Ontvangen 23 maart 2012
Inhoudsopgave |
Blz. |
|
1. |
Inleiding |
1 |
2. |
Voorgeschiedenis |
1 |
3. |
Toets Beleidskader gemeentelijke herindeling |
2 |
4. |
Financiële aspecten |
6 |
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland, de leden van de CDA-fractie en de SGP-fractie met belangstelling en de leden van de SP-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de verschillende fracties heb ik zoveel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden. Slechts uit praktisch oogpunt ben ik van die volgorde afgeweken om vragen en opmerkingen van vergelijkbare strekking te beantwoorden.
Gezien het feit dat er sprake is van een samenvoeging die al in een vroeg stadium tot stand gekomen is, vragen de leden van de SGP-fractie zich af of het wettelijke kader hiervoor voldoende is.
De betrokken gemeenten volgen het principe van de «omgekeerde herindeling», zo stellen de leden van de CDA-fractie vast. De leden vragen wat het oordeel van dit kabinet is over de «omgekeerde herindeling».
Uitgangspunt voor de regering, als het gaat om borging van de kwaliteit van het lokale bestuur, is dat gemeenten en provincies in staat moeten worden gesteld die oplossing te kunnen kiezen die voor de aanpak van lokale en regionale maatschappelijke vraagstukken het meest effectief en efficiënt is. Daar waar versterking van de bestuurskracht nodig is, kan deze door intergemeentelijke samenwerking, maar ook door ambtelijke fusie en/of gemeentelijke herindeling gerealiseerd worden. Zoals ik in mijn brief van 12 januari 2012 aan de gemeente Nieuw-Lekkerland heb aangegeven, valt de keuze voor een ambtelijke fusie voorafgaand aan een herindeling binnen het autonome domein van een gemeente. Het juridische kader in de Wet Arhi en de inhoudelijke beleidslijnen uit het Beleidskader gemeentelijke herindeling bieden volgens de regering voldoende houvast in dit proces als het gaat om gemeentelijke herindeling.
Draagvlak
Uit de informatieavonden bleek, volgens de leden van de CDA-fractie, dat er geen zwaarwegende bezwaren bestaan tegen de beoogde samenvoeging, mits er voldoende aandacht wordt besteed aan zaken zoals de afstand tussen bestuur en burgers, de kernen in de nieuwe gemeente en de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers. Welke activiteiten hebben de gemeenten inmiddels ondernomen om aan deze wensen tegemoet te komen, vragen de leden van de CDA-fractie.
Een belangrijke voorwaarde voor het maatschappelijk draagvlak is het verkleinen van de afstand tussen bestuur en burgers en een goed kernenbeleid. De leden van de SGP-fractie vragen welke concrete stappen door de drie gemeenten gezet zijn om aan deze bezwaarpunten tegemoet te komen.
De regering erkent het belang dat inwoners, gemeenschappen en maatschappelijke organisaties zich verbonden voelen met de nieuw gevormde gemeente. Het is dan ook van belang dat betrokken gemeentebesturen reeds vroegtijdig een gezamenlijke visie ontwikkelen en/of verschillende initiatieven ontplooien als het gaat om zaken als maatschappelijke participatie en het voeren van een actief kernenbeleid door de nieuwe gemeente.
De activiteiten die door de drie gemeenten zijn ondernomen om tegemoet te komen aan de wensen van burgers, zoals die zijn geuit tijdens de informatieavonden, zijn in een drietal projecten ondergebracht.
1. Kerngericht werken. Er wordt een concept voorbereid, waarbij de medewerkers van de gemeente niet meer vanuit een gemeentekantoor opereren, maar hun werk verrichten in de kernen. Dit zal vooral het geval zijn bij medewerkers die veel contact hebben met burgers. Zij worden hiervoor geoutilleerd met de nodige ICT-voorzieningen, zodat ze hun werk kunnen doen in een dorpshuis, een verzorgingshuis, een lokale horecavoorziening etc. Er wordt nog wel een gemeentekantoor ingericht, maar dat is vooral bedoeld als basis waarop kan worden teruggevallen voor overlegsituaties en dergelijke. Veel medewerkers zullen hun werk ook thuis verrichten in het kader van «Het Nieuwe Werken». Er wordt naar gestreefd in de loop van 2012 een begin te maken met het kerngericht werken;
2. Er is een project burgerparticipatie gestart, waarbij de burgers nauw betrokken worden bij het maken en uitvoeren van beleid. Dit project valt uiteen in twee onderdelen:
a. interactieve beleidsontwikkeling en
b. actief burgerschap.
Ad a Het subproject interactieve beleidsontwikkeling houdt in dat als standaard werkwijze wordt gehanteerd dat burgers al vanaf het eerste begin betrokken worden bij ieder project dat door de gemeente wordt geïnitieerd. Deze werkwijze wordt nu reeds gehanteerd, maar moet nog worden geborgd in de werkprocessen. In dit kader wordt nog dit jaar, in de kernen waar dit nog niet is gerealiseerd, een overlegplatform ingericht, voor zover daaraan bij de inwoners behoefte bestaat.
In alle 13 kernen wordt op 4 april 2012 onder leiding van raadsleden een bijeenkomst georganiseerd waarbij de «dorpsagenda» wordt opgehaald. Dit houdt in dat aan de burgers wordt gevraagd wat hun ideeën zijn over de toekomst van hun kern.
Verder is er een afzonderlijke website geopend om de burgerparticipatie meer gestalte te geven: www.geefmolenwaardkleur.nl. Aan de hand van de thema’s landschap, economische dragers, voorzieningen, wonen en verbinding wordt burgers gevraagd mee te denken over de vraag hoe hun dorp er in 2030 uit zou moeten zien.
Ad b Het subproject actief burgerschap gaat uit van de gedachte dat veel zaken die nu door de overheid worden opgepakt veel beter door de samenleving zelf kunnen worden verricht. Dit betekent dat de gemeente zich ontwikkelt van een zorgende naar een ondersteunende gemeente. De slogan hierbij is: «van zorgen voor naar zorgen dat». De gemeente doet niet alles meer zelf, maar schept de randvoorwaarden voor burgers om zelf hun omgeving vorm te geven.
3. Er is een strategische visie in ontwikkeling voor de nieuwe gemeente Molenwaard, waarin de hiervoor genoemde beleidsontwikkelingen in een samenhangend kader worden ondergebracht.
Deze voornemens en inspanningen van de betrokken gemeenten geven de regering voldoende vertrouwen dat daarmee tegemoet wordt gekomen aan de geuite wensen en dat de inwoners en gemeenschappen uit de drie betrokken gemeenten zich op den duur verbonden zullen gaan voelen met de nieuwe gemeente.
De leden van de SP-fractie ontvangen van de regering graag een nadere toelichting op wat de gemeenten, naast de informatieavonden, nog meer gedaan hebben om het draagvlak onder de inwoners te meten en met welke resultaten.
De regering toetst bij elk ingediend herindelingsadvies of voldoende lokaal en regionaal bestuurlijk draagvlak en voldoende maatschappelijk draagvlak bestaat voor de beoogde herindeling. Betrokken gemeentebesturen zijn echter primair verantwoordelijk voor het investeren in een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak voor een voorstel tot herindeling. Het is dan ook aan betrokken gemeentebesturen om invulling te geven aan de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties betrokken en geraadpleegd worden gedurende het proces. In het onderhavige proces hebben de gemeentebesturen ervoor gekozen de burgers en maatschappelijke organisaties via informatieavonden te betrekken bij het proces. Daarnaast hebben burgers en maatschappelijke organisaties hun zienswijze naar voren kunnen brengen in de periode dat het herindelingsontwerp, conform de Wet Arhi, ter inzage is gelegd. Er zijn echter geen zienswijzen van burgers en maatschappelijke organisaties ontvangen.
Regionale opgaven en samenhang
De leden van de CDA-fractie vinden het positief dat deze herindeling kan rekenen op een unaniem draagvlak van betrokken gemeenteraden en op regionaal bestuurlijk draagvlak bij omliggende gemeenten. Deze leden vragen zich echter af hoe de regering de consequenties van de herindeling voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en vooral de centrumpositie van Gorinchem ziet.
De leden van de SP-fractie begrijpen dat uit een aantal zienswijzen naar voren komt dat er zorgen leven over de consequenties van deze gemeentelijke herindeling voor de omliggende gemeenten. Ook de gemeente Gorinchem heeft hiervoor aandacht gevraagd. Deze leden vragen de regering of zij kan aangeven waaruit deze zorgen precies bestaan, wat de gevolgen zullen zijn voor de omliggende gemeenten en hoe die zorgen, dan wel problemen, weggenomen gaan worden.
In twee zienswijzen is aandacht gevraagd voor de consequenties van deze herindeling voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De leden van de SGP-fractie vragen zich af waarop die bedenkingen precies betrekking hadden en op welke wijze hieraan tegemoet is gekomen.
Het kabinet heeft in het Beleidskader gemeentelijke herindeling aangegeven dat een gemeentelijke herindeling vrijwel altijd invloed heeft op het beleid van omliggende of naburige gemeenten en op de bestuurlijke verhoudingen in de regio. Daarom is het van belang dat omliggende en naburige gemeenten in staat worden gesteld hun zienswijze op een voorgenomen herindeling te geven.
Op verschillende momenten in het proces zijn omliggende en naburige gemeenten en betrokken regio’s in staat gesteld hun zienswijze op de voorgenomen herindeling naar voren te brengen. Negen reacties zijn ontvangen, waarvan alleen de reactie van Gorinchem en de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden inhoudelijk van aard waren.
De gemeente Gorinchem heeft in zijn zienswijze van 28 februari 2011 aangegeven dat de voorgenomen herindeling door deze gemeente in een breder kader moet worden geplaatst, vooral in relatie tot de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Deze gemeente staat op het standpunt dat bij herindelingen niet louter gekeken moet worden naar inwoneraantal, maar dat takenpakket (vergelijkbare functies), omzet en mate van specialisatie meer van belang zijn. De gemeente Gorinchem acht in dat licht bezien een verdergaande bestuurlijke herindeling van de regio het onderzoeken waard, waarbij enerzijds de belangen van de agrarische en recreatieve sector beter tot hun recht komen en anderzijds de centrumfunctie van Gorinchem ook voor de toekomst gehandhaafd kan blijven. Hoewel de voorgenomen herindeling de gemeente Gorinchem niet direct raakt, acht de gemeente de voorgenomen herindeling dan ook prematuur.
De regio Alblasserdam-Vijfheerenland pleit in zijn brief van 7 februari 2011 ervoor om in relatie tot de regionale toekomstvisie 2030 ook te (laten) onderzoeken op welke wijze de kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van de brede regio ondersteund kan worden door een krachtig en efficiënt openbaar bestuur.
Hoewel de betrokken gemeenten erkennen dat bovengenoemde zienswijzen interessante overwegingen bevatten, hebben de zienswijzen geen aanleiding gegeven om het voornemen tot herindeling te heroverwegen of het herindelingsontwerp aan te passen. Naar de mening van de drie betrokken gemeenten dient de bestuurskracht van de drie gemeenten binnen afzienbare termijn versterkt te worden. Bovendien zijn de opmerkingen in een zodanig late fase van het proces kenbaar gemaakt, dat het niet mogelijk was hiermee bij de vaststelling van het herindelingsadvies nog rekening te houden, zonder het in gang gezette proces volledig stop te zetten.
De regering wil hierbij benadrukken dat de herindeling van Nieuw-Lekkerland, Graafstroom en Liesveld een vrijwillige herindeling betreft, waar ook omliggende gemeenten voor zijn uitgenodigd om aan deel te nemen. De gemeenten Giessenlanden en Zederik hebben aangegeven dat zij aan een samenwerkingsverband met de gemeente Leerdam deelnemen en geen behoefte hebben zich aan te sluiten bij de beoogde herindeling tussen Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland. De gemeenten Giessenlanden, Zederik en Leerdam onderzoeken overigens op dit moment de mogelijkheden tot verruiming van hun samenwerking. Tijdens zowel het proces van ambtelijke samenwerking (vanaf juli 2009) als de besluitvorming rond de gemeentelijke herindeling (zowel intentieverklaring als voorgenomen herindelingsontwerp) waren de argumenten voor de gemeente Gorinchem kennelijk niet zo urgent dat de gemeente hierin aanleiding zag zich aan te sluiten.
Ook is de regering van mening dat de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden sterker wordt, aangezien binnen de regio drie gemeenten hun bestuurskracht via ambtelijke fusie hebben versterkt en die nu door de voorgenomen herindeling verder wordt versterkt.
Daarnaast past de voorgenomen herindeling volgens de regering volledig in de afspraken die de provincie met alle gemeenten in de Alblasserwaard, inclusief Gorinchem, heeft gemaakt. In gezamenlijkheid is besloten tot strategische samenwerking op het niveau van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en operationele samenwerking in een drietal clusters. De nieuwe gemeente Molenwaard is één van deze clusters. De genoemde strategische samenwerking heeft zijn beslag gekregen in de vorm van een nieuwe gemeenschappelijke regeling Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Op dit moment zijn alle gemeenten in de regio (inclusief Gorinchem) – samen met het maatschappelijk middenveld – bezig aan een gezamenlijke toekomstvisie 2030, waarin ook de suggesties van de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wordt meegenomen. In deze toekomstvisie wordt bij de (strategische) keuzes in de inhoudelijke scenario's sterk naar de functionaliteiten van het gebied gekeken.
Tot slot wil de regering benadrukken dat de centrumpositie van de gemeente Gorinchem niet wordt beïnvloed door deze herindeling. De centrumpositie van Gorinchem geldt niet alleen voor de betrokken regio, maar ook voor enkele gemeenten van Noord-Brabant en van Gelderland, doordat Gorinchem aan de rand van de provincie Zuid-Holland ligt. Ook vervult Gorinchem een centrumfunctie voor de regionale samenwerking, zowel voor de regionale strategische samenwerking als voor de regionale samenwerking op het terrein van sociale zaken en op het terrein van sociale werkvoorziening. Dit blijft ongewijzigd.
Duurzaamheid
De leden van de CDA-fractie zijn het met de regering eens dat, gelet op het opgavenprofiel, van de nieuw te vormen gemeente van 29 000 inwoners kan worden verwacht dat zij goed is toegerust voor een reeks van jaren en beter in staat zal zijn haar (boven)lokale opgaven en taken te vervullen. Daarnaast vragen deze leden aan de regering of het de opvatting van deze leden deelt, dat de nieuwe gemeente Molenwaard zelf gaat over de vraag of er ooit een nieuwe herindeling noodzakelijk is.
De regering heeft er vertrouwen in dat de nieuw te vormen gemeente Molenwaard voldoende bestuurskrachtig zal zijn om komende jaren op duurzame en adequate wijze de huidige en nieuwe taken te vervullen. Dat neemt echter niet weg dat de regering, zoals hiervoor is aangegeven, ook het uitgangspunt hanteert dat gemeenten en provincies in staat moeten worden gesteld die oplossing te kunnen kiezen die voor de aanpak van lokale en regionale maatschappelijke vraagstukken het meest effectief en efficiënt is. Daar waar versterking van de bestuurskracht nodig is, kan deze eventueel door gemeentelijke herindeling gerealiseerd worden.
Daarop aansluitend wijst de regering op het uitgangspunt dat gemeentelijke herindelingen van onderop tot stand moeten komen en primair op initiatief van de gemeentebesturen. Provincies kunnen ook tot een voorstel tot gemeentelijke herindeling komen, maar daar kan alleen sprake van zijn in uitzonderlijke situaties, waarin zich zowel een sterke inhoudelijke noodzaak als urgentie voordoen. In die zin nuanceert de regering de opvatting van deze leden dat de nieuwe gemeente Molenwaard zelf gaat over de vraag of er ooit een nieuwe herindeling noodzakelijk is.
De betrokken gemeentebesturen maken zich zorgen of zij in de toekomst voldoende mogelijkheden hebben om betaalbare woningen te bouwen voor jongeren, ouderen en mensen met een functiebeperking uit de gemeenschap zelf. Dit is belangrijk om de leefbaarheid in de dorpen (en één stad) te behouden. Het rigide contourenbeleid maakt het nu niet goed mogelijk om maatwerk te leveren met woningbouw. De leden vragen zich af hoe de regering staat tegenover een dergelijk restrictief beleid.
De regering voert geen contourenbeleid voor woningbouw. De regering vindt het echter belangrijk dat er zowel binnen steden als in kleine kernen voldoende ruimte is om in de eigen woningbehoefte te voorzien. Er moet daarnaast meer ruimte komen voor kleinschalige bouwlocaties, ook in het Groene Hart. De regering gaat gemeenten wel vragen de keuzes voor bouwlocaties te motiveren op basis van de ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit Ruimtelijke Ordening, welke is bedoeld om zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen. Kernpunten van de ladder is dat gemeenten goed met elkaar afstemmen, dat nieuwbouw bij voorkeur in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd, maar dat ook daarbuiten kan worden gebouwd als dat noodzakelijk is om in de vraag te voorzien.
De regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden maakt onderdeel uit van het Groene Hart. Ter bescherming daarvan hanteert de provincie Zuid-Holland een contourenbeleid, welke volgens de provincie in overeenstemming is met de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarnaast ligt op dit moment de woningbouwproductie in de regio achter op wat gemeenten volgens het zogenaamde «migratiesaldo 0 principe» mogen bouwen. Bovenstaande geeft de regering voldoende vertrouwen dat de nieuw te vormen gemeente Molenwaard voldoende mogelijkheden zal hebben om betaalbare woningen te bouwen voor jongeren, ouderen en mensen met een functiebeperking uit de gemeenschap zelf.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering om meer uitleg te geven over de financiële positie van de nieuwe gemeente Molenwaard. Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland hebben namelijk geconcludeerd dat de financiële positie van de nieuw te vormen gemeenten Molenwaard niet zonder zorg is. De leden vragen of de drie gemeentebesturen nu voldoende invulling geven aan de oplossing van de financiële problematiek in de toekomst.
De leden van de SGP-fractie merken op dat de financiële positie van de nieuwe gemeente wordt getekend als niet zonder zorg. Zij vragen welke concrete stappen door de drie gemeenten zijn gezet om te komen tot verbetering van de financiële positie en daarmee de financiële positie voor de toekomst voldoende is gewaarborgd.
De drie gemeenten hebben in gezamenlijkheid invulling gegeven en verantwoordelijkheid genomen in de oplossing van de financiële problematiek naar de toekomst toe door vaststelling van een ombuigingsoperatie. Deze heeft geleid tot een door de drie gemeenten vastgestelde materieel sluitende begroting 2012 en een sluitende meerjarenraming 2013–2015. In de begroting van 2012 en de meerjarenraming 2013–2015 zijn ombuigingen verwerkt oplopend tot een bedrag van € 1,7 miljoen in 2015. Het gaat hier met name om ombuigingen in de bedrijfsvoering (€ 0,6 mln.), de voorzieningen (€ 0,3 mln.), bestuur en ondersteuning (€ 0,35 mln.), stijging OZB (€ 0,18 mln.) en ruimtelijke kwaliteit en vastgoed (€ 0,16 mln.). De nieuw te vormen gemeente Molenwaard is daarin overigens niet uniek.
Op deze wijze geven de drie gemeenten volgens de regering voldoende invulling aan de oplossing van de financiële problematiek en is de financiële positie van de nieuwe gemeente Molenwaard in de toekomst voldoende gewaarborgd.
De nieuwe gemeente verwacht dat de structurele verlaging van de algemene uitkering op te vangen door de te verwachten vermindering van de bestuurskosten en andere efficiencyvoordelen van de nieuwe organisatie. De leden van de SP-fractie vragen zich af wat er gebeurt als blijkt dat er straks toch een tekort op de begroting ontstaat als gevolg van de herindeling.
Uit de brief van de gemeente Nieuw-Lekkerland blijkt daarnaast dat er door frictiekosten een tekort zal ontstaan van ongeveer een miljoen euro. De leden van de SP-fractie vragen of de regering bekend is met dit probleem en of zij bereid is samen met de gemeenten te zoeken naar een oplossing hiervoor.
Een herindeling leidt tot een toegenomen schaal voor de nieuwe gemeente. De ervaring bij herindelingen leert dat, zeker indien door de nieuwe gemeente wordt gestuurd op de bestuurskosten, deze inderdaad dalen na verloop van tijd en er synergievoordelen optreden. De regering vindt de lagere algemene uitkering daarom verdedigbaar, zeker omdat de nieuwe gemeente een even hoge algemene uitkering ontvangt als bestaande gemeenten met dezelfde kenmerken.
De regering erkent tevens dat een herindeling geld kost, maar deze frictiekosten zijn incidenteel. Per 2009 is de tijdelijke maatstaf herindelingen door het vorige kabinet verruimd, op advies van de Taakgroep D’Hondt. Gemeenten krijgen daardoor meer middelen om te voorzien in de frictiekosten. Mocht er alsnog een begrotingstekort optreden – al dan niet ten gevolge van de herindeling – en de gemeente deze niet kan dekken, zal door de provincie preventief financieel toezicht worden ingesteld om de gemeente te ondersteunen en de financiële situatie weer op orde te krijgen. Bovendien kan een gemeente als laatste middel op grond van artikel 12 Financiële-verhoudingswet een aanvraag voor een aanvullende uitkering indienen, indien de gemeente ook voldoet aan de overige criteria voor een aanvullende uitkering.
De gemeente Nieuw-Lekkerland wijst in dezelfde brief op een aantal problemen waar zij tegenaan zijn gelopen in het proces naar de herindeling toe, met name daar waar het gaat om het «samensmelten» van de ambtelijke organisaties van de betrokken gemeenten. De geschetste problemen lezen de leden van de SP-fractie als problemen waar elke gemeente in een dergelijk proces tegenaan kan lopen. Zij horen graag van de regering wat zij gaat doen om deze problemen weg te nemen, zodat in de toekomst gemeenten die er voor kiezen om meer samen te gaan werken, hierdoor ook niet gehinderd worden.
In een reactie van de drie gemeenten worden diverse knelpunten benoemd waar zij bij een herindeling tegenaan lopen. De leden van de SGP-fractie vragen de regering of reeds vroegtijdig voorzieningen mogelijk zijn, zodat onnodige (administratieve) lasten worden voorkomen.
Kosten die verband houden met samenwerking tussen gemeenten worden niet vergoed via het Gemeentefonds. De regering is ook niet voornemens deze systematiek te wijzigen.
Daarnaast heb ik in de brief aan Nieuw-Lekkerland aangegeven, dat elke gemeente tot aan het moment van herindeling formeel zelfstandig blijft, waardoor iedere gemeente verantwoordelijk blijft voor de GBA-gegevens van de eigen gemeente. Dat laat onverlet dat de bezwaren die de gemeente noemt, gedeeltelijk los lijken te staan van de (on)mogelijkheid om de gegevens samen te voegen. Vanuit het agentschap BPR wordt contact opgenomen met de gemeente Nieuw-Lekkerland om de problematiek inzake de GBA te bespreken.
De betrokken gemeenten hebben de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd of het mogelijk is een deel van de frictiekosten alvast uit te keren om de kosten van de omgekeerde herindeling te kunnen vergoeden. De minister heeft aangegeven dat dit niet past binnen de systematiek van het gemeentefonds. De leden van de CDA-fractie vragen welke ruimte de regering dan wel ziet om dergelijke initiatieven te ondersteunen.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de regering vindt van de suggestie van betrokken gemeenten om de Arhi-uitkering in één keer uit te geven en niet in fasen verspreid over de volgende jaren.
De drie gemeenten vragen aandacht voor de noodzaak om veel kosten voor te schieten, terwijl de kosten, anders dan bij de meeste herindelingen, al in vroeg stadium dienen te worden gemaakt. De leden van de SGP-fractie vragen zich af of er mogelijkheden zijn om dan al vroegtijdig over te gaan tot een herindelingsuitkering in verband met frictiekosten. Zijn er bijvoorbeeld binnen het Gemeentefonds mogelijkheden tot experimenten of tot een uitkering in één keer in plaats van in fasen?
Zoals is aangegeven in de brief aan Nieuw-Lekkerland voorziet de maatstaf herindelingen niet in de mogelijkheid om vooruitlopend op de datum van herindeling frictiekosten te vergoeden. De regering vindt hiertoe overgaan ook niet wenselijk. Hiermee wordt vooruitgelopen op formele wetgeving en besluitvorming door de Staten-Generaal.
Een bijkomend argument is dat de betrokken gemeenten voorafgaand aan de herindeling met elkaar een ambtelijke fusie zijn aangegaan. Het is een constructie die vaker voorkomt. Dit valt, zoals hierboven aangegeven, binnen het autonome domein van een gemeente. Echter, andere samenwerkingsverbanden worden ook niet financieel gesteund vanuit het Gemeentefonds.
De maatstaf herindeling en het gefaseerd uitkeren daarvan is vastgelegd in regelgeving, waardoor experimenteren of het in één keer uitkeren van het bedrag niet tot de mogelijkheden behoort.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies