget (in de begroting stond een budet van 4K euro) later worden uitgegeven.

X Noot
13

De lagere realisatie op dit project wordt onder meer veroorzaakt door een meevaller van € 10 miljoen op dit project en doordat een deel van de betalingen die voor 2011 gepland stond al in 2010 is voldaan.

X Noot
14

De hogere realisatie wordt enerzijds verklaard door de voortvarende uitvoering in 2011 en anderzijds is er sprake van een budgettaire tegenvaller als gevolg van een conflict tussen Rijkswaterstaat en de aannemer.

X Noot
15

De realisatie van het programma aansluitingen wordt uitgevoerd door derden, waarbij IenM 50% bijdraagt in de kosten. Door vertraging in de uitvoering zijn betalingen die in 2011 gepland stonden, doorgeschoven naar 2012.

12.03.02 Planstudieprogramma na Tracébesluit

Voor een nadere toelichting op de projecten wordt verwezen naar de planstudietabel onder 12.05.02.

12.04 Geïntegreerde contractvormen

Door middel van uitvoering van deze infraprojecten waarbij sprake is van Publiek Private Samenwerking wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden.

Realisatieprogramma geïntegreerde contractvormen (IF art. 12.04)
   

uitgaven 2011 in EUR mln.

   

Gereed

 

Projectomschrijving

begroting

Realisatie

Verschil

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN*

Verschil a.g.v. uitvoering

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

CATEGORIE 0

               

Projecten Noordwest-Nederland

               

Aflossing tunnels

51

48

– 3

 

– 3

     

A10- 2e Coentunnel

120

144

24

– 22

46

2012

2013

1

Projecten Brabant

               

A59 Rosmalen-Geffen, PPS

14

122

108

 

108

2005

2005

2

Projecten Noord-Nederland

               

N31 Leeuwarden-Drachten (excl. B&O)

5

6

1

 

1

2007

   

Projecten Utrecht

               

A12 Lunetten Veenendaal

0

20

20

 

20

   

3

Projecten Zuidvleugel

               

A15 Maasvlakte Vaan

0

35

35

 

35

   

3

         

0

     

afronding

1

0

– 1

– 1

0

     

Totaal categorie 0

191

375

184

– 23

207

     
X Noot
*

Voor een nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de toelichting bij deze verantwoording en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3 , 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
1

De belangrijkste oorzaak van het verschil is gelegen in het feit dat betalingen die voor 2012 gepland stonden reeds in 2011 konden worden voldaan.

X Noot
2

De hogere realisatie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de overeenkomst met de provincie Noord-Brabant om de jaarlijkse betaling te versnellen en in één bedrag van € 107 miljoen te betalen

X Noot
3

Projecten die in 2011 voor het eerst realisatieuitgaven hebben gehad. Deze projecten kwamen onder het realisatieprogramma voor in de begroting.

In de in 2011 aangeboden suppletoire wetten Najaarsnota en Slotwet zijn projecttabellen met de realisatieprojecten opgenomen, waarin de begrotingsmutaties op projectniveau tussen de verschillende suppletoire wetten zichtbaar zijn gemaakt. Hiervan zijn de belangrijkste mutaties voorzien van een toelichting.

12.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

12.05.01 Verkenningen

Locatie

Probleem

Referentiekader

Gereed Begroting 2011

Realisatie 2011

 

Landsdeel Randstad

         

As Leiden-Katwijk (Holland-Rijnland)

Bereikbaarheid en ruimtelijke opgaven

Notaoverleg MIRT december 2007

2010

PM

1

           
           

Verkenning Haaglanden

Bereikbaarheid in samenhang met ruimtelijke opgaven, openbaar vervoer, fuctionerende toeleidende wegen en onderliggend (stedelijk) hoofdwegennet

LMCA Hoofdwegen

2011

PM

2

           

Rotterdam Vooruit

Bereikbaarheid in relatie tot ruimtelijke ordening, economie, verkeer en vervoer,landschap en natuur

LMCA Hoofdwegen

2010

PM

2

           

Projecten Brabant

         

A58 Sint-Annabosch-Galder

Bereikbaarheid

Startbeslissing Bestuurlijk OverlegMIRT voorjaar 2010

   

1

           

Landsdeel Oost-Nederland

         

A1-zone Gebiedsgerichte verkenning (inclusief corridor Apeldoorn-Deventer-Azelo)

Bereikbaarheid

Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2006 en MIRT voorjaar 2009

2011

PM

2

           

N35 Verkenning Wierden-Nijverdal

Bereikbaarheid

Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2010

2011

PM

2

X Noot
1

Verkenning afgerond in 2011. in bestuurlijk overleg MIRT najaar 2011 afgesproken dat in 2012 nadere besluitvorming volgt.

X Noot
2

MIRT-projectenboek 2012 vermeldt afronding verkenning in 2012.

12.05.02 Planstudie voor tracébesluit

Hoofdwegennet Planstudie IF 12.03.02 (na tracébesluit) en 12.05.02 (voor tracébesluit)
       

Gereed

Toelichting

Bedrag in € mln

Budget

 

Begroting

   

Projectomschrijving

taakstellend

2011

2011

Real. 2011

 

Categrie 1 (ná tracébesluit)

         

Projecten nationaal

         

Innovatieprogramma Geluid en Lucht, incl maatregelen geluid

95

 

2004–2010

 

In 2011 heeft zowel de Tweede als de Eerste Kamer ingestemd met Swung-1 (TK 2009–2010, nr. 32 252 en TK 2010–2011, 32 625, nr 2).

Naar verwachting zal de wet, afhankelijk van in werking treding van de AMvB Besluit geluid milieubeheer, in de eerste helft van 2012 in werking treden. Uitgaven zijn derhalve op z'n vroegst in 2012 te verwachten.

           

Projecten Limburg

         

A74 Venlo

132

 

2010–2012

   
           

Projecten Oost-Nederland

         

A50 Ewijk-Valburg

   

2011–2014

   
           

Projecten Noord-Nederland

         

N31 Leeuwarden (Haak Leeuwarden)

   

2011–2014

   
           

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)

         

Tracé/-projectbesluit t/m 2011

         

Projecten Noordwest-Nederland

         

A1/A6/A9 Sciphol-Amsterdam-Almere

4 230

 

2011–2020

   

A9 Alkmaar-Uitgeest

   

2011–2012

   

A9 Omlegging Badhoevedorp

314

tb

2012–2015

2012–2017

MIRT-projectenboek 2012: TB in 2012, start realisatie 2013, oplevering 2017

           

Projecten Utrecht

         

A27/A1 Utrecht Noordknooppunt Eemnes-Aansluiting Bunschoten

380

tb

2012–2015

   
           

Projecten Zuidvleugel

         

A4 Delft-Schiedam

898

 

2011–2015

   

N11 Leiden/Zoeterwoude-Alphen a/d Rijn

 

tb

 

2011–2012

MIRT-projectenboek 2012: TB in 2011; realisatie 2012

A12 Zoetermeer-Zoetermeer centrum

 

tb

2011

2011

In november 2011 opengesteld

A12 Bypass Nootdorp

 

tb

2011–2012

 

Uit een nadere verkeersanalyse is gebleken dat het effect van de bypass minder positief is dan eerder gedacht. Het project is daarom gestopt.

Projecten Zuidwestelijke delta

         

N61 Hoek-Schoondijke

129

tb

2012–2014

   
           

Projecten Brabant

         

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom exclusief omlegging Halsteren

305

 

2011–2013

   
           

Projecten Limburg

         

A2. Passage Maastricht

554

 

2011–2016

   
           

Projecten Oost-Nederland

         

A12 Ede-Grijsoord

126

tb

2012–2014

2011 –2015

MIRT-projectenboek 2012: TB in 2011, realisatie 2014, openstelling 2015

A1 Beekbergen-Apeldoorn Zuid

41

tb

2012–2014

   

N18 Varsseveld-Enschede

313

tb

2012–2016

   
           

Projecten Noord-Nederland

         

N33 Assen-Zuidbroek

186

 

2012–2014

2012 – 2015

MIRT-projectenboek 2012: TB in 2012, start realisatie 2013, openstelling 2015

N31 Harlingen (traverse Harlingen)

140

tb

2012–2017

   
           

Tracé/-projectbesluit na 2011

         

Projecten Noordwest-Nederland

         

A10 Zuidas (hoofdweggedeelte)

135

 

vanaf 2013

   
           

Projecten Utrecht

         

A28/A1 Knooppunt Hoevelaken

   

2016–2020

   

A2/A12/A27 Ring Utrecht

   

2016–2020

   
           

Projecten Zuidvleugel

         

A13/A16/A20 Rotterdam

         
           

Projecten Zuidwestelijke delta

         

RW62 Goes-Vlissingen

84

 

2011–2014

   
           

Projecten Brabant

         

RW27 Utrecht-Lunetten-Hooipolder

   

2013–2018

   
           

Projecten Oost-Nederland

         

A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen

647

       

N35 Zwolle-Wythmen

51

 

2013–2014

   
           

Projecten Noord-Nederland

         

A6/A7 Knooppunt Joure

70

 

2012–2014

 

MIRT-projectenboek 2012: TB in 2012, start realisatie 2012, openstelling 2015

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase

624

       
           

Totaal categorie 1

9 965

       

Categorie 2

         

Projecten Limburg

         

RW2 Maasbracht-Geleen 2e fase

   

2016–2018

   

Totaal uitvoeringsprogramma

 

535

     

Overprogrammering

         

Begroting (IF 12.03.02/12.05.02)

 

135

     
           
       

tn

trajectnota of projectnota

       

tb / pb

tracébesluit / projectbesluit

       

wab

wegaanpassingsbesluit

       

pr

procedures rond

12.06 Netwerkgebonden kosten

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven. Dit artikelonderdeel is als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat per Voorjaarsnota 2011 ingesteld. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de bekostigingsmutatie in de leeswijzer bij deze verantwoording.

Artikel 13. Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.

Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2011 van IenM (XII) bij beleidsartikelen:

  • artikel 32: Bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

  • artikel 34: Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd;

  • artikel 35: Mainports en logistiek; en

  • artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

13. Spoorwegen

             

Verschil aanpassing bekostiging RWS ij VJN*

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Slotwetmutaties 2011**

         

Realisatie

Begroting

verschil

       
 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

   

Verplichtingen

1 813 743

1 765 610

771 360

2 538 710

2 017 923

2 563 527

– 545 604

 

– 545 604

 

– 559 214

Uitgaven

2 026 541

1 835 464

2 077 325

2 645 273

2 670 403

2 453 026

217 377

 

217 377

 

151 361

13.02 Onderhoud en vervanging

1 367 359

1 174 475

1 410 334

1 689 994

1 797 911

1 459 863

338 048

 

338 048

1

142 485

13.02.01 Regulier onderhoud

616 531

332 986

818 987

894 536

989 946

620 373

369 573

 

369 573

 

201 467

13.02.02 Grote onderhoudsprojecten

412 750

488 178

383 168

490 667

398 608

468 124

– 69 516

 

– 69 516

 

16 489

13.02.03 Rentelasten

119 336

121 733

124 150

70 210

146 956

46 570

100 386

 

100 386

 

– 68 382

13.02.04 Betuweroute

27 846

20 624

39 068

77 565

59 262

37 589

21 673

 

21 673

 

1 451

13.02.05 Kleine infra en overige projecten

190 896

210 954

44 961

157 016

203 139

287 207

– 84 068

 

– 84 068

 

– 8 540

13.03 Aanleg

507 215

512 914

516 059

794 285

719 050

801 262

– 82 212

 

– 82 212

2

2 242

13.03.01 Real.progr.personenvervoer

470 440

479 183

490 627

772 352

701 011

778 353

– 77 342

 

– 77 342

 

2 247

13.03.02 Real.progr.goederenvervoer

36 775

33 731

25 432

21 933

18 039

22 909

– 4 870

 

– 4 870

 

– 5

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

145 896

145 172

133 760

121 510

125 768

140 179

– 14 411

 

– 14 411

3

768

13.05 Verkenningen en planstudies

6 071

2 903

17 172

39 484

27 674

51 722

– 24 048

 

– 24 048

4

5 866

13.05.01 Planstudieprogr. personenvervoer

5 469

2 805

16 424

28 462

27 360

45 705

– 18 345

 

– 18 345

 

5 866

13.05.02 Planstudieprogr. goederenvervoer

602

98

748

11 022

314

6 017

– 5 703

 

– 5 703

 

0

13.05.03 Verkenningenprogramma

0

0

0

0

0

0

0

 

0

 

0

Van totale uitgaven:

                     

– Apparaatsuitgaven

2 090

1 740

2 651

2 408

1 721

500

1 221

       

– ApparaatskostenProRail aanleg

79 185

         

0

       

– Restant

1 945 265

1 833 724

2 074 674

2 642 865

2 668 682

2 452 526

216 156

       

13.09 Ontvangsten

30 666

24 869

184 255

15 848

144 781

29 000

115 781

 

115 781

 

101 061

– HSA

0

0

0

0

0

0

0

 

0

 

0

– Overig

30 666

24 869

184 255

5 848

144 781

29 000

115 781

 

115 781

5

101 061

– Mandje spoor

     

10 000

   

0

 

0

 

0

X Noot
*

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging mutatie VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekostiging RWS. Voor een nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3 , 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
**

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

X Noot
1

Op onderhoud en vervanging is € 338 mln. meer uitgegeven dan begroot. De belangrijkste oorzaken zijn:

– Schuldreductie (€ 155 mln.): het ministerie van Financiën heeft de verkoopopbrengst van Strukton (NS) beschikbaar gesteld voor schuldreductie bij ProRail;

– Desaldering betalingen en ontvangsten (€ 111 mln.): onderdeel van de subsidievaststelling en -wijziging voor 2010 en 2011 betreft de administratieve verwerking van de door ProRail betaalde boeterente aan het ministerie van Financiën in verband met de schuldreducties in 2010 en 2011 (€ 86 mln.). Deze verwerking is budgettair neutraal maar leidt in de verantwoording tot hogere uitgaven (13.02) en hogere ontvangsten (13.09). Daarnaast is een deel van de verleende subsidie voor 2009 (€ 25 mln.) in 2011 door ProRail terugbetaald aan IenM welke is ingezet ter dekking van de subsidie voor 2011;

– De toevoeging van loon- en prijscompensatie 2011 (€ 30 mln.);

– Een hogere subsidieaanvraag van ProRail voor 2011 dan begroot (€ 42 mln.). Dit wordt voor het grootste deel (€ 37,5 mln.) veroorzaakt doordat met amendement Slob (TK 32 500 A, nr. 65) in het kasjaar 2011 de middelen voor reistijdverbetering zijn overgeheveld naar het aanlegprogramma, terwijl deze middelen in de planning voor onderhoud en vervanging pas in de jaren ná 2011 waren opgenomen.

X Noot
2

Zie de toelichting bij de projectoverzichten.

X Noot
3

De lagere realisatie wordt veroorzaakt door de lagere marktrente. In het IP-contract is gerekend met een voorcalculatorische rentestand, die jaarlijks wordt aangepast aan de vigerende rentestand.

X Noot
4

De lagere realisatie op deze operationele doelstelling wordt voornamelijk veroorzaakt doordat:

– de start van de planuitwerkingsfase PHS heeft meer tijd in beslag heeft genomen dan verwacht;

– met betrekking tot de Zuidas de onderlinge verrekeningen en declaraties van deelnemende partijen meer tijd vergen dan voorzien;

– twee planstudies binnen OV SAAL zijn goedkoper uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd. Bij 3 andere planstudies is sprake van vertraging onder andere vanwege de koppeling aan de besluitvorming OV SAAL lange termijn en herdefiniëring vanwege «Kort Volgen»;

– de planstudie Driebergen – Zeist nog niet geheel is afgerond. Het indienen van de beschikkingsaanvraag, op basis waarvan een declaratie kan worden ingediend, verschuift hierdoor naar 2012. Voorts is door wisselingen bij de stakeholders (onder meer gemeente) extra afstemming met betrekking tot heroverweging van het ontwerp nodig geweest. Hierdoor kan de beschikkingsaanvraag pas in 2012 worden ingediend en verschuiven de hiermee samenhangende geplande uitgaven voor de planstudie Bunnik.

X Noot
5

De per saldo gerealiseerde hogere ontvangsten hebben enerzijds betrekking op een afrekening van de subsidie aan ProRail over de periode 2009/2010 en anderzijds op in de begroting voor 2011 geraamde ontvangsten van lagere overheden die pas in 2012 zullen worden ontvangen(zie ook toelichting onder punt 1.)

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn  voorzien van een toelichting.

Artikel 13 Spoorwegen
 

Categorie

artikel 13.02

artikel 13.03

artikel 13.04

artikel 13.05

Uitgaven

artikel 13.09

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

1 497 363

748 762

140 179

49 374

2 435 678

– 29 000

2 406 678

 

Desalderingen FES (NvW)

Intensivering/Extensivering

 

15 000

 

2 348

17 348

 

17 348

1

Begroting 2011

 

1 497 363

763 762

140 179

51 722

2 453 026

– 29 000

2 424 026

 
                   

Overboekingen binnen artikel 13 Spoorwegen

Neutraal

– 37 500

37 500

   

0

 

0

2

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

– 2 727

     

– 2 727

 

– 2 727

3

Saldo 2010

Intertemporeel

21 120

– 62 007

21 954

9 477

– 9 456

– 1 928

– 11 384

4

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

– 19 107

– 24 507

21 954

9 477

– 12 183

– 1 928

– 14 111

 
                   

Stand eerste suppletoire wet 2011

 

1 478 256

739 255

162 133

61 199

2 440 843

– 30 928

2 409 915

 

Overboekingen binnen artikel 13 Spoorwegen

Technisch

– 3 293

105 715

 

– 102 422

0

0

0

5

Overboekingen binnen artikel 13 Spoorwegen

Neutraal

3 775

   

8 979

12 754

– 12 754

0

6

Overboeking van/naar art 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Intensivering/Extensivering

 

1 630

 

– 1 600

30

 

30

7

Overboeking van/naar art 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Intensivering/Extensivering

 

– 37 000

   

– 37 000

 

– 37 000

8

Overboeking van/naar art 18 Overige

Intensivering/Extensivering

     

– 3 500

– 3 500

 

– 3 500

9

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

30 256

40

 

34

30 330

 

30 330

10

Overboeking naar Hfdst XII art 39 BDU

Intensivering/Extensivering

– 4 657

   

– 578

– 5 235

 

– 5 235

11

Overboeking naar Hfdst XII art 34 Betrouwbare netwerken

Intensivering/Extensivering

     

– 4 250

– 4 250

 

– 4 250

12

Overboeking naar Hfdst XII art 35 Mainports en logistiek

Intensivering/Extensivering

     

– 300

– 300

 

– 300

13

Kasschuiven

Intertemporeel

32 064

– 112 866

– 25 000

105 802

0

 

0

14

Mutaties miljoenennota 2012

 

58 145

– 42 481

– 25 000

2 165

– 7 171

– 12 754

– 19 925

 
                   

Stand ontwerpbegroting 2012

 

1 536 401

696 774

137 133

63 364

2 433 672

– 43 682

2 389 990

 

Overboekingen binnen artikel 13 Spoorwegen

Technisch

 

– 2 995

 

2 995

0

 

0

15

Overboekingen binnen artikel 13 Spoorwegen

Neutraal

     

38

38

– 38

0

16

Overboeking van/naar art 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Intensivering/Extensivering

 

23

   

23

 

23

17

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

 

3 500

   

3 500

 

3 500

18

Schuldreductie ProRail (dividend van NS inzake Strukton)

Intensivering/Extensivering

152 428

     

152 428

 

152 428

19

Saldo 2011

Intertemporeel

– 33 403

19 506

– 12 133

– 44 589

– 70 619

 

– 70 619

20

Mutaties najaarsnota 2011

 

119 025

20 034

– 12 133

– 41 556

85 370

– 38

85 332

 
                   

Stand tweede suppletoire wet 2011

 

1 655 426

716 808

125 000

21 808

2 519 042

– 43 720

2 475 322

 

Overboekingen binnen artikel 13 Spoorwegen

Technisch

86 217

1 964

 

– 1 964

86 217

– 86 217

0

21

Overboekingen binnen artikel 13 Spoorwegen

Neutraal

24 753

     

24 753

– 24 753

0

22

Saldo 2011

Intertemporeel

31 515

278

768

7 830

40 391

9 909

50 300

23

Mutaties slotwet 2011

 

142 485

2 242

768

5 866

151 361

– 101 061

50 300

 
                   

Realisatie 2011

 

1 797 911

719 050

125 768

27 674

2 670 403

– 144 781

2 525 622

 
                   

Desaldering uitgaven – ontvangsten

 

– 110 970

– 2 990

0

0

– 113 960

113 960

0

 
                   

Per saldo betaald en ontvangen

 

1 686 941

716 060

125 768

27 674

2 556 443

– 30 821

2 525 622

 
X Noot
1

In het Regeerakkoord is aangegeven dat de belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijk Ordening, Milieu en Duurzaamheid en Kennis/Innovatie wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds respectievelijk de departementale begrotingen. De FES-begroting voor de jaren 2011 en volgende jaren is leeg geboekt. Dit betekent dat FES-financiering via het ontvangstenartikel IF19.10 is vervallen en is omgezet in financiering uit de algemene middelen (IF19.09).

X Noot
2

Dit betreft het amendement van het lid Slob c.s. (Tweede Kamer, 2010–2011, 32 500 A, nr. 65) waarbij € 37,5 mln. is overgeboekt van het project «reistijdverbetering» (artikel 13.02) naar het project «pilot ERTMS» (artikel 13.03).

X Noot
3

Dit betreft met name de taakstellingen, zoals afgesproken in het Regeerakkoord.

X Noot
4

Dit betreft de toevoeging van het saldo 2010 aan de begroting 2011.

X Noot
5

In verband met de fase overgang van aanlegprojecten is € 102,4 mln. overgeboekt van artikel 13.05 (planstudie) naar 13.03 (realisatie). Daarnaast zijn de projecten «wachtsporen Meppel» en «pilot ERTMS» overgebracht van 13.02 (onderhoud) naar 13.03 (aanleg realisatie).

X Noot
6

De verwachte hogere ontvangsten spoor voor 2011 (€ 12,8 mln.) zijn voor € 9 mln. toegevoegd aan de budgettaire ruimte op artikel 13.05 (planstudie) en zijn voor € 3,8 mln. ingezet voor de hogere uitgaven op beheer en onderhoud. Deze uitgaven hebben voor € 2,5 mln. betrekking op de uitgaven bedrijfsbrandweer Kijfhoek en voor ruim € 1 mln. op de uitgaven voor de MER-evaluatie Betuweroute.

X Noot
7

De overboekingen tussen artikel 13 en 14 hebben betrekking op de projecten Groningen-Leeuwarden en Erasmuslijn.

X Noot
8

De overboeking naar artikel 17 heeft betrekking op de EMC-problematiek HSL-Zuid (voor verdere toelichting zie de verdiepingsbijlage bij de ontwerpbegroting 2012).

X Noot
9

Dit betreft een overboeking van OV-SAAL (Openbaar Vervoer Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad) ten behoeve van RRAAM (Rijk – Regioprogramma Amsterdam – Almere – Markermeer).

X Noot
10

Dit betreft de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van de loon- en prijsbijstelling 2011.

X Noot
11

Het gaat om de overboeking van verschillende projecten, waarvan de betaalbaarstelling via de BDU zal verlopen. Het betreft BDU projecten in het kader van het Actieplan groei op het spoor en de lijn Hengelo-Bad Bentheim.

X Noot
12

Dit betreft een overheveling naar de begroting van HXII (artikel 34 Betrouwbare netwerken) in verband met spoorse problematiek.

X Noot
13

Dit betreft een overboeking naar artikel 35 in de begroting van HXII ten behoeve van het European Rail Traffic Management System (ERTMS)

X Noot
14

Middels kasschuiven binnen artikel 13 zijn de beschikbare middelen weer in evenwicht gebracht met de benodigde middelen voor 2011. De verhoging voor beheer en onderhoud hangt voornamelijk samen met het amendement Slob waarbij de middelen voor de pilot ERTMS in het kasjaar 2011 zijn overgeboekt, terwijl in de planning deze middelen in de jaren na 2011 waren voorzien. De verlaging van artikel 13.04 hangt samen met de rentemeevallers beschikbaarheidsvergoeding HSL-Zuid. De verhoging en verlaging voor aanlegprojecten hangen voornamelijk samen met de fase-overgang van projecten, zoals toegelicht onder punt 5.

X Noot
15

Dit betreft een correctie op de overboeking zoals genoemd onder punt 5

X Noot
16

Dit betreft een correctie op de hogere ontvangsten zoals genoemd onder punt 6.

X Noot
17

Dit betreft een correctie op de overboeking zoals genoemd onder punt 7

X Noot
18

Dit betreft een bijdrage uit hoofdstuk XII( voormalig VROM) in het geluidsprogramma.

X Noot
19

Uit de opbrengst van de verkoop van Strukton is door het ministerie van Financiën een bedrag van € 154,6 mln. beschikbaar gesteld voor de aflossingen van de leningen van ProRail. Anderzijds is de rentevrijval door deze oplossing ad € 2,2 mln. ten gunste van de algemene middelen gebracht.

X Noot
20

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012.

X Noot
21

Dit betreft enerzijds een correctie op de overboeking zoals genoemd onder punt 5 (€ 2 mln.) en anderzijds de technische verwerking van de desaldering van betalingen en ontvangsten met betrekking tot de boeterente op de schuldreducties in 2010 en 2011 (€ 86 miljoen).

X Noot
22

In 2011 is € 24,8 mln. van ProRail ontvangen in verband met de vaststelling en afrekening van de subsidie voor beheer en onderhoud voor 2009. Deze middelen zijn weer ingezet ter dekking van de subsidie voor 2011.

X Noot
23

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012.

13.02 Onderhoud en vervanging.

Op grond van richtlijn nr. 91 /440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail belast met beheer en onderhoud van de landelijke railinfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke infrastructuur. Een deel van de kapitaallasten betreft de rentekosten en aflossingen van de leningen van ProRail voor uitbreidingsinvesteringen.

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de minister van IenM afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatsverplichting. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De minister van IenM moet instemmen met onderdelen van het beheerplan, waaronder de prestaties, en bespreekt het beheerplan met de Tweede Kamer. In 2011 zijn de volgende prestaties overeengekomen en gerealiseerd:

Kern Prestatie Indicator
 

Realisatie 2011

Grenswaarde

Realisatie 2010

Reizigerstevredenheid over reinheid stations

58%

(min) 55%

58%

Reizigerstevredenheid over sociale veiligheid overdag

91%

(min) 90%

90%

Reizigerstevredenheid over sociale veiligheid ‘s avonds

60%

(min) 58%

58%

Reizigerstevredenheid over reisinformatie bij ontregelingen

52%

(min) 56%

54%

       

Beschikbaarheid

99,39%

(min) 99,45%

99,55%

Niet beschikbaarheid: onderhoudstijd

0,50%

(max) 0,34%

0,25%

Niet beschikbaarheid: storingstijd

0,11%

(max) 0,21%

0,20%

       

Geleverde treinpaden aan alle reizigersvervoerders

98,7%

(min) 98,0%

97,8%

Deels gerealiseerde treinpaden aan alle reizigersvervoerders

66,7%

(min) 60,0%

59,4%

       

Capaciteitsverdeling

99,8%

99,6%

99,8%

       

Toegankelijkheid: % maatregelen

83%

83%

74%

Toelichting:

In 2011 realiseerde ProRail op diverse vlakken een verbetering in de operationele prestaties, resulterend in meer geleverde treinpaden en minder storingen. Voor drie KPI’s heeft ProRail de overeengekomen grenswaarden niet gerealiseerd: KPI Onderhoudstijd, KPI Beschikbaarheid en KPI Reizigerstevredenheid over reisinformatie bij ontregelingen.

KPI Onderhoudstijd en KPI Beschikbaarheid

Prorail heeft in 2011 een aantal grote verbouwingsactiviteiten van de spoorweginfrastructuur en stations (Sporen in Arnhem, NSP’s en SAAL) uitgevoerd. Prorail houdt er in zijn planningen rekening mee dat er door onvoorziene omstandigheden werkzaamheden niet kunnen worden uitgevoerd. In 2011 hebben zich echter nauwelijks onvoorziene omstandigheden voorgedaan. Hierdoor heeft Prorail meer werkzaamheden uitgevoerd dan gepland. Doordat de grenswaarde voor de KPI Onderhoudstijd gebaseerd is op de planning van Prorail heeft ProRail deze grenswaarde overschreden. Wanneer er werkzaamheden aan het spoor worden uitgevoerd is dit spoor niet beschikbaar voor treinverkeer. Hierdoor is ook de grenswaarde voor KPI Beschikbaarheid niet gehaald.

ProRail heeft dit vroegtijdig voorzien en aan IenM gemeld. IenM heeft ProRail vervolgens aangegeven er belang aan te hechten dat de verbouwings-werkzaamheden gewoon moesten blijven doorgaan. Met de klantcampagne «Van A naar Beter spoor» en door goede samenwerking met de vervoerders in het bieden van alternatief vervoer heeft ProRail de overlast voor de reiziger tijdens deze werkzaamheden tot een minimum kunnen beperken.

KPI Reizigerstevredenheid over reisinformatie bij ontregelingen

Ondanks de genomen maatregelen in de eerdere kwartalen van 2011 is de grenswaarde voor reizigerstevredenheid over reisinformatie niet gehaald. Met name de waardering op de grote stations, die zwaar wegen in de meting en veelal in verbouwing zijn, zorgen voor deze onderschrijding. Per 1 augustus is de verantwoordelijkheid voor reisinformatie in functionele zin overgegaan naar NS. De formele overdracht geschiedt in 2012.

13.03 Realisatieprogramma personen- en goederenvervoer

Algemene toelichting

In 2011 is een groot aantal projecten, gericht op capaciteitsverbetering en verbetering van de veiligheid in en rond het spoor, volop in uitvoering. Onderstaande (deel)projecten zijn in 2011 opgeleverd:

  • Sporen in Arnhem; aanleg vierde perron, verlengen en vernieuwen van de perrons 1 tot en met 3, aanleg vrije kruising westzijde, vernieuwen perronkappen inclusief de traverse, vereenvoudigen van de sporen lay-out en het realiseren van diverse kunstwerken.

  • NSP Arnhem perrontunnel en OV Terminal fase 1; realisatie van de verlengde en verbrede perrontunnel in relatie tot reizigerscapaciteit.

  • Regionet Zaanlijn; meer capaciteit op de lijn Zaandam – Alkmaar door aanpassen van de beveiliging (seinverdichting) waardoor de opvolgtijd van de treinen is verkleind.

  • Regionet maatregelen Westpoort Aziëhavenweg; een directe aansluiting van goederen treinen van/uit Amsterdam CS met de Aziëhaven.

  • Halte Sassenheim.

  • Na NOV fase 1; het vervangen van gelijkvloerse kruisingen door ongelijkvloerse kruising

  • Reactivering Groningen – Veendam; de lijn is gereactiveerd en weer in de dienstregeling opgenomen

  • Rotterdam aanleg stamlijn Beerdam voor goederen in het Havengebied.

Verantwoording per artikelonderdeel / per project

De planning in de Rijksbegroting 2011 is gebaseerd op de financiële meerjarenplanning van ProRail van december 2009.Gedurende de periode tussen planning en uitvoering kan het voorkomen dat er, ondanks het feit dat planningen getoetst worden en er risicoanalyses op projectniveau worden uitgevoerd, verschillen ontstaan tussen gepland en gerealiseerd. Financiële ramingen en bouwfaseringen kunnen gedurende de bouw door diverse factoren wijzigen maar projecten krijgen ook te maken met mee- en/of tegenvallers in aanbesteding en/of uitvoering.

Door middel van mutaties in Voorjaarsnota en Najaarsnota 2011 zijn de ramingen voor 2011 bijgesteld op basis van actuele inzichten en middels de Memorie van toelichting behorende bij deze nota’s aan de Kamer toegelicht. Via deze verantwoordingsrapportage wordt teruggekeken naar de ontwerpbegroting 2011 (gebaseerd op de financiële meerjarenplanning van ProRail van december 2009) versus de uiteindelijke realisatie (december 2011).

Het totale beeld is dat – over het hele aanlegprogramma bezien – de uitvoering op koers ligt. Er is in 2011 € 747 mln. uitgegeven tegenover € 798 mln. aan geplande uitgaven. Hieronder worden substantiële verschillen per project nader toegelicht:

Projectoverzichten

Realisatieprogramma Railwegen (Personenvervoer) (13.03.01)

Project

uitgaven 2011in EUR miljoen

 

Gereed

Beschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Begroting 2011

Realisatie 2011

Projecten nationaal

           

BB21(ontw. Bev21, VPT+, 25KV, ontw +

 

2

2

1

divers

 

implement. GSM-R)

       

divers

 

Geluid (emplacementen en innov. ontwikkeling)

       

divers

 

Geluidssanering spoorwegen

2

1

-1

     

Kleine projecten

2

0

-2

2

divers

 

HSA claim

       

divers

 

A'dam – Utrecht – Maastricht/Heerlen

           

Integrale spooruitbreiding Amsterdam-Utrecht

5

2

-3

3

2006/2007

 

Stations en stationsaanpassingen

           

Kleine stations

9

5

-4

4

divers

 

Overige projecten/lijndelen enz.

           

Afdekking risico's spoorprogramma's

           

AKI-plan en veiligheidsknelpunten

20

11

-9

5

divers

 

Intensivering Spoor in steden I

10

0

-10

6

divers

 

Intensivering Spoor in steden II

       

divers

 

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

7

1

-6

7

divers

 

Project Hoogfrequent Spoor

 

2

2

8

   

Ontsnippering

13

7

-6

9

divers

 

Projecten Noordwest Nederland

           

Amsterdam-Almere-Lelystad

           

OV SAAL korte termijn

66

21

-45

10

2016

 

Stations en stationsaanpassingen

           

Amsterdam Centraal spoor 10/15

       

2004/pm

 

Amsterdam Centraal Cuypershal

7

3

-4

11

2011

 

Amsterdam Centraal fietsenstalling

 

1

1

 

2009/15

 

Overige projecten/lijndelen

           

Regionet (incl. verkeersmaatreg. Schiphol)

34

16

-18

12

divers

 

Projecten Utrecht

           

Amsterdam-Utrecht-Maastricht/Heerlen

           

Vleuten-Geldermalsen 4/6 sporig (incl. RSS)

79

109

30

13

2005 e.v.

 

Stations en stationsaanpassingen

           

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP

40

35

-5

14

2015

 

Overige projecten/lijndelen

           

Spoorwegovergang Soestdijkseweg Bilthoven

17

6

-11

15

2013

 

Projecten Zuidvleugel

           

Den Haag Centraal (tbv NSP)

28

27

-1

 

2013

 

Den Haag Centraal terugbouwen sporen 11/12

2

0

-2

16

2013

 

Rotterdam Centraal (tbv NSP)

48

56

8

17

2012

 

Overige projecten/lijndelen

           

Rijswijk-Schiedam incl.spoorcorridor Delft

53

97

44

18

2014

 

Projecten Brabant

           

Stations en stationsaanpassingen

           

Breda Centraal (tbv NSP)

10

1

-9

19

2014

 

Projecten Oost Nederland

           

Utrecht-Arnhem-Zevenaar

           

Traject Oost (perronverbredingen)

1

0

-1

20

2006/08/11

 

Traject Oost uitv. Convenant DMB

3

0

-3

21

2019

 

Sporen in Arnhem

80

96

16

22

2013

 

Arnhem Centraal (tbv NSP)

15

22

7

23

2011/2013

 

Spoorzone Ede

8

0

-8

24

nvt

 

Overige projecten/lijndelen

           

Hanzelijn

168

166

-2

 

2012

 

Projecten Noord Nederland

           

SporendriehoekNoord Nederland

 

14

14

25

?

 

Part. Spooruibr. Groningen-Leeuwarden

 

1

1

26

?

 

7 Totaal realisatieprogramma

778

701

       

1 BB21

De oplevering van het project BB21 is verschoven naar 2012 vanwege de extra activiteiten die nodig waren voor de indienststelling van ERTMS Level 1 op de Havenspoorlijn, de extra benodigde activiteiten voor het oplossen van verbindingsproblemen op de Betuweroute en het feit dat er 4 (niet onder BB21 vallende) projecten weden opgestart die tegelijkertijd op de Betuweroute uitgevoerd moesten worden waarover tussen de projecten afspraken gemaakt moesten worden.

2 Kleine Projecten

Eind 2010 is het project Baarn opgeleverd en zijn de resterende nazorgwerkzaamheden opgenomen en verantwoord via het project Nazorg gereedgekomen lijnen en halten.

3 Integrale spooruitbreiding Amsterdam-Utrecht

De lagere realisatie in 2011 wordt veroorzaakt door het feit dat de financiële bijdragen van de gemeente Amsterdam eerder door ProRail zijn ontvangen dan voorzien. Hierdoor heeft ProRail minder middelen bij IenM gedeclareerd. Daarnaast bleek een deel van het ingeplande onvoorzien in 2011 niet nodig.

4 Kleine stations

Als gevolg van het nog niet gereed zijn van de voorpleinactiviteiten is de indienststelling van de halte Sassenheim verschoven van april 2011 naar december 2011. Hierdoor is ook een deel van de in 2011 geplande ProRail activiteiten met bijbehorende uitgavenstroom doorgeschoven naar 2012. Tevens is er sprake van een gunstige kostenontwikkeling waardoor een deel van het budget ingeleverd kan worden. Het station is in december 2011 in gebruik genomen.

Bij het project Groningen Europapark is als gevolg van capaciteitsproblemen bij de aannemer de start van de bouw verschoven waardoor de uitgaven niet in 2011 zijn gerealiseerd.

5 Aki-plan en veiligheidsknelpunten

Als gevolg van het niet meer toepassen van ADOB installaties (automatische dubbele overwegbeveiliging) is een aantal deelprojecten uit de scope vervallen en is de hierbij behorende uitgavenstroom niet gerealiseerd. Deze installaties worden niet meer toegepast omdat overwegen hierdoor langer gesloten zijn. Eind 2010 is een alternatief programma vastgesteld wat gericht is op permanente verbetering van de overwegveiligheid. De voorbereiding hiervan heeft meer tijd in beslag genomen dan gepland. In 2012 zal worden gestart met de uitvoering van dit programma.

6 Intensivering Spoor in Steden

Bij het realiseren van uitgaven is IenM afhankelijk van hetgeen de betreffende gemeenten aan uitkeringen opvragen. Deze aanvragen zijn achtergebleven bij de oorspronkelijke verwachting.

7 Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

De geraamde uitgaven op deze post hebben voornamelijk betrekking op afwikkeling van claims, grondjuridische zaken (onder andere grondverkoop en onteigeningsprocedures) en geluidssanering van projecten die in dienst zijn gesteld en (financieel) zijn afgesloten. De duur van de afhandeling van dit type werkzaamheden is als gevolg van afhankelijkheid van derden lastig te ramen.

8 PHS

In 2011 is de beschikking «voorinvestering Doorstroomstation Utrecht» verleend. Deze gelden waren geraamd op PHS IF 13.05.01 en zijn bij Slotwet overgeboekt.Zie artikel 13.05 voor de overige onderdelen van PHS.

9 Ontsnippering

Het MJPO bestaat uit verschillende deelprojecten. Bij het deelproject «Zwaluwenberg» is sprake van een vertraging in de uitgavenstroom als gevolg van het niet tijdig verkrijgen van een bouwvergunning binnen het bestaande bestemmingsplan. Bij het deelproject «Den Dolder» is sprake van een gunstig aanbestedingsresultaat waardoor de uitgavenstroom in 2011 lager is uitgevallen dan eerder geraamd.

Binnen het deelproject «kleine faunavoorzieningen» was bij het opstellen van de raming nog sprake van veel onzekerheden omtrent planning en definitieve scope. De planning is bijgesteld en de aanbesteding is verschoven naar eind 2011.

10 OV SAAL

De korte termijn maatregelen op de Zuidtak in Amsterdam zijn in 2011 in realisatie genomen. ProRail voert conditionerende werkzaamheden uit, zoals het verleggen van kabels en leidingen. Voor het gedeelte in Amsterdam hebben Prorail en NS in het kader van robuust spoor en kort volgen bezien welke wijzigingen in de projectopzet nodig zijn. Dat leidde tot een vertraging van de start van het project, wat leidde tot lagere uitgaven in 2011. ProRail beziet momenteel welke maatregelen nodig zijn om de opgelopen vertraging in te lopen. Zie artikel 13.05 voor de overige onderdelen van OV SAAL.

11 Amsterdam CS Cuypershal

Het project bestaat uit de renovatie van de Cuypersgebouw en het verbeteren van de transfercapaciteit van de Midden- en Oosttunnel. Realisatie van de renovatie van het Cuypersgebouw is afgestemd op de werkzaamheden aan de Noord-Zuidlijn (gemeentelijk project) en verplaatst naar 2012/2013. Het verbeteren van de transferkwaliteit van de Midden- en Oosttunnel wordt afgestemd op de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, waarbij het verbeteren van de transferkwaliteit van de Middentunnel is verplaatst naar 2011/2013 en die van de Oosttunnel naar 2013/2015. De uitgaven 2011 zijn hierdoor achtergebleven.

12 Regionet

Binnen het deelproject «Verkorte treinopvolging Zaanlijn» bleek eind 2010 sprake van een gunstig aanbestedingsresultaat met als gevolg minder uitgaven in 2011.

Voor het deelproject «Hoofddorp, vorkaansluiting en keersporen» is in het kader van het zoeken naar mogelijke besparingen een tweetal varianten uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in het comprimeren van werkzaamheden, welke nu volledig zijn gepland in 2012. Hierdoor zijn de uitgaven verschoven van 2011 naar 2012. De indienststelling blijft op planning liggen.

Van het deelproject Beverwijk is zowel de bouwfasering als de hiermee samenhangende uitgavenstroom herzien als gevolg van discussie over de scope (oplossing middels lange of korte tunnel) en de daarmee verband houdende planologische besluiten.

In de loop van 2011 is voor het deelproject «Amsterdam Westhavenweg aanleg goederenspoor» een besparing gevonden van ongeveer € 2 mln. in het ontwerp. Daarnaast is op verzoek van de vervoerder besloten om binnen het programma eerst het deelproject Aziëhavenweg te realiseren met als gevolg dat zowel de uitgavenstroom als de indienststellingsdatum verschuift van 2011 naar 2012.

In de loop van 2011 is voor het deelproject «Wormerveer» een besparing gevonden van ongeveer € 2 mln. en heeft de gemeente het wensenpakket met betrekking tot voorplein gewijzigd waardoor het ontwerp aangepast moest worden. De indienststelling verschuift van 2011 naar 2012. De reiziger zal hier qua bouw activiteiten niet meer hinder van hebben dan in de oorspronkelijke planning.

Het deelproject Station Halfweg/Zwanenburg heeft in twee etappes vertraging opgelopen. Allereerst is de beschikkingsaanvraag later ingediend dan voorzien doordat NS later dan gepland een bedieningsgarantie heeft afgegeven. Daarnaast kreeg dit project te maken met een latere toekenning van de TVB (Trein Vrije Perioden) door noodzakelijk aanvullend onderzoek naar niet gesprongen explosieven en een archeologische vondst. Tevens was in 2011 sprake van een gunstig aanbestedingsresultaat. Genoemde oorzaken hebben geleid tot een lagere uitgavenstroom 2011.

Als gevolg van het vervallen van het project Almere Poort Inhaalspoor, deel van 2e fase herstelplan, is de scope van het deelproject Station Almere Poort gewijzigd van een 4-sporig station naar een 2-sporig station. Hierdoor zijn ontwerpen aangepast, de werkzaamheden volledig geconcentreerd in 2012 en daarmee ook de uitgavenstroom verschoven van 2011 naar 2012. De indienststelling in 2012 blijft gehandhaafd.

13 Vleuten-Geldermalsen 4/6 sp. incl. 1e fase Randstadspoor

De hogere realisatie in 2011 is het resultaat van een aantal onderdelen die versneld in uitvoering zijn gebracht. Naast deze versnelling zijn onderdelen ook duurder uitgevallen dan geraamd, zoals de nieuwe brug over de A27, trillingsmaatregelen, het onderstation Utrecht Zuid en grondverbetering van de bestaande baan. Deze effecten worden opgevangen binnen de totale begroting van het project.

14 OV Terminal stationsgebied Utrecht

De realisatie van dit project is in 2011 gestart. Gedurende de eerste helft van 2011 werden de consequenties van de vertraging in het voortraject duidelijk. Dat heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van de uitgavenstroom 2011.

15 Spoorwegovergang Soestdijkseweg Bilthoven

Er is besloten om werkterreinen te huren in plaats van te kopen (goedkoper) en de verwerving van benodigde gronden is vertraagd als gevolg van het nog niet definitief zijn van de projectgrenzen. Beide ontwikkelingen leiden hebben geleid tot een lagere uitgavenstroom in 2011.

16 Den Haag Centraal terugbouwen spoor 11 en 12

Het huidige ontwerp van dit stationsemplacement wordt heroverwogen omdat een efficiënter ontwerp mogelijk lijkt. Besluitvorming over de gewenste scope zal in het tweede kwartaal van 2012 duidelijkheid moeten geven. Het treinverkeer wordt in deze jaren afgewikkeld op het huidige emplacement, zodat er geen consequenties zijn voor de reizigers.

17 NSP Rotterdam

De hogere realisatie 2011 wordt voornamelijk veroorzaakt door invulling van de stelposten die in de raming waren opgenomen voor onder andere installaties en afbouw. Deze posten waren bij de totstandkoming van de planning nog niet ingevuld. Daarnaast heeft, als gevolg van de herziene bouwfasering, een aangepaste wijziging in de volgorde van verrekening van kosten plaatsgevonden tussen de financiers.

18 Spoorzone Delft

De uitgaven in 2011 zijn hoger dan voorspeld als gevolg van afrekeningen van meerwerk. Die in 2011 hebben plaatsgevonden. Die zijn met name veroorzaakt door grondwater-problematiek waardoor tijdelijke bouwconstructies (stempels) en tunnelwanden extra moesten worden versterkt als gevolg van hoge tegendruk grondwater in de tunnel. Door conditioneringactiviteiten, genoemde grondwaterproblematiek en het opnemen in de planning van de noodzakelijke testen is de indienststellingsdatum verschoven naar 2015 (1e tunnelbuis)/2017 (2e tunnelbuis).

19 NSP Breda

Besluitvorming over de financiering heeft meer tijd gevergd. Hierdoor is de aanbesteding vertraagd en is realisatie achtergebleven bij de raming. Inmiddels is het project aanbesteed en is gestart met voorbereidende werkzaamheden. De daadwerkelijke start van de OVT wacht nog op het onherroepelijk worden van de laatste vergunningen.

20 Traject Oost Perronverlengingen

Als gevolg van bestuurlijk overleg met de gemeente is het onderdeel «geluidsmaatregelen brug Westervoort» nog niet in uitvoering genomen en zijn de hiermee samenhangende uitgaven niet in 2011 gerealiseerd.

21 Traject Oost DMB (Driebergen/Maarssen/Bunnik)

Dit project bestaat uit drie deelprojecten. Bij twee deelprojecten is sprake van ontwikkelingen die hebben geleid tot een lagere uitgavenstroom in 2011 dan voorspeld.

Maarsbergen; het ontwerp heeft na overleg met regio en afstemming met RWS (A 12) geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Hierdoor schuift de (financiële) planning en zal de oplevering een jaar later plaatsvinden.

Bunnik; de diverse stakeholders hebben extra afstemming met betrekking tot heroverweging van het ontwerp nodig gehad waardoor de beschikkingsaanvraag voor de realisatiefase later wordt ingediend dan gepland en de bijbehorende uitgaven zijn verschoven.

22 Sporen in Arnhem

In de financiële meerjarenplanning die ProRail jaarlijks opstelt ten behoeve van de totstandkoming van de financiële projectplanning zoals opgenomen in het Infrafonds neemt ProRail op programmaniveau een meerjarige forfaitaire aftrek op. Deze aftrek is bedoeld om op programmaniveau de financiële effecten van tegenvallers in de uitvoering te elimineren. De huidige voorgeschreven werkwijze van het Infrafonds staat een aftrek op programmaniveau niet toe en deze aftrek wordt daarom aan één of meerdere projecten toebedeeld. Op het project Sporen in Arnhem is een deel van de forfaitaire aftrek 2011 verwerkt. De raming voor aftrek bedroeg € 93 mln. en de uiteindelijke realisatie 2011 € 96 mln. Mede naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer in het kader van Cie Kuiken zal worden bezien hoe in de komende begrotingen met een forfaitaire aftrek wordt omgegaan.

23 NSP Arnhem

In 2010 zijn de uitgaven met betrekking tot de ruw- en afbouw van de perrontunnel doorgeschoven naar 2011.

24 Spoorzone Ede

Het project Spoorzone Ede kent een gemengde financiering. In samenspraak met de gemeente Ede is, rekening houdend met de bijdragen van de overige financiers, de bijdrage van IenM later in de tijd gepland.

25 Sporendriehoek Noord Nederland

De beschikbare middelen voor dit programma maakten in de begroting 2011 onderdeel uit van het totale PHS budget (IF 13.05) en zijn gelet op het feit dat er realisatiebeschikkingen afgegeven moesten worden eind 2010 overgeboekt naar IF 13.03.01.

26 Partiële spooruitbreiding spoor Groningen-Leeuwarden

De beschikbare middelen voor dit programma waren in de begroting 2011 opgenomen bij IF 14 en zijn eind 2010 overgeboekt naar IF 13.03.01.

Realisatieprogramma Railwegen (goederenvervoer) (13.03.02)

Project

uitgaven 2011 in EUR mln.

 

Gereed

Beschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Begroting 2011

Realisatie 2011

Projecten (inter)nationaal

           

Aslasten Cluster II

       

Div/2010

 

PAGE risicoreductie

3

4

1

1

Div/2009

 

Geluidspilot Goederenvervoer

       

Div/2009

 
             

Projecten Oost Nederland

           
 

16

12

– 4

2

2015

 
             

Projecten Zuidvleugel

           

Electr. Maasvlakte West en passeerspoor Botlek

1

 

– 1

3

   

Projecten Zuidwestelijke delta

           

Sloelijn/Geluidmaatregelen Zeeuwse lijn

2

 

– 2

4

2009/2011

 
             

Kleine projecten

1

 

– 1

5

   

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

1

1

       

Afrondind

 

1

1

     

Totaal realisatieprogramma *

23

18

5

     
X Noot
1

Page risico reductie

Page bestaat uit een aantal deelprojecten met als doel dat de goederenemplacementen voldoen aan de regels op het gebied van externe veiligheid. Bij het deelproject «blusvoorzieningen Hengelo, Roosendaal en Sas van Gent» is sprake van hogere kosten dan geraamd veroorzaakt door scope wijzigingen. Bij het deelproject «emplacementen Delfzijl» is de ombouw als gevolg van langere procedures voor onder andere milieuvergunningen vertraagd, waardoor er in 2011 minder is uitgegeven. Op het totale programma is per saldo sprake van hogere uitgaven dan geraamd.

X Noot
2

Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV)

Als gevolg van aanpassingen in de scope van het projectdeel Nieuwstad Zutphen met betrekking tot onderdoorgangen en vormgeving in relatie tot andere projecten in de gemeente Zutphen is de start van de realisatie met een half jaar verschoven. De geplande uitgaven zijn hierdoor verschoven van 2011 naar 2012.

X Noot
3

Elektrificatie emplacement Maasvlakte/passeerspoor Botlek

Het project is afgesloten en de resterende werkzaamheden zijn opgenomen en verantwoord via het project Nazorg gereedgekomen lijnen en halten.

X Noot
4

Sloelijn/geluidmaatregelen Zeeuwse Lijn

Ten tijde van de begroting 2011 waren de projecten Sloelijn en geluidmaatregelen Zeeuwse Lijn nog als één gezamenlijk project opgenomen. Eind 2010 is het onderdeel Sloelijn afgesloten en zijn de resterende werkzaamheden opgenomen en verantwoord via het project Nazorg gereedgekomen lijnen en halten. De uitgaven op het project Sloelijn/geluidmaatregelen Zeeuwse Lijn zijn hierdoor lager dan geprognosticeerd.

X Noot
5

Kleine Projecten Het project Beerdam, onderdeel van de post Kleine Projecten, is inmiddels afgerond. De eerder ingeschatte extra benodigde middelen voor dit project bleken uiteindelijk niet nodig te zijn waardoor de realisatie 2011 lager is uitgekomen dan gepland.

13.04. Geïntegreerde contractvormen PPS

Op dit onderdeel worden de uitgaven verantwoord met betrekking tot de terugbetaling van kapitaallasten vanwege de voorfinanciering van de aanleg van de bovenbouw van de HSL-Zuid en de onderhoudskosten van de HSL-Zuid.

Realisatieprogramma Railwegen (Geintegreerde contractvormen spoor) (art 13.04)

Project

   

uitgaven 2011 in EUR mln.

   

Gereed

Beschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Begroting 2011

Realisatie 2011

Reeks infraprovider (IP) beschikbaarheidsver-

140

126

– 14

1

   

goeding (13.04)

           

Reeks iInfraprovider IP onderhoud (13.02)

           

Totaal categorie 0

           
             

Totaal realisatieprogramma

140

126

– 14

     
X Noot
1

De reguliere vergoeding in 2011 bedroeg € 141,3 mln., ruim € 1 mln. hoger dan in de ontwerpbegroting was opgenomen. Deze hogere uitgaven hebben voornamelijk betrekking op nabetalingen op 2010.

De halfjaarlijkse renteafrekeningen in 2011 was € 15,5 miljoen lager als gevolg van de lage rentestand, waarmee de realisatie per saldo op € 125,8 miljoen is uitgekomen. De renteafrekeningen tot en met 2010 waren per saldo € 19,9 miljoen lager.

Beschikbaarheidsvergoeding HSL-Zuid

Begroting 2011

Sado 2010

Saldo naar 2012

Realisatie 2011

Beschikbaarheidsvergoeding

140 179

2 060

– 958

141 281

Renteafrekeningen

 

19 894

– 35 407

–15 513

totaal artikel 13.04

140 179

21 954

– 36 365

125 768

13.05 Verkenningen en planstudies

Op dit onderdeel zijn de uitgaven verantwoord van een aantal door ProRail uitgevoerde verkenningen en planstudies alsmede van een aantal spoorgerelateerde projecten.

Projectoverzicht bij 13.05.01 Spoorwegen personenvervoer; planstudie
       

Gereed

Toelichting

Bedrag in € mln

Budget

 

Begroting

   

Projectomschrijving

taakstellend

2011

2011

   

CATEGORIE 1

         

Projecten Nationaal

         

Programma Hoogfrequent Spoor

3 163

tb

Vanaf 2012

 

1

Projecten Noordwest Nederland

         

Amsterdam Zuidas: deel station tbv NSP

95

 

Vanaf 2013

 

2

Amsterdam Zuidas-WTC 4sprig + keersporen

95

 

Vanaf 2013

 

2

OV Schiphol-Almere-Almere-Lelystad

1 016

tb

   

3

Projecten Oost Nederland

         

Quick scan dec. Spoor Gelderland

19

pb

2010–2013

 

4

Traject Oost

6

     

5

Diversen

         

Grensoverschrijdend spoorvervoer

44

       

Kleine projecten

5

       
X Noot
1

PHS

Begin 2011 zijn de planuitwerkingen van de diverse onderdelen van PHS gestart; over de voortgang van PHS en OV SAAL is de Tweede Kamer 11 maart en 10 oktober 2011 geïnformeerd. De ontwerp-notitie Reikwijdte en Detailniveau Rijswijk - Delft Zuid en de ontwerp-notitie Reikwijdte en Detailniveau Goederenroutering Oost Nederland zijn in december 2011 gepubliceerd, waarmee de mer-procedure is gestart.

Uitgangspunt bij de programmering in de begroting 2011 was dat na de voorkeursbeslissing van juni 2010 direct met de planuitwerkingsfase kon worden gestart. Na de voorkeursbeslissing heeft de Kamerbehandeling van PHS eind 2010 plaatsgevonden. Daarna is door ProRail in overleg met IenM direct gestart met de planuitwerkingsfase van PHS.

Het plan van aanpak is vastgesteld op 1 maart 2011. Het bleek nodig meer tijd te nemen voor afspraken over onderwerpen als organisatie, communicatie, verantwoording en de aanpak van de diverse corridors gezien de samenhang daartussen. In het 3e kwartaal 2011 is de beschikking afgegeven voor de eerste fase van de planuitwerking.

X Noot
2

Amsterdam Zuidas

Besluitvorming over het voorkeursalternatief en de daarop aansluitende bestuurlijke overeenkomsten zijn gepland voor het voorjaar van 2012. Als gevolg hiervan is er geen realisatie in 2011.

X Noot
3

OV SAAL

OV SAAL kent drie onderdelen: maatregelen op korte termijn en op middellange termijn en een studie in het kader van het Rijks-Regioprogramma-Almere-Amsterdam-Markermeer (RRAAM) naar een spoors alternatief via de Hollandsebrug. Over deze laatste activiteit wordt in het kader van RRAAM gerapporteerd. In 2011 zijn de werkzaamheden voor OV SAAL korte termijn op de Zuidtak van Amsterdam gestart. Voor de korte termijn maatregelen op de Flevolijn is eind 2011 een tracébesluit genomen. Voor de middellange termijn zijn twee kansrijke oplossingsrichtingen geïdentificeerd. Rijk en regio hebben gezamenlijk besloten de definitieve keuze tussen deze oplossingsrichtingen te koppelen aan besluitvorming de lange termijn in het kader van RRAAM die voor eind 2012 is voorzien.

Voor de korte termijnmaatregelen zijn alle planstudies, op één na, afgerond en afgerekend. Dat leidde tot een bescheiden vrijval van middelen. De studie naar de benodigde middellange termijnmaatregelen is in de eerste helft van 2011 binnen het beschikbare budget afgerond; het resterende budget wordt ingezet voor het vervolg van de planstudie.

X Noot
4

Decentraal Spoorvervoer

De lopende planstudies nemen meer tijd in beslag waardoor ook de indiening van de voor 2011 geplande beschikkingsaanvragen voor de realisatiefase zijn vertraagd naar 2012.

X Noot
5

Traject Oost

De planstudie Driebergen-Zeist is uitgebreid waarvoor aanvullende middelen aan het projectbudget zijn toegevoegd. Een groot deel van de bijhorende mijlpalen is ook in 2011 opgeleverd waardoor de realisatie hoger is dan gepland.

Projectoverzicht bij 13.05.02 Spoorwegen goederenvervoer; planstudie
       

Gereed

Bedrag in € mln

Budget

 

Begroting

 

Projectomschrijving

taakstellend

2011

2011

 

CATEGORIE 1

       

Project nationaal

       

Aslasten cluster III

37

 

2015–2015

1

Optimalisering Goederencorridor R’dam-Genua

156

uo

2011–2013

2

X Noot
1

Aslasten cluster III

Uit oogpunt van kostenbesparing is de planning gefaseerd en worden werkzaamheden uitgevoerd in combinatie met geplande overige werkzaamheden binnen de betreffende projecten. Als gevolg hiervan is de uitgavenstroom verschoven van 2011 naar 2012 en verder.

X Noot
2

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

Projectonderdeel opheffen 1 500 Volt/ATB eilanden deel Zevenaar; de afstemming met betrekking tot het Programma van Eisen voor beveiliging met Duitsland kost meer tijd dan gepland, waardoor de voor 2011 geplande beschikkingsaanvraag voor de realisatiefase pas in 2012 kan worden ingediend.

13.09 Ontvangsten

Op artikel 13.09 zijn de ontvangsten spoorwegen verantwoord en de afrekeningen met ProRail over voorgaande jaren, welke niet gesaldeerd mogen worden met de uitgaven in het lopende jaar. Zie ook toelichting nr. 3 bij het samenvattend overzicht.

Ontvangsten spoorwegen

NS: concessievergoeding HRN

20 000

HSA: concessievergoeding HSL-Zuid1

0

Flevoland: bijdrage OV-SAAL

6 000

EU: subsidie OV Terminal Rotterdam

2 400

EU: subsidie Havenspoorlijn

2 120

ProRail: dwangsom

300

Totaal ontvangsten

30 821

   

Afrekeningen ProRail onderhoud en vervanging

110 970

Afrekeningen ProRail aanlegprojecten

2 990

Desaldering met uitgaven

113 960

   

Totaal artikel 13.09

144 781

X Noot
1

Voor de eerste drie jaar van de concessie geldt voor HSA uitstel van betaling van de concessievergoeding.

Voor 2011 betreft de concessievergoeding € 105 mln. (bij 100% beschikbaarheid). Hiervan is reeds 80% als voorschot in rekening gebracht bij HSA. Het restant wordt begin 2012 afgerekend. Over de periode tot en met 2010 is € 103 mln. in rekening gebracht. Daarnaast wordt € 5 mln. aan rentevergoeding in rekening gebracht, waarmee de totale vordering per eind 2011 € 192 mln. bedraagt (zie verantwoording saldibalans, onderdeel vorderingen).

Bestedingen ProRail (bedragen x € 1 mln.):

Aan het einde van dit hoofdstuk is het overzicht van de financiële stromen met betrekking tot spoorinfrastructuur opgenomen. Hieruit blijkt (onder andere) dat ProRail in het jaar 2011 in totaal € 2 607 mln. heeft ontvangen (exclusief de compensatie van BTW). Van dit bedrag is € 2 527 mln. besteed in 2011 en is € 80 miljoen nog te besteden c.q. te verrekenen.

Samenvatting bestedingen ProRail:

Bestedingen ProRail
   

2011

2010

Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten

(1)

947

899

Uitbesteed werk onderhoud en vervanging Gemengde net

(2)

954

947

Uitbesteed werk onderhoud en vervanging Betuweroute

(3)

35

32

Apparaatskosten

(4)

423

443

Rente en aflossing leningen

(5)

168

1 446

Bestedingen door ProRail

 

2 527

3 767

       

Nog te besteden c.q. te verrekenen

(6)

80

120

Ontvangen door ProRail
 

2 607

3 887

Totaal bestedingen ProRail

2 527

3 767

Schuldreductie

155

1 400

Bestedingen exclusief schuldreductie

2 372

2 367

Toelichtingen:

(1): Specificatie uitbesteed werk nieuwbouwprojecten:

Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten
 

2011

2010

MIRT-projecten

584

657

Functiewijzigingsprojecten

175

122

Omgevingswerken en FENS (incl. onderhanden werk)

297

220

Doorbelaste apparaatskosten

– 109

– 100

 

947

899

De investeringen in nieuwbouwprojecten zijn met ca. 5% gestegen ten opzichte van 2010. Deze stijging heeft nagenoeg volledig betrekking op de omgevingswerken.

(2): Specificatie uitbesteed werk onderhoud en vervanging gemengde net:

Uitbesteed werk onderhoud en vervanging
 

2011

2010

Grootschalig onderhoud

141

127

Kleinschalig onderhoud

279

282

Onderhoud transfer

65

70

Beheer en calamiteiten

143

144

Verkenning, planstudie en innovatie

23

14

Beheer en onderhoud

651

637

     

Bovenbouwvernieuwingen

134

168

Vervanging overige systemen

186

171

Doorbelaste apparaatskosten

– 17

– 29

Vervangingen

303

310

     
 

954

947

Het uitbesteed werk voor onderhoud en vervanging is nagenoeg gelijk aan 2010.

(3): Dit betreft de aan Keyrail doorbetaalde subsidie.

(4): Specificatie apparaatskosten:

Apparaatskosten
 

2011

2010

Lonen, sociale lasten en overige personeelskosten

286

273

Inhuur personeel

78

111

Huisvestingskosten

59

59

 

423

443

De apparaatskosten zijn met ca. 4,5% afgenomen ten opzichte van 2010. De belangrijkste oorzaak hiervan is de afname van inhuur personeel (30%). De kosten voor eigen personeel zijn met ca. 5% toegenomen als gevolg van een stijging van het aantal FTE’s (omzetting van inhuur naar eigen personeel) en als gevolg van de CAO-verhoging in 2011.

Rente en aflossing leningen
 

2011

2010

Rentebaten en -lasten (incl. boeterente schuldreductie)

19

127

Aflossing leningen

149

1 319

 

168

1 446

(5): Specificatie rente en aflossing leningen:

In 2010 en 2011 hebben schuldreducties plaatsgevonden welke gefinancierd zijn met de door het ministerie van Financiën beschikbaar gestelde Superdividend van NS (€ 1 400 mln. in 2010) en de verkoopopbrengst van Strukton door NS (€ 155 mln. in 2011).

(6): Specificatie nog te besteden en nog te verrekenen bedragen:

Nog te besteden en te verrekenen
 

 

2011

2010

mut.

Voorzieningen (omgevingswerken)

(a)

213

185

28

Werkkapitaal (debiteuren, crediteuren, enz.)

(b)

150

176

– 26

Herkomst derden

 

363

361

2

         

Vooruitontvangen subsidie IenM

(c)

115

160

– 45

Voorschot-afrekeningen IenM

(d)

88

– 11

99

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

(e)

30

83

– 53

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

(f)

– 11

– 88

77

Herkomst IenM

 

222

144

78

         

Liquide middelen totaal

 

585

505

80

(a): Dit betreft voornamelijk ontvangen afkoopsommen van lagere overheden voor toekomstig onderhoud.

(b): Dit betreft voornamelijk nog te betalen kosten.

(c): Dit betreft de zogenaamde overlopende subsidie: het gaat om de nog uit te voeren (doorgeschoven) maatregelen waarvoor wel reeds de subsidie is ontvangen:

Overlopende subsidie
 

2011

2010

Afname

Onderhoud en vervanging

29

41

– 12

– 29%

Grote programma's functiewijziging*

33

64

– 31

– 48%

Overige geoormerkte projecten**

42

50

– 8

– 16%

Totaal maatregelen

104

155

– 51

– 33%

Nog te verdelen prijscompensatie

11

5

6

 

Totaal

115

160

– 45

 
X Noot
*

Kleine functiewijzigingen, Capaciteitsknelpunten herstelplan, Toegankelijkheid stations, Ruimte voor de fiets.

X Noot
**

Uitvoeringsprogramma geluid, Stoptonend Sein, Beschikbaarheid in zicht, Actieplan groei op het spoor, Externe veiligheid, Hotspots, Reistijdverbetering, Tankplaten, Security.

(d): Dit betreft voorschot-afrekeningen tussen ProRail en IenM.

(e): Een deel van de ontvangen investeringsbijdragen heeft nog niet geleid tot een investering in materiële vaste activa.

(f): Overschotten en tekorten op de uitgevoerde maatregelen (beheer en onderhoud) worden toegevoegd en onttrokken aan de egalisatiereserve. In 2011 is in totaal € 77 mln. toegevoegd aan de egalisatiereserve, waardoor de negatieve stand per eind 2010 nagenoeg is weggewerkt. Van de € 77 mln. is € 53 mln. via de vaststellingsbeschikking over 2010 gelopen en de resterende € 24 miljoen betreft het «resultaat» van ProRail over 2011.

Artikel 14. Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Regionale/lokale infrastructuur verantwoord. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2011 van IenM (XII) bij beleidsartikelen 32 het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit en 34 Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd/decentrale netwerken.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

14. Regionaal/lokale infra

             

Verschil aanpassing bekostiging RWS

Verschil a.g.v.

   
         

Realisatie

Begroting

Verschil

RWS bij VJN*

uitvoering

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

 

2011**

Verplichtingen

297 339

122 439

193 203

98 661

164 588

159 787

4 801

– 191

4 992

 

– 372 024

Uitgaven

189 614

285 713

182 976

266 337

338 572

232 195

106 377

– 191

106 568

 

12 049

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

146 091

175 516

141 849

156 053

138 107

162 366

– 24 259

– 191

– 24 068

 

– 55

14.01.01 Verkenningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

14.01.02 Planstudieprogr.reg./lok

1 831

591

1 089

668

69

18 300

– 18 231

– 115

– 18 116

1

68

14.01.03 Real.progr.reg./lok.

144 260

174 925

140 760

155 385

138 038

144 066

– 6 028

– 76

– 5 952

2

– 123

14.02 Regionale Mob. Fondsen

43 523

110 197

40 591

50 576

30 592

25 105

5 487

0

5 487

3

4 633

14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid

0

0

536

59 708

169 873

44 724

125 149

0

125 149

 

7 471

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

   

536

7 885

9 873

39 495

– 29 622

0

– 29 622

2

– 2 359

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob.fondsen

   

0

51 823

160 000

0

160 000

0

160 000

2

10 000

14.03.03 RSP – ZZL: REP

   

0

0

0

5 229

– 5 229

0

– 5 229

2

– 170

Van totale uitgaven:

 

 

 

 

 

 

 

       

– Apparaatsuitgaven

249

42

0

0

0

6

– 6

       

– Bijdrage aan baten-lastendienst

782

505

668

781

0

780

– 780

       

– Restant

144 795

285 166

182 308

265 556

338 572

231 409

107 163

       

14.09 Ontvangsten

11

29 000

0

0

0

0

0

 

0

 

0

X Noot
*

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging mutatie VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekostiging RWS. Voor een nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3 , 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6 .

X Noot
**

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

X Noot
1

Het overschot kan grotendeels worden verklaard doordat de planstudieprojecten nog niet in de uitvoeringsfase zijn terechtgekomen. Zie ook de toelichting bij de projectoverzichten.

X Noot
2

Zie de toelichting bij de projectoverzichten.

X Noot
3

Overschrijding wordt veroorzaakt doordat betaling aan project Sluiskil naar voren is gehaald.

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn  voorzien van een toelichting.

Artikel 14 Regionaal, lokale Infrastructuur

Categorie

artikel 14.01

artikel 14.02

artikel 14.03

Uitgaven

artikel 14.09

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

161 526

25 105

44 724

231 355

0

231 355

 

Desalderingen FES (NvW)

Intensivering/Extensivering

840

   

840

 

840

1

Begroting 2011

 

162 366

25 105

44 724

232 195

0

232 195

 
                 

Aanpassing kostenmodel Rijkswaterstaat

Neutraal

– 191

   

– 191

 

– 191

2

Overboeking van/naar andere departementen

Technisch

   

– 23 191

– 23 191

 

– 23 191

3

Saldo 2010

Intertemporeel

62 077

765

4 012

66 854

 

66 854

4

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

61 886

765

– 19 179

43 472

0

43 472

 
                 

Stand eerste suppletoire wet 2011

 

224 252

25 870

25 545

275 667

0

275 667

 

Overboekingen binnen artikel 14 Regionaal, lokale infra

Neutraal

– 27

89

– 62

0

 

0

5

Kasscchuif beheer en instandouding

Intertemporeel

60 307

   

60 307

 

60 307

6

Overboeking van/naar art 12 Hoofdwegennet

Technisch

   

– 4 500

– 4 500

 

– 4 500

7

Overboeking van/naar art 13 Spoorwegen

Intensivering/Extensivering

1 600

 

– 1 630

– 30

 

– 30

8

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

   

211

211

 

211

9

Overboeking naar Hfdst XII art 39 BDU

Intensivering/Extensivering

– 15 356

   

– 15 356

 

– 15 356

10

Overboeking naar Hfdst XII art 34 Betrouwbare netwerken

Intensivering/Extensivering

– 4 593

   

– 4 593

 

– 4 593

11

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

70

 

82

152

 

152

12

Mutaties miljoenennota 2012

 

42 001

89

– 5 899

36 191

0

36 191

 
                 

Stand ontwerpbegroting 2012

 

266 253

25 959

19 646

311 858

0

311 858

 

Overboekingen binnen artikel 14 Regionaal, lokale infra

Technisch

– 392

 

392

0

 

0

13

Overboeking van/naar art 13 Spoorwegen

Technisch

   

– 23

– 23

 

– 23

14

Saldo 2011

Intertemporeel

– 127 699

 

142 387

14 688

 

14 688

15

Mutaties najaarsnota 2011

 

– 128 091

0

142 756

14 665

0

14 665

 
                 

Stand tweede suppletoire wet 2011

138 162

25 959

162 402

326 523

0

326 523

 

Saldo 2011

Intertemporeel

– 55

4 633

7 471

12 049

 

12 049

15

Mutaties slotwet 2011

 

– 55

4 633

7 471

12 049

0

12 049

 
                 

Realisatie 2011

138 107

30 592

169 873

338 572

0

338 572

 
X Noot
1

In het Regeerakkoord is aangegeven dat de belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijk Ordening, Milieu en Duurzaamheid en Kennis/Innovatie wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds respectievelijk de departementale begrotingen. De FES-begroting voor de jaren 2011 en volgende is leeg geboekt. Dit betekent dat FES-financiering via de ontvangstenartikel IF/19.10 komt te vervallen en wordt omgezet in financiering uit de algemene middelen (IF19.09).

X Noot
2

Als gevolg van een herstructurering van de bekostiging van RWS, is in deze suppletoire begroting voorgesteld op de artikelen 11, 12, 15, 16 en 18 een nieuwe operationele doelstelling in te voegen met de hoofdproducten «Apparaatskosten RWS» en «Overige netwerkgebonden kosten» respectievelijk «Overige netwerkoverstijgende kosten» op artikel 18. Tussen deze artikelen en artikel 14 worden budgettair neutrale structurele mutaties aangebracht als conversie naar het nieuwe bekostigingsmodel. In mijn brieven aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal (Kamerstukken II, 30 119 nrs. 4 en 5 van resp. 10 januari 2011 en 3 maart 2011) heb ik de Kamer hierover eerder geïnformeerd.

X Noot
3

Naar het provincie- en gemeentefonds is (via het ministerie van BZK) in het kader van het RSP-ZZL in totaal ca. € 23,2 mln. overgeboekt ten behoeve van de gemeente Assen en de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland.

X Noot
4

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2010 aan de begroting 2011. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2010 naar 2011.

X Noot
5

Deze relatief kleine verschuivingen binnen het artikel betreffen voornamelijk een correctie op de prijsbijstelling over 2010 en 2011.

X Noot
6

Het gaat hier enerzijds om de verwerking van IF-brede kasschuiven ten gunste van de kasproblematiek op Beheer en Instandhouding.

X Noot
7

Deze technische mutatie betreft de overboeking van een deel van het RSP-budget met betrekking tot de A7 ZRG, fase 2 naar artikel 12 hoofdwegennet, waar dit project wordt verantwoord.

X Noot
8

Dit betreft enerzijds een overboeking naar artikel 13 voor het RSP-project Groningen-Leeuwarden en anderzijds een overboeking uit artikel ten behoeve van het project startstation Erasmuslijn in Den Haag.

X Noot
9

Dit betreft de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van de loon- en prijsbijstelling 2011.

X Noot
10

Dit betreffen overboekingen naar de BDU ten behoeve van Fiets Filevrij, aanvulling forfaitaire index 2011 en een aanvulling uit de index 2010 voor het Kennisplatform Verkeer en Vervoer.

X Noot
11

De mutatie bestaat uit de volgende overboekingen naar artikel 34 in de begroting van HXII ten behoeve van:

–  de chipkaart;

–  de Commissie Dubbel opstaptarief OV chipcard;

–  het onderzoek naar de opbrengstneutraliteit OV chipcard;

–  de Werkgroep Reizigers Omvang en Omvang Verkopen (WROOV);

–  de Campagne Heel NL fietst.

X Noot
12

Deze relatief kleine mutaties betreffen (een aanvulling op) prijscompensatie over 2010 ten behoeve van de projecten Eindhoven Helmond (voltooiing verkeersruit (T-str.)), N31 Traverse Harlingen en Knooppunt Joure.

X Noot
13

Dit betreft een herverdeling van in 2010 toegekende prijscompensatie.

X Noot
14

Deze relatief kleine overboeking naar artikel 13 betreft een overboeking van RSP-gelden naar het RSP-project Groningen–Leeuwarden en betreft de indexering over 2011.

X Noot
15

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2011 naar 2012.

Projectoverzichten

Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale lokale infrastructuur; planstudie
           

Gereed

Toelichting

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

 

Begroting

   

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2011

2011

   

CATEGORIE 1 voor tracébesluit)

             

Projecten Zuidvleugel

             
               

Haaglanden/Den Haag R’damsebaan (vh Trekvliettracé)

 

450

225

pb

2013/2017

2017

2017

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe-knoop

RijnGouwelijn West

   

104

45

ou

2011/2015

2012/2015

2015

2015

 

Projecten Brabant

             

Eindhoven/Helmond, voltooiing verkeersruit

 

804

255

 

2015–2018

2018

1

Projecten Limburg

Maaskruisend verkeer

120

275

60

pb

2014/2018

2018

2

               

Categorie 2

             

Projecten nationaal

             

Projecten in voorbereiding

   

variabel

 

2010 ev.

   
X Noot
1

Eindhoven/Helmond, voltooiing verkeersruit

Dit onderzoek loopt nog. De verplichting zal niet voor 2015 worden aangegaan

X Noot
2

Maaskruisend verkeer

Ten aanzien van Maaskruisend verkeer Maastricht zijn er nog geen afspraken gemaakt aan de hand waarvan de beschikking en uitkering kan plaatsvinden. Het budget voor Maaskruisend verkeer is opgenomen in het bereikbaarheidspakket Maastricht Noord waarvoor een convenant is gesloten; bijdrage is aan de BDU toegevoegd als onderdeel van het ruimtelijk pakket Maastricht Noord.

Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale lokale infrastructuur; realisatie

Realisatieprogramma regionale lokale infra Bedragen in € mln
           

Gereed

Beschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Begroting

Realisatie

         

2011

2011

Categorie 0

           

Projecten Oost-Nederland

           

Nijmegen 2e stadsbrug

16

16

0

 

2013

2013

Projecten Noord-west Nederland

           

Noord – Zuidlijn Noord WTC

64

81

17

 

2017

2017

N201

19

19

0

1

2012

2013

Projecten Zuidvleugel

Rijn-Gouwelijn Oost

41

0

– 41

2

2015

2015

Randstadrail (incl voorbereidingskosten)

0

18

18

3

06/10/13

2013

Beneluxmetro

           
             

Scheveningen Boulevard

2

4

2

4

2013

2013

             

Overig

           

Experimenteerprojecten

           

Afronding

2

 

– 2

     

Totaal categorie 0

           
             

Totaal realisatieprogramma

144

138

– 6

     
X Noot
1

Door de discussie over de gestrekte Boerenlandvarianten en het ontbreken van medewerking van Schiphol moesten enkele mijlpalen worden aangepast en is de oplevering iets vertraagd

X Noot
2

Door de gewijzigde plannen van het nieuwe college van PS zijn er geen uitgaven in 2011; de nieuwe plannen moeten worden uitgewerkt voordat er een beschikking kan worden afgegeven.

X Noot
3

Het laatste stukje van Randstadrail in Rotterdam, namelijk de Zoetermeer/Rotterdam-bus ZORO-bus), zal eind 2012 in gebruik worden genomen.

X Noot
4

Scheveningen Boulevard is gedecentraliseerd en werd toegevoegd aan het Gemeentefonds.

14.03 Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn, Pakket Bereikbaarheid

Projectoverzicht bij 14.03 RSP Zuiderzeelijn

Projectoverzicht regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn.

Bedragen in € mln

       

Beschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Toelichting

Concrete bereikbaarheidsprojecten

39

10

– 29

1

Begroting IF 14.03.01

39

10

– 29

 

Regionaal mobiliteitsfonds

0

160

160

2

Begroting IF 14.03.02

160

160

 

Ruimtelijk economisch programma

5

0

– 5

 

Begroting IF 14.03.03

5

0

– 5

 
         

Totaal 14.03

45

170

– 126

 
X Noot
1

Concrete bereikbaarheidsprojecten en 3 Ruimtelijk economisch programma

In het kader van het Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) is (via het ministerie van BZK)  in totaal ca. € 23 mln overgeboekt naar het province- en gemeentefonds voor de gemeente Assen en de provincies Friesland, Groningen, Drente en Flevoland.

Daarnaast is vanuit het RSP-budget begrotingsgeld overgeboekt naar IF-artikel 12 Hoofdwegenprogramma voor de A7 ZRG, fase 2 en het project Buitenring parkstad Nuth en is compensatie geleverd voor het project A12 Parallelstructuur/Gouwe.

X Noot
2

Regionaal mobiliteitsfonds

De regio heeft versneld ruim 150 miljoen gestort, waardoor cf. de afgesproken verhouding in het RSP-convenant. IenM 160 miljoen heeft bijgestort.

15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg, verkenningen en planstudie en netwerkgebonden kosten. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2011 (XII) en vinden hun oorsprong in de Nota Mobiliteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 644, nr. 6).

Het productartikel Hoofdvaarwegennet is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

Artikel 33: Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s;

Artikel 34: Robuust mobiliteitssysteem van sterke netwerken, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid;

Artikel 35: Mainports en logistiek; en

Artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

15. Hoofdvaarwegennet

                     
         

Realisatie

Begroting

Verschil

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN *

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

 

2011** )

Verplichtingen

626 117

838 121

874 005

963 376

918 852

1 105 352

– 186 500

– 45 167

– 141 333

1

– 5 138

Uitgaven

585 406

705 820

792 534

848 903

829 016

930 622

– 101 606

– 45 167

– 56 439

 

– 112 691

15.01 Verkeersmanagement

75 041

88 879

91 120

85 811

23 366

74 753

– 51 387

– 51 683

296

 

0

15.01.01 Basispakket verkeersmanagement

75 041

82 730

84 827

84 762

23 366

74 753

– 51 387

– 51 683

296

 

0

15.01.02 Servicepakket verkeersmanagement

 

6 149

6 293

1 049

0

0

0

0

0

 

0

15.02 Beheer en onderhoud

406 940

520 543

576 155

543 934

343 239

488 579

– 145 340

– 210 874

65 534

 

– 103 475

15.02.01 Basispakket B&O hoofdvaarwegen

303 654

393 629

427 840

374 740

202 585

402 108

– 199 523

– 204 520

4 997

 

1

15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen

25 341

31 672

27 059

29 250

105 026

29 060

75 966

– 6 354

82 320

2

– 102 063

15.02.04 Groot var.onderhoud hoofdvaarwegen

77 945

95 242

121 256

139 944

35 628

57 411

– 21 783

0

– 21 783

3

– 1 413

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

88 201

85 652

102 733

211 075

193 644

347 207

– 153 563

– 37 630

– 115 933

 

– 9 215

15.03.01 Realisatieprogr. hoofdvaarwegen

85 421

83 674

102 733

211 048

193 644

338 600

– 144 956

– 34 394

– 110 562

4

– 9 152

15.03.02 Planstudieprogr. na tracébesluit

2 780

1 978

0

27

0

8 607

– 8 607

– 3 236

– 5 371

5

– 63

15.05 Verk. en planstudies voor tracébesluit

15 224

10 746

22 526

8 083

8 550

20 083

– 11 533

– 4 383

– 7 150

 

1

15.05.01 Verkenningen

6 284

7 690

7 988

7 995

0

8 475

– 8 475

– 8 475

0

 

0

15.05.02 Planstudieprogramma voor tracébesluit

8 940

3 056

14 538

88

8 550

11 608

– 3 058

4 092

– 7 150

6

1

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

       

260 217

0

260 217

259 403

814

 

– 2

15.06.01 Apparaatskosten RWS

       

247 352

0

247 352

246 701

651

 

– 2

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

       

12 865

0

12 865

12 702

163

 

0

Van totale uitgaven:

                     

– Apparaatsuitgaven

             

 

     

– Bijdrage aan baten-lastendienst

436 365

545 990

598 109

565 036

504 188

591 417

– 87 229

 

   

– Restant

149 041

159 830

194 425

283 867

324 828

339 205

– 14 377

 

 

15.09 Ontvangsten

9 940

7 493

12 627

49 647

29 456

56 874

– 27 418

 

– 27 418

7

– 2 373

X Noot
*

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekosting RWS. Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3, 2010–2011, 30 119, nr. 4 en nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden d.d. 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
**

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen

X Noot
1

De lagere verplichtingenstand wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de projecten Zuid-Willemsvaart, waarbij veel van de geplande verplichtingen reeds in 2010 zijn aangegaan en het Wilhelminakanaal, waarvan de realisatie in 2012 wordt gestart en de verplichtingen dus pas in 2012 worden aangegaan. Dit wordt deels gecompenseerd door de ondertekening van het convenant voor de overdracht van de Fries-Groningse kanalen.

X Noot
2

De hogere realisatie op servicepakket Beheer en Onderhoud hoofdvaarwegen wordt veroorzaakt door de betaling van de provincie Groningen in het kader van de overdracht van de Fries-Groningse kanalen op basis van het met de provincies Groningen en Friesland gesloten convenant. De provincie Friesland heeft ervoor gekozen om de behandeling van het convenant in 2012 te laten plaatsvinden, waardoor de in de Najaarsnota geplande betaling doorschuift naar 2012.

X Noot
3

lege noot????

X Noot
4

De lagere kasrealisatie wordt onder meer verklaard door versnelde betalingen in 2010 op de projecten Maasroute modernisering fase 2 en Zuid-Willemsvaart en het project Wilhelminakanaal dat in 2012 in realisatie komt, waardoor de betalingen ook doorschuiven.

X Noot
5

Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking van de planstudiegelden voor het project Meppel Ramspol (keersluis Zwartsluis) naar de realisatiefase (fasewisseling).

X Noot
6

De lagere ontvangstenrealisatie worden onder meer veroorzaakt op het project Zuid-Willemsvaart, waar op basis van de uitvoering 6 mln. reeds ontvangen is in 2010 en 12 mln. doorschuift naar 2012, en de Schelderadarketen, waarvan de Belgische bijdrage in 2012 wordt ontvangen.

X Noot
7

De voornaamste oorzaken van de (per saldo) lagere ontvangsten zijn het gevolg van het feit dat a) de aanleg ontvangsten nauwelijks zijn te voorzien, waardoor de in de begroting opgenomen reeks dan ook geen werkelijke grondslag heeft, (b) tegenvallende resultaten bij het vermarkten van gebaggerd zand, (c) vertragingen in de start van project Walradar Noordzeekanaal en d) door enerzijds minder ontvangsten op het VBS-tarief en anderzijds een versnelling van bijdragen door derden ten behoeve van de Maasroute, fase 2.

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn voorzien van een toelichting.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Categorie

artikel 15.01

artikel 15.02

artikel 15.03

artikel 15.05

artikel 15.06

Uitgaven

artikel 15.09

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

74 753

488 579

344 707

20 083

928 122

– 56 874

871 248

 

Desalderingen FES (NvW)

Intensivering/Extensivering

   

2 500

   

2 500

 

2 500

1

Begroting 2011

 

74 753

488 579

347 207

20 083

0

930 622

– 56 874

873 748

 
                     

Aanpassing bekostigingssystematiek RWS

Neutraal

– 51 683

– 210 874

– 37 630

– 4 383

259 403

– 45 167

 

– 45 167

2

Overboekingen binnen artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Neutraal

 

– 2 420

2 371

49

 

0

 

0

3

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

 

– 1 111

     

– 1 111

 

– 1 111

4

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

   

– 1 110

   

– 1 110

 

– 1 110

5

Saldo 2010

Intertemporeel

 

15 493

64 679

6 476

 

86 648

– 17 963

68 685

6

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

– 51 683

– 198 912

28 310

2 142

259 403

39 260

– 17 963

21 297

 
                     

Stand eerste suppletoire wet 2011

23 070

289 667

375 517

22 225

259 403

969 882

– 74 837

895 045

 

Aanpassing bekostigingssystematiek RWS

Neutraal

 

3 242

     

3 242

 

3 242

2

Overboekingen binnen artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Neutraal

0

– 19 000

22 172

211

– 2 510

873

– 873

0

7

Kasschuiven

Intertemporeel

 

– 16 338

– 191 774

– 13 985

 

– 222 097

27 334

– 194 763

8

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

296

3 352

5 073

97

3 618

12 436

 

12 436

9

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

       

– 291

– 291

 

– 291

5

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

 

340

     

340

 

340

10

Mutaties miljoenennota 2012

 

296

– 28 404

– 164 529

– 13 677

817

– 205 497

26 461

– 179 036

 
                     

Stand ontwerpbegroting 2012

 

23 366

261 263

210 988

8 548

260 220

764 385

– 48 376

716 009

 

Overboekingen binnen artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Neutraal

 

0

241

– 2 630

 

– 2 389

2 389

0

11

Saldo 2011

Intertemporeel

 

185 451

– 8 370

2 630

 

179 711

14 158

193 869

12

Mutaties najaarsnota 2011

 

0

185 451

– 8 129

0

0

177 322

16 547

193 869

 
                     

Stand tweede suppletoire wet 2011

 

23 366

446 714

202 859

8 548

260 220

941 707

– 31 829

909 878

 

Overboekingen binnen artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Neutraal

   

157

– 157

 

0

 

0

13

Saldo 2011

Intertemporeel

 

– 103 475

– 9 372

159

– 3

– 112 691

2 746

– 109 945

12

Mutaties slotwet 2011

 

0

– 103 475

– 9 215

2

– 3

– 112 691

2 746

– 109 945

 
                     

Realisatie 2011

 

23 366

343 239

193 644

8 550

260 217

829 016

– 29 456

799 933

 
X Noot
1

In het Regeerakkoord is aangegeven dat de belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijk Ordening, Milieu en Duurzaamheid en Kennis/Innovatie wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds respectievelijk de departementale begrotingen. De FES-begroting voor de jaren 2011 en volgende wordt leeg geboekt. Dit betekent dat de FES-financiering via de ontvangstenartikel IF/19.10 komt te vervallen en wordt omgezet in financiering uit de algemene middelen (IF19.09).

X Noot
2

Als gevolg van een herstructurering van de bekostiging van RWS, is in deze suppletoire begroting voorgesteld op de artikelen 11, 12, 15, 16 en 18 een nieuwe operationele doelstelling in te voegen met de hoofdproducten «Apparaatskosten RWS» en «Overige netwerkgebonden kosten» respectievelijk «Overige netwerkoverstijgende kosten» op artikel 18. Tussen deze artikelen en artikel 14 zijn budgettair neutrale structurele mutaties aangebracht als conversie naar het nieuwe bekostigingsmodel. In mijn brieven aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal (Kamerstukken II, 30 119, nrs. 4 en 5 van resp. 10 januari 2011 en 3 maart 2011) heb ik de Kamer hierover eerder geïnformeerd.

X Noot
3

Deze mutaties betreffen budgettair neutrale verschuivingen binnen het artikel als gevolg van zowel mee- als tegenvallers voornamelijk op de projecten groot variabel onderhoud Rotterdam – Duitsland: baggeren en oevers, Kanaal Gent – Terneuzen, baggeren en oevers en sluizen en verruiming Twentekanalen.

X Noot
4

Ter verwerking van de besluitvorming in het opdrachtgeversberaad Rijksrederij, zijn gelden overgeboekt naar het ministerie van Defensie ten behoeve van het budget van de kustwacht.

X Noot
5

Dit betreft met name de taakstellingen zoals afgesproken in het Regeerakkoord.

X Noot
6

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2010 aan de begroting 2011. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2010 naar 2011.

X Noot
7

Uit de gelden ten behoeve van impuls groot variabel onderhoud heeft een overboeking plaatsgevonden naar de Maasroute, fase 2, realisatie. Verder is een overboeking aangebracht in verband met een gewijzigde boeking van inhuur en is een desaldering verwerkt in verband met een bijdrage van de EU voor het project Zeetoegang IJmond.

X Noot
8

Door deze kasschuiven binnen het onderdeel Beheer en Onderhoud aan te brengen zijn de onderhoudsbudgetten geëgaliseerd. Bij aanleg en planstudieprojecten hebben de onderstaande projecten vertraging opgelopen waardoor het kasritme moest worden aangepast:

–  Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va;

–  Maasroute fase 2, realisatie;

–  Zuid-Willemsvaart; vervanging sluizen 4, 5 en 6;

–  Wilhelminakanaal Tilburg;

–  Verruiming vaarweg Eemshaven -Noordzee;

–  Dynamische verkeersmanagement vaarwegen;

–  Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis);

–  Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel;

–  Verkeerssituatie splitsing Hollands Diep – Dordtse Kil;

–  Verdieping vaarweg Harlingen-Kornwerderzand.

X Noot
9

Dit betreft de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van de loon- en prijsbijstelling 2011.

X Noot
10

Vanuit de begroting van HXII zijn BES-budgetten overgeboekt naar het Infrastructuurfonds ten behoeve van het hoofdvaarwegennet.

X Noot
11

De per saldo lagere ontvangst is naast relatief kleine mutaties op de projecten Maasroute mod. fase 1 (brugverh. Roosteren), Baggeren Boven- en Beneden Merwede voornamelijk zichtbaar op het project verruiming Twentekanalen als gevolg van tegenvallende resultaten bij het vermarkten van gebaggerd zand. Deze tegenvaller kon worden gecompenseerd met het saldo van meevallers op de artikelonderdelen 15.03 en 15.05 (o.a. de Zuid Willemsvaart (vervanging sluizen 4, 5 en 6) en Burgemeester Delenkanaal Oss).

X Noot
12

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2011 naar 2012.

X Noot
13

Dit betreft een overboeking ten behoeve van de indexering over 2011 voor het project Bouw 4e sluiskolk Ternaaien.

15.01 Verkeersmanagement

15.01.01 Basispakket verkeersmanagement

De activiteiten binnen het basispakket verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

Bij verkeersmanagement gaat het met name om de volgende activiteiten:

  • verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • monitoring en informatieverstrekking;

  • vergunningverlening en handhaving;

  • crisisbeheersing en preventie.

Meetbare gegevens

 

Areaaleenheid

Waarde 1/1/2011

Waarde

31/12/2011

 

Verkeersmanagement

Begeleide vaarweg in km

608

594

1

Bediende objecten in aantallen

216

212

2

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Nadere analyse van het feitelijke dekkingsgebied van de verkeersposten in 2011 heeft geleid tot een bijstelling van dit kengetal over de begeleide vaarweg.

X Noot
2

De afname van het aantal bediende objecten is het netto resultaat van de gewijzigde beheersituatie van een aantal bediende objecten. Het betreft onder meer de sloop van de brug over sluis 5 in de Zuid-Willemsvaart en het vastzetten van de Brug Besoyen en de eerste Muntsluisbrug.

Basispakket

Indicator

% waarop de passeertijd wordt gerealiseerd:

Norm

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

 

Verkeersmanagement

De passeertijd betreft de tijd die het kost voor schepen om sluizen en bruggen te passeren. Het IVS (Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart) registreert deze tijd. De norm voor de passeertijd betreft een vastgesteld aantal minuten per sluis of brug dat moet worden gerealiseerd.

– Hoofdtransportas

99 %

80%

67%

1

   

– Hoofdvaarweg

90 %

75%

79%

 
   

– Overige vaarweg

85 %

70%

92%

 

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De gerealiseerde passeertijden op de Hoofdtransportassen (HTA) voldoen in 2011 niet aan de streefwaarden (67% i.p.v. 80%). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de lage score van de Volkeraksluizen bij Zuid-Holland en Sluizen Terneuzen bij Zeeland. Voor beide sluizen zijn verkenningen uitgevoerd. Voor de Volkeraksluizen wordt medio 2012 een voorkeursbesluit voor uitbreiding van de sluiscapaciteit verwacht. Voor de sluis Terneuzen wordt naar verwachting begin 2012 een planstudiebesluit genomen. De passeertijden voor de hoofd- en overige vaarwegen scoren overall gezien wel ruim voldoende.

15.02 Beheer en Onderhoud

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennetwerk in een staat te houden die noodzakelijk is voor het vervullen van de primaire functie: het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen.

15.02.01 Basispakket Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de betrouwbaarheid van de infrastructuur van de vaarwegen (diepgang en breedte), kunstwerken en verkeersvoorzieningen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt.

Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en de gebruiker ongepland minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

Rijkswaterstaat voert dit beheer en onderhoud uit op basis van het Beheersplan Rijkswateren. De activiteiten richten zich zowel het onderhoud qua diepte als breedte van de vaarweg om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed als mogelijk te faciliteren. Naast het onderhoud van de bodems betreft dit ook de kunstwerken en de vaarwegmarkeringen.

Meetbare gegevens

 

Areaaleenheid

Waarde 1/1/2011

Waarde 31/12/2011

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Vaarweg (in km)

7 609

7 609

Bron: Rijkswaterstaat

Basispakket

Indicator

% van de tijd dat vaarbak op orde:

Norm

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

 

Beheer en Onderhoud

De Vaarbak dient conform de norm uit het vaarwegplan qua vaarwegdiepte en -breedte, op basis van vaarwegmarkeringen, op orde te zijn.

– Hoofdtransportas

– Hoofdvaarweg

– Overige vaarweg

95%

90%

80%

85%

70%

70%

96%

85%

84%

1

2

2

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De hoge prestaties wat betreft de vaarbak bij de hoofdtransportassen zijn in 2011 gehandhaafd, Met 96% ligt de realisatie zelfs iets boven de ambitieuze norm van 95%. Dit is het gevolg van uitvoering van het plan van aanpak Beheer & Onderhoud (impuls) welke voornamelijk op de prioritaire hoofdtransportassen is gericht.

X Noot
2

De prestaties op hoofd- en overige vaarwegen zijn door de inzet van de middelen uit het Aanvullend Beleidsakkoord in voorgaande jaren hoger dan de streefwaarden. In de periode tot en met 2016 zal door middel van het NOMO Achterstallig Onderhoud Vaarwegen programma verder aan het wegwerken van de achterstanden op de hoofd- en overige vaarwegen worden gewerkt.

15.02.02 Servicepakket Beheer en Onderhoud

Overdracht Brokx-Nat

In 2011 hebben geen overdrachten in dit kader plaatsgevonden. Uitgaven betreffen langjarige verplichtingen voortvloeiend uit Brokx-Nat.

Fries-Groningse kanalen

De uitgaven hebben betrekking op de Rijksbijdrage aan de provincies Groningen en Friesland voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen. In 2011 is er tussen het Rijk en de provincies overeenstemming bereikt om het bestaande convenant aan te passen. De nieuwe afspraken betreffen de overdracht van het beheer en eigendom van de hoofdvaarweg van de provincies naar het Rijk. De beheer-en onderhoudsbijdrage voor de zijkanalen worden door het Rijk afgekocht. Voor de provincie Groningen is dat in 2011 gedaan. Voor provincie Friesland wordt dat, zodra de Provinciale Staten hebben ingestemd, gedaan in 2012. De nieuwe beheerssituatie gaat in op 1-1-2013

15.02.04 Groot variabel onderhoud

Groot Variabel Onderhoud vaarwegen is opgebouwd uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft het Plan van Aanpak Beheer en onderhoud (Impuls). Dit betreft de projecten die zijn vastgelegd in het plan van aanpak beheer en onderhoud. Met dit plan van aanpak is in 2003 door de Tweede Kamer ingestemd. Het tweede onderdeel betreft het NOMO Achterstallig Onderhoud Vaarwegen programma (NOMO AOV). De uitvoering van dit programma betrof oorspronkelijk de periode 2011 tot en met 2020. Voor dit programma is bij begroting 2009 een versnelling van de oplevering naar 2016 afgesproken.

Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud (Impuls)

Het plan van aanpak voor het inlopen van achterstallig onderhoud, bestaat voor de Hoofdvaarwegen uit de volgende projecten:

Projecten

uitvoeringsperiode begroting

Huidige Uitvoeringsperiode

 

– Amsterdam Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en oevers

2005–2010

2005–2011

1

– Amsterdam-Lemmer/IJsselmeer

2004–2012

2004–2012

2

– Baggeren IJssel

2008–2010

2008–2012

3

– Vervanging vaartuigen

2006–2009

2006–2010

 

– Kanaal Gent-Terneuzen, baggeren en oevers

2004–2011

2004–2010/2012

4

– Maas: baggeren en kunstwerken

2004–2010/2012

2004–2010/2012

 

– Noordzeekanaal baggeren

2004–2008

2004–2008

 

– Rotterdam-België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren

2005–2011

2005–2012

5

– Rotterdam-Duitsland: baggeren en oevers

2005–2009

2005–2009

 

– Wrakkenberging

2009–2011

2009–2011

6

– Natte bruggen

2004–2010/2016

2004–2011/2016

7

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Dit project is in 2011 volledig afgerond.

X Noot
2

De baggerwerkzaamheden aan het Zwolse Diep zijn al in 2010 afgerond. Het Groot Onderhoud aan de Houtribsluizen is gecombineerd met de werkzaamheden die voor de periode na 2010 aan de Houtribsluizen waren gepland. Dit deel van het project zal naar verwachting in 2012 worden opgeleverd.

X Noot
3

Vanwege de extreem lage waterstanden en een week van mist in de maand november, heeft de aannemer zijn baggerwerkzaamheden in de IJssel moeten stilleggen. De veiligheid op de vaarweg dreigde in gevaar te komen, vanwege de zeer beperkte breedte van de vaargeul. Hierdoor schuift de oplevering net de jaargrens over en zal in het eerste kwartaal van 2012 gaan plaatsvinden.

X Noot
4

Het baggerwerk is in 2009 opgeleverd. De civiele onderdelen zijn in 2010 opgeleverd. Het deelproject «Bewegingswerken West- en Middensluis» zal naar verwachting pas in 2012 worden opgeleverd. Om dit project met zo min mogelijk hinder voor de scheepvaart uit te voeren, bleek een langere uitvoeringsduur noodzakelijk.

X Noot
5

De baggerwerkzaamheden zijn in 2009 opgeleverd. De gecombineerde renovatie van de Volkeraksluizen en de Haringvlietsluizen zal, naar verwachting, begin 2011 worden afgerond. Diverse werkzaamheden aan de sluizen in Zeeland (o.a. Hansweert) moeten in combinatie met de Modernisering Objectbediening Zeeland (MOBZ) worden uitgevoerd. De oplevering van het totale pakket aan maatregelen staat hierdoor nu voor 2012 gepland.

X Noot
6

Het bergen van de Vinca Gorthon is in overleg met de aannemer gestaakt. Verwachting is dat bij begroting 2013 over de vervolgaanpak kan worden gerapporteerd.

X Noot
7

De meeste bruggen zijn inmiddels opgeleverd. De Sint-Servaasbrug is in 2011 opgeleverd. De gecombineerde aanbesteding voor de bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal is in het najaar 2009 gestart. In overleg met gemeenten is een plan opgesteld om het gehele pakket aan bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal gefaseerd aan te pakken. De uitvoering is in 2011 gestart, volledige oplevering zal in 2016 plaatsvinden.

NOMO achterstallig onderhoud

Het NOMO Achterstallig Onderhoud Vaarwegen programma is opgebouwd uit de volgende projecten:

NOMO: Groot Variabel Onderhoud

Projecten

Indicatief budget (mln €)

Uitvoerings-periode begroting

Huidige planning

 

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

66

2010–2016

2009–2016

1

Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

178

2008–2016

2011–2016

2

Renovatie Havenhoofden IJmuiden

60

2011–2014

2009–2015

3

Totaal

304

     

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Enkele baggerwerkzaamheden (Westbuitenhaven, Krabbekreek) uit dit project zijn versneld opgepakt in het kader van de investeringsimpuls uit het Aanvullend Beleidsakkoord.

X Noot
2

Als gevolg van de beperkte uitvoeringscapaciteit van Rijkswaterstaat is de start van dit project vertraagd naar 2011. Oplevering is nog wel voor uiterlijk 2016 gepland.

X Noot
3

Reeds in 2009 is gestart met de uitvoering van diverse kleine renovatiemaatregelen aan de havenhoofden. Totale oplevering van de werkzaamheden t.b.v. het wegwerken van het achterstallig onderhoud is voor 2015 gepland.

NOMO: Overig achterstallig onderhoud

Projecten

Indicatief budget (mln €)

Uitvoerings-periode begroting

Huidige planning

 

Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s

144

2007–2016

2007–2016

 

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

47

2009–2015

2009–2015

 

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland

79

2007–2015

2007–2016

1

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied

88

2007–2016

2007–2016

 

Onderhoud Oevers en bodems Maasroute

70

2008–2016

2008–2016

 

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland

50

2011–2015

2011–2016

1

Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water

77

2009–2016

2009–2016

2

Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis

0

2009–2013

2

Renovatie stalen boogbruggen Utrecht

62

2011–2016

2011–2016

 

Totaal

617

     

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De werkzaamheden in Noord- en Zuid-Holland lopen door tot in 2016 om de verkeershinder voor de scheepvaart te beperken.

X Noot
2

Beide projecten in Oost-Nederland zijn samengevoegd tot één totaalproject «Onderhoud vaargeulen, oevers en sluizen Oost-Nederland».

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk nadat het Tacébesluit genomen is.

15.03.01 Realisatieprogramma hoofdvaarwegen

Op dit hoofdproduct worden de uitgaven verantwoord die samenhangen met de realisatie van de aanleg van hoofdvaarwegprojecten ten opzichte van de begroting 2011.

3. Realisatieprogramma Vaarwegen realisatie (IF art. 15.03.01)
   

Uitgaven 2011 in EUR mln.

       

Gereed

Projectomschrijving

Stand Begroting 2011

Realisatie

Verschil

 

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN1

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Begroting 2011

Realisatie 2011

CATEGORIE 0

                 

Projecten nationaal

                 

Dynamische verkeersmanagement vaarwegen

38

7

– 31

 

– 6

– 25

1

2013

2013

Quick Wins binnenhavens

20

20

0

   

0

 

2011/2013

2011/2013

Projecten Noordwest-Nederland

                 

De Zaan (Wilhelminasluis)

0

0

0

   

0

 

2014

2014

Renovatie Noordzeesluizen IJmuiden

0

0

0

   

0

 

2007

2007

Verbeteren vaargeul IJsselmeer Amsterdam-Lemmer

1

0

– 1

   

– 1

 

na 2011

na 2011

Amsterdam-Rijnkanaal, Zeeburg

0

0

0

   

0

a

   

Walradar Noordzeekanaal

0

3

3

   

3

2

2012

2012

Projecten Utrecht

                 

Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen

0

0

0

   

0

 

2013

2013

Lekkkanaal, 3e kolk Beatrixsluis

0

0

0

   

0

     

Projecten Zuidvleugel

                 

Capaciteit Julianasluis Gouda

0

0

0

   

0

 

2013

2013

Projecten Brabant

                 

Burgemeester Delenkanaal Oss

0

0

0

   

0

 

2009

2009

Tweede Sluis Lith

0

0

0

   

0

 

2002

2002

Wilhelmina kanaal

23

0

– 23

 

– 1

– 22

3

2015

2016

Zuid-Willemsvaart; Omleggen en opwaarderen (Maas-Veghel)

48

31

– 17

 

– 9

– 8

4

2015

2015

Zuid-Willemsvaart; renovatie middendeel klasse II

0

0

0

   

0

 

2008

2008

Zuid-Willemsvaart, vervanging sluizen 4,5 en 6

25

1

– 24

   

– 24

5

2011

2011

Projecten Limburg

                 

Maasroute, modernisering fase 2

133

108

– 25

 

– 14

– 11

6

na 2012

na 2012

Bouw 4e sluiskolk Ternaaien

0

9

9

   

9

7

 

2015

Projecten Oost-Nederland

                 

Twentekanalen verruiming (fase 1)

0

1

1

   

1

 

2010

2011

Projecten Noord-Nederland

                 

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va

18

6

– 12

   

– 12

8

2013

2014

Verruiming Eemshaven-Noordzee

17

2

– 15

 

– 3

– 13

9

2012

2013

Overig

                 

Duurzame havens

2

1

– 1

   

– 1

 

2012

2011/2014

Kleine projecten

0

0

0

   

0

 

n.v.t.

 

Ligplaatsvoorziening

0

0

0

   

0

 

2007

2007

Walradarsystemen

10

3

– 7

 

– 2

– 6

10

2013

divers

Vaarweg Meppel-Ramspol

0

0

0

   

0

a

 

2012/2015

afronding

4

2

– 2

 

– 0

– 2

     

Totaal categorie 0

339

194

– 145

 

– 34

– 111

     

NB: In de in 2011 aangeboden suppletoire wetten Najaarsnota en Slotwet zijn projecttabellen met de realisatieprojecten opgenomen, waarin de begrotingsmutaties op projectniveau tussen de verschillende suppletoire wetten zichtbaar zijn gemaakt. Hiervan zijn de belangrijkste mutaties voorzien van een toelichting.

X Noot
a

Projecten met een a. gemarkeerd zijn in 2011 overgegaan naar de realisatiefase. Begrotingsbedrag en mijlpaal ontbraken daarom in de begroting.

X Noot
1

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekosting RWS. Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3, 2010–2011, 30 119, nr. 4 en nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden d.d. 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
1

Voor dit project (IDVV) bleek meer tijd nodig voor voorbereiding van de uitvoering. Hierdoor schuiven uitgaven door naar latere jaren.

X Noot
2

Dit project zou in 2010 opgeleverd worden. Daarom stonden er geen uitgaven geraamd in 2011. In de begroting van 2012 staat reeds vermeld dat de uitvoering vertraagd is en er in 2011 nog uitgaven hebben plaatsgevonden. De overige uitgaven zijn doorgeschoven naar 2012.

X Noot
3

Door bestuurlijke afstemming is dit project in 2011 nog niet in de realisatiefase gekomen, waardoor deze budgetten zijn doorgeschoven naar 2012.

X Noot
4

Bij dit project is een aantal uitgaven die voorzien waren in 2011 reeds in 2010 voldaan. Voorts is het betalingspatroon van de opdrachtnemer gewijzigd ten opzichte van de raming in de begroting.

X Noot
5

Als gevolg van een versnelling in het kader van het programma Waterslagkracht is dit project versneld opengesteld in het najaar van 2010. De uitgaven in 2011 hebben betrekking op de financiële afwikkeling van het project.

X Noot
6

Als gevolg van het versneld uitvoeren van werkzaamheden aan de sluizen van Born, Maasbracht en Heel zijn uitgaven die gepland stonden in 2011 reeds in 2010 gedaan.

X Noot
7

In 2011 heeft de betaling plaatsgevonden van de Nederlandse bijdrage aan de bouw van de vierde sluiskolk in Ternaaien, waarvan de uitvoering onder verantwoordelijkheid van België zal plaatsvinden.

X Noot
8

De lagere uitgaven in 2011 worden veroorzaakt door een aanpassing van het kasritme aan de meest actuele uitvoeringsverwachtingen.

X Noot
9

De Raad van State heeft in 2011 het tracébesluit vernietigd. In 2012 start naar verwachting de planstudie om te komen tot een nieuw (Ontwerp)Tracébesluit.

X Noot
10

De aanleg van de Zeeverkeerscentrale is stopgezet, omdat de benodigde camerasystemen niet volgens de gestelde eisen konden worden geleverd. Het meerjarige contract met de opdrachtnemer is voor beide partijen op acceptabele wijze beëindigd.

15.03.02/15.05.02 Planstudieprogramma hoofdvaarwegen

Zie 15.05.02

15.05 Verkenningen en planstudies vóór tracébesluit

15.05.01 Verkenningen
Verkenningenprogramma hoofdvaarwegen (IF artikel 15.05.01)

Lokatie

Referentiekader

Verantwoordelijk

 

Gereed

 
     

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

Zuidwestelijke Delta

         

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding

Nota Mobiliteit

IenM

2010

2 010

1

Grensoverschrijdende verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent-Terneuzen, waaronder capaciteit binnenvaartsluis Terneuzen

3e Memorandum van Overeenstemming Vlaanderen en Nederland

IenM en Vlaanderen

2010

2011

2

Noord-Nederland

         

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Lemmer-Delfzijl

Nota Mobiliteit

Provincies Friesland en Groningen

2010

2011

3

Noordwest-Nederland

         

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Rijnkanaal

Nota Mobiliteit

IenM

2010

2010

1

Zuidvleugel

         

Verbreding Maasgeul

Havenmeesterconvenant 2003

IenM

2010

2010

1

X Noot
1

De verkenning is gereed.

X Noot
2

Ten behoeve van besluitvorming met Vlaanderen zijn in 2010 en 2011 aanvullende onderzoeken gedaan. Het planstudie besluit wordt begin 2012 voorzien.

X Noot
3

Door vertraging in oplevering bij de provincies is de verkenning in 2011 gereed gekomen.

15.05.02 Planstudieprogramma voor tracébesluit

Planstudieprogramma hoofdvaarwegen na tracébesluit (IF artikel 15.03.02) en voor tracébesluit (IF artikel 15.05.02)
   

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

CATEGORIE 1 (na tracébesluit/projectbesluit)

     

Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal

uo

2012

1

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

uo

2011

2

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit/projectbesluit)

     

Projecten Noord-Nederland

     

Verdieping vaarweg Harlingen-Kornwerderzand (Boontjes)

pb/uo

2012

3

Projecten Oost-Nederland

     

Verruiming Twentekanalen (fase 2) en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

pn

2012

4

Projecten Noordwest-Nederland

     

Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg

 

2011

2

Lichteren Buitenhaven IJmuiden

 

2012

5

Projecten Utrecht

     

Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis

tb

2013

6

Projecten Limburg

     

Bouw 4e sluiskolk Ternaaien

uo

2011

2

Legenda

pn projectnota

tb tracébesluit

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

X Noot
1

De partiële uitvoeringsbeslissing Verruimen bocht Elsloo is genomen. De uitvoeringsbeslissing Verkeersmanagement is vertraagd tot begin 2012.

X Noot
2

De uitvoeringsbeslissing is genomen.

X Noot
3

De provincie Friesland is verantwoordelijk voor de planstudie. De provincie Friesland heeft aangegeven dat het projectbesluit meer tijd vergt dan voorzien.

X Noot
4

In verband met een zorgvuldige voorbereiding wordt de Voorkeursbeslissing in 2012 voorzien.

X Noot
5

Door wijziging van de bevoegd gezag rol tussen de provincie Noord-Holland en de gemeente Velsen is er vertraging opgetreden in de projectnota. De geplande opleverdatum verandert niet.

X Noot
6

Het tracébesluit is vertraagd door scopeverbreding en door inpassing in bredere gebiedsontwikkeling.

15.06 Netwerkgebonden kosten

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven. Dit artikelonderdeel is als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat per Voorjaarsnota 2011 ingesteld. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de bekostigingsmutatie in de leeswijzer bij deze verantwoording.

Artikel 16. Megaprojecten niet-Verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In dit jaarverslag is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer vallen:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR);

  • Ruimte voor de Rivier;

  • Maaswerken.

Het projectartikel is gerelateerd aan Beleidsartikel 35 Mainports en logistiek.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

16. Megaprojecten niet-verkeer en vervoer

       

Realisatie

Begroting

Verschil

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN *

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

 

2011**

Verplichtingen

149 527

249 389

212 487

189 945

365 431

370 609

– 5 178

– 3 612

– 1 566

 

– 38 229

Uitgaven

125 857

186 390

237 144

194 395

643 633

658 605

– 14 972

– 3 612

– 11 360

 

17 224

16.01 Project Mainportontwikkeling R'dam

3 143

42 199

49 547

14 206

445 834

443 318

2 516

0

2 516

 

– 3 204

16.01.01 Planstudie PMR

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

16.01.02 Realisatieprogramma PMR

3 143

42 199

49 547

14 206

445 834

443 318

2 516

0

2 516

 

– 3 204

16.02 Ruimte voor de Rivier

76 270

100 640

149 437

146 604

155 762

172 831

– 17 069

– 20 115

3 046

 

15 897

16.03 Maaswerken

46 444

43 551

38 160

33 585

27 220

42 456

– 15 236

– 5 064

– 10 172

1

4 530

16.04 Netwerkgebonden kosten

             

 

   

 

megaproj. niet VenV

       

14 817

0

14 817

21 567

– 6 750

 

1

16.04.01 Apparaatskosten RWS

       

14 817

0

14 817

21 567

– 6 750

2

1

16.04.02 Overige netwerkgebonden kosten

       

0

0

0

0

0

 

0

Van totale uitgaven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

– Apparaatsuitgaven

 

69

282

97

68

185

– 117

 

     

– Bijdrage aan baten-lastendienst

24 430

20 932

26 786

22 909

14 817

23 044

– 8 227

 

     

– Restant

101 427

165 389

210 076

171 389

628 748

635 376

– 6 628

 

     

16.09 Ontvangsten

13 478

26 202

330

2 607

1 064

20 186

– 19 122

 

– 19 122

3

1 064

X Noot
*

Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011 (resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr.3 , 2010–2011, 30 119, nr.4  en nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antwoorden d.d. 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
**

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

X Noot
1

De lagere realisatie wordt verklaard doordat het kasritme welke door de aannemer, op basis van de uitvoering van werkzaamheden, is aangegeven voor 2011 lager is dan oorspronkelijk in de begroting was voorzien. De lagere realisatie betreft met name het deelproject zandmaas.

X Noot
2

RWS heeft minder ingehuurd dan oorspronkelijk geraamd.

X Noot
3

De lagere realisatie wordt verklaard door een lagere EU subsidiebijdrage.

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn  voorzien van een toelichting.

Artikel 16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

Categorie

artikel 16.01

artikel 16.02

artikel 16.03

artikel 16.04

Uitgaven

artikel 16.09

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

443 318

172 831

42 456

658 605

– 20 186

638 419

 
                   

Begroting 2011

 

443 318

172 831

42 456

0

658 605

– 20 186

638 419

 

Aanpassing kostenmodel Rijkswaterstaat

Neutraal

 

– 20 115

– 5 064

21 567

– 3 612

 

– 3 612

2

Saldo 2010

Intertemporeel

3 808

– 20 059

7 227

 

– 9 024

– 2 601

– 11 625

10

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

3 808

– 40 174

2 163

21 567

– 12 636

– 2 601

– 15 237

 
                   

Stand eerste suppletoire wet 2011

447 126

132 657

44 619

21 567

645 969

– 22 787

623 182

 

Overboekingen binnen artikel 16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

Neutraal

 

– 16 266

1 612

– 6 940

– 21 594

21 594

0

1

Overboeking van/naar art 11 Hoofdwatersystemen

Intensivering/Extensivering

 

– 2 536

– 300

 

– 2 836

 

– 2 836

2

Kasschuiven

Intertemporeel

 

– 2 560

   

– 2 560

1 193

– 1 367

3

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

16 366

1 570

384

206

18 526

 

18 526

4

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

     

– 17

– 17

 

– 17

16

Mutaties miljoenennota 2012

 

16 366

– 19 792

1 696

– 6 751

– 8 481

22 787

14 306

 
                   

Stand ontwerpbegroting 2012

 

463 492

112 865

46 315

14 816

637 488

0

637 488

 

Saldo 2011

Intertemporeel

– 14 454

27 000

– 23 625

 

– 11 079

 

– 11 079

17

Mutaties najaarsnota 2011

 

– 14 454

27 000

– 23 625

0

– 11 079

0

– 11 079

 
                   

Stand tweede suppletoire wet 2011

 

449 038

139 865

22 690

14 816

626 409

0

626 409

 

Saldo 2011

Intertemporeel

– 3 204

15 897

4 530

1

17 224

– 1 064

16 160

17

Mutaties slotwet 2011

 

– 3 204

15 897

4 530

1

17 224

– 1 064

16 160

 
                   

Realisatie 2011

 

445 834

155 762

27 220

14 817

643 633

– 1 064

642 569

 
X Noot
1

De bijstelling van de ontvangstenraming betreft met name de EU-bijdrage ten gunste van het project Ruimte voor de Rivier. Conform de lagere ontvangstenraming wordt de uitgavenraming van het project neerwaarts bijgesteld. Verder is een overboeking binnen het artikel aangebracht in verband met een gewijzigde boeking van inhuur.

X Noot
2

De overboeking tussen de artikelen 16 en 11, binnen het waterdomein, betreft overboekingen van gelden van Maaswerken naar het KaderRichtlijn Water (KRW) project NVO-Limburg en voor de verkenning Afsluitdijk uit de reservering Afsluitdijk.

X Noot
3

Door middel van deze mutatie is het beschikbare budget voor 2011 in lijn gebracht met de actuele planning van de uitvoering van het project Ruimte voor de Rivier.

X Noot
4

Dit betreft de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van de loon- en prijsbijstelling.

16.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR)

Realisatieprogramma
 

Uitgaven 2011 in € mln.

 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

CATEGORIE 0

           

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

           

Uitvoeringsorganisatie

1

1

0

pm

pm

 

Groene verbinding

8

8

0

2011

2011

 

Landaanwinning

           

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

10

4

– 6

pm

pm

1

Landaanwinning

356

363

7

2013

2013

2

BTW Buitencontour

68

69

1

2013

2013

2

Onvoorzien

0

1

1

pm

pm

3

Totaal categorie 0 realisatieprogramma

443

446

3

     
X Noot
1

Verschil door vertraging op natuurcompensatie.

X Noot
2

Verschil betreft prijsbijstelling 2011.

X Noot
3

Realisatie betreft gemaakte proceskosten Albrandswaard.

16.02 Ruimte voor de rivier

Motivering

In 2005 heeft het kabinet deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier vastgesteld en samen met de milieueffectrapportage ter inzage gelegd. Na de inspraakronde (deel 2) heeft het kabinet op 22 december 2005 in deel 3 een definitief standpunt ingenomen (PKB, Kamerstukken II, 2004–2006, 30 080, nrs. 1–6). In de zomer 2006 en december 2006 hebben de Tweede Kamer en Eerste Kamer de PKB unaniem aanvaard.

Met de PKB (deel 4) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • 1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet worden gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • 2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Daarmee wordt het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.

Producten

De PKB deel 4 bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen én de plaats waar ze getroffen moeten worden. In de PKB wordt bovendien een doorkijk gegeven naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2011 2 voortgangsrapportrages ontvangen: VGR17 en VGR18.

In 2011 zijn de projectbeslissingen genomen voor:

  • Diverse in de PKB opgenomen dijkverbeteringen: Amer/Donge, Steurgat/Land van Altena, Bergsche Maas/Land van Altena, Nederrijn/Arnhemse en Velpsebroek.

  • Kribverlagingen Waal Fort St. Andries en de Beneden Waal.

  • De Honswijkerwaarden, Stuweiland Hagestein, Hagesteinse Uiterwaard en Heerenwaard (Ruimte voor de Lek).

  • Uiterwaardvergraving Meinerswijk.

  • Dijkteruglegging Lent.

De stand van zaken per 31 december 2011 is:

  • Voor 23 van de 39 maatregelen is een projectbeslissing genomen en is de realisatie gestart

  • 5 van de 39 maatregelen zijn geschrapt: voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling bleken ze niet nodig

  • Voor 73% van het realisatiebudget is de aanbesteding gestart

Met de overgang naar de uitvoeringsfase van de meeste maatregelen, is het opdrachtgeversschap binnen het ministerie van I&M met ingang van 1 januari 2012 overgegaan van DGRW naar DGRWS.

Meetbare gegevens

Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende hoogwater afvoer van 16 000 m3/s bij Lobith. Een aantal projecten-maatregelen, zoals de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, dijkteruglegging Lent en dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei zullen pas na 2015 gereed zijn omdat in deze gebieden relatief veel mensen wonen die moeten wijken. Dat vergt een zorgvuldige aanpak en kost tijd. Deze 3 projecten volgen snel na 2015.

Realisatieprogramma Ruimte voor de Rivier realisatie
 

Uitgaven 2011 in € mln.

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

CATEGORIE 0

           

Ruimte voor de Rivier 16.02

           

Projecten Nationaal

           

Uitvoeringskosten

135

145

10

2015

2015

1

Planstudiekosten

5

11

6

2011

2011

2

Projectorganisatie en projectmanagement

13

0

– 13

2015

2015

3

EU en projectgebonden ontvangsten

20

0

– 20

   

4

Totaal categorie 0 (IF 16.02)

173

156

– 17

     
X Noot
1

De overschrijding van het uitvoeringsbudget wordt veroorzaakt door een snellere realisatie van vastgoedaankopen bij de ontpoldering Noordwaard, doordat het mogelijk is gebleken om een groter deel dan verwacht minnelijk te verwerven. Daarnaast hebben de versnelde marktbenaderingen van Avelingen, Deventer en Zwolle geleid tot gunning aan de markt in 2011 in plaats van 2012. Bij gunning vindt tevens een betaling plaats, waardoor een hogere realisatie heeft plaatsgevonden in 2011.

X Noot
2

De overschrijding van het planstudiebudget wordt veroorzaakt door:

• Vertraging in het  traject van gemeentelijke bestemmingsplannen. Deze duren bij de maatregelen langer doordat de in de planstudiefase betrokken bestuurders uit de regionale en lokale colleges en raden na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010 en de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 2011 veelal plaats hebben gemaakt voor anderen.

• De in de Crisis- en Herstelwet geregelde versnelling in behandeling van beroepszaken bij de Raad van State blijkt niet te werken.

• Vaststelling van projectbeslissingen van een paar grote maatregelen (Noordwaard, Lent, Veessen-Wapenveld, Cortenoever-Voorsterklei, Vianen, Zomerbedverlaging Beneden-IJssel) is ten opzichte van de planning  (december 2008; VGR13) minstens een half jaar uitgelopen door bestuurlijke of inhoudelijke complexiteit of door landelijke politieke heroverwegingen of anderszins.

X Noot
3

De projectbudgetten zijn geschoond voor de agentschapsbijdragen in verband met de nieuwe bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat. Deze bijdragen maken nu onderdeel uit van artikelonderdeel 16.04.01.

X Noot
4

Het taakstellend budget is verlaagd met € 64 mln, waarvan € 20 mln in 2011, als gevolg van een bijstelling van de verwachte EU subsidiebijdrage.

16.03 Maaswerken

De hoogwaterbeschermingsmaatregelen, behoudens het traject van de sluitstukkaden die uiterlijk in 2020 zijn gerealiseerd, dienen voor de Zandmaas in 2015 en voor de Grensmaas in 2017 te zijn gerealiseerd.

Prestatieindicatoren

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbescherming

70% in 2008/100% in 2015

100% in 2017

Natuurontwikkeling

570 ha (plus 60 ha compensatie)

tenminste 1 000 ha

Delfstoffen

 

Tenminste 35 mln. ton

Zandmaas

Het project Zandmaas kent de volgende doelstellingen:

  • Hoogwaterbescherming, op zodanige wijze dat de bevolking achter de kaden van de Zandmaas (die aangelegd zijn in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren) een beschermingsniveau van 1:250 jaar in 2015 wordt geboden.

  • Het in de periode tot 2015 realiseren van beperkte natuurontwikkeling in de Zandmaas.

Grensmaas

Het project Grensmaas kent de volgende doelstellingen:

  • Het door rivierverruiming verlagen van de hoogwaterstanden in de Maas met als maatstaf dat uiterlijk in 2017 de gebieden, die door de op basis van de Deltawet Grote Rivieren aangelegde kades zijn beschermd, een beschermingsniveau van 1:250 hebben.

  • Het tot ontwikkeling brengen van tenminste 1 000 ha natuur binnen het Grensmaasgebied in de periode tot 2018. Dit gekoppeld aan het ecologisch herstel van de rivier zoals vastgelegd in de intentieverklaring voor het Maasdal in Limburg van 26 november 1992.

  • Het winnen van tenminste 35 mln. ton grind voor de nationale behoefte.

In 2011 is volop uitvoering gegeven aan de projecten Zandmaas en Grensmaas. Wel dreigde het project Grensmaas te vertragen door de niet voorziene terugvallende markt voor zand en grind. Eind 2011 is een nadere overeenkomst met het Consortium Grensmaas gesloten om de voortgang van het project veilig te stellen.

De grondverwerving voor natuurdoeleinden is getemporiseerd hangende een nog te nemen besluit inzake de herijking van de natuurrealisatie binnen de Grensmaas en Zandmaas.

Om de volledige veiligheidsdoelstelling van 1:250 bescherming voor alle dijkringen in Limburg te bieden, hetgeen met het taakstellende budget voor de zogenaamde prioritaire sluitstukkaden nog niet volledig gebeurt, is 10 november 2011 een bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas gesloten tussen de Staat, de provincie Limburg en de beide Limburgse waterschappen.

 

uitgaven in 2011 in € mln.

gereed

projectomschrijving

begroting

realisatie

Verschil

 

Begroting

Realisatie

categorie 0

           

Projecten (inter)nationaal

           

Zandmaas

38

23

– 15

1

2017

 

Grensmaas

4

5

1

 

2022

 

Begroting (IF 16.03

42

27

– 14

     
X Noot
1

De lagere realisatie wordt in verklaard doordat het kasritme van de aannemer afwijkt van hetgeen in de begroting 2011 is opgenomen.

16.04 Netwerkgebonden kosten Mega niet Vervoer en Verkeer

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven. Dit artikelonderdeel is als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat per Voorjaarsnota 2011 ingesteld. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de bekostigingsmutatie in de leeswijzer bij deze verantwoording.

Artikel 17. Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In dit jaarverslag is een onderscheid gemaakt tussen Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer.

Onder het artikel Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen:

  • Westerscheldetunnel (RWS)

  • Betuweroute

  • Hogesnelheidslijn-zuid (RWS)

  • Anders betalen voor Mobiliteit.

  • Zuiderzeelijn

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2010 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII). Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen:

Artikel 32: Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

Artikel 34: Robuust mobiliteitssysteem van sterke netwerken, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid;

Artikel 35: Mainports en logistiek.

17. Megaprojecten verkeer en vervoer

             

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Slotwetmutaties

         

Realisatie

Begroting

Verschil

       
 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

 

2011*

Verplichtingen

213 388

116 126

66 515

41 807

61 057

132 220

– 71 163

– 71 163

1

– 107 874

Uitgaven

341 871

275 348

121 519

119 502

72 348

0

72 348

72 348

 

1 351

17.01 Westerscheldetunnel

123

614

1 140

435

53

0

53

 

53

2

– 5 094

17.02 Betuweroute

154 260

124 180

44 754

31 831

4 105

0

4 105

 

4 105

3

– 3 644

17.03 Hoge snelheidslijn

178 436

135 536

32 881

53 577

67 313

0

67 313

 

67 313

 

10 113

17.03.01 Realisatie HSL-zuid

166 378

135 536

32 881

53 577

67 313

0

67 313

 

67 313

4

10 113

17.03.02 Realisatie HSL-zuid spoorwegen

1 421

0

0

0

0

0

0

 

0

 

0

17.03.03 Realisatie HSL-zuid hoofdwegen

10 637

0

0

0

0

0

0

 

0

 

0

17.04 Anders betalen voor mobiliteit

7 468

14 832

42 726

33 659

877

0

877

 

877

5

– 24

17.05 Zuiderzeelijn

1 584

186

18

0

0

0

0

 

0

 

0

Van totale uitgaven:

             

 

 

   

– Apparaatsuitgaven

   

32 407

19 637

332

34 600

– 34 268

 

     

– Bijdrage aan baten-lastendienst

17 125

55 302

5 716

2 000

0

0

0

 

   

– Restant

324 746

220 046

83 396

97 865

72 016

– 34 600

106 616

 

 

17.09 Ontvangsten

8 347

45 851

14 714

5 286

4 090

0

4 090

 

4 090

6

1 590

X Noot
*

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2010, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Tweede Kamer is aangeboden.

X Noot
1

Voor Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM)was in de ontwerpbegroting 2011 132,2 mln aan verplichtingenbudget opgenomen. Door het stopzetten van de activiteiten voor ABvM zijn hiervoor geen verplichtingen meer aangegaan en is het budget bij Miljoenennota 2012 afgeboekt. Bij Voorjaarsnota 2011 werden de voordelige verplichtingensaldi toegevoegd voor Westerscheldetunnel 5,2 mln, Betuweroute 71,6 mln en HSL 91,2 mln. Voor de Westerscheldetunnel en Betuweroute zijn 2011 geen verplichtingen aangegaan.

X Noot
2

Door middel van het voordelig saldo uit 2010 is bij Voorjaarsnota ruim € 5,1 mln toegevoegd aan het jaar 2011 voor de schade afwikkeling van het dossier Westerscheldetunnel. Op deze gelden is in 2011 slechts in beperkte mate een beroep gedaan.

X Noot
3

Bij voorjaarsnota is het voordelig saldo uit 2010 toegevoegd, bij najaarsnota is deze deels verschoven naar de jaren 2013, 2014 en 2015. Belangrijkste activiteit is de gevelisolatie te Rozenburg ter beperking geluidsoverlast Calandbrug. Daarnaast zijn er onder meer werkzaamheden verricht aan tunneltechnische installaties en t.b.v. het veiligstellen van de bovenleiding voor de brandweer. Totaal beliepen deze activiteiten een bedrag van 4,1 ml. Dit is geheel gefinancierd uit het voordelig saldo uit 2010.

X Noot
4

De gerealiseerde uitgaven bij de HSL hebben betrekking op doorgeschoven werkzaamheden. Dit betreft voornamelijk de afwikkeling van spoortechnische systemen en indienststelling van het vervoerssysteem.

X Noot
5

Per 1 januari 2011 is de projectorganisatie Anders Betalen voor Mobiliteit opgeheven. De gemaakt kosten betreffen betalingen van verplichtingen die in 2010 zijn aangegaan.

X Noot
6

De ontvangsten betreffen een bijdrage van de EU voor de Betuweroute (2,3 mln), ontvangsten HSL voor het afstoten van restgronden (1,1 mln) en diverse ontvangsten HSL (0,8 mln).

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn voorzien van een toelichting.

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

 

artikel 17.01

artikel 17.02

artikel 17.03

artikel 17.04

artikel 17.05

Uitgaven

artikel 17.09

saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                     

Begroting 2011

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Overboeking van/naar art 12 Hoofdwegennet

Intensivering/Extensivering

     

20 019

 

20 019

 

20 019

1

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

 

0

11 000

0

 

11 000

 

11 000

2

Saldo 2010

Intertemporeel

5 147

19 749

42 346

– 16 678

 

50 564

 

50 564

3

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

5 147

19 749

53 346

3 341

0

81 583

0

81 583

 
                     

Stand eerste suppletoire wet 2011

 

5 147

19 749

53 346

3 341

0

81 583

0

81 583

 

Overboekingen binnen artikel 17 Megaprojecten VenV

Neutraal

 

2 500

     

2 500

– 2 500

0

4

Overboeking van/naar art 13 Spoorwegen

Intensivering/Extensivering

   

37 000

   

37 000

 

37 000

5

Mutaties miljoenennota 2012

 

0

2 500

37 000

0

0

39 500

– 2 500

37 000

 
                     

Stand ontwerpbegroting 2012

5 147

22 249

90 346

3 341

0

121 083

– 2 500

118 583

 

Overboeking van/naar art 12 Hoofdwegennet

Intensivering/Extensivering

     

– 2 440

 

– 2 440

 

– 2 440

6

Saldo 2011

Intertemporeel

 

– 14 500

– 33 146

   

– 47 646

 

– 47 646

7

Mutaties najaarsnota 2011

 

0

– 14 500

– 33 146

– 2 440

0

– 50 086

0

– 50 086

 
                     

Stand tweede suppletoire wet 2011

5 147

7 749

57 200

901

0

70 997

– 2 500

68 497

 

Saldo 2011

Intertemporeel

– 5 094

– 3 644

10 113

– 24

 

1 351

– 1 590

– 236

7

Mutaties slotwet 2011

 

– 5 094

– 3 644

10 113

– 24

0

1 351

– 1 590

– 236

 
                     

Realisatie 2011

53

4 105

67 313

877

0

72 348

– 4 090

68 261

 
X Noot
1

Dit betreft een overboeking uit artikel 12 voorvloeiend uit het Regeerakkoord (A22 Niet invoeren kilometerheffing).

X Noot
2

Door het ministerie van Financiën zijn uit de aanvullende post via het bijdrage artikel 19 gelden aan de begroting toegevoegd ter compensatie van de BTW uitgaven (op de projecten HSL en Betuweroute).

X Noot
3

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2010 aan de begroting 2011. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2010 naar 2011.

X Noot
4

Dit betreft een bijdrage van de EU voor de Betuweroute.

X Noot
5

Dit betreft de overheveling vanuit artikel 13 Spoorwegen uit de risicoreservering HSL/BR voor EMC problematiek, conform de Voortgangsrapportage nr. 26.

X Noot
6

Dit betreft een terugboeking naar artikel 12 van de niet benodigde gelden ten behoeve van het project Anders Betalen voor Mobiliteit.

X Noot
7

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2011 naar 2012.

17.02 Betuweroute

Uitgaven 2011 in € mln

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Betuweroute 1

     

–  Regulier SVV middelen

0

2

2

–  FES-middelen

0

0

0

–  Privaat

0

0

0

–  Financiering ProRail

0

0

0

–  Bijdrage Gelderland

0

0

0

–  Bijdrage VROM

0

0

0

–  EU-ontvangsten

0

2

2

Totaal Categorie 0 (17.02)

0

4

4

17.03 Hogesnelheidslijn-zuid

Uitgaven 2011 in € mln

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2011

Realisatie 2011

CATEGORIE 0

HSL Zuid (17.03.01) incl. FES/BOR

0

67

67

2008/2009

2008/2012

– Regulier SVV middelen

0

65

65

   

– FES regulier

0

       

– Privaat

0

       

– EU-ontvangsten

0

       

– Ontvangsten derden

0

2

2

   

– Risicoreservering

0

       

HSL Zuid spoorwegen (17.03.02)

       

HSL Zuid Hoofdwegen (17.03.03)

         

Totaal Categorie 0 (17.03)

0

67

67

   

De gerealiseerde uitgaven bij de HSL hebben betrekking op doorgeschoven werkzaamheden. Dit betreft voornamelijk de afwikkeling van spoortechnische systemen en indienststelling van het vervoerssysteem.

17.04 Anders betalen voor Mobiliteit

Per 1 januari 2011 is de projectorganisatie opgeheven. De gemaakt kosten betreffen betalingen van verplichtingen die in 2010 zijn aangegaan.

Artikel 18. Overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang van het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Met de aan Railinfrabeheer BV (18.05) verstrekte lening werden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud (functiehandhaving en -wijziging) van het spoor, zoals beschreven in artikel 34 «Sterke netwerken en voorspelbare reistijden» van de beleidsbegroting HXII, uit te voeren.

De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in artikel 35 Mainports en Logistiek van de beleidsbegroting HXII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

18. Overige uitgaven

       

Realisatie

Begroting

Verschil

Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN *

Verschil a.g.v.uitvoering

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

 

2011**

Verplichtingen

43 713

43 159

43 564

37 159

299 446

20 920

278 526

275 394

3 132

1

– 24 183

Uitgaven

42 934

44 193

45 417

633 231

406 395

27 103

379 292

275 394

103 898

 

109 163

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

18.03 Intermodaal vervoer

0

680

1 313

1 233

122

6 377

– 6 255

0

– 6 255

2

0

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

1 853

2 145

2 170

1 468

826

0

826

0

826

3

– 5 280

18.05 Railinfrabeheer

35 089

34 987

35 142

624 029

120 527

5 525

115 002

0

115 002

4

115 002

18.06 Externe veiligheid

 

0

0

0

6

9 397

– 9 391

0

– 9 391

5

6

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expert.

5 992

6 381

6 792

6 501

0

5 804

– 5 804

– 5 762

– 42

 

– 565

18.07.01 Natl.basisinfo.voorziening en ov.uitgaven

5 992

6 381

6 792

6 501

0

5 804

– 5 804

– 5 762

– 42

 

– 427

18.07.02 Subsidies algemeen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 138

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

       

284 914

0

284 914

281 156

3 758

 

0

18.08.01 Apparaatskosten RWS

       

222 124

0

222 124

219 284

2 840

 

0

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

       

62 790

0

62 790

61 872

918

 

0

Van totale uitgaven:

             

   

– Apparaatsuitgaven

92

1 332

1 237

1 062

139

632

– 493

 

   

– Baten-lastendiensten

5 992

6 380

6 792

6 501

284 914

6 503

278 411

 

   

– Restant

36 850

36 481

37 388

625 668

121 342

19 968

101 374

 

 

 

18.09 Ontvangsten

35 323

34 987

35 142

624 030

120 527

5 525

115 002

 

115 002

4

115 111

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

469 655

783 542

248 723

372 259

354 762

0

354 762

 

354 762

6

6

X Noot
*

De mutaties in de kolom «Verschil aanpassing bekostiging RWS bij VJN» hebben betrekking op de bij VJN 2011 doorgevoerde herijking bekostiging RWS. Voor een nadere toelichting op deze mutaties verwijs ik u naar de leeswijzer bij dit jaarverslag en naar mijn brieven van resp. 8 juni 2010, 10 januari 2011 en 3 maart 2011.

(resp. Kamerstukken II, 2009–2010, 30 873, nr. 3, 2010–2011, 30 119, nr. 4 nr. 5 alsmede de Lijst van vragen en antoorden dd 27 april 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 30 119, nr. 6.

X Noot
**

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

X Noot
1

De lagere verplichtingen- en uitgavenrealisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat er geen verplichtingen zijn vastgelegd voor RSC Maasvlakte als gevolg van discussie tussen private exploitanten en het Havenbedrijf Rotterdam.

X Noot
2

De subsidieregeling Spoorgoederenknooppunten, die door Agentschap NL in uitvoering zou worden genomen, is nog in voorbereiding.

X Noot
3

In de begroting 2011 waren voor uitgaven ten gevolge van Gebiedsgewijze aanpak (Urgentieprogramma Randstad) en RRAAM (Randstadbesluir Regio Amsterdam-Almere-Markermeer) geen budgetten geraamd. De uitgaven voor UPR en RRAAM zijn gefinancierd uit het voordelig saldo uit 2010.

X Noot
4

De hogere uitgaven en ontvangsten worden veroorzaakt door de vervroegde aflossing van een lening. De lening liep oorspronkelijk af in 2012, maar is in 2011 afgelost. Deze aflossing is gefinancierd met het extra dividend dat door de NS is uitgekeerd in verband met de verkoop van Strukton.

X Noot
5

De saneringen zijn vertraagd naar latere jaren.

X Noot
6

Het voordelig saldo over het jaar 2010 bedroeg ruim € 354,7 mln. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en inkomsten en wordt in 2011 geheel toegevoegd aan de ontvangstenkant van artikel 18.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen).

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn  voorzien van een toelichting.

Artikel 18 Overige

 

artikel 18.01

artikel 18.03

artikel 18.04

artikel 18.05

artikel 18.06

artikel 18.07

artikel 18.08

Uitgaven

artikel 18.09

artikel 18.10

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

0

6 377

0

5 525

9 397

5 804

0

27 103

– 5 525

0

21 578

 
                           

Begroting 2011

 

0

6 377

0

5 525

9 397

5 804

0

27 103

– 5 525

0

21 578

 

Aanpassing kostenmodel Rijkswaterstaat

Neutraal

         

– 5 762

281 156

275 394

   

275 394

3

Saldo 2010

Intertemporeel

 

6 413

2 250

 

3 985

523

 

13 171

234

– 354 756

– 341 351

10

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

0

6 413

2 250

0

3 985

– 5 239

281 156

288 565

234

– 354 756

– 65 957

 
                           

Stand eerste suppletoire wet 2011

0

12 790

2 250

5 525

13 382

565

281 156

315 668

– 5 291

– 354 756

– 44 379

 

Overboekingen binnen artikel 18 Overige

Neutraal

   

125

       

125

– 125

 

0

1

Overboeking van/naar art 13 Spoorwegen

Intensivering/Extensivering

   

3 500

       

3 500

   

3 500

2

Kasschuiven

Intertemporeel

 

– 4 230

   

– 13 382

   

– 17 612

   

– 17 612

3

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

 

87

   

127

 

3 895

4 109

   

4 109

12

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

           

– 262

– 262

   

– 262

16

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

           

125

125

   

125

4

Mutaties miljoenennota 2012

 

0

– 4 143

3 625

0

– 13 255

0

3 758

– 10 015

– 125

0

– 10 140

 
                           

Stand ontwerpbegroting 2012

0

8 647

5 875

5 525

127

565

284 914

305 653

– 5 416

– 354 756

– 54 519

 

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

   

231

       

231

   

231

5

Saldo 2011

Intertemporeel

 

– 8 525

   

– 127

   

– 8 652

   

– 8 652

6

Mutaties najaarsnota 2011

 

0

– 8 525

231

0

– 127

0

0

– 8 421

0

0

– 8 421

 
                           

Stand tweede suppletoire wet 2011

 

0

122

6 106

5 525

0

565

284 914

297 232

– 5 416

– 354 756

– 62 940

 

Overboekingen binnen artikel 18 Overige

Neutraal

     

115 002

     

115 002

– 115 002

 

0

7

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

           

48

48

   

48

8

Saldo 2011

Intertemporeel

 

0

– 5 280

0

6

– 565

– 48

– 5 887

– 109

– 6

– 6 002

6

Mutaties slotwet 2011

 

0

0

– 5 280

115 002

6

– 565

0

109 163

– 115 111

– 6

– 5 954

 
X Noot
1

Deze mutaties hebben betrekking op bijdragen van derden in RU (Randstadmonitor).

X Noot
2

Dit betreft een overboeking van OV-Saal (Openbaar Vervoer Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad) ten behoeve van RRAAM (Rijk – Regioprogramma Amsterdam – Almere – Markermeer).

X Noot
3

Met deze kasschuif is zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.

X Noot
4

Dit betreft een overboeking uit HXII voor de kosten van een communicatieadviseur.

X Noot
5

Dit betreffen overboekingen tussen de begrotingen van het ministeries van IenM en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor bijdragen aan het RRAAM woningbehoefte onderzoek en de Archtectuur Biennale 2012 te Almere.

X Noot
6

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2011 aan de begroting 2012. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2011 naar 2012.

X Noot
7

Dit betreft de vervroegde aflossing van een lening en rentebetaling. De lening liep oorspronkelijk af in 2012, maar is reeds in 2011 afgelost.

Deze aflossing is gefinancierd uit het extra dividend dat door NS aan het ministerie van Financiën is uitgekeerd in verband met de verkoop van Strukton.

X Noot
8

Dit betreft de bijdrage aan de Opdracht onderzoek naar stedelijk water, dat wordt uitgevoerd door Deltares.

18.03 Intermodaal vervoer

Realisatieprogramma Intermodaal vervoer (art 18.03)

Project

   

uitgaven 2011 in EUR mln.

 

Gereed

Beschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2011

Realisatie 2011

Regionale terminals

2

0

– 2

divers

divers

           

Totaal categorie 0

2

0

– 2

   

Ruimte voor planstudies

4

0

– 4

   
           

Totaal realisatieprogramma

6

0

– 6

   

Het budget wordt doorgeschoven naar latere jaren.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven. Dit artikelonderdeel is als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat per voorjaarsnota 2011 ingesteld. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de bekostigingsmutatie in de leeswijzer bij deze verantwoording.

Artikel 19. Bijdragen t.l.v. andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste van de begroting van Infrastructuur en Milieu komen. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 39 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds. Daarnaast wordt op dit artikel de bijdrage ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord. Door de opheffing van het FES met ingang van 2011, zijn deze inkomsten komen te vervallen.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

19. Bijdragen andere begrotingen Rijk

             

Verschil aanpassing bekostiging RWS RWS bij VJN

Verschil a.g.v. uitvoering

 

Slotwetmutaties

         

Realisatie

Begroting

Verschil

     

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

2011

2011

 

2011**

Ontvangsten

6 485 308

6 226 227

7 077 473

7 790 588

7 682 832

8 019 211

– 336 379

– 336 379

1

64

19.09 Ten laste van begroting IenM

5 041 955

4 747 940

6 290 754

6 430 684

7 682 832

8 019 211

– 336 379

 

– 336 379

1

64

19.10 Ten laste van het FES

1 443 353

1 478 287

786 719

1 359 904

0

0

0

 

0

 

0

X Noot
**

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de kolom Slotwetmutaties 2011, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

X Noot
1

Het verschil tussen de raming en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die in het verslagjaar op de in de oorspronkelijke begroting opgenomen raming zijn aangebracht.

De belangrijkste mutaties hebben betrekking op:

  • Overboekingen met het ministerie van Financiën (inpassing van het DBFM-contract A2 Lunetten-Veenendaal en de A15 Maasvlakte – Vaanplein, de verwerking van een kasschuif op het Hoogwaterbeschermingsprogramma ten behoeve van het Bestuursakkoord Water, de verwerking van een technische kasschuif ten behoeve van de rijksbrede problematiek, een terugboeking van een in 2010 verrichte versnelde betaling voor het basispakket Beheer en Onderhoud Hoofdwegennet, een vergoeding voor de BTW op de projecten HSL-Zuid en Betuweroute, gelden ten behoeve van de projecten Zandmotor en Quick Wins Binnenhavens, rentevrijval in verband met de verkoop van de NS-dochter Strukton en als laatste een overboeking uit de opbrengst van de verkoop van Strukton);

  • Een subsidietaakstelling;

  • In 2010 was er een tekort op FES gerelateerde projecten. Het tekort is door het FES in 2010 aan de begroting van het Infrastructuurfonds toegevoegd. In 2011 vindt er een terugboeking plaats naar het ministerie van Financiën.

  • Overboekingen naar de ministeries van Defensie, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van onder andere de kustwacht, het bedrijventerrein Westelijke Dordtse Oever en Nieuw Reijerwaard en de ZW-Delta en Waddengebied en het gemeente- en provinciefonds;

  • Overboekingen tussen het Infrastructuurfonds en de BDU;

  • Loon- en prijsbijstelling over 2011.

Overeenkomstig het gestelde in de leeswijzer en conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer met betrekking tot meer transparantie te betrachten, is hieronder een gespecificeerd overzicht opgenomen van alle in het verslagjaar aangebrachte mutaties op dit begrotingsartikel. Deze zijn  voorzien van een toelichting.

Artikel 19 Bijdrage andere begrotingen Rijk

 

artikel 19.09

artikel 19.10

Saldo

 

Ontwerpbegroting 2011

 

– 6 376 891

– 1 559 307

– 7 936 198

 

Amendement nr 13, lid de Rouwe

Intensivering/Extensivering

– 21 600

 

– 21 600

1

Overboekingen binnen artikel 19 Bijdrage andere begrotingen Rijk (nvw)

Intensivering/Extensivering

– 1 559 307

1 559 307

0

1

Desalderingen FES (nvw)

Intensivering/Extensivering

– 81 413

 

– 81 413

1

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

20 000

 

20 000

2

Begroting 2011

– 8 019 211

0

– 8 019 211

 
           

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

6 012

 

6 012

3

Saldo 2010

Intertemporeel

90 069

 

90 069

4

DBFM A12 lunettern-Veenendaal

Intensivering/Extensivering

77 993

 

77 993

5

Versnelde betaling in 2010 voor Onderhoud 2011

Intertemporeel

200 000

 

200 000

6

Kasschuif WAK via algemene middelen

Intertemporeel

254 255

 

254 255

6

Kasschuif algemene middelen

Intertemporeel

– 100 000

 

– 100 000

9

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

– 7 536

 

– 7 536

7

Mutaties voorjaarsnota 2011

 

520 793

0

520 793

 
           

Stand eerste suppletoire wet 2011

– 7 498 418

0

– 7 498 418

 

Loon- en prijsbijstelling

Intensivering/Extensivering

– 114 462

 

– 114 462

12

Taakstellingen

Intensivering/Extensivering

1 253

 

1 253

8

Amendement nr 13, lid de Rouwe

Intensivering/Extensivering

21 600

 

21 600

15

Overboeking naar Hfdst XII art 39 BDU

Intensivering/Extensivering

24 211

 

24 211

9

Overboeking naar Hfdst XII art 34 Betrouwbare netwerken

Intensivering/Extensivering

14 353

 

14 353

10

Overboeking naar Hfdst XII art 35 Mainports en logistiek

Intensivering/Extensivering

300

 

300

11

Overboeking naar Hfdst XII art 32 Optimale veiligheid

Intensivering/Extensivering

2 027

 

2 027

12

Div.overboekingen met HXII

Intensivering/Extensivering

– 9 754

 

– 9 754

13

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

4 219

 

4 219

14

Mutaties miljoenennota 2012

 

– 56 253

0

– 56 253

 
           

Stand ontwerpbegroting 2012

– 7 554 671

0

– 7 554 671

 

Strukton (incl. rentevrijval)

Intensivering/Extensivering

– 152 428

 

– 152 428

15

DBFM A15 Maasvlakte-Vaanplein

Intensivering/Extensivering

33 272

 

33 272

23

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

– 8 941

 

– 8 941

16

Mutaties najaarsnota 2011

 

– 128 097

0

– 128 097

 
           

Stand tweede suppletoire wet 2011

– 7 682 768

0

– 7 682 768

 

Overboeking van/naar andere departementen

Intensivering/Extensivering

10

 

10

17

Saldo 2011

Intertemporeel

– 74

 

– 74

17

Mutaties slotwet 2011

 

– 64

0

– 64

 
           

Realisatie 2011

– 7 682 832

0

– 7 682 832

 
X Noot
1

Via de nota van wijziging (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 4) zijn de begrotingsaanpassingen voor 2011 voorvloeiend uit het Regeerakkoord in de begroting doorgevoerd.

X Noot
2

Een en ander heeft betrekking op:

–  Temporisering en versobering kaderrichtlijn water. In de periode tot 2027 wordt ca. € 7 mld. uitgegeven aan de Kader Richtlijn Water (KRW), waarvan ruim 3/4 wordt gedragen door regionale overheden. Door versobering en temporisering van de uitvoering van de rijksdoelstellingen wordt de bijdrage van het Rijk aan de KRW structureel met € 50 mln. verlaagd.

–  FES. In het Regeerakkoord is aangegeven dat de belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Duurzaamheid en Kennis/Innovatie wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds respectievelijk de departementale begrotingen. De FES-begroting voor de jaren 2011 en volgende is leeg geboekt. Dit betekent dat FES-financiering via het ontvangstenartikel IF/19.10 komt te vervallen en wordt omgezet in financiering uit de algemene middelen (IF19.09).

X Noot
3

Dit betreft de taakstellingen zoals afgesproken in het Regeerakkoord.

X Noot
4

Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2010 aan de begroting voor 2011. Dit is een inter-temporele verschuiving van 2010 naar 2011.

X Noot
5

Deze mutatie betreft een overboeking naar het ministerie van Financiën voor de inpassing van het DBFM-contract A2 Lunetten-Veenendaal.

X Noot
6

Dit betreft de verwerking van een kasschuif op het Hoogwaterbeschermingsprogramma ten behoeve van het Bestuursakkoord Water.

X Noot
7

Deze mutatie bestaat uit een saldering van overboekingen tussen de begrotingen van de ministeries van Financiën, Defensie, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve de projecten Zandmotor, Quick Wins Binnenhavens, BTW op de projecten HSL-Zuid en Betuweroute, de kustwacht, het bedrijventerrein Westelijke Dordtse Oever en Nieuw Reijerwaard en de ZW-Delta en Waddengebied en het gemeente- en provinciefonds.

X Noot
8

Dit betreft de toedeling van de taakstellingen op apparaat zoals afgesproken in het Regeerakkoord.

X Noot
9

– Aanvulling forfaitaire index 2011;

–  Reconstructie kruispunt A58;

–  Bijdrage aan de provincie Zeeland voor N62 Sloe- en Tractaatweg;

–  100 mln. mobiliteitsprojecten: financiering uit IF12 in plaats van BDU;

–  Uitvoering en financiering reconstructie aansluiting A13-N209 (Doenkade);

–  Actieplan groei op het spoor: stationslokaties BDU en subsidie treinaanbod;

–  Bijdrage project Hengelo-Bad Bentheim;

–  Werkgroep Reizigers Omvang en Omvang Verkopen (WROOV);

–  Campagne Heel Nederland fietst.

X Noot
10

Deze saldomutatie betreft onderstaande aan het Infrastructuurfonds gerelateerde overboekingen met artikel 34:

–  Fiets filevrij;

–  Werkgroep Reizigers Omvang en Omvang Verkopen (WROOV);

–  Werkbudget projectdirectie Beter Benutten;

–  Dekking structureel tekort op het Hoofdrailnet;

–  OV Chipkaart;

–  Onderzoek naar opbrengstneutraliteit van de OV chipkaart.

X Noot
11

Dit betreft een overboeking naar artikel 35 in de begroting van HXII ten behoeve van het European Rail Traffic Management System (ERTMS)

X Noot
12

Deze mutatie heeft betrekking op een overboeking uit het Infrastructuurfonds naar artikel 32 in de begroting van HXII voor de taakuitvoering van de Inspectie in verband met overbelading.

X Noot
13

Dit betreft een toevoeging aan het Infrastructuurfonds van hoofdzakelijk prijscompensatie en gelden bestemd voor HWS en HVWN activiteiten op de zogenoemde BES eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) in de Caribische zee.

X Noot
14

Dit betreft overboekingen naar de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties respectievelijk voor de overheveling van verdrogingsgelden, fte’s als gevolg van de overdracht van het NLR en concrete projecten.

X Noot
15

Uit de opbrengst van de verkoop van Strukton is door het ministerie van Financiën een bedrag van € 154,6 mln. beschikbaar gesteld voor de aflossingen van de leningen van ProRail.

X Noot
16

Dit betreffen overboekingen naar de begroting van hoofdstuk XII en de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor onder andere Beter Benutten, onderzoek natuurherstel Westerscheldetunnel zonder ontpoldering, geluidsprogramma en een bijdrage ten behoeve van de Archtectuur Biennale 2012 in Almere.

X Noot
17

Dit betreft een saldering van enkele relatief kleine overboeking tussen de begrotingen van ELI (inzake de Vlaams Nederlands Scheldecommissie) en IenM (bijdrage onderzoek naar stedelijk water, 25 jarig bestaan provincie Flevoland, bijdrage van RWS in de IGRAC-subsidie)

5. BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF 2011 INFRASTRUCTUURFONDS

Rechtmatigheid

Sisa

Vastgesteld is dat niet in voldoende mate gesteund kan worden op de accountantscontrole van de SiSa-bijlage van de gemeenten en provincies over het jaar 2010. Het niet kunnen steunen op deze derdengegevens dient aangemerkt te worden als een tekortkoming in de werking van het onderdeel accountantscontrole in het M&O-beleid.

Dit heeft voor IenM tot gevolg dat een deel van de uitgaven voor mobiliteitsfondsen als onzeker worden aangemerkt. Dit leidt tot een onzekerheid van bijna 18 miljoen euro, ruim 7% van de uitgaven op artikel 14.

Hierdoor wordt de artikeltolerantie op artikel 14 overschreden.

Controlebevindingen DAD

Uit de controlebevindingen van de Departementale Auditdienst (DAD) is naar voren gekomen dat bij de financiële verantwoording van het Infrastructuurfonds over 2011 geen sprake is van overschrijding van de rapportagegrenzen (1% voor onjuistheden en 3% voor onzekerheden), met uitzondering van bovenstaande overschrijding van de artikeltolerantie op artikel 14.

Totstandkoming beleidsinformatie

In de departementale begroting en verantwoording wordt beleidsinformatie opgenomen over doelen, prestaties en middelen. De beschikbaarheid van de beleidsinformatie neemt toe, maar de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van deze informatie is een punt van aandacht. De integratie in het jaarverslag van de onderdelen van voorheen VROM en voorheen VenW heeft te maken gehad met enkele aanloopproblemen, waardoor nog niet alle informatie beschikbaar was voor de controle van de DAD. Voor beleidsinformatie afkomstig van derden, die een deel van het beleid in opdracht van het ministerie uitvoeren, geldt sowieso dat deze doorgaans na controle van de departementale Auditdienst, voor de jaarverantwoording beschikbaar komt.

Het proces van de totstandkoming en de waarborgen daarin voor de betrouwbaarheid alsmede de beschikbaarheid van de informatie zal verder worden verbeterd door het stellen van heldere richtlijnen. In het licht van «Verantwoord Begroten» zal de Structurele Aanschrijving daarop worden aangepast.

DEEL C. DE JAARREKENING

6.1 Verantwoordingsstaat 2011 van het Infrastructuurfonds

Bedragen in EUR 1 000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie1

Verschil realisatie en

               

oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

 

8 404 868

8 404 868

 

8 372 471

8 475 654

 

203 269

132 081

                     

11

Hoofdwatersystemen

759 716

1 017 145

114 300

552 419

834 733

39 762

– 50 079

– 13 934

– 75 755

12

Hoofdwegennet

3 739 149

3 086 172

159 772

2 274 880

2 577 371

98 380

– 528 248

38 746

– 8 687

13

Spoorwegen

2 563 527

2 453 026

29 000

2 017 923

2 670 403

144 781

– 559 214

151 361

101 061

14

Regionaal, lokale infrastructuur

159 787

232 195

0

164 588

338 572

0

– 372 024

12 049

0

15

Hoofdvaarwegennet

1 105 352

930 622

56 874

918 852

829 016

29 456

– 5 138

– 112 691

– 2 373

16

Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer

370 609

658 605

20 186

365 431

643 633

1 064

– 38 229

17 224

1 064

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

132 220

0

0

61 057

72 348

4 090

– 107 874

1 351

1 590

18

Overige uitgaven en ontvangsten

20 920

27 103

5 525

299 446

406 395

475 289

– 24 183

109 163

115 117

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

   

8 019 211

   

7 682 832

   

64

                     
X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1 000)

6.2 Saldibalans per 31 december 2011 van het van Infrastructuurfonds en de bij die saldibalans behorende toelichting.

Activa:

 

Bedrag

Passiva

 

Bedrag

           

Begrotingsuitgaven

8 372 467 105,22

Begrotingsontvangsten

8 475 655 090,68

           

Extra-comptabele vorderingen

271 774 532,37

Tegenrek. extra-comptabele vorderingen

271 774 532,37

           

Deelnemingen

1 714 476 254,00

Tegenrek. deelnemingen

1 714 476 254,00

           

Voorschotten

2 061 107 195,87

Tegenrek. voorschotten

2 061 107 195,87

           

Tegenrek. openstaande verplichtingen

14 596 672 559,87

Openstaande verplichtingen

14 596 672 559,87

           

Tegenrek. garantie-verplichtingen

435 369 449,70

Openstaande garantieverplichtingen

435 369 449,70

           

Sluitrekening IenM

103 187 985,46

     

Totaal-activa

27 555 055 082,49

Totaal-passiva

27 555 055 082,49

6.2.1 Inleiding

Samenstelling

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (voorheen Verkeer en Waterstaat) (XII), het Infrastructuurfonds en het Waddenfonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Daarom zijn er drie overzichten opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de begrotingsadministratie van het SAP vastgelegde gegevensstructuur, waarin voor iedere begroting afzonderlijk een hoofdstuknummer is opgenomen.

Voor de begroting van Hoofdstuk XII en het Infrastructuurfonds wordt geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).

Daarmee is de saldibalans volgens het gestelde in de RDB samengesteld.

Uitzondering daarop zijn de openstaande garantieverplichtingen. Hoewel deze een onderdeel vormen van de openstaande verplichtingen zijn deze omwille van de inzichtelijkheid afzonderlijk gepresenteerd.

6.2.2 Activa

6.2.2.1 Begrotingsuitgaven € 8 372 467 105,22

Grondslag

De begrotingsuitgaven van het Infrastructuurfonds sluiten aan op de Rekening.

Ze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het fonds welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.2.2 Extra-comptabele vorderingen € 271.774.532,37

De cijfers

Tabel 1 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2011 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2009 en 2010 te vermelden.

Tabel 1: Extra-comptabele vorderingen (bedragen x € 1 000)

Openstaand

2011

2010

2009

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

60

172 687

60

126 716

25

40 727

posten > 1 jaar

35

99 088

20

7 838

15

4 578

Totaal

95

271 775

80

134 554

40

45 305

Toelichting

De extra-comptabele vorderingen zijn grotendeels direct opeisbaar. Daar waar sprake is van dubieuze vorderingen of op termijn opeisbare vorderingen, is dat expliciet vermeld.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Vorderingen zijn ingesteld op de provincie Overijssel van ruim € 6 mln. betreffende het Combiplan Nijverdal en op de gemeente Utrecht van ruim € 12 mln. met betrekking tot de A2.

Artikel 13 Spoorwegen

In december 2008 hebben de Staat, HSA en NS Reizigers met een Memorandum van Overeenstemming de aanvangsdatum van het vervoer op de HSL-Zuid vastgesteld op 1 juli 2009. Tegelijkertijd is voor de eerste vier jaar een uitstel van betaling van een deel van de concessievergoeding afgesproken. Op 31 december 2011 bedraagt de vordering van de Staat op HSA € 192 mln.

Het ministerie van IenM heeft in 2010 een geüpdate business case van HSA ontvangen. Daaruit bleek dat de eerder afgesproken overeenkomst tussen de Staat en HSA achteraf onrealistisch was en moest worden opengebroken. Dit om een faillissement van HSA en daarmee een voor de Staat zeer ongunstige financiële situatie te voorkomen. In november 2011 is een onderhandelakkoord bereikt tussen NS en het ministerie van IenM; de Tweede Kamer is hierover op 18 november 2011 geïnformeerd. Onderdeel van het akkoord is een éénmalige verlaging van de concessievergoeding in de periode juli 2009 tot en met 2014 met € 205,6 mln. vanwege externe omstandigheden (EMC en ERTMS).

Het onderhandelakkoord was op 31 december 2011 nog niet definitief: er liep nog een marktconformiteitstoets en er gold nog een aantal voorbehouden, zoals goedkeuring van de Raad van Commissarissen van NS en van de Tweede Kamer. Daarom is de financiële impact van het onderhandelakkoord nog niet in de stand van de administratie van IenM per 31 december 2011 verwerkt.

Een vordering op de Nederlandse Spoorwegen N.V. heeft betrekking op de afspraken die voortvloeien uit de vervoersconcessie voor het Hoofdrailnet 2005–2015. Voor 2012 bedraagt het bedrag € 20 mln. en zal in 2012 worden ontvangen.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Voor de omlegging van het kanaal Zuid-Willemsvaart is zowel op de provincie Noord-Brabant als op de gemeente ‘s-Hertogenbosch een vordering ingesteld van ruim € 11 mln..

6.2.2.3 Deelnemingen € 1.714.476.254,00

Grondslag

De verworven aandelen door de Staat der Nederlanden in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen zijn, conform de RDB, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd.

De cijfers

Tabel 2 geeft de deelnemingen weer per privaatrechtelijke onderneming of nationale instelling.

Tabel 2: Deelnemingen (x € 1 000)

Naam

Bedrag

Railinfratrust B.V.

1 714 476

Totaal

1 714 476

Toelichting

In 2011 nam het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. toe door de aankoop van één aandeel met een nominale waarde van € 450. Hierop is door het ministerie van Financiën € 154,6 mln. aan agio gestort hetgeen door Railinfratrust B.V. is aangewend ter aflossing van uitstaande leningen.

Door de vervroegde aflossing van de lening ad. € 114 mln., waarvan de oorspronkelijk vervaldatum conform het convenant uiterlijk 1 augustus 2012 zal plaatsvinden, vertonen de balansposten Leningen u/g en Leningen o/g ultimo 2011 geen saldi meer. De vervroegde aflossingen van de leningen door Railinfratrust B.V. heeft ook geleid tot een mutatie ad. € 35 mln. bij de garantieverplichtingen.

6.2.2.4 Voorschotten € 2.061.107.195,87

Grondslag

De voorschotten betreffen betalingen waarvan nog niet is vastgesteld dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en gaat met name om subsidies en bijdragen.

De cijfers

Tabel 3 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2011 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2009 en 2010 te vermelden.

Tabel 3: Voorschotten (bedragen x € 1 000)

Openstaand

2011

2010

2009

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

385

1 005 466

250

922 044

235

905 238

posten > 1 jaar

340

1 055 641

270

1 066 428

255

1 614 581

Totaal

725

2 061 107

520

1 988 472

490

2 519 819

Tabel 4 verstrekt informatie over de in 2011 afgerekende voorschotten.

Tabel 4: Afgerekende voorschotten (x € 1 000)

Stand per 1 januari 2011

1 988 472

In 2011 vastgelegde voorschotten

3 583 650

 

5 572 122

In 2011 afgerekende voorschotten

– 3 511 015

Openstaand per 31 december 2011

2 061 107

Toelichting

Artikel 11 Hoofdwatersystemen

Onder de hoofdproducten Waterkeren en -beheren zijn diverse projecten opgenomen zoals rivierverruimingsmaatregelen, het hoogwaterbeschermingsprogramma en het project Zwakke Schakels Kust.

In die kaders zijn voorschotten verstrekt met een gezamenlijk bedrag van ruim € 108 mln. aan onder andere het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard (circa € 35 mln) voor het project Nederlek en Bergambacht-Schoonhoven, het waterschap Zeeuwse Eilanden (circa € 18 mln.) voor diverse projecten, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (circa € 7 mln.) voor het project Markermeerdijk, het Wetterskip Fryslân (circa 5 mln.) voor het project Terschelling en het Waterschap Rivierenland (ruim € 5 mln.) voor de verbetering van de Waalkade Nijmegen. Voor het project Zwakke Schakels Kust is een aantal subsidies verstrekt zoals aan het Hoogheemraadschap Delfland (ruim € 17 mln.) voor het project Delflandse kust en het waterschap Zeeuws-Vlaanderen (circa € 16 mln.) voor zwakke schakel West-Zeeuws-Vlaanderen.

Ook noemenswaardig zijn de verstrekte voorschotten aan Deltares van ruim € 29 mln. Hiervan heeft € 17 mln. betrekking op het project Deltafaciliteit om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstroming, waterbeheer en het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse delta. Voor diverse kleinere projecten is aan Deltares een voorschot van circa € 12 mln. verstrekt. Aan de stichting Groenfonds is in het kader van natuurcompensatie Westerschelde/Veerse Meer en Perkpolder ruim € 22 mln. en aan de provincie Zuid-Holland circa € 10 mln. voor het project Haringvliet De Kier verstrekt.

Aan het Agentschap NL zijn voorschotten verstrekt van circa € 37 mln. voor de uitvoering van de regeling Innovatieketen Water 2009–2013 en voor het realisatieprogramma waterbeheren met als doel de waterproblematiek aan te pakken. De afwikkeling wordt in 2012 verwacht.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Op het gebied van de droge infrastructuur zijn voorschotten verstrekt aan Prorail (circa € 13 mln.) voor de spoortraverse Nijverdal en aan de stichting Utrecht Bereikbaar in het kader van mobiliteitsmanagement rondom de A2 (ruim € 6 mln.). Voor de aansluiting Hoofdwegennet/Onderliggend wegennet zijn aan gemeente Dordrecht voor het project A16 Mijlweg en de provincie Zuid-Holland voor het project N57-N218 respectievelijk € 6 mln. en € 9 mln. verstrekt.

Artikel 13 Spoorwegen

Bij ProRail en een aantal gemeenten zijn diverse projecten, zoals opgenomen in het MIT/SNIP-projectenboek, gefinancierd. In dit kader is voor een gezamenlijk bedrag van circa € 887 mln. aan voorschotten verstrekt, zoals voor het traject Hanzelijn (ruim € 165 mln.), Nieuwe Sleutelprojecten circa € 119 mln. voor onder andere Rotterdam (circa € 56 mln.), Utrecht (ruim € 35 mln.) en Den Haag (circa € 27 mln.), het project Sporen Arnhem (ruim € 117 mln.), het traject Vleuten-Geldermalsen (ruim € 106 mln.), de spoorzone Delft (ruim € 96 mln.), de randweg Zaanstad (ruim € 35 mln.), het AKI-plan (circa € 35 mln.), fiets- en voetgangerstunnel te Tilburg (circa € 28 mln.), project SAAL (verbetering treinvervoer tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad) (circa € 21 mln.), het project Parkstad in Rotterdam (circa € 20 mln.), de randweg Den-Bosch-Vught (circa € 15 mln.), uitvoering NaNOV-maatregelen (ruim € 12 mln., project realisatie Zwolle Rijtijdenverhoging ruim € 8 mln., Project Elst centraal (ruim € 8 mln.), MJPO realisatie 1e cluster circa € 6 mln., het spoorproject Augustapolder (circa € 6 mln.), en het Masterplan spoorzone Deurne (ruim € 5 mln.).

Aan Prorail zijn voorschotten verstrekt met een gezamenlijk bedrag van ruim € 64 mln. voor onder andere een monitoringssysteem verkeersleiding en voor planstudies ten behoeve projecten voor de personen- en goedereninfrastructuur. De verwachting is dat de voorschotten in 2012 worden afgerekend.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

In het kader van onder andere het Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR) is een pakket van maatregelen getroffen welke zijn gericht op de verbetering van de bereikbaarheid in het algemeen en de randstad in het bijzonder. Daartoe zijn aan kaderwetgebieden vanaf 2000 subsidies verstrekt voor een gezamenlijk bedrag van ruim € 402 mln., zoals aan het Stadsgewest Haaglanden (circa € 112 mln.), diverse provincies (circa € 108 mln.), het Bestuur regio Utrecht (circa € 72 mln.), de Stadsregio Rotterdam (ruim € 48 mln.), de Stadsregio Amsterdam voorheen Regionaal Orgaan Amsterdam (ruim € 34 mln.), de regio Twente (circa € 12 mln.), de regio Eindhoven (ruim € 8 mln.) en het samenwerkingsverband KAN (ruim € 7 mln.). Deze subsidies worden aan verkeer- en vervoerprojecten besteed en moeten voldoen aan de door de regionale partijen vastgestelde criteria die worden gebruikt bij de prioriteitenstelling. Afwikkeling wordt uiterlijk in 2012 verwacht.

Voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regiospecifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid is aan het samenwerkingsverband Noord Nederland gelden verstrekt van circa € 212 mln.. Afrekening zal in 2012 plaatsvinden.

Ten behoeve van railinfrastructuur zijn aan Prorail voorschotten verstrekt van circa € 10 mln. voor het het aanlegproject Groningen – Veendam waarvan de afwikkeling in 2012 wordt verwacht.

In het kader van de verbetering van regionale en lokale infrastructuur zijn diverse bijdragen verstrekt, zoals aan de gemeente Nijmegen ruim € 107 mln. voor het project De Waalsprong (afwikkeling naar verwachting in 2015) en aan de gemeente Tilburg (€ 5 mln.) voor het project Noord-west-tangent.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Aan lagere overheden zijn voorschotten verstrekt van ruim € 46 mln. voor verbetering van de bereikbaarheid binnenhavens ten behoeve van de binnenvaart waarvan de afwikkeling in 2012/2013 zal plaatsvinden.

De provincie Noord Holland heeft een voorschot ontvangen van ruim € 10 mln. voor het project «Vaart in de Zaan» inzake de verbreding van de Wilhelminasluis, de Wilhelminabrug, de Beatrixbrug en de Zaanbrug voor het beter bevaarbaar maken van de Zaan. Afwikkeling wordt verwacht in 2013.

In het kader van de stimuleringsregeling Voordelta is aan de provincie Zeeland een voorschot verstrekt van circa € 11 mln. ter stimulering en versterking van de sector recreatie en toerisme en zal in 2014 worden afgewikkeld.

Aan de stichting Groenfonds zijn voorschotten verstrekt in het kader van natuurcompensatie Westerschelde/Veerse Meer en Perkpolder (ruim € 7 mln.). Voor het project «Den Bosch spoorkruising Zuid-Willemsvaart» zijn aan Prorail voorschotten verstrekt van circa € 7 mln.

Artikel 16 Mega projecten niet-Infrastructuur en Milieu

Voorschotten zijn verstrekt voor de aankoop van gronden in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier ruim € 13 mln. De afwikkeling wordt in 2015 verwacht.

Artikel 17 Mega projecten Infrastructuur en Milieu

De NS heeft een voorschot van ruim € 5 mln. ontvangen ten behoeve van de ombouw van het VIRM-1 park (verlengd interregiomaterieel) zodat deze geschikt is voor het HSL netwerk.

6.2.2.5 Tegenrekeningen € 15 032 042 009,57

Grondslag

Voor de extra-comptabele rekeningen aan de passiva-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt, zoals de tegenrekeningen openstaande verplichtingen en openstaande garantieverplichtingen. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

6.2.2.6 Sluitrekening IenM (XII) € 103 187 985,46

Grondslag

Deze rekening dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.

6.2.3 Passiva

6.2.3.1 Begrotingsontvangsten € 8 475 655 090,68

Grondslag

De begrotingsontvangsten van het Infrastructuurfonds sluiten aan op de Rekening. Deze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het fonds welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.3.2 Openstaande verplichtingen € 14.596.672.559,87

Grondslag

Het saldo openstaande verplichtingen per 31 december 2011 is opgebouwd uit de in het dienstjaar 2011 aangegane verplichtingen en de in voorgaande jaren aangegane en nu nog lopende verplichtingen, welke niet tot een kaseffect in het dienstjaar 2011 hebben geleid.

De cijfers

Tabel 5 geeft de samenstelling van de openstaande betalingsverplichtingen weer.

Tabel 5: Openstaande verplichtingen (x € 1 000)

Stand per 1 januari 2011

16 314 548

Aangegaan in 2011

6 654 592

 

22 969 140

Tot betaling gekomen in 2011

– 8 372 467

Openstaand per 31 december 2011

14 596 673

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt ingegaan op de zogenoemde «Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen» (NUBBBV), bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of – convenanten met decentrale overheden. Dergelijke bestuurlijke verplichtingen kunnen niet altijd als juridische verplichtingen worden aangemerkt en maken daardoor geen deel uit van de openstaande verplichtingen, zoals opgenomen in de saldibalans.

Dit is ook bij IenM het geval. Met name in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

6.2.3.3 Openstaande garantieverplichtingen € 435.369.449,70

Grondslag

In situaties waarbij geen bijdrage wordt verleend voor ondersteuning van op zichzelf wel wenselijk geachte activiteiten, verleent het ministerie garanties aan instellingen of particulieren. Met deze staatsgarantie achter zich, zijn deze in staat leningen af te sluiten en kunnen bepaalde zaken worden gefinancierd.

Toelichting

Ten opzichte van de saldibalans 2010 heeft één wijziging plaatsgevonden.

Prorail heeft het ontvangen agio (zie Deelnemingen) aangewend om leningen vervroegd af te lossen. Door de aflossing van € 35 mln. is het saldo van de garantstelling die IenM verstrekte overeenkomstig verlaagd.

De cijfers

Tabel 6 geeft de samenstelling van het uiteindelijke risico weer, op grond van de uitstaande garantieverplichtingen per 31 december 2011.

Tabel 6: Garantieverplichtingen (x € 1 000)

Jaar

Looptijd

Organisatie

Aard garantstelling

Bedrag

1997

2027

Prorail

Lening

6 807

1997

2027

Prorail

Lening

9 075

1997

2027

Prorail

Lening

56 722

1997

2012

Prorail

Lening

31 765

2001

n.n.b.

Prorail

RC krediet

90 000

2005

2020

Prorail

Lening

75 000

2009

2017

Prorail

Lening

166 000

Openstaand per 31 december 2011

435 369

Tabel 7 geeft de mutaties in het verantwoordingsjaar weer.

Tabel 7: Mutaties Garantieverplichtingen (x € 1 000)

Stand per 1 januari 2011

470 369

Nieuw verstrekt in 2011

 
 

470 369

Afname van het risico in 2011

– 35 000

Openstaand per 31 december 2011

435 369

6.2.3.4 Tegenrekeningen € 4 047 357 982,24

Grondslag

Voor extra-comptabele rekeningen aan de activa-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt, zoals de tegenrekeningen extra-comptabele vorderingen, deelnemingen en voorschotten. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

DEEL D. BIJLAGEN

7.1 BIJLAGE 1

Verschillenanalyse met betrekking tot door de Algemene Rekenkamer en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gebruikte grondslagen voor de vaststelling van de besteding spoorbudgetten ProRail

Met deze éénmalige bijlage wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer aan de minister van Infrastructuur en Milieu, opgenomen in de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 13 december 2011, kenmerk 110 009 686 R.

1. Algemeen:

Uitgangspunt zijn de eerder uitgewisselde bedragen die door de AR en IenM als de onderbesteding spoor voor de periode 2005–2010 zijn genoemd, respectievelijk € 1 438 en 364 mln. Deze twee verschillende bedragen zijn vastgesteld aan de hand van twee verschillende methodieken.

Methodiek A:

Middels deze methodiek wordt het beschikbare bedrag jaar t, stand ontwerpbegroting jaar t, afgezet tegen de realisatie van jaar t. Vervolgens zijn de verschillen voor de jaren 2005 tot en met 2010 gesommeerd.

Methodiek B:

Bij deze methodiek wordt het beschikbare bedrag jaar t, stand miljoenennota jaar t+1 voor jaar t, afgezet tegen de realisatie van jaar t en worden de verschillen voor de jaren 2005 tot en met 2010 gesommeerd.

De AR heeft in haar berekeningen methode A toegepast, IenM heeft methode B gebruikt.

In deze notitie wordt ingegaan op het verschil tussen de methodieken en de daaruit volgende bedragen. De verschillen zijn gecategoriseerd naar twee categorieën, correctie en interpretatieverschillen. Onderstaand een overzicht van de afzonderlijke posten die het verschil tussen de twee methodieken verklaren. Daarbij is aangegeven aan welke methodiek de betreffende post is gerelateerd. Vervolgens is per post een toelichting opgenomen.

In paragraaf 3 is de wijze waarop dubbeltellingen, een van de correctieposten, tot stand komen uit een gezet.

3. Overzicht verschillenanalyse aansluiting methodiek A en B:
 

Methodiek

A of B

Onderbesteding

vergrotend

Onderbesteding

verkleinend

Totaal

Gecommuniceerd verschil Methode A (AR)

     

1 438

       

categorie 1 correcties

       

niet meegerekende dubbeltellingen kasschuiven

A

 

352

 

niet gecorrigeerde dubbeltelling saldimutaties

A

 

208

 

niet geelimineerde risicoreservering 2005

A

 

239

 

niet geelimineerd Thalys

A/B

64

   

dubbel geelimineerde mandje spoor

B

 

225

 

niet gecorrigeerde BTW 2005

B

14

   

Tussentotaal correcties

 

78

1 024

– 946

       

categorie 2 interpretatieverschillen

       

kasschuiven vanuit 2005–2009 naar 2011 e.v.

B

 

509

 

inhouding overschot 2008

B

 

270

 

saldi voorgaand jaar met doorwerking vzv niet dubbel

B

160

   

niet toegevoegde loon- en prijsbijstelling

A

117

   

niet meegenomen saldo in- en extensivering

A

372

   

Tussentotaal interpretatieverschillen

 

649

779

– 130

Totalen

 

727

1 803

– 1 076

afrondingsverschil

     

2

Gecommuniceerd verschil Methode B (IenM)

     

364

2.1 Toelichting correcties:

Niet meegerekende dubbeltellingkasschuiven € 352 mln.

Niet gecorrigeerde dubbeltelling saldimutaties € 208 mln.

Zie paragraaf 3 voor een nadere uitleg. De essentie van deze correctiepost is dat als ontwerpbegrotingen afgezet worden tegenover de realisatie er bij verschillende mutaties een dubbeltelling ontstaat bij het bepalen van onderbesteding. Het gaat hier om voorjaarsnota en miljoenennotamutaties met een doorwerking naar latere jaren. De doorwerking van deze posten vormen een onderdeel van de volgende ontwerpbegrotingen. De voorjaarsnota- cq miljoenennotamutatie betrekkinghebbende op het uitvoeringsjaar vormt geen onderdeel van een ontwerpbegroting. Dit betekent dat als gelden vanuit een uitvoeringsjaar naar latere jaren worden verschoven de afboeking in het uitvoeringsjaar als onbesteed wordt aangemerkt. (ontwerpbegroting (excl. VJN/MJN) versus realisatie). De ophoging in latere jaren wordt eveneens als onderbesteding aangemerkt (ontwerpbegroting (incl VJN/MJN) versus realisatie).

De conclusie is dat het, middels methode A, vastgestelde bedrag onderbesteding een dubbeltelling kent van € 560 mln. Deze € 560 mln. is voor een bedrag van € 352 mln. gerelateerd aan kasschuiven en voor een bedrag van € 208 mln. aan saldi-mutaties.

Niet geëlimineerde risicoreservering 2005 € 239 mln.

De database ten aanzien van de begroting 2005 is niet op projectniveau ingericht. Hierdoor is het lastig om de posten die niet met ProRail te maken hebben in dit jaar te elimineren. Vastgesteld is dat met het elimineren van de risicoreservering spoor, het bedrag ad € 239 mln. dat in de ontwerpbegroting 2005 hiervoor was opgenomen, niet is afgezonderd. Gevolg is dat in de benadering via methode A het bedrag aan risicoreservering 2005 onterecht is aangemerkt als onderbesteding.

Niet geëlimineerde Thalys € 64 mln.

Bij het hanteren van zowel methode A als methode B is bij de bepaling van de realisatie ProRail de betalingen in het kader van de Thalys buiten beschouwing gelaten. Abusievelijk is deze eliminatie niet doorgevoerd ten aanzien van de beschikbare bedragen. Het effect van de eliminatie tussen methode A en B bedraagt € 64 mln.

Dubbel geëlimineerde mandje spoor € 225 mln.

Het mandje spoor is als een te elimineren post zowel bij methode A als bij methode B verwerkt. Thans blijkt dat de gelden mandje spoor geen onderdeel uitmaken van de stand miljoenennota. De eliminatie van € 225 mln. bij methode B is derhalve onterecht. Het bedrag onbestede gelden ad € 364 mln. dient derhalve met € 225 mln. te worden verhoogd.

Niet gecorrigeerde BTW 2005 € 14 mln.

In de vaststelling van de bijdragen stand miljoenennota is voor het jaar 2005 een post BTW ad € 14 mln. opgenomen. Echter deze post is eerst bij najaarsnota 2005 geformaliseerd. Dit betekent dat het bedrag onbestede gelden conform methode B met € 14 mln. naar beneden moet worden bijgesteld.

2.2 Toelichting interpretatieverschillen:

Kasschuiven vanuit 2005–2009 niet dubbel –/– € 509 mln.

Via kasschuiven (mutaties die in de periode t/m 2020 budgettair neutraal zijn) zijn gelden vanuit 2005–2009 naar latere jaren doorgeschoven. Als de realisatiecijfers afgezet worden tegen de ontwerpbegrotingen leidt een deel van de kasschuiven tot dubbeltellingen. (Zie paragraaf 3). Het onbestede bedrag ontwerpbegroting versus realisaties is hier voor gecorrigeerd. Echter middels methodiek B zijn kasschuiven geen onttrekkingen van spoorgelden. Immers de gelden blijven beschikbaar voor spoor. Deze stelling betekent dat er tussen methodiek A en B nog een verschil van € 509 mln. bestaat, betreffende kasschuiven vanuit 2005–2009 naar latere jaren, voor zover deze niet als dubbelteling zijn meegenomen.

Inhouding overschot 2008 –/– € 270 mln.

Bij ProRail is in de periode tot en met 2007 een forse overloop aan middelen («vooruit ontvangen subsidie») ontstaan doordat de bijdrage van IenM hoger was dan de feitelijke productie. Voor 2008 is wel de volledig aangevraagde subsidie verleend, maar is € 270 mln. aan betaling opgeschort, waardoor ProRail dat deel van de productie feitelijk heeft «voorgefinancierd». Het opschorten van de betaling is verwerkt bij najaarsnota 2008, waardoor de realisatie 2008 ook € 270 mln. lager is uitgevallen, lager dan de feitelijke productie bij ProRail in 2008. In de vergelijking tussen beschikbaar en realisatie lijkt er een onbesteed bedrag van € 270 mln. te zijn ontstaan. De € 270 mln. is als betaling aan ProRail doorgeschoven naar 2009 en 2010 en ook zo verwerkt in de standen miljoenennota en realisatie. Vanuit de werkwijze methode B is de gedachte dat in 2008 de productie conform planning is verlopen en er slechts een wijziging van financiering heeft plaatsgevonden. Derhalve wordt het bedrag onbesteed conform methode B in tegenstelling tot methode A aangepast.

Saldi voorgaand jaar met doorwerking niet dubbel € 160 mln.

Deze post betreft de boeking van het voor- of nadelig saldo in het uitvoeringsjaar (slotwet) waarvan de doorwerking opgenomen is in de voorjaarsnota/miljoenennota van het volgende jaar. Het betreft hier geen dubbeltelling daar de betreffende mutatie in zijn geheel buiten de stand ontwerpbegroting is gebleven cq zich geheel binnen de ontwerpbegrotingen manifesteert.

Deze mutaties zijn budgettair neutraal binnen de periode t/m 2020. De mutatiewaarde van deze mutaties, welke niet in de stand ontwerpbegroting zijn meegenomen, bedraagt € 192 mln.

Loon- en prijsbijstellingen € 117 mln.

Het bedrag ad € 117 mln. betreft toevoegingen aan het spoor budget voor loon- en prijsbijstellingen voor zover deze niet in de ontwerpbegroting zijn opgenomen. Binnen de methode B zijn de loon- en prijsbijstelling meegenomen in de bepaling van het beschikbare bedrag. Immers de realisatiecijfers zijn ook geïndexeerd. Conform methode A wordt de toevoeging loon- en prijsbijstelling voor het uitvoeringsjaar buiten beschouwing gelaten, daar deze geen onderdeel uitmaakt van de stand ontwerpbegroting.

Intensiveringen/extensiveringen € 372 mln.

Dit betreft alle begrotingsmutaties welke niet budgettair neutraal zijn en voor zover zij niet zijn meegenomen in een stand ontwerpbegroting en geen dubbeltelling veroorzaken. Deze mutaties betreffen onder andere overboekingen vanuit planstudieprogramma naar het realisatieprogramma, ZZL, toevoeging prijscompensatie, inpassen HSA.

3. Tot stand komen dubbeltellingen:

Methode A heeft als uitgangspunt de ontwerpbegroting (OW) van de afzonderlijke jaren versus de realisatie van dat jaar. Het verschil tussen deze twee bedragen is voor de afzonderlijke jaren gesommeerd. In deze benadering zit een dubbeltelling.

Werking dubbeltelling:

Onderstaand ter verklaring van de dubbeltelling een opzet 2005/2007 met fictieve (overzichtelijke) bedragen.

 

2005

2006

2007

Stand Ontwerpbegroting 2005

100

100

115

VoorJaarsnota 2005

– 10

10

 

Miljoenennota 2006

– 20

20

 

Stand Ontwerpbegroting 2006

70

130

115

Najaarswet/Slotwet 2005

– 25

   

Realisatie 2005

45

   

Voorjaarsnota 2006

   

25

Stand Ontwerpbegroting 2007

 

130

140

Najaarsnota/Slotwet 2006

 

– 15

 

Realisatie 2006

Voorjaarsnota 2007

Realisatie 2007

 

115

15

155

De feitelijke onderbesteding in de periode 2005–2007 is nihil. Immers beschikbaar was stand ontwerpbegroting 2005 € 315 mln. (100+100+115)en de realisatie bedraagt € 315 mln. (45+115+155)

Toepassen van methodiek A zou aan de hand van bovenstaand overzicht leiden tot het volgende beeld voor de jaren 2005 en 2006.

 

2005

2006

2007

Stand Ontwerpbegroting 2005

100

   

Stand Ontwerpbegroting 2006

 

130

 

Stand Ontwerpbegroting 2007

Realisatie 2005

45

 

140

Realisatie 2006

 

115

155

Realisatie 2007

     

Verschil (onderbesteding)

55

15

– 15

Totaal overschot € 55 mln. (55+15–15)

De dubbeltelling bestaat er uit dat de kasschuiven (voorjaarsnota 2005, miljoenennota 2006 en voorjaarsnota 2006) die in de verhoging van de ontwerpbegroting 2006 voor het begrotingsjaar 2006 en in de ontwerpbegroting 2007 voor het uitvoeringsjaar 2007 zijn vastgesteld, meegenomen worden in de bepaling van de overschotten 2006 en 2007. Echter deze overschotten zijn tevens als overschot aangemerkt in 2005. Dit is het gevolg van het niet in ogenschouw nemen van de voorjaarsnota 2005, miljoenennota 2006 en de najaarsnota/slotwet 2005. De € 55 mln. onderbesteding in 2005 wordt derhalve nogmaals in 2006 voor een bedrag van € 30 mln. en in 2007 voor € 25 mln. als onderbesteding aangemerkt.

Verder nuancering dubbeltelling:

De dubbeltelling betreft in eerste instantie het bedrag van de VJN-mutatie in het uitvoeringsjaar (mutatiebegrotingsjaar). Dit geldt voor de betreffende mutaties over de gehele periode die de mutatie betreft. Echter het onderzoek is beperkt tot de periode 2005–2010. Dit betekent dat de aan te merken dubbeltelling nooit groter kan zijn dan de som van de in de ontwerpbegrotingen opgenomen jaarbedragen in de periode 2005–2010. In feite dient het effect dubbeltelling te worden gemaximaliseerd.

Werking«nuancering dubbeltelling:
 

Totaal

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Latere jaren

Kasschuif VJN2005

0

– 750

+100

+100

+100

+100

+100

+250

Conform werking dubbeltelling is, in het bovenstaand voorbeeld, de dubbeltelling € 750 mln. Echter in de jaren 2006 t/m 2010 wordt een bedrag van € 500 mln. toegevoegd, die onderdeel uitmaakt van de opvolgende ontwerpbegrotingen. Deze € 500 mln. is in de periode 2005–2010 de feitelijke dubbeltelling. Derhalve is voor alle betreffende begrotingsmutaties het maximale effect van de dubbeltelling voor de periode 2005–2010 vastgesteld.

7.2 BIJLAGE 2 AFKORTINGENLIJST

A.

   

ABvM

=

Anders Betalen voor Mobiliteit

ADOB

=

Automatische dubbele overwegbeveiliging

AKI

=

Automatische knipperlichtinstallatie

AMvB

=

Algemene Maatregel van Bestuur

AOV

=

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATB

=

Automatische treinbeïnvloeding

     

B.

   

BB21

=

Beveiliging en besturing voor de 21e eeuw

BDU

=

Brede Doeluitkering

Bev21

=

Beveiligingssysteem, onderdeel van BB21

B& O

=

Beheer en Onderhoud

BPRW

=

Beheerplan voor de Rijkswateren

BTW

=

Belasting Toegevoegde Waarde

BZK

=

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

     

C.

   

CBS

=

Centraal Buraeu voor de Statistiek

     

D.

   

DAD

=

Departementale Audit Dienst

dB

=

Decibel

DBFM

=

Design-Build-Finance-Maintenance

DGMo

=

Directoraat Generaal Mobiliteit

DMB

=

Driebergen, Maarssen, Bunnik

DRIP

=

Dynamische Route Informatie Panelen

     

E.

   

EL&I

=

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

EU

=

Europese Unie

EMC

=

Elektromagnetische Compatibiliteit

ERMTS

=

European Rail Traffic Management System

ESA

=

Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk

EU

=

Europese Unie

     

F.

   

FES

=

Fonds Economische Structuurversterking

FLIWAS

=

Landelijk draaiboek management overstromingen, implementatie

   

crisisinformatiesysteem

     

G.

   

GSM-R

=

Global System for Mobile communication – Rail

GVB

=

Groot Schallige Verwerking Baggerspecie

     

H.

   

HSA

=

High Speed Alliance

HSL

=

Hogesnelheidslijn

HTA

=

Hoofdtransportas

HVWN

=

Hoofdvaarwegennet

HWN

=

Hoofdwegennet

HWS

=

Hoofdwatersystemen

     

I.

   

IenM

=

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IF

=

Infrastructuurfonds

IIVR

=

Integrale Inrichting Veluwe Randmeer

IP

=

Infraprovider

IVS

=

Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart

IVW

=

Inspectie Verkeer en Waterstaat

     

K.

   

KKBA

=

Kosten-batenanalyse

KRW

=

(Europese) Kaderrichtlijn Water

     

L.

   

LMCA

=

Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse

     

M.

   

MER

=

Milieu Effect Rapportage

MIRT

=

Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport

MHW

=

Maatgevend hoog water

MJPB

=

Meerjarenprogramma Bodemsanering

MJPO

=

Meerjarenprogramma Ontsnippering

MOBZ

=

Modernisering Object Bediening Zeeland

     

N.

   

NaNov

=

Goederenroute Elst-Deventer-Twente

NDW

=

Nationale Databank Wegverkeersgegevens

NoMo

=

Nota Mobiliteit

NS

=

Nederlandse Spoorwegen

NSP

=

Nieuwe Sleutel Projecten

     

O.

   

OV-SAAL

=

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

=

OV-terminal

OW

=

Ontgrondingenwet

     

P.

   

PAGE

=

Plan van Aanpak Goederen Emplacementen

PB

=

Project Besluit

PHS

=

Programma Hoogfrequent Spoor

PKB

=

Planologische Kernbeslissing

PMR

=

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PN

=

Project Nota

PPS

=

Publiek-private samenwerking

PSC

=

Publieke sector comparator

PVE

=

Programma van Eisen

     

R.

   

RDW

=

Rijksdienst voor het Wegverkeer

REP

=

Ruimtelijk economisch programma

RRAAM

=

Project Rijk-Regio-Almere-Amsterdam-Markermeer

RSP

=

Regiospecifiek Pakket

RWS

=

Rijkswaterstaat

     

S.

   

SLA

=

Service Level Agreement

SNIP

=

Spelregelkader Natte Infrastructuur Projecten

SUBBIED

=

Subsidie Baggeren Bebouwd Gebied

SVB

=

Stimuleringsregeling Verwerking Baggerspecie

SVV

=

Structuurschema Verkeer en Vervoer

     

T.

   

TB

=

Trace Besluit

TK

=

Tweede Kamer

MJPO

=

Meerjarenprogramma Ontsnippering

TVB

=

Trein Vrije oerioden

     

U.

   

UO

=

Uitvoeringsopdracht

UPR

=

Urgentieprogramma Randstad

     

V.

   

VINEX

=

Vierde nota ruimtelijke ordening extra

VNK

=

Veiligheid Nederland in kaart

VPT

=

Vervoer per trein

VROM

=

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

     

W.

   

Wbb

=

Wet bodembescherming

Wbr

=

Wet beheer rijkwaterstaatwerken

WST

=

Westerschelde Tunnel

WTC

=

World Trade Centre

Wvo

=

Wet verontreiniging oppervlakte wateren

Wwh

=

Wet op de waterhuishouding

     

Z.

   

ZOAB

=

Zeer Open Asfalt Beton

ZSM

=

Zichtbaar, Slim en Meetbaar

ZZL

=

Zuiderzeelijn