Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2012
De stemmingen over het wetsvoorstel bankenbelasting (Kamerstuknummer 33 121) zijn gepland voor donderdag 26 april a.s. Door middel van deze brief verzoek ik uw Kamer met klem deze stemmingen in ieder geval tot na het meireces uit te stellen.
Mijn verzoek is in de eerste plaats ingegeven vanwege de veranderingen in de politieke situatie sinds de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 17 en 18 april jl. Als gevolg van de ontstane situatie zal morgen om 15:00 uur een debat plaatsvinden over het stabiliteitsprogramma. Ook de bankenbelasting kan tijdens dat debat onderwerp van gesprek zijn. Daar komt bij dat tijdens de plenaire behandeling vrijwel Kamerbreed aandacht is gevraagd voor het effect van de bankenbelasting op de kredietverlening. Voor mij is dat ook een uitermate belangrijke toetssteen. Inmiddels hebben mij via de media een veelheid aan signalen bereikt dat uw Kamer in meerderheid voorstander zou zijn van een ophoging van de opbrengst van € 300 miljoen naar € 1 miljard. Hoewel ik op zichzelf gesproken niet a priori afwijzend sta tegenover een verhoging van de opbrengst (in het afgebroken Catshuisberaad was sprake van een ophoging van de opbrengst naar € 600 miljoen), verzoek ik uw Kamer mij ten minste de gelegenheid te geven De Nederlandsche Bank (DNB) om advies te vragen over het effect van de verhoogde opbrengst van de bankenbelasting op de kredietverlening. Op die manier kan dat advies van DNB worden meegewogen bij de stemming over het wetsvoorstel, de amendementen en de moties.
De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers