Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 augustus 2012
Bij brief van 26 juni 2012 (nr. 33 000 XIII, nr. 191) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn inzet bij de 64e vergadering van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC64), die van 25 juni tot en met 6 juli 2012 plaatsvond in Panama City, Panama. Met deze brief wil ik u informeren over de uitkomsten van deze bijeenkomst.
Jacht op walvissen
IWC64 heeft veel aandacht besteed aan de kwestie van de «wetenschappelijke» jacht door Japan. Een groot aantal landen benadrukte opnieuw dat deze jacht niet noodzakelijk is voor wetenschappelijke doeleinden en niet in de geest van het moratorium. Zowel de EU als Nederland hebben zich krachtig uitgesproken tegen deze vangsten. Van de zijde van Japan en zijn bondgenoten werd, zoals verwacht, betoogd dat de wetenschappelijke vangsten wel nodig zijn voor een goed beheer.
Zuid-Korea kondigde aan van plan te zijn de jacht in haar kustwateren, die in het kader van het moratorium in 1986 was opgeschort, weer te heropenen. Dat zou moeten gebeuren op basis van het IWC-artikel dat ruimte biedt voor het vangen voor wetenschappelijke doeleinden. Door de anti-jachtlanden waaronder de EU werden direct krachtige bezwaren tegen dit voornemen uitgesproken, onder meer vanwege de overbodigheid van dit soort onderzoek en de bedreiging van de populaties van dwergvinvissen in het gebied.
Japan zag een soortgelijk voorstel om small type local whaling mogelijk te maken, stranden en kondigde daarop aan zich te zullen beraden op een mogelijke uittreding uit de IWC en wellicht de oprichting van een nieuwe organisatie met gelijkgezinde landen.
Een belangrijk agendapunt van IWC64 was de vaststelling van nieuwe quota voor de komende 6 jaar voor vier landen die toestemming hebben voor jacht om in de behoeften van hun lokale inheemse bevolking te kunnen voorzien (aboriginal subsistence whaling). Voor drie landen werden de gevraagde, gelijkblijvende quota toegekend. Het voorstel van Denemarken namens Groenland voor een verhoging van het quotum werd echter na veel discussie verworpen, omdat de indieners geen goede onderbouwing voor de noodzaak van de gevraagde verhoging op tafel konden leggen en niet bereid waren het verzoek terug te brengen naar een gelijk niveau als in voorgaande jaren. Denemarken gaf aan zich te zullen beraden op de situatie die is ontstaan door deze afwijzing en daarbij ook een uittreding uit de IWC te willen overwegen.
Veiligheid op zee
Bij het agendapunt «Veiligheid op Zee» gaf Japan evenals in voorgaande jaren een uitgebreide presentatie met videobeelden en foto’s van de incidenten in het afgelopen jachtseizoen in de Zuidelijke Poolzee tussen schepen van de Japanse walvisvloot en van de Sea Shepherd Conservation Society (SSCS). De vier als vlaggenstaat of thuishaven meest betrokken landen, waaronder Nederland, werden met kracht opgeroepen preventieve actie te ondernemen tegen de protestacties van de SSCS. Japan werd door een groot aantal gelijkgezinde landen bijgevallen die, in soms niet mis te verstane bewoordingen, wezen op de verantwoordelijkheid om de veiligheid van schepen en bemanningen te waarborgen. Nederland heeft een verklaring afgelegd waarin de gevaarlijke incidenten worden betreurd, maar er ook op wordt gewezen dat de protestacties direct samenhangen met de ongerechtvaardigde jacht en Japan derhalve zelf medeverantwoordelijk is voor de ontstane situatie.
Bescherming van walvissen
Het voorstel om een walvisreservaat in te stellen in de Zuidelijke Atlantische Oceaan heeft het, ondanks de steun van alle EU-landen, niet gehaald. De tegenstemmers vonden dit reservaat onnodige beperkingen opleggen aan de vangst van walvissen en sommige Afrikaanse en Caribische landen gebruikten zelfs het argument dat dit reservaat afbreuk doet aan de toegang tot voedselbronnen voor ontwikkelingslanden.
De Nederlandse delegatie heeft een krachtig pleidooi gehouden voor een versterking van de rol van de IWC bij de bescherming van de kleine zeezoog-dieren. Daarbij is ook een financiële bijdrage toegezegd aan het Small Cetaceans Voluntary Fund van de IWC. De bereidheid binnen de IWC om het werk uit te breiden naar alle zeezoogdieren lijkt te groeien, gezien de brede aandacht voor dit onderwerp.
Voorts heeft de IWC steun uitgesproken voor het initiatief om een aantal workshops in het Caribische gebied te organiseren over het mitigeren van de gevaren van aanvaringen tussen schepen en walvissen, en het probleem van verstrikking van walvissen in visnetten e.d.
Nederland is één van de initiatiefnemers en zal de workshops ook financieel ondersteunen gezien het belang voor Caribisch Nederland.
Tot slot
Verder wil ik u nog kort informeren over het volgende:
– IWC64 heeft slechts kort stilgestaan bij het toekomstproces, gericht op versterking en modernisering van de IWC alsmede verbetering van de verhoudingen. Er zijn op dit punt geen wezenlijke nieuwe ontwikkelingen of afspraken te melden, maar wel heeft IWC64 een aantal besluiten genomen ten behoeve van het beter functioneren van de organisatie (zie ook hieronder).
– De IWC zal naar tweejaarlijkse vergaderingen over gaan. IWC65 vindt derhalve in 2014 plaats. Een nieuw ingesteld Bureau met een representatieve vertegenwoordiging van leden van de IWC zal in de tussenliggende periodes procedurele zaken afwikkelen.
– NGO’s zullen in de toekomst ruimer kunnen inspreken op specifieke agendapunten.
– Een door de EU-landen ingediende resolutie die waarschuwt voor het gevaar van hoge concentraties van PCB’s en kwik bij menselijke consumptie van walvisvlees, is met consensus aangenomen.
– Een door Monaco ingediende resolutie waarin andere internationale organisaties, in het bijzonder de Verenigde Naties, worden gevraagd om samen te werken met de IWC teneinde een betere bescherming te bewerkstelligen van zeezoogdieren die nu niet vallen onder het IWC-regime, werd teruggetrokken vanwege het ontbreken van voldoende steun.
– Procedureel verliep de vergadering in tegenstelling tot voorgaande jaren goed. Zwitserland zat deze vergadering op uitstekende wijze voor. Na IWC64 zal St. Lucia het voorzitterschap overnemen.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker