Ontvangen 11 mei 2012
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel D, wordt artikel 2b als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:
i. over een periode van ten minste één jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de aanvraag, een rechtmatige uitkering of inkomensvoorziening te hebben ontvangen op grond van:
1°. de Algemene Ouderdomswet;
2°. de Werkloosheidswet;
3°. de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen;
4°. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
5°. de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;
6°. de Wet investeren in jongeren;
7°. de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
8°. de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;
9°. de Wet werk en bijstand, of
10°. de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
dan wel over een periode van ten minste één jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de aanvraag van de remigratievoorzieningen te hebben ontvangen:
1°. een wachtgeld in de zin van het Rijkswachtgeldbesluit 1959;
2°. een soortgelijke uitkering aan een overheidswerknemer op grond van ontslag of werkloosheid, of
3°. een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden.
2. Na het vierde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
5. Onder verblijf voor een tijdelijk doel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, wordt het verblijf verstaan van de vreemdeling die behoort tot een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen categorie van vreemdelingen.
6. Onder een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand als bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, wordt niet verstaan bijstand in de vorm van een geldlening als bedoeld in artikel, 48, tweede lid, van die wet.
7. Indien de aanvrager met een onderbreking van ten hoogste één maand achtereenvolgens verschillende rechtmatige uitkeringen of inkomensvoorzieningen heeft ontvangen op basis van de in het eerste lid onderdeel i, genoemde wetten, is de periode, bedoeld in dat onderdeel, de som van de perioden dat hij ononderbroken uitkeringsgerechtigd was op grond van die wetten.
B
Artikel I, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «zeven» vervangen door: acht.
2. Na artikel 6a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6aa
1. De Sociale verzekeringsbank weigert de remigratievoorzieningen geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend, indien de remigrant, zijn partner, hun kinderen of hun wettelijke vertegenwoordiger een verplichting als bedoeld in artikel 5a of 8g, tweede lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen.
2. Een maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de belanghebbende de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt in ieder geval afgezien, indien iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
3. De Sociale verzekeringsbank kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake het niet nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 5a of 8g, tweede lid, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de remigratievoorzieningen, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een waarschuwing is gegeven.
4. De Sociale verzekeringsbank kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
5. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 6b, wordt opgelegd.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven met betrekking tot het eerste en tweede lid.
3. Aan artikel 6e wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De Sociale verzekeringsbank kan de bedragen die op grond van deze wet onverschuldigd zijn betaald en de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 6b, eerste lid, invorderen bij dwangbevel.
4. Artikel 6f, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
2. Indien de in het eerste lid bedoelde personen
a. een uitkering of inkomensvoorziening ontvangen op grond van:
1°. de Werkloosheidswet;
2°. de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
3°. de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen;
4°. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
5°. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
6°. de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;
7°. de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
8°. de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;
9°. de Wet werk en bijstand;
10°. de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of
11°. de Ziektewet
dan wel
C
In artikel I, onderdeel M, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.
D
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet wet werken naar vermogen), Kamerstukken 33 161, tot wet is of wordt verheven, en de artikelen I, onderdeel M, en III, onderdeel W, van die wet eerder in werking zijn getreden of treden dan deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
a. In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 2b, eerste lid, onderdeel i, «Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten» vervangen door: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
b. In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 2b, eerste lid, onderdeel i, en zesde lid »Wet werk en bijstand» vervangen door: Wet werken naar vermogen.
c. In artikel I, onderdeel J, wordt in artikel 6d, eerste lid, onderdeel d, «Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten» vervangen door: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
d. In artikel I, onderdeel J, wordt in artikel 6f, eerste lid, onderdeel e, «Wet werk en bijstand» vervangen door: Wet werken naar vermogen.
e. In artikel I, onderdeel J, wordt in artikel 6f, tweede lid, onderdeel a, wordt «Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten» vervangen door: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
f. In artikel I, onderdeel J, wordt in artikel 6f, tweede lid, onderdeel a, «Wet werk en bijstand» vervangen door: Wet werken naar vermogen.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet wet werken naar vermogen), Kamerstukken 33 161, tot wet is of wordt verheven, en de artikelen I, onderdeel M, en III, onderdeel W, van die wet later in werking zijn getreden of treden dan deze wet, wordt de Remigratiewet als volgt gewijzigd:
a. In artikel 2b, eerste lid, onderdeel i, wordt «Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten» vervangen door: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
b. In artikel 2b, eerste lid, onderdeel i, en zesde lid, wordt »Wet werk en bijstand» vervangen door: Wet werken naar vermogen.
c. In artikel 6d, eerste lid, onderdeel d, wordt «Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten» vervangen door: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
d. In artikel 6f, eerste lid, onderdeel e, wordt «Wet werk en bijstand» vervangen door: Wet werken naar vermogen.
e. In artikel 6f, tweede lid, onderdeel a, wordt «Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten» vervangen door: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
f. In artikel 6f, tweede lid, onderdeel a, wordt «Wet werk en bijstand» vervangen door: Wet werken naar vermogen.
Onderdelen A, onder 1, B, onder 4 en D
Omdat een aantal sociale zekerheidswetten is gewijzigd dient de lijst met uitkeringen in artikel 2b, eerste lid, onderdeel i, en artikel 6f, tweede lid, onderdeel a, te worden geactualiseerd.
Artikel 2b, eerste lid, onderdeel i, betreft de uitkeringen of inkomensvoorzieningen die de aanvrager van remigratievoorzieningen gedurende ten minste één jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag rechtmatig moet hebben ontvangen. Dat betekent dat het recht op remigratievoorzieningen slechts bestaat indien de aanvragen ook de uitkering of inkomensvoorziening voorafgaand aan de remigratievoorzieningen rechtmatig ontving. Indien achteraf komt vast te staan dat de uitkering of inkomensvoorziening niet rechtmatig of zelfs frauduleus is ontvangen, komt ook het recht op de remigratievoorzieningen te vervallen.
De wijziging in onderdeel B, onder 4, betreft de uitkeringen in artikel 6f, tweede lid, waarmee de teruggevorderde bedragen en de bestuurlijke boete op basis van de Remigratiewet verrekend kunnen worden. Ook dit lid is aangepast ten gevolge van de wijzigingen in de sociale zekerheidswetten.
Met onderdeel D zijn er samenloopbepalingen toegevoegd met betrekking tot aanhangige wetgeving op het terrein van de sociale zekerheid.
Onderdeel A, onder 2
In een nieuw vijfde lid is de begripsbepaling «verblijf voor een tijdelijk doel», als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, nader gedefinieerd om te voorkomen dat er verwarring zou kunnen ontstaan met de in het vreemdelingenrecht gebezigde term «verblijfsvergunning voor bepaalde tijd». Zoals nu al het geval is op basis van de Remigratiewet en het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet is het wenselijk ook in de toekomst bij ministeriële regeling een opsomming te geven van de tijdelijke verblijfsdoelen. Personen met een verblijf voor een tijdelijk doel komen niet in aanmerking voor de remigratievoorzieningen.
In het voorgestelde zesde lid wordt bepaald dat uitkeringen op basis van de Wet werk en bijstand die verleend zijn in de vorm van een geldlening, niet worden beschouwd als een uitkering in de zin van die wet.
Het voorgestelde zevende lid bepaalt dat indien een aanvrager achtereenvolgens met een onderbreking van ten hoogste één maand eerst een uitkering ontving op grond van bijvoorbeeld de Werkloosheidswet en daarna een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen ontving, voor het bepalen of hij ten minste één jaar uitkeringsgerechtigd is, de periode van de werkloosheidsuitkering en de bijstandsuitkering worden opgeteld. Indien de aanvrager echter na zijn werkloosheidsuitkering een periode van langer dan één maand niet uitkeringsgerechtigd was en daarna een bijstanduitkering ontvangt, worden de periode waarin hij een werkloosheidsuitkering ontving niet meegerekend bij het bepalen van de periode van ten minste één jaar uitkeringsgerechtigdheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i.
Onderdeel B, onder 2
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om een bestuurlijke boete op te leggen indien iemand niet aan de mededelingsverplichtingen van artikel 5a voldoet. In andere sociale zekerheidswetten is er naast de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete, hetgeen een bestraffend karakter heeft, ook de mogelijkheid om een maatregel op te leggen als de controle- of mededelingsvoorschriften niet, niet behoorlijk of niet tijdig worden nageleefd. In gevallen waarin de formulieren niet tijdig worden teruggestuurd is een maatregel meer gepast dan een bestuurlijke boete. Bij een maatregel kan het bedrag meteen op de remigratievoorziening worden ingehouden, terwijl bij een bestuurlijke boete eerst een boetebesluit moet worden genomen alvorens de boete daadwerkelijk kan worden geëffectueerd. Tevens is in zulk geval geen punitieve sanctie wenselijk. De bestuurlijke boete is meer bedoeld voor gevallen waarin een remigrant uit eigen beweging geen melding maakt van veranderingen in zijn situatie waardoor hij een te hoge remigratievoorziening blijft ontvangen.
Een maatregel dient uiteraard proportioneel te zijn en wordt daarom afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate van verwijtbaarheid. Hierover zullen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gegeven worden. Het is ten slotte niet wenselijk dat er naast een bestuurlijke boete nog een maatregel kan worden opgelegd.
Onderdeel B, onder 3
Evenals bij andere uitkeringen van de sociale zekerheid wordt voorgesteld in de Remigratiewet op te nemen dat het terugvorderingsbesluit voor te veel of ten onrechte betaalde remigratievoorzieningen, evenals de bestuurlijke boete, een executoriale titel oplevert. Dit betekent dat de vordering zonder verdere juridische acties overdragen kan worden aan een deurwaarder.
Onderdeel C
Deze wijziging is een gevolg van het overgaan van het beleidsdossier van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op 16 december 2011.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers