Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2011
In antwoord op verzoek van enkele leden van uw Kamer zend ik u hierbij een ontwerp voor een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) ten behoeve van de Research en Development Aftrek (RDA)1. Dit ten behoeve van de dialoog over de RDA bij de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2012.
Het kabinet geeft met de RDA uitvoering aan de in het Regeerakkoord aangekondigde verschuiving van specifieke subsidies naar generiek fiscaal beleid. Tevens volgt het kabinet met de RDA het advies van de topteams om deze subsidiegelden aan te wenden voor een fiscale regeling gericht op de exploitatie- en investeringskosten (niet-loonkosten) van Research en Development.
Daarbij stelt het kabinet voor reeds in 2012 een betekenisvolle stap te zetten. Daarom is een deel van de middelen voor de RDA naar voren gehaald en zal de RDA reeds in 2012 worden geïntroduceerd.
Het noodzakelijk te ontwikkelen tempo van wetgeving en uitvoering heeft ertoe geleid de fiscaal-juridische kern van de regeling in de wet2 vast te leggen met een nadere invulling aan de RDA in een AMvB.
De RDA is gericht op de niet-loonkosten en investeringen in R&D van bedrijven. De RDA wordt als extra aftrekpost in aanmerking genomen bij de fiscale winstbepaling voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting.
Met de RDA krijgt Nederland een sterk en compleet pakket van fiscale maatregelen om R&D in Nederland te stimuleren.
De onderhave ontwerp-AMvB betreft een ruwe schets. Het concept heeft dan ook geen (staatsrechtelijke) status. Op een aantal belangrijke punten moeten nog keuzes worden gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn de precieze afbakening van kosten en uitgaven, de vormgeving van een eventueel forfait en een boetebepaling.
Ik ben voornemens om een definitieve AMvB op 14 november aan de Afdeling advisering van de Raad van State (RvS) voor te leggen.
Ik hoop dat dit ontwerp een bijdrage zal leveren aan een constructieve dialoog met uw Kamer om zodoende per 1 januari aanstaande gezamenlijk tot een werkbare en effectieve regeling te komen.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen