Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2012
Versterking eigen verantwoordelijkheid in inburgering leidt tot andere markt
Binnenkort wordt in uw Kamer de wijziging van de Wet inburgering behandeld. Met de wijziging van het inburgeringsstelsel verandert ook de markt van inburgering. Het zal veranderen van een markt waarbij gemeenten standaard inburgeringscursussen inkopen, naar een markt waarbij de vraag van individuele inburgeraars veel meer bepalend zal zijn voor het cursusaanbod van taalaanbieders. Bovendien zal het aantal inburgeraars dalen.
Om een eerste beeld te krijgen van de mogelijke reactie van de markt op de komende veranderingen in het inburgeringsstelsel, heb ik een peiling laten uitvoeren onder (potentiële) marktpartijen. Met de vragen:
– ontstaat er – als gevolg van de wetswijziging – voldoende aanbod aan inburgerings- en taalonderwijs?
– zo ja, hoe ziet dat aanbod er uit?
– is het bestaande keurmerk «Blik op werk» mede in het kader van de leenfaciliteit voor inburgering nog levensvatbaar?
Met deze brief en het aan uw kamer aanbieden van bijbehorend onderzoeksrapport1 informeer ik u, conform mijn toezegging2, over de resultaten hiervan.
Resultaten geven een eerste beeld van de mogelijke marktreactie
Gesprekken zijn gevoerd met medewerkers van de koepelorganisaties Boaborea, MBO-raad, Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN), Stichting Blik op Werk, de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) en medewerkers van een aantal middelgrote en grote aanbieders van inburgerings- en taalonderwijs. Van de geïnterviewde aanbieders zijn bijna alle in het bezit van het keurmerk Blik op Werk. Het betreft een eerste peiling en is dus niet opgezet als een representatief onderzoek. De resultaten ervan moeten tegen deze achtergrond worden beschouwd.
Conclusies onderzoek
Voor de resultaten van de peiling verwijs ik naar het bijgevoegde onderzoeksrapport. De belangrijkste wil ik hier belichten.
In het aanbod aan inburgerings- en taalcursussen zal meer dan in de huidige situatie de vraag en behoeften van inburgeraars centraal staan. Maatwerk is het credo. Aanbieders zullen bijvoorbeeld verschillende modules aanbieden. Daarnaast zal het aanbod van «leren op afstand» worden vergroot.
Het zal vooral de private sector zijn die zich op de inburgerings- en taalmarkt zal richten. De meeste ROC’s zullen uit deze markt stappen.
De verwachting is voorts dat prijsvechters in het begin op de markt zullen komen, maar gaande weg zullen afvallen. De geïnterviewden wijzen erop dat de keuze voor het aanbod van een prijsvechter wat betreft de kwaliteit van het onderwijs een risico met zich mee kan brengen. Met mogelijk gevolgen voor het binnen de termijn behalen van het inburgeringsexamen.
Er zullen voldoende aanbieders van inburgerings- en taalonderwijs zijn voor hoogopgeleiden. Het aanbod voor laagopgeleiden is, aldus het onderzoeksrapport, kwetsbaar. Weliswaar blijft een aantal aanbieders zich voorlopig richten op laagopgeleiden, maar zij kunnen niet met zekerheid zeggen of ze dit de komende jaren blijven doen. Dit is sterk afhankelijk van de vraag van laagopgeleiden (aantal mensen, type onderwijs) en de opbrengsten, aldus het rapport.
Het aantal locaties waarop inburgerings- en taalonderwijs wordt gegeven zal naar verwachting afnemen. Private aanbieders zullen hun onderwijslocaties concentreren in de Randstad en de grote steden.
Het onderzoeksrapport wijst erop dat de kans bestaat dat inburgeringsplichtige nieuwkomers na hun komst in Nederland relatief laat zullen starten met hun onderwijs, omdat zij aan andere zaken, zoals huisvesting en het vinden van werk, voorrang zullen geven. Hierdoor zou het binnen de termijn behalen van het inburgeringsexamen onder druk kunnen komen te staan.
De geïnterviewden willen het keurmerk inburgering houden, maar dan wel in een andere vorm: meer nadruk op de inhoud van onderwijs, de wijze waarop dit wordt gegeven en de slagingspercentages.
Goede voorlichting van belang
Het onderzoek geeft een eerste beeld van wat er zou kunnen gebeuren op de markt van inburgering. Of de genoemde punten zich daadwerkelijk voor zullen doen, kan ik nu niet met zekerheid zeggen. Het feit dat er voor potentiële aanbieders nog verschillende onzekerheden op het gebied van de te verwachten vraag naar inburgerings- en taalcursussen zijn en het feit dat de besluitvorming over de wijziging van de Wet inburgering nog gaande is, kan voor sommige aanbieders aanleiding zijn om nog even af te wachten.
Het onderzoek bevestigt dat het monitoren van de ontwikkelingen op de markt van taal en inburgering na inwerkingtreding van de gewijzigde wet geboden is. Dat ga ik dan ook doen. Ik zal monitoren of er voldoende aanbod aan inburgerings- en taalonderwijs ontstaat, hoe dat aanbod er uit ziet en wat de geografische spreiding daarvan is.
Daarnaast geeft het onderzoek aandachtspunten die het belang van tijdige en goede informatie voor de inburgeraar benadrukken, opdat die (op zijn beurt) tijdig en adequaat invulling kan geven aan de eigen verantwoordelijkheid in de voorbereiding op het inburgeringsexamen.
Het Rijk zal de inburgeraar daartoe na binnenkomst in Nederland goed inlichten over zijn inburgeringsplicht, de inburgeringstermijn, de aanbodmogelijkheden voor cursussen en de mogelijkheid om een lening hiervoor te verkrijgen3.
Blik op Werk maakt een website, speciaal voor inburgeraars, waarop zij een cursus kunnen zoeken bij een gekeurmerkte instelling in de buurt. Aangesloten taalaanbieders geven hier informatie over de duur van de cursus, de doelgroep (laag- of hoogopgeleid), modulair, klassikaal, individueel gericht, prijs en slagingspercentage.
De inburgeraar staat er natuurlijk niet alleen voor. Van de sociale omgeving van de inburgeraar mag ook een bijdrage verwacht worden in het helpen en stimuleren van de nieuw aangekomen inburgeraar om tijdig te beginnen met zijn inburgering.
Wat betreft de aanbieders is het van belang dat deze een goed inzicht hebben in de Wet inburgering zoals deze door het parlement is goedgekeurd, de uiteindelijke inhoud en vorm van het inburgeringsexamen, de omvang en samenstelling van de doelgroep en de stand van zaken wat betreft de ontwikkelingen op de aanpalende beleidsterreinen.
Ik organiseer daartoe samen met Blik op Werk een bijeenkomst voor taalaanbieders om met hen over deze ontwikkelingen te praten.
Ik vertrouw erop dat op bovengeschetste wijze inburgeringsplichtige nieuwkomers zodanig worden geïnformeerd dat zij zich tijdig en op adequate wijze kunnen voorbereiden op het voldoen aan het inburgeringsvereiste en dat er voldoende aanbod is voor iedereen.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers