Vastgesteld 16 december 2011
De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Aptroot
De griffier van de commissie,
Berck
1
Kan worden aangegeven wat de additionele rentelasten kunnen zijn voor het Rijk als gevolg van een eventuele «downgrade» van Nederland door kredietbeoordelaars?
Nee, het effect van een mogelijke «downgrade» op de rentelasten voor het Rijk is niet op voorhand vast te stellen. De hoogte van de rente wordt bepaald door vraag- en aanbodfactoren. Of de vraag naar Nederlands schuldpapier door een mogelijke afwaardering zal afnemen, hangt uiteindelijk af van de mate waarin de risicoperceptie van marktpartijen verandert. Wanneer van meerdere landen in het eurogebied de kredietstatus wordt verlaagd, zal dit een andere effect hebben dan wanneer het alleen Nederland betreft. Marktpartijen maken daarbij ook een inschatting van het relatieve risico tussen de verschillende landen.
2
Kan de beschrijving «gewijzigde inzichten in het leengedrag van RWT’s in de Verticale Toelichting» nader worden toegelicht?
In de tweede helft van 2011 bleek dat de leenbehoefte bij de RWT’s lager was dan bij de Miljoenennota 2012 voor het jaar 2011 was verwacht. De redenen voor de lagere leenbehoefte zijn niet bekend. Daarom is de raming voor uitgaven aan leningen kasbeheer voor RWT’s in 2011 met 50 miljoen euro naar beneden bijgesteld tot 450 miljoen euro. De aflossingen leningen kasbeheer in 2011 zijn hoger dan verwacht. Dit kan grotendeels verklaard worden door een vervroegde aflossing van een lening door een RWT. Deze lening liep oorspronkelijk af in 2012.