Ontvangen 2 juli 2012
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1.
In artikel I, onderdeel A, vervalt «in» in artikel 1, onderdeel q.
2.
Artikel I, onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:
a. In artikel 5b, derde lid, wordt «4, elfde lid» vervangen door: 4b, vierde lid.
b. In artikel 5c, eerste lid, wordt «de beroepsverordening en de marktverordening» vervangen door: verordening 1071/2009/EG en verordening 1073/2009/EG.
3.
In artikel I, onderdeel Q, wordt «verordening 1071/2009/EG» vervangen door: van verordening 1071/2009/EG.
4.
In artikel II, onderdeel E, vervalt in artikel 2.4, vierde lid, de komma na «van toepassing is».
5.
Artikel II, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:
a. Artikel 2.8a, vijfde lid, komt te luiden:
5. De toestemming van Onze Minister is vereist voor het nemen van een besluit van de NIWO als bedoeld in het eerste of tweede lid, behoudens voor zover bij algemene maatregel van bestuur anders is bepaald.
b. Artikel 2.8a, zevende lid, komt te luiden:
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de toepassing van het eerste, tweede en vijfde lid.
6.
In artikel II, onderdeel J, vervalt artikel 2.10, derde lid.
7.
In artikel II, onderdeel M, vervalt «indien» in artikel 3.2, achtste lid.
8.
In artikel II, onderdeel P, wordt in artikel 4.1, onder g, «met het houden» vervangen door: het houden.
9.
In artikel II, onderdeel U, wordt «niet meer voldaan» vervangen door: niet meer wordt voldaan.
Deze nota van wijziging beoogt het herstel van enkele, in de meeste gevallen wetstechnische gebreken in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 en enige andere wetten ter uitvoering van verordening 1071/2009/EG, verordening 1072/2009/EG en verordening 1073/2009/EG inzake de toegang tot het beroep van vervoerondernemer en de toegang tot de markt van het personenvervoer en het goederenvervoer over de weg (Kamerstukken II, 2011–212, 33 184, nr. 2).
De wijziging van artikel II, onderdeel H, behoeft enige inhoudelijke toelichting.
In artikel 2.8a vervallen in het vijfde lid de tweede volzin en in het zevende lid het tweede deel van de volzin (na: eerste, tweede en vijfde lid). Artikel 2.8a van het wetsvoorstel regelt in het vijfde en zevende lid onder meer dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt aangegeven in welke gevallen het verlies van betrouwbaarheid in ieder geval een onevenredig strenge sanctie is. In die aan te geven gevallen heeft de NIWO bij haar besluit om de betrouwbaarheid niet te laten ontvallen geen toestemming van de Minister nodig. Bij de invulling van de algemene maatregel van bestuur blijkt echter dat het beschrijven van die gevallen, waarin de betrouwbaarheid in ieder geval niet ontvalt vanwege de onevenredigheid ervan en dus geen toestemming van de Minister is vereist, een zeer specifieke gevalsbenadering behoeft die zich minder goed leent voor uitputtende uitwerking in een algemene maatregel van bestuur of – in mindere mate – in een ministeriële regeling. Na een onafhankelijke juridische toets is besloten om deze niet goed uitvoerbare eis voor de algemene maatregel van bestuur uit artikel 2.8a te halen.
In de algemene maatregel van bestuur wordt op grond van het nieuwe vijfde lid van artikel 2.8a wel geregeld wanneer de NIWO geen toestemming nodig heeft van de Minister om de betrouwbaarheid van een vervoerder of vervoersmanager in stand te laten. Dit is geregeld door inpassing in artikel 2.8a, vijfde lid, van de zinsnede «behoudens bij algemene maatregel van bestuur anders is bepaald». De omstandigheid waarbij de NIWO geen toestemming nodig heeft van de Minister is evenwel niet meer afhankelijk gemaakt van de aanduiding van specifieke gevallen die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur moeten worden omschreven.
Op grond van een algemene maatregel van bestuur wordt geregeld dat toestemming van de Minister niet nodig is wanneer een vervoerder of vervoersmanager nog niet het door de NIWO vooraf toegestane maximum aantal veroordelingen of sancties heeft overschreden. Achterliggende reden is dat wordt voorkomen dat de Minister toestemming moet geven aan de NIWO in gevallen waarin het redelijk wordt geacht dat de betrouwbaarheid (nog) niet in het geding is. Hiermee worden de bestuurlijke lasten beperkt en de rechtszekerheid voor de vervoerder en vervoersmanager, over de gevallen waarin zijn betrouwbaarheid nog niet ontvalt, vergroot.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus