Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen met betrekking tot de toepassing van de dwangsomregeling van de Algemene wet bestuursrecht op inkomensafhankelijke regelingen uitgevoerd door de Belastingdienst/Toeslagen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In Overige fiscale maatregelen 2009 wordt in artikel XVI «berekeningsjaar 2012» vervangen door: berekeningsjaar 2013.
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt artikel 12 als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Op de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 14, is paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk kan Onze Minister bij ministeriële regeling paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht voor een bij die regeling te bepalen periode geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren indien er sprake is van een ernstige verstoring in het uitvoeringsproces, die het naar zijn oordeel aannemelijk maakt dat door belanghebbenden, als direct gevolg van de ernstige storing, massaal een beroep wordt gedaan op de dwangsomregeling, bedoeld in deze paragraaf. Na het tot stand komen van deze ministeriële regeling wordt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken een voorstel van wet tot goedkeuring van de ministeriële regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De staatssecretaris van Financiën,