Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUTEN

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Toelichting

Op grond van artikel 3.111, eerste lid, van de Wet IB 2001 is een van de voorwaarden voor de kwalificatie van een woning als eigen woning dat de kosten en lasten op de belastingplichtige drukken. Met dit amendement wordt in artikel 3.111, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001 vastgelegd dat in situaties waarin een woning ter beschikking staat op grond van een krachtens erfrecht verkregen recht van vruchtgebruik, recht van bewoning of recht van gebruik, de hiervoor genoemde voorwaarde ziet op kosten en lasten als bedoeld in artikel 3:220 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van artikel 3:226 van het Burgerlijk Wetboek geldt voornoemde bepaling niet alleen bij vruchtgebruik, maar is die bepaling van overeenkomstige toepassing bij recht van bewoning en recht van gebruik. De wetgever vond het bij de invoering van de Wet IB 2001 maatschappelijk ongewenst om in erfrechtelijke vruchtgebruiksituaties de eigenwoningregeling te onthouden. Daarom is destijds in artikel 3.111 lid 1 onderdeel b Wet IB 2001 uitdrukkelijk bepaald dat in dergelijke gevallen sprake is van een eigen woning. Deze bedoeling lijkt nu te worden ondergraven door een recente uitlating van de regering dat de eigenwoningregeling in dergelijke gevallen niet van toepassing is als de gewone lasten en herstellingen als bedoeld in artikel 3:220 lid 1 BW door de vruchtgebruiker worden gedragen en verricht. In de huidige praktijk wordt evenwel standaard aangesloten bij de regeling van artikel 3:220 lid 1 BW. Om te vermijden dat de eigenwoningregeling in de huidige praktijk bij vruchtgebruiktestamenten toepassing mist, wordt ter verduidelijking uitdrukkelijk verwezen naar de wettelijke regeling hieromtrent zodat conform de bestaande opvattingen in de praktijk de eigenwoningregeling in dergelijke gevallen van toepassing blijft.