Ontvangen 23 januari 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel w door een punt de onderdelen x en y.
B
In hoofdstuk 8 vervalt paragraaf 1.
D
Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel a.
2. In het eerste lid worden de onderdelen b en c geletterd tot a en b.
3. In het eerste lid, onderdeel a (nieuw), vervalt voor «persoons- en verwijsgegevens» het woord «andere».
4. Het tweede lid komt te luiden:
2. De vreemdelingenadministratie heeft tot doel de verwerking van de in het eerste lid bedoelde gegevens, voor zover dat noodzakelijk is voor:
a. het ter verificatie, controle en verwijzing beschikbaar stellen van de identificatie- en verwijsgegevens van vreemdelingen;
b. de uitvoering van deze wet, de Rijkswet op het Nederlanderschap en andere, bij regeling van Onze Minister aan te wijzen wettelijke voorschriften;
c. de evaluatie van bestaand beleid en de voorbereiding van nieuw beleid.
5. In het vierde lid vervalt «, met uitzondering van gezichtsopnames en de vingerafdrukken, bedoeld in het eerste lid,».
6. Het vijfde en zesde lid vervallen.
7. Het zevende tot en met elfde lid worden genummerd vijfde tot en met negende lid.
8. In het zesde lid (nieuw) wordt «vierde tot en met zevende lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.
9. Het zevende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel a komt te luiden:
a. de in de vreemdelingenadministratie op te nemen gegevens, de doorlevering van die gegevens en de vernietiging daarvan;.
2°. Onderdeel b vervalt.
3°. De onderdelen c en d worden geletterd tot b en c.
10. In het achtste lid (nieuw) wordt «vierde en zevende lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.
II
In artikel II vervalt de aanduiding «1.» voor het eerste lid alsmede het tweede lid.
III
Aan artikel III wordt na «worden vastgesteld» een zinsnede ingevoegd, luidende: , met dien verstande dat artikel Ia zeven jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen D en E, in werking treedt.
Deze wet vormt een ernstige inbreuk op de privacy, daarom zou er naar de mening van de indiener een horizonbepaling in moeten zitten. Dit amendement regelt dat in feite een horizonbepaling wordt opgenomen in deze wet, daar de voorgestelde wijzigingen ten aanzien van de biometrische kenmerken na zeven jaar komen te vervallen. Indien uit de evaluatie na vijf jaar blijkt dat een voortzetting van deze wetgeving toch gewenst is, dan heeft de minister nog twee jaar om met een nieuw wetsvoorstel het wetgevingstraject af te ronden om zo de voortzetting te garanderen.
Berndsen-Jansen