Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2012
Op verzoek van de Vaste Commissie voor Economische zaken, Landbouw en Innovatie reageer ik hierbij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op de adviezen die door drie commissies zijn opgesteld op verzoek van het PlattelandsParlement. Deze adviezen zijn openbaar behandeld in de bijeenkomst van het PlattelandsParlement op 12 november 2011 in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag.
Laat mij allereerst zeggen dat ik het zeer waardeer wat het PlattelandsParlement doet. Het zet de problematiek van het platteland centraal en gaat met de landelijke politiek in Den Haag in discussie over zaken die spelen op het platteland. Het PlattelandsParlement komt met creatieve en goed onderbouwde adviezen en aanbevelingen, waarmee in het rijksbeleid rekening wordt gehouden. Ik heb de afgelopen periode dan ook met veel genoegen een financiële bijdrage geleverd aan het tot stand komen van het PlattelandsParlement. Vanaf nu neemt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de verantwoordelijkheid over. Haar ambtsvoorganger heeft bij gelegenheid van de behandeling van de begroting 2012 ingestemd met uitvoering van het amendement Koopmans c.s., dat tot doel heeft de burgerparticipatie te bevorderen via de ondersteuning van het PlattelandsParlement en de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen.
In 2011 waren de thema’s die aandacht kregen in het PlattelandsParlement:
– Bevolkingsdaling
– Burgerparticipatie
– Lokale duurzame energie
Hierbij reageer ik op de aanbevelingen die voor deze thema’s zijn opgesteld door drie verschillende adviescommissies.
Bevolkingsdaling
Op het gebied van de bevolkingsdaling doet de adviescommissie een vijftal aanbevelingen waarna ze voor de betrokken spelers in het veld uitwerkt welke opgaven er liggen. De rijksoverheid zou betrokken en medeverantwoordelijk moeten zijn voor de aanpak van de gevolgen van bevolkingskrimp door o.a. experimenteerruimte voor regionale en lokale maatwerkoplossingen te bieden, aandacht te schenken aan de economische vitaliteit van krimpregio’s en het ondersteunen van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling.
Op verzoek van uw Kamer zal u nog voor de zomer van 2012 een tweede voortgangsrapportage Bevolkingsdaling bereiken. In deze rapportage wordt uitgebreid ingegaan op de aanpak van het rijk en de bereikte resultaten dusver. De rapportage kan daarmee worden beschouwd als een reactie op de kundige adviezen van het PlattelandsParlement in deze.
Burgerparticipatie
De adviescommissie geeft een aantal handvatten en tips aan overheden (rijk, provincie en gemeente), aan dorpsgemeenschappen en met betrekking tot de samenwerking tussen overheden en dorpsgemeenschappen. Deze aanbevelingen passen heel goed in mijn beleidslijn en in die van het kabinet als geheel. Maak gebruik van de kracht van de streek en leg zoveel mogelijk verantwoordelijkheid dicht bij de burger. Daarom ben ik bezig met een decentralisatie-operatie en streef ik ernaar om het beleid voor natuur en landschap via de provincie en gemeente dicht bij de mensen zelf te brengen. In het kader van de Agenda Landschap zijn er diverse initiatieven van burgers door mij en mijn ambtsvoorgangster ondersteund om het landschapsbeheer lokaal te financieren en lokaal uit te voeren. Deze initiatieven zijn beschreven en geëvalueerd in een publicatiereeks van Alterra.
Het kabinet ondersteunt de beweging van mensen, dorpsgemeenschappen en hun maatschappelijke initiatieven in de samenleving. Hun kracht is ons uitgangspunt. Zij kunnen taken in de samenleving vaak effectiever en efficiënter vervullen dan de overheid, met meer kennis en betrokkenheid en meer tevredenheid als gevolg. Het door de adviescommissie gegeven voorbeeld van de bibliotheekvoorziening in Peel en Maas is hiervan een goed voorbeeld.
Recht doen aan hun kracht en die als uitgangspunt nemen is niet altijd vanzelfsprekend. Het vergt tijd en een andere houding, niet in de laatste plaats van de overheid zelf. Die overheid moet haar eigen rol zo invullen dat mensen de ruimte krijgen en dat ook zo ervaren. Dat betekent vraaggericht werken, niet alles van bovenaf willen dichtregelen maar de dialoog aangaan, via cocreatie tot oplossingen komen en soms ook niets doen. Samen moeten we aan deze cultuuromslag werken en elkaar zo versterken.
BZK zal vanuit haar brede verantwoordelijkheid voor het functioneren van het openbaar bestuur de cultuurverandering bij de overheid agenderen en zelf daarnaar handelen. Zij wil graag samen met andere overheden experimenteren hoe initiatieven van burgers een vaste plek krijgen in de uitvoering van taken. Haar inzet wordt mede ingegeven door de thema’s en vraagstukken die uit de samenleving naar voren komen en waarbij zij een rol kan spelen. Enkele van deze thema’s zijn ook door de adviescommissie geconstateerd. Hierop lopen verschillende acties of worden deze in gang gezet. Het gaat hier om het mogelijk maken van nieuwe financieringsfaciliteiten voor maatschappelijk initiatief en het wegnemen van administratieve en bureaucratische belemmeringen.
Lokale duurzame energie
De adviescommissie signaleert dat het momenteel ontbreekt aan een gecoördineerd en eenduidig stimulerend overheidsbeleid op het gebied van lokale duurzame energie. Tevens constateert de commissie dat op onderdelen een beter, gerichter instrumentarium en meer specifieke regelgeving op het terrein van lokale duurzame energie nodig zijn.
Inmiddels is er veel gebeurd en in gang gezet. Het financiële instrumentarium voor duurzame energie is conform de wens van de adviescommissie eenduidig gemaakt. Er is maar één centraal instrument en dat is de SDE+. Initiatiefnemers van duurzame projecten weten deze regeling goed te vinden.
Op dit moment worden verschillende acties uitgevoerd en zijn initiatieven voorzien die aansluiten bij de analyses en aanbevelingen van de Adviescommissie Lokale Duurzame Energie voor het Plattelandsparlement.
Zo onderzoekt de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie thans in antwoord op de motie van de Kamerleden Van der Werf en Wiegman-van Meppelen Scheppink (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 XIII, nr. 69) welk potentieel aan decentrale energie op de middellange tot lange termijn aan de Nederlandse energiehuishouding kan bijdragen. Daarbij wordt bezien welke factoren doorslaggevend zijn bij de realisatie van dit potentieel en welk (aanvullend) stimuleringsinstrumentarium eventueel benodigd is. Hierbij zal duurzame energieopwekking op het platteland mee worden genomen. De minister heeft uw Kamer hierover op 29 juni 2012 bericht.
Van belang is ook dat het kabinet een aantal zogenaamde Green Deals heeft afgesloten op het gebied van decentrale energie-initiatieven. Voorbeelden zijn de Green Deal met e-Decentraal en met de steden Amsterdam en Rotterdam. Zoals eerder aangegeven in de brief aan Tweede Kamer over Green Deals d.d. 3 oktober 2011 jl. (Kamerstuk 33 043, nr. 1) is duurzaamheid een integraal onderdeel van de concurrentiekracht van bedrijven. Bedrijven spelen hier steeds meer op in, maar de overheid kan de resultaten hiervan versnellen en versterken. De overheid kan met name bijdragen door belemmeringen voor groene groei in wet- en regelgeving weg te nemen, door procesondersteuning of inzet van onderzoeksmiddelen.
Ik wijs in dit verband op de nieuwe ronde van Green Deals in antwoord op de motie van de Kamerleden El Fassed en Koopmans (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 XIII, nr. 131), waarin een Green Deal wordt nagestreefd waardoor boeren hun inkomenspositie kunnen verbeteren door middel van decentrale energieopwekking.
Wat betreft aanpassing van wet- en regelgeving is een voorbeeld de implementatie in de Elektriciteitswet 1998 van het amendement Van der Werf-Leegte (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 32 814 nr. 20). Dit biedt ruimte aan experimenten op het gebied van decentrale energieopwekking die op basis van de huidige regelgeving niet mogelijk zijn. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een lichtere vergunningeisen voor lokale energiebedrijven, of het ontheffen van de eis tot splitsing van energiebedrijven.
Dit zal meelopen in het EL&I-wetgevingsproject STROOM dat als doel heeft de Elektriciteitswet 1998 te evalueren op mogelijkheden deze meer toe te spitsen op lokale, decentrale energieopwekking, in plaats van het huidige meer centrale model. Hiermee sluit EL&I nauw aan bij de wensen die in het PlattelandsParlement naar voren zijn gebracht.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker