Ontvangen 14 mei 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, wordt artikel 100 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.
2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.
II
In artikel I, onderdeel D, wordt artikel 102 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: , met dien verstande dat de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden ten hoogste de helft van het aantal zetels in het paritaire bestuur van een pensioenfonds bezetten dat vertegenwoordigers van werknemersverenigingen of werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden gezamenlijk bezetten.
2. Het tweede lid vervalt.
Dit amendement strekt ertoe het wetsvoorstel in overeenstemming te brengen met het onlangs tot wet verheven initiatiefwetsvoorstel van de leden Koşer Kaya en Blok (wet van 23 april 2012, Staatsblad 2012, 203). In deze wet is de maximering van het aantal zetels voor de pensioengerechtigden uit de wetgeving geschrapt. Er is geen goede grond om zo kort na deze wetswijziging deze maximering opnieuw in te voeren. In het amendement worden daartoe de artikelen 100 (eerste en tweede lid) en 102 (eerste en tweede lid) met betrekking tot de paritaire fondsbesturen aangepast. Als wettelijke maatstaf voor de verdeling van bestuurszetels tussen de pensioengerechtigden en de werknemers wordt daarbij, overeenkomstig de vorenbedoelde wet van 23 april 2012, de evenwichtige vertegenwoordiging op basis van de onderlinge getalsverhoudingen gehandhaafd.
Van Weyenberg