Gepubliceerd: 7 september 2012
Indiener(s): Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid verkeer
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33184-9.html
ID: 33184-9
Origineel: 33184-2

Nr. 9 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 september 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 5c, eerste lid wordt «en de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, verwerken» vervangen door: verwerkt.

b. In artikel 5c, tweede lid, wordt «en de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, zijn» vervangen door: is.

2.

Artikel II, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 2.9, vierde lid wordt «, de NIWO en de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994,» vervangen door: en de NIWO.

b. In artikel 5c, derde lid, wordt «, de NIWO en de Dienst Wegverkeer» vervangen door: en de NIWO.

Toelichting

Deze nota van wijziging wijzigt de artikelen in het wetsvoorstel die de grondslag vormen voor de verwerking van persoonsgegevens en de aanwijzing van instanties als verantwoordelijke, in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens, voor de verwerking van persoonsgegevens. In beide voorgestelde artikelen 5c Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000) en 2.9 Wet wegvervoer goederen (Wwg) wordt de Dienst Wegverkeer (RDW) als verantwoordelijke bij de verwerking van persoonsgegevens verwijderd. Deze wijziging geschiedt mede naar aanleiding van een advies van het College bescherming persoonsgegevens (Cbp).

Ten tijde van de indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2011/12, 33 184, nr. 2) in februari 2012 werd rekening gehouden met de RDW als «verantwoordelijke» in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Een verantwoordelijke is degene die doel en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepaalt. In het kader van dit wetsvoorstel gaat het om gegevens betreffende veroordelingen en sancties op naam van een vervoerder of vervoersmanager die worden gebruikt om diens betrouwbaarheid te toetsen.

De RDW fungeert als nationaal contactpunt bij de koppeling en uitwisseling van die gegevens tussen lidstaten. De RDW zal deze taak uitvoeren als bewerker en niet als verantwoordelijke in de zin van de Wbp. De RDW treedt in die hoedanigheid op als bewerker namens de Minister van Infrastructuur en Milieu (in mandaat: de Inspectie Infrastructuur en Leefomgeving, hierna: ILT) die als verantwoordelijke is aangewezen voor het beheer van de gegevens in het elektronisch (sanctie)register. Hiermee is de Minister voor betrokkenen, wier gegevens het betreft, verantwoordelijk en aanspreekbaar voor de registratie van de persoonsgegevens en de uitwisseling en koppeling daarvan tussen Europese lidstaten.

Artikelsgewijze toelichting

In het kader van artikel I, onderdeel G (artikel 5c) en artikel II, onderdeel I (voor wat betreft artikel 2.9, vierde en vijfde lid) worden hieronder de wettelijke grondslagen voor de verwerking en verstrekking van strafrechtelijke gegevens ingevolge de Wbp en Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) toegelicht

De Minister zal ter uitvoering van verordening 1071/2009/EG en de gewijzigde Wp 2000 en Wwg de beschikking krijgen over gegevens met betrekking tot veroordelingen en sancties voor, in eerste instantie, zeer ernstige overtredingen en het communautaire verkeer- en vervoersrecht. Het betreft onder meer gegevens van strafrechtelijke aard die worden verstrekt door de Justitiële informatiedienst van het ministerie van Veiligheid en Justitie (JustID). Daartoe wordt het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) onder de gelijknamige wet (Wjsg) gewijzigd. Daarnaast worden door de bevoegde gezagen van Europese lidstaten gegevens verstrekt over voornoemde veroordelingen en sancties voor overtredingen van Nederlandse vervoerders in die lidstaten.

Op grond van artikel 16 Wbp is het verboden strafrechtelijke gegevens te verwerken, tenzij een verantwoordelijke, in dit geval de Minister, deze gegevens op grond van de Wjsg heeft verkregen (artikel 22 Wbp). Daarnaast is het verbod van artikel 16 Wbp niet van toepassing indien de verwerking van strafrechtelijke gegevens noodzakelijk is ter uitvoering van een volkenrechtelijke verplichting (artikel 23, eerste lid, onder e, Wbp), zoals Europese verordeningen. Op grond van artikel 52 Wjsg is hier de Minister als verantwoordelijke verplicht tot geheimhouding over de van JustID verkregen strafrechtelijke gegevens. Deze geheimhoudingsplicht geldt eveneens voor de Dienst Wegverkeer (RDW) als bewerker bij uitoefening van de taak als nationaal contactpunt. In die rol zal de RDW in Nederland uitgesproken veroordelingen en opgelegde sancties ten aanzien van vervoerders uit andere lidstaten verwerken door deze gegevens naar betreffende lidstaten te zenden. Deze laatste categorie gegevens wordt verkregen van de Minister als houder van het elektronisch register die de gegevens geleverd krijgt van JustID op grond van het te wijzigen artikel 22 van het Bjsg.

De RDW verkrijgt daarnaast als bewerker gegevens, deels van strafrechtelijke aard, over Nederlandse vervoerders die zijn veroordeeld of gesanctioneerd in andere lidstaten. Deze gegevens komen rechtstreeks van de nationale contactpunten uit die betreffende lidstaten. Deze gegevens worden geregistreerd in het elektronisch (sanctie)register van de Minister (ILT). Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de Nederlandse wegvervoersector moeten veroordelingen en sancties zowel in Nederland als in andere lidstaten in aanmerking worden genomen.

Samenvattend zijn er drie stromen van gegevens van, in dit geval, strafrechtelijke aard ter uitvoering van de verordeningen 1071/2009/EG, 1072/2009/EG en 1073/2009/EG en de Wp 2000 en Wwg. Het betreft gegevens over veroordelingen en sancties ten aanzien van overtredingen door:

1. Nederlandse vervoerders begaan in andere lidstaten – afkomstig van de RDW (als nationaal contactpunt) van andere lidstaten,

2. Nederlandse vervoerders begaan in Nederland – afkomstig van JustID.

3. Vervoerders van andere lidstaten begaan in Nederland – afkomstig van JustID.

Ad 1.

De gegevens van Nederlandse vervoerders bedoeld onder 1 worden niet verstrekt door JustID op grond van de Wjsg. De grondslag voor het mogen verwerken van strafrechtelijke gegevens kan dus niet worden gebaseerd op artikel 22 Wbp, dat regelt dat het verbod op het verwerken van strafrechtelijke gegevens niet geldt indien deze worden verwerkt op grond van de Wjsg. De grondslag voor de verwerking van de onder stroom 1 bedoeld gegevens is artikel 23, eerste lid, onder e, Wbp: de noodzaak om gevoelige (strafrechtelijke) gegevens te verwerken ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting. Het verwerken van een strafrechtelijk gegeven is daarom geoorloofd indien daarmee wordt gehandeld ingevolge de verplichting op grond van een Europese verordening (hier: toetsing van de Europese eis van betrouwbaarheid) en deze verplichting noodzaakt tot het verwerken van bepaalde gevoelige gegevens. Daarbij moet ook steeds sprake zijn van een «algemeen zwaarwegend belang» (Kamerstukken II, 1997/98, 25 892, nr. 3, blz. 124).

In het kader van uitvoering van de verordeningen 1071/2009/EG, 1072/2009/EG en 1073/2009/EG bestaat dit belang in het behalen van doelstellingen op het gebied van de interne markt, harmonisatie van de regels voor toegang tot het beroep en de markt van het wegvervoer en daarmee een gelijk speelveld tussen ondernemers (level playing field). Met het in aanmerking nemen van in andere lidstaten toegekende, nader gespecificeerde veroordelingen en sancties bij de beoordeling van de betrouwbaarheid, wordt een goede werking van de interne markt beoogd. Door harmonisatie van de eisen van toegang tot het beroep, waaronder de in verordening 1071/2009/EG uitgewerkte eis van betrouwbaarheid, wordt een gelijk speelveld (gelijke mededinging) gecreëerd tussen vervoerondernemingen die grensoverschrijdend op de Europese markt opereren (overwegingen 3, 4 en 12 van verordening 1071/2009/EG). Vervoerders kunnen niet meer ongestraft (economische) voordelen behalen uit overtredingen die in andere lidstaten zijn begaan. Ook deze sancties en veroordelingen voor deze overtredingen tellen mee voor de betrouwbaarheidsstatus en daarmee een meer transparante en non-discriminatoire toegang tot de markt. Door een beter georganiseerde samenwerking tussen het bevoegd gezag in de lidstaten wordt het toezicht op vervoerondernemingen verbeterd en kosten voor het toezicht op overtredingen teruggebracht (overwegingen 12 en 13 van verordening 1071/2009/EG).

Ter uitvoering van deze samenwerking zijn ingevolge verordening nr. 1213/2010 van de Commissie van 16 december 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen , regels gegeven over de melding en bevestiging van overtredingen bij koppeling van registers tussen lidstaten. De regels zijn gebaseerd op artikel 16, vijfde lid, van verordening 1071/2009/EG. De gegevens betreffen primair de zeer ernstige overtredingen en later ernstige overtredingen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van verordening 1071/2009/EG die worden uitgewisseld ingevolge artikel 18, derde lid, van verordening 1071/2009/EG.

Ad 2.

Het gaat in dit geval om gegevens van aan Nederlandse vervoerders toegeschreven veroordelingen en sancties voor overtredingen in Nederland. Het verwerkingsdoel van deze gegevens is niet anders dan die onder 1, namelijk: toetsing en handhaving van de betrouwbaarheid. Voornoemde gegevens worden verwerkt met het oog op beoordeling van de betrouwbaarheid van vervoerders en vervoersmanagers op grond van artikelen 5 en 5a van de Wp 2000 en 2.8 en 2.8a van de Wwg. De gegevens worden door JustID desgevraagd aan de Minister (ILT) verstrekt op grond van de Wjsg. Daartoe wordt artikel 22, onderdeel b, van het Bjsg gewijzigd. Over de verstrekking en de aard van de benodigde gegevens maken de Minister (ILT) en JustID nadere afspraken. De grondslag voor het mogen verwerken van deze strafrechtelijk gerelateerde persoonsgegevens is artikel 22, eerste lid, van de Wbp waarin wordt verwezen naar de Wjsg als grondslag voor verwerking.

Ad 3.

De onder 3 bedoelde gegevens van in Nederland aan vervoerders uit andere lidstaten toegeschreven sancties en veroordelingen worden door JustID aan de Minister (ILT) geleverd als beheerder van het elektronisch register. De grondslag voor het mogen verwerken van deze gegevens is eveneens artikel 22, eerste lid, van de Wbp. Die gegevens van buitenlandse vervoerders worden via de RDW aan de betreffende lidstaten doorgezonden. De bevoegde gezagen in die lidstaten zijn gehouden deze gegevens te beoordelen in het kader van de betrouwbaarheid van de aldaar gevestigde vervoerbedrijven. Het principe van een goede werking van de interne door harmonisatie van de eisen van toegang tot het beroep, waaronder de eis van betrouwbaarheid, en het scheppen van een gelijk speelveld, zoals beschreven onder 2, is ook het belang achter de verwerking en uitwisselen van gegevens van buitenlandse vervoerders met hun lidstaten van vestiging.

Om de uitwisseling tussen lidstaten praktisch uitvoerbaar te maken zijn ingevolge verordening nr. 1213/2010 van de Commissie van 16 december 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen, regels gegeven over de melding en bevestiging van overtredingen bij koppeling van registers tussen lidstaten. De regels zijn gebaseerd op artikel 16, vijfde lid, van verordening 101/2009/EG. De gegevens betreffen primair de zeer ernstige overtredingen en later ernstige overtredingen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van verordening 1071/2009/EG die worden uitgewisseld ingevolge artikel 18, derde lid, van verordening 1071/2009/EG. Teneinde de beschikking te krijgen over de veroordelingen en sancties als bedoeld in voornoemde Europese regelgeving wordt artikel 22, onderdeel b, van het Bjsg gewijzigd. Over de verstrekking van de benodigde gegevens worden tussen de Minister (ILT) en JustID afspraken gemaakt.

De gegevens over veroordelingen en sancties van de Nederlandse vervoerders en vervoersmanagers in het goederenvervoer, begaan na zeer ernstige overtredingen zowel in Nederland als in andere lidstaten, komen ook in het elektronisch sanctieregister van de Minister (ILT). De Minister (ILT) verstrekt informatie over het aantal van de betreffende veroordelingen of sancties aan de NIWO als bevoegd gezag ten behoeve van de toetsing van de betrouwbaarheid van ondernemers in het goederenvervoer.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus