Ontvangen 17 april 2012
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14a
In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 komt artikel 9c, tweede lid, te luiden:
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, bedraagt de belasting:
a. voor een personenauto die niet wordt aangedreven door een motor met compressie-ontsteking en met een CO2-uitstoot van niet meer dan 102 gram per kilometer: nihil;
b. voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressie-ontsteking en met een CO2-uitstoot van niet meer dan 91 gram per kilometer: € 40,68 per gram CO2-uitstoot per kilometer boven de 70 gram CO2-uitstoot per kilometer.
2
Aan artikel 15 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: met dien verstande dat artikel 14a:
a. met ingang van 1 juli 2012 in werking treedt ingeval het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven vóór 1 juli 2012;
b. met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst heeft plaatsgevonden, ingeval de uitgifte van dat Staatsblad plaatsvindt na 30 juni 2012 maar vóór 1 oktober 2012;
c. niet in werking treedt ingeval het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 30 september 2012.
I. Algemeen
Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt een omissie te herstellen in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992). In de memorie van toelichting bij de Wet uitwerking autobrief1 staat dat bij de heffing van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) vanaf 1 juli 2012 voor elke dieselauto een CO2-afhankelijke dieseltoeslag zal gelden in de vorm van een vast tarief per gram CO2-uitstoot boven de 70 gr/ km. Daarnaast is in de memorie van toelichting aangekondigd dat vanaf 1 juli 2012 aardgasauto’s (waaronder begrepen groengasauto’s) voor de heffing van de BPM worden behandeld als benzineauto’s. Door een omissie in de genoemde wet wordt echter over de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 geen dieseltoeslag geheven op dieselauto’s met een CO2-uitstoot van minder dan 92 gr/km en komen aardgasauto’s in dezelfde periode pas in aanmerking voor een volledige vrijstelling van de BPM bij een uitstoot van minder dan 92 gr/km, terwijl een vrijstelling bij een uitstoot van minder dan 103 gr/km (een versoepeling) was beoogd. Met de in deze nota van wijziging opgenomen wijzigingen van de Wet BPM 1992 wordt die wet (alsnog) in overeenstemming gebracht met de in de memorie van toelichting bij de Wet uitwerking autobrief genoemde doelen. Om dit te bewerkstelligen wordt voorgesteld de in deze nota van wijziging opgenomen wijzigingen van de Wet BPM 1992 in werking te laten treden op 1 juli 2012, de datum waarop de eerste van de in de Wet uitwerking autobrief opgenomen wijzigingen van de tariefstructuur in de BPM plaatsvindt. Indien gelijktijdige inwerkingtreding niet haalbaar is dan wordt inwerkingtreding voorgesteld op de eerste dag van de maand volgend op die van publicatie van het onderhavige voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, in het Staatsblad. Vanwege het vervallen van artikel 9c, tweede lid, van de Wet BPM 1992 op 1 januari 2013 wordt voorgesteld dat de in deze nota van wijziging opgenomen wijziging van die bepaling uiterlijk op 1 oktober 2012 in werking moet zijn getreden en anders niet in werking treedt.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdeel 1
Artikel 14a (artikel 9c van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)
Artikel 9c, tweede lid, van de Wet BPM 1992 bevat een afwijkende regeling ten opzichte van artikel 9, eerste lid, van die wet voor zeer zuinige auto’s. Genoemd artikel 9c, tweede lid, regelt dat voor een zeer zuinige benzineauto alleen BPM verschuldigd is als de auto een CO2-uitstoot heeft van 103 gr/km of hoger. Dit is voor benzineauto’s een bestaande regel die geen wijziging behoeft. Anderzijds wordt in artikel XV, onderdeel A, van de Wet uitwerking autobrief met ingang van 1 juli 2012 geregeld dat de BPM voor dieselauto’s met een CO2-uitstoot van minder dan 92 gr/km beperkt is tot uitsluitend de zogenoemde dieseltoeslag. Deze CO2-afhankelijke dieseltoeslag bedraagt € 40,68 per gram CO2-uitstoot per kilometer boven de 70 gram CO2-uitstoot per kilometer. De BPM die voortvloeit uit het zogenoemde schijventarief in de Wet BPM 1992 wordt pas verschuldigd voor dieselauto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 91 gr/km. Ten onrechte is echter in artikel 9c, tweede lid, van de Wet BPM 1992 voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 nog een vrijstelling opgenomen voor de volledige BPM voor alle dieselauto’s met een uitstoot van minder dan 92 gr/km. Door de voorgestelde wijziging wordt deze omissie hersteld en kan over de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 wel de dieseltoeslag worden geheven op dieselauto’s met een CO2-uitstoot van minder dan 92 gr/km.
In hetzelfde artikel 9c, tweede lid, wordt op grond van artikel XV, onderdeel A, van de Wet uitwerking autobrief met ingang van 1 juli 2012 bepaald dat aardgasauto’s voor de heffing van de BPM gelijkgesteld worden met benzineauto’s, waardoor vanaf genoemde datum een volledige vrijstelling van belasting geldt voor zeer zuinige aardgasauto’s met een CO2-uitstoot van minder dan 92 gram CO2-uitstoot per kilometer. Met de voorgestelde wijziging komen aardgasauto’s niet pas in aanmerking voor een volledige vrijstelling van de BPM bij een uitstoot van minder dan 92 gr/km, maar komen aardgasauto’s al in aanmerking voor een vrijstelling bij een uitstoot van minder dan 103 gr/km.
Met de bovengenoemde wijzigingen van de Wet BPM 1992 wordt die wet alsnog in overeenstemming gebracht met de memorie van toelichting bij de Wet uitwerking autobrief. Artikel 9c, tweede lid, van de Wet BPM 1992 vervalt op grond van het Belastingplan 2011 op 1 januari 2013.
Onderdeel 2
Artikel 15 (inwerkingtreding)
Voor de in deze nota van wijziging opgenomen wijziging in de Wet BPM 1992 is in beginsel een inwerkingtreding voorzien op 1 juli 2012 indien het Staatsblad waarin het onderhavige voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven t wordt uitgegeven vóór 1 juli 2012. Deze inwerkingtreding sluit aan bij de inwerkingtreding van artikel XV, onderdeel A, van de Wet uitwerking autobrief. Mocht inwerkingtreding van artikel 14a op 1 juli 2012 niet gerealiseerd worden dan treedt de wijziging in werking op de eerste dag van de maand volgend op die van publicatie van het onderhavige voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, in het Staatsblad. Vanwege het vervallen van artikel 9c, tweede lid, van de Wet BPM 1992 op 1 januari 2013 wordt voorgesteld dat de in deze nota van wijziging opgenomen wijziging van die bepaling uiterlijk op 1 oktober 2012 in werking moet zijn getreden en anders niet in werking treedt.
De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers