Ontvangen 4 april 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II, onderdeel E, wordt in artikel 19a na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
1a. De verhuurder verwijdert gegevens over het huishoudinkomen van de huurder als bedoeld in artikel 252a, tweede lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, anders verkregen dan via de verklaring, bedoeld in artikel 252a, vierde lid, van dat Boek, direct nadat het doel ten aanzien waarvan de gegevensverstrekking plaatsvond, is vervallen.
De verhuurder kan bij een voorstel tot extra huurverhoging gegevens over het huishoudinkomen gebruiken die niet via de belastingdienst zijn verkregen. Dit kan gaan om inkomensgegevens die de huurder reeds eerder aan de verhuurder heeft verstrekt c.q. heeft moeten verstrekken. Op basis van artikel 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens is het onder bepaalde omstandigheden toegestaan om persoonsgegevens die voor een bepaald doel zijn verkregen verder te verwerken voor een ander doel. Verwacht mag worden dat het nooit de bedoeling is geweest van huurders om eenmalig verstrekte inkomensgegevens bijvoorbeeld in het kader van het aangaan van het huurcontract te laten bewaren door verhuurders om latere huurstijgingen te kunnen motiveren. Bovendien is het verstrekken van deze gegevens vaak voorwaarde voor het krijgen van een woning zodat niet verondersteld mag worden dat de huurder ook automatisch instemt met het verder gebruiken van deze gegevens. Het bewaren van deze gegevens door de verhuurder is ook niet noodzakelijk.
Daarom regelt dit amendement dat verhuurders inkomensgegevens van huurders nadat het doel waarvoor ze zijn verzameld niet meer geldt direct verwijderen. Op deze manier wordt gegarandeerd dat verhuurders inkomensgegevens niet gebruiken voor een ander doel dan waarvoor ze zijn verstrekt en wordt voorkomen dat verhuurders een voorstel voor extra huurverhoging specifiek versturen naar huurders waarvan toevallig over inkomensgegevens wordt beschikt.
Ortega-Martijn