Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2012
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu op 13 juni 2012 is besloten de Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (kamerstuk 33 125) na het zomerreces te behandelen. Met deze brief wil ik u informeren over de mogelijke consequenties van dit besluit.
Indien het wetsvoorstel na het zomerreces wordt behandeld betekent dit dat inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 januari 2013 niet langer als reëel beschouwd dient te worden. Mijn verwachting is dat de wet niet eerder dan 1 juli 2013 in werking zal kunnen treden. Dit betekent dat het huidige regime, dat mede aanleiding is voor discussies over het gewenste veiligheidsniveau, nog een half jaar langer zal blijven bestaan.
Het voorliggende wetsvoorstel heeft immers als belangrijkste doel om in tunnelprojecten eenduidig vast te stellen wanneer een tunnel veilig is. Dit gebeurt door het introduceren van een norm voor alle wegtunnels, het vastleggen van een eenduidige risicoanalyse en het opnemen van een gestandaardiseerde uitrusting voor rijkstunnels.
De huidige wet- en regelgeving laat in deze nu nog ruimte voor verschillende interpretaties. Dit vormt mede aanleiding voor discussies bij de besluitvorming over het gewenste veiligheidsniveau en de wijze waarop hieraan moet worden voldaan. Door in de wet eenduidig vast te leggen wanneer een tunnel veilig is, hoeft deze discussie in de toekomst niet meer plaats te vinden, hetgeen het besluitvormingsproces vereenvoudigt en bespoedigt.
Uitstel van behandeling in uw Kamer heeft tot gevolg dat tunnelprojecten naar verwachting minimaal een half jaar later ten volle kunnen profiteren van de hierboven beschreven positieve effecten van het wetsvoorstel. Dit geldt bijvoorbeeld voor projecten als Schiphol Amsterdam Almere, renovatie van rijkstunnels (Velsertunnel, Eerste Coentunnel) en niet-rijkstunnels.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus