Vastgesteld 16 december 2011
De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Aptroot
De griffier van de commissie,
Berck
1
In de toelichting van paragraaf 2.1 van de memorie van toelichting staat de mutatie «loon en prijsbijstelling» toegelicht. Hoe verhoudt deze mutatie zich tot het Regeerakkoord waarin is afgesproken de loonbijstelling tranche 2011 niet wordt uitgedeeld?
In het Regeerakkoord staat dat het kabinet de lonen in de collectieve sector (exclusief zorg) bevriest voor 2011. Voor de loonbijstelling betekent dit dat deze deels niet is uitgekeerd. De loonbijstelling wordt bepaald door drie componenten: de contractloonstijging, de sociale lasten voor de werkgever en de incidentele loonontwikkeling. De contractloonstijging en de incidentele loonontwikkeling zijn niet uitgekeerd over 2011. Het deel van de sociale lasten voor de werkgever maakt wel onderdeel uit van de loonbijstelling over 2011.
2
Kan de regering een inschatting geven van de budgettaire omvang van de loon en prijsbijstelling tranche 2012?
De regering besluit op basis van het CEP over de omvang van de loon- en prijsbijstelling tranche 2012. Besluitvorming hierover vindt daarom plaats in het voorjaar 2012.
3
Het budget voor anticiperende aankopen is niet uitgeput. Wat is hiervan de oorzaak? Heeft dit geleid tot bijstelling van de raming of het beleid in de komende jaren?
De leenfaciliteit voor anticiperende aankopen biedt de mogelijkheid aan departementen om binnen duidelijke en strikte randvoorwaarden de aankoop van vastgoed te vervroegen indien dat aantoonbaar voordeel biedt in vergelijking met aanschaf op een aanvankelijk voorzien tijdstip. Deze situatie heeft zich het afgelopen jaar niet voorgedaan door een combinatie van factoren zoals vermindering van aankoopbehoefte en marktontwikkelingen.
Naar verwachting is voor 2012 en 2013 een lager budget toereikend; de raming is daarop reeds bijgesteld.
4
In de Verticale Toelichting wordt een tegenvaller van € 140 mln. genoemd als gevolg van «een uitspraak van de Hoge Raad». Kan de regering deze tegenvaller nader toelichten? Volgens de toelichting worden de «mogelijke effecten voor 2012 bezien». Welke effecten zijn mogelijk?
Het betreft de uitspraak van de Hoge Raad, nr. 10/02171 van 30 september 2011. In deze uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Belastingdienst ten onrechte geen heffingsrente heeft vergoed bij het ambtshalve verminderen van voorlopige aanslagen. De uitspraak van de Hoge Raad is het gevolg van een onevenwichtigheid in het destijds geldende renteregime. Deze onevenwichtigheid is in het Belastingplan 2010 weggenomen.
Het alsnog vergoeden van de heffingsrente leidt tot een tegenvaller van circa 170 miljoen euro, waarvan 140 miljoen euro in 2011. Het grootste deel van de overige 30 miljoen euro zal naar verwachting in 2012 betaald worden en het restant in latere jaren.
5
Kan de regering de incidentele boeteontvangst van € 50 mln. nader toelichten?
Het betreft enerzijds één incidenteel hoge boete van ruim 25 miljoen euro en anderzijds extra boeteopbrengsten als gevolg van enkele specifieke toezichtacties van de Belastingdienst, waaronder controles eurovignet en zwartsparen.
6
Hoe verhoudt de daling van de belasting- en premieontvangsten 2011 met € 1,5 mld. (genoemd in de Najaarsnota) zich ten opzichte van de daling van € 3,8 mld. die in de memorie van toelichting wordt genoemd? Kan de aansluiting worden getoond en kunnen de bedragen worden toegelicht?
De Najaarsnota actualiseert de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven in het begrotingsjaar 2011 ten opzichte van de Miljoenennota 2012. Mutaties worden in de Najaarsnota 2011 ten opzichte van de stand Miljoenennota 2012 gepresenteerd. De neerwaartse aanpassing van de belasting- en premieontvangsten 2012 ten opzichte van de stand Miljoenennota 2012 bedraagt 1,5 miljard euro.
De 2e suppletoire begroting actualiseert de ontwikkeling van de inkomsten en de uitgaven in het begrotingsjaar 2011 ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De 1e suppletoire begroting betreft de stand Voorjaarsnota 2011. De begrotingsstaat van het ministerie van Financiën betreft de belastingontvangsten (dus niet de premieontvangsten). Ten opzichte van de stand Voorjaarsnota 2011 zijn de belastingontvangsten met 3,8 miljard euro neerwaarts bijgesteld.
7
Hoe groot is het personeelsbestand van Financiën, gesplitst naar Belastingdienst, Belastingdienst/Toeslagen en overig Financiën? Hoe waren die cijfers in 2010 en hoe zullen ze naar verwachting in 2012 en 2013 zijn?
Het personeelsbestand aan vast personeel (bezetting) voor het ministerie van Financiën (excl. ZBO’s) is over 2011: 30 839 fte (2010 31 626 fte)2.
De uitsplitsing voor 2011 naar de gevraagde onderdelen is Belastingdienst 28 715 (2010: 29 381), Belastingdienst/Toeslagen 590 (2010: 583) en het kerndepartement Financiën 2011: 1 534 fte (2010: 1662 fte). Voor toeslagen geldt dat in 2010 resp. 2011 ten opzichte van de formatie sprake was van onderbezetting, hetgeen is opgevangen met inhuurkrachten (594 resp. 634).
De verwachting voor 2012 en 2013 (formatie) van Financiën is 30 326 fte resp. 30 019 fte.
De uitsplitsing voor 2012 naar de gevraagde onderdelen is Belastingdienst 28 119 fte, Belastingdienst toeslagen 659 en het kerndepartement Financiën 1548 fte.
Wat betreft de verwachting 2013 voor Belastingdienst/Toeslagen en overig Belastingdienst geldt dat de formatie van de dienstonderdelen van de Belastingdienst eerst in het najaar van 2012 wordt vastgesteld. Wel is de totale formatie Belastingdienst voor 2013 vastgesteld op 28 511 fte. De verwachting voor het kerndepartement van Financiën is dat het aantal 1508 fte zal bedragen.