Ontvangen 15 mei 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, wordt na artikel 102 een artikel ingevoegd, luidende,
1. Het bestuur van een pensioenfonds draagt in overleg met de overige organen van het pensioenfonds zorg voor de vastlegging van doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het pensioenfonds. De organen van het pensioenfonds gebruiken deze doelstellingen, uitgangspunten en risicohouding voor toetsing van opdrachtaanvaarding van door vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en vertegenwoordigers van werknemersverenigingen overeengekomen pensioenregelingen en voor besluitvorming, verantwoording, advies en toezicht binnen het pensioenfonds.
2. Het bestuur van een pensioenfonds streeft er naar om van vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en vertegenwoordigers van werknemersverenigingen zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding die ten grondslag liggen aan de pensioenregelingen die vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en vertegenwoordigers van werknemersverenigingen als opdracht in uitvoering aan het pensioenfonds geven.
3. Het bestuur van een pensioenfonds draagt zorg voor formele opdrachtaanvaarding van door vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en vertegenwoordigers van werknemersverenigingen aan het pensioenfonds opgedragen pensioenregelingen. Het bestuur toetst bij opdrachtaanvaarding voor het pensioenfonds als geheel en voor de relevante beleidsgebieden aan de hand van de in artikel 105 lid 3 aangegeven doelstellingen en uitgangspunten, waaronder de risicohouding.
II
In artikel II, onderdeel C, worden aan artikel 110b drie leden toegevoegd, luidende:
4. Een pensioenfonds legt de door de organen van het pensioenfonds en de betrokken beroepsgenoten gedragen doelstellingen en uitgangspunten, waaronder de risicohouding vast voor de pensioenregelingen die het pensioenfonds uitvoert. De organen van het pensioenfonds en beroepsgenoten gebruiken deze doelstellingen en uitgangspunten, waaronder de risicohouding, voor toetsing van opdrachtverstrekking en opdrachtaanvaarding, besluitvorming, verantwoording, advies en toezicht.
5. Het bestuur van een beroepspensioenfonds streeft er naar om van beroepsgenoten zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding die ten grondslag liggen aan de pensioenregelingen die beroepsgenoten als opdracht in uitvoering aan het pensioenfonds geven.
6. Het bestuur van een beroepspensioenfonds draagt zorg voor formele opdrachtaanvaarding over door beroepsgenoten aan het pensioenfonds opgedragen pensioenregelingen. Het bestuur toetst bij opdrachtaanvaarding voor het pensioenfonds als geheel en voor de relevante beleidsgebieden aan de hand van de in het derde lid aangegeven doelstellingen en uitgangspunten, waaronder de risicohouding.
Voor een goed functionerend pensioenfonds is het noodzakelijk dat alle organen binnen het fonds én sociale partners respectievelijk beroepsgenoten eenduidig handelen. Dit leidt er toe dat belanghebbenden beter weten wat ze van hun fonds kunnen verwachten. Naar verwachting vergroot dit het vertrouwen.
Een pensioenfonds dient daartoe een eenduidige set uitgangspunten voor het fondsbeleid te formuleren. Dit leidt er toe dat de doelstellingen en uitgangspunten, waaronder de risicohouding voor allen die betrokken zijn bij de besturing van het pensioenfonds steeds helder voor ogen staan en worden nagestreefd. Het maakt toetsing van opdrachtverstrekking en -aanvaarding, besluitvorming, verantwoording, advies en toezicht aan expliciet geformuleerde gezamenlijke uitgangspunten mogelijk.
Bij dit alles is onderscheid te maken tussen eenduidig handelen van enerzijds bestuur en fondsorganen en anderzijds bestuur in relatie tot de sociale partners respectievelijk de beroepsgenoten.
Het bestuur heeft formeel uitsluitend invloed op een eenduidige koers van het fonds zelf, samen met de andere fondsorganen. Voor dit deel van de eenduidige koers dient het bestuur verantwoordelijkheid te nemen.
In haar relatie met sociale partners respectievelijk beroepsgenoten zou het bestuur een inspanningsverplichting moeten hebben om van de sociale partners respectievelijk beroepsgenoten zoveel mogelijk duidelijkheid te krijgen over hun beleid en doelstellingen: (hardheids-)doelstellingen, toeslagambities en risicohouding voor de pensioenregeling(-en) die zij als opdracht in uitvoering aan het pensioenfonds geven.
Daarbij dient het bestuur verantwoordelijkheid te nemen voor een formele opdrachtaanvaarding. Bij deze aanvaarding kan het bestuur dan de set beleidsuitgangspunten van het pensioenfonds voor het toetsen van de door de sociale partners aangedragen pensioenregelingen toepassen. Dit is een goede zaak, gezien de onduidelijkheid die de afgelopen jaren regelmatig is ontstaan over uitvoering en financiering van pensioenregelingen.
Het wetsvoorstel geeft geen instrumenten voor het uitzetten van een eenduidige koers. Er worden geen regels gegeven voor het realiseren van een breed draagvlak voor het beleid binnen de organen van het pensioenfonds en bij sociale partners respectievelijk beroepsgenoten.
In dit amendement wordt daarom voorgesteld voor te schrijven dat het pensioenfonds gezamenlijk gedragen doelstellingen, uitgangspunten en risicohouding vastlegt. Daarbij worden deze elementen in een open norm vastgelegd. Daarbij is nodig dat pensioenfondsen deze elementen zodanig concreet vastleggen, dat ze door alle betrokkenen als uitgangspunten kunnen worden gebruikt voor toetsing van opdrachtverstrekking en -aanvaarding, besluitvorming, verantwoording, advies en toezicht.
Omtzigt