Gepubliceerd: 30 september 2011
Indiener(s): Tjeenk Willink , Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA)
Onderwerpen: europese zaken internationaal internationale samenwerking
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33027-4.html
ID: 33027-4

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 28 april 2011 en het nader rapport d.d. 28 september 2011, aangeboden aan de Koningin door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 2 maart 2011, no.11.000535, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot goedkeuring van het op 6 oktober 2010 te Brussel tot stand gekomen Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (Trb. ...), met memorie van toelichting.

Met het onderhavige vrijhandelsakkoord (hierna: het Vrijhandelsakkoord) wordt beoogd een vrijhandelszone tussen de Europese Unie (EU) en de Republiek Korea tot stand te brengen. Het bevat afspraken betreffende de afschaffing van douanerechten en non-tarifaire belemmeringen, oorsprongregels, handelsdefensieve maatregelen, handel in diensten, investeringen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, technische barrières, subsidies, mededinging, intellectueel eigendomsrecht, overheidsaanbestedingen en culturele samenwerking. Voorts is een hoofdstuk over handel en duurzaamheid in het akkoord opgenomen, waarin de partijen zich verbinden aan de naleving van arbeids- en milieustandaarden. De in het akkoord vastgelegde afspraken worden ondersteund door een mechanisme voor het beslechten van geschillen.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 maart 2011, nr. 11.000535, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 28 april 2011, nr. W15.11.0072/IV, bied ik U hierbij aan.

1. Gemengd akkoord

In de memorie van toelichting wordt uiteengezet dat het onderhavige vrijhandelsakkoord een gemengd akkoord is, zowel gesloten door de EU als door de afzonderlijke lidstaten van de EU met de Republiek Korea. Daarbij wordt uitgelegd dat de materie die door het Vrijhandelsakkoord wordt bestreken (bijvoorbeeld culturele samenwerking) groter is dan de (omvang en) reikwijdte van de bevoegdheden van de EU en dat om die reden ook de lidstaten partij dienen te worden bij dit Vrijhandelsakkoord. Waar het gaat om de vraag welke delen van de overeenkomst door de EU op 1 juli 2011 voorlopig zullen worden toegepast, wordt meegedeeld dat «die artikelen die buiten de competentie van de EU vallen» buiten die toepassing zijn gehouden. «Specifiek» zijn dit de artikelen over de strafrechtelijke handhaving van intellectuele eigendomsrechten (artikelen 10.54 en 10.612 van het Vrijhandelsakkoord) en een aantal bepalingen uit het Protocol betreffende culturele samenwerking (artikelen 4, derde lid, 5, tweede lid, 6, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 8, 9 en 10), zo wordt vervolgd. Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat het overgrote deel van het Vrijhandelsakkoord buiten de verdragsluitende competentie van de afzonderlijke lidstaten valt en dat de ratificatie van de overeenkomst door de lidstaten van beperkte betekenis is. De Afdeling acht dit niet aannemelijk gelet op de regeling van exclusieve bevoegdheden van de EU in artikel 3 en die van de door de EU en haar lidstaten gedeelde bevoegdheden in artikel 4 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).3 Er is onder meer een gedeelde bevoegdheid op de gebieden sociaal beleid, landbouw, milieu, consumentenbescherming en energie, gebieden die geheel of ten dele door het Vrijhandelsakkoord worden bestreken. De Afdeling acht het tenminste wenselijk dat telkens in de artikelsgewijze toelichting wordt verduidelijkt op welke onderdelen de Nederlandse goedkeuringsprocedure mede betrekking heeft. Dat is ook van belang voor de beantwoording van de vraag welke wijzigingen van het Vrijhandelsakkoord en van de daarbij behorende protocollen en bijlagen vanwege hun uitvoeringstechnische aard geen parlementaire goedkeuring zullen behoeven. Tenslotte moet met betrekking tot de noodzakelijke uitvoeringswetgeving inzichtelijk worden gemaakt op welke onderdelen die uitvoering op het niveau van de EU, nationaal, dan wel zowel op EU als op nationaal niveau zal dienen te geschieden.4

De Afdeling adviseert de memorie van toelichting op deze punten aan te vullen.

1. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert nader in te gaan op het gemengde karakter van het Vrijhandelsakkoord. De Afdeling vraagt zich af of alleen de strafrechtelijke handhaving van intellectuele eigendomsrechten en een aantal bepalingen uit het Protocol betreffende culturele samenwerking tot de verdragsluitende competentie van lidstaten behoort. De Afdeling acht het wenselijk dat in de artikelsgewijze toelichting wordt verduidelijkt op welke onderdelen de Nederlandse goedkeuringsprocedure mede betrekking heeft. In het algemeen deel van de toelichting is een paragraaf over de aard van het vrijhandelsakkoord toegevoegd. In de artikelsgewijze toelichting wordt aangegeven bij welke onderdelen van het vrijhandelsakkoord de lidstaten over een eigen bevoegdheid beschikken.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Aan de redactionele kanttekeningen is gehoor gegeven.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W15.11.0072/IV met een redactionele kanttekening die de Afdeling in overweging geeft.

  • In de beoordeling van het Vrijhandelsakkoord in het licht van artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (slot van paragraaf I.3 van de memorie van toelichting) tevens de uitleg betrekken die van het criterium «redelijke termijn» in artikel XXIV, vijfde lid, onderdeel c, is gegeven in het Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994.