Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2011
Tijdens de tweede termijn van het Wetgevingsoverleg Energie van 5 december 2011 heb ik toegezegd schriftelijk mijn oordeel kenbaar te maken over een aantal moties. Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.
Voordat ik op de moties inga, wil ik van de gelegenheid gebruik maken om eventuele onduidelijkheid weg te nemen over de bevoegdheden die ik heb om in te grijpen bij verkoop van aandelen in de bestaande en een eventuele nieuwe kerncentrale en bij mogelijke overdracht van de Kernenergiewetvergunning. In de eerste termijn was er sprake van enige verwarring over dit onderwerp.
Bevoegdheden rond aandelen kerncentrales
Allereerst heb ik de bevoegdheden zoals vastgelegd in het convenant publieke belangen kerncentrale Borssele en de recente aanvulling daarop. Dit convenant ziet toe op alle aandelen in de bestaande kerncentrale Borssele.
Een koper moet:
• aantoonbaar betrouwbaar zijn en
• voldoende expertise en financiële middelen hebben en
• een lange termijn perspectief bieden en
• geen risico voor de nationale veiligheid opleveren.
Als niet voldaan wordt aan bovenstaande criteria, kan ik en zal ik bezwaar maken tegen de voorgenomen wijziging van zeggenschap. Dit kan er in het uiterste geval toe leiden dat de verkoop in zijn geheel niet door kan gaan.
Het convenant publieke belangen is niet van toepassing op een eventuele nieuwe kerncentrale. Op dit moment ligt het wetsvoorstel voor implementatie van het derde energiepakket in uw Kamer. Conform artikel 86f in het wetsvoorstel moet iedere wijziging van zeggenschap in een elektriciteitscentrale van meer dan 250 MW aan mij worden gemeld. Op grond van overwegingen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid kan ik de wijziging van zeggenschap verbieden of hieraan voorschriften verbinden. Het is daarbij wel noodzakelijk dat de Europese Commissie instemt met mijn eventueel voorgestelde maatregel. Deze bepaling zal dus ook gelden voor een kerncentrale, zowel bij zeggenschapswijziging van de bestaande kerncentrale als eventuele toekomstige kerncentrales.
Op dit moment zijn diverse partijen met elkaar in gesprek om te komen tot een vergunningaanvraag voor een nieuwe kerncentrale. Wanneer het komt tot een vergunningaanvraag en de vorming van een consortium, zal ik bezien of nadere afspraken of bepalingen omtrent aandeelhouderschap nodig zijn. Daarbij hanteer ik het principe: wat geldt voor de bestaande centrale, moet ook gelden voor een nieuwe.
Ten aanzien van overdracht van de Kernenergiewetvergunning geldt dat de vergunning gebonden is aan de houder. Indien de vergunninghouder de vergunning wil overdragen aan een andere partij, moet de beoogde nieuwe vergunninghouder aan alle eisen in de Kernenergiewet voldoen.
Motie nr. 77 over thuismarkt voor duurzame energietechnologie
Ik zal nu verder ingaan op de moties. Allereerst motie 33 000-XIII nr. 77, ingediend door mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink en de heer Jansen. Deze motie verzoekt om te onderzoeken op welke wijze de thuismarkt voor duurzame energietechnologie kan worden gestimuleerd. Ik vind deze motie overbodig en derhalve ontraad ik haar. Ten eerste wordt de energiemarkt steeds meer een grensoverschrijdende markt. Het belang van een thuismarkt wordt daardoor steeds beperkter. Verder biedt de SDE+ aan marktpartijen de ruimte om te investeren in Nederland, en dat gebeurt ook. Ter illustratie: in de SDE+ zijn in 2011 al meer dan 600 grootschalige zon-PV projecten gehonoreerd. Met het Topgebied Energie en de Green Deal versterkt het kabinet de groene groei en de mogelijkheden voor export. De voortgang van die activiteiten loopt mee in de reguliere informatievoorziening aan uw Kamer. Een aparte brief acht ik daarvoor niet nodig.
Motie nr. 78 over zonthermische systemen in de SDE+
Motie 33 000-XIII nr. 78, ingediend door mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink, verzoekt de regering om zonthermische systemen subsidie te verstrekken vanaf een grens van 20 m2. De grens die ik heb aangekondigd te hanteren is 100 m2. Relatief grootschalige toepassingen in de zorg, landbouw en industrie kan ik daarmee bedienen. Bij kleinere toepassingen lopen de administratieve lasten en uitvoeringslasten op. Zo moeten de installaties bemeterd en gecontroleerd worden, en de productie gecertificeerd. Elektra en warmte zijn wat dat betreft niet één op één te vergelijken, zoals de motie suggereert. Tot en met 2010, toen kleinschalige zon-PV installaties in aanmerking kwamen voor de SDE, leidden de administratieve lasten en uitvoeringslasten tot problemen. Ik wil deze fout niet herhalen bij zonthermische systemen, en ontraad daarom deze motie. Ook in meer algemene zin ontraad ik dit soort moties. Het verleden heeft uitgewezen dat verzoeken op dit detailniveau de continuïteit van het beleid niet ten goede komen.
Motie nr. 79 over wind op zee binnen de leveranciersverplichting
Motie 33 000-XIII nr. 79, ingediend door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Van Veldhoven, Van Tongeren en Jansen, verzoekt de regering om wind op zee een plek te geven binnen de leveranciersverplichting. In beide termijnen van het wetgevingsoverleg heb ik reeds aangegeven dat ik, wat de leveranciersverplichting betreft, op dit moment alle opties nog wil openhouden. Ik wil geen enkele vorm van duurzame energie bij voorbaat uitsluiten. Eveneens wil ik ook geen enkele vorm van duurzame energie bij voorbaat onder de verplichting betrekken. Ik ontraad derhalve de motie. Wel zal ik u komend voorjaar een brief sturen over mijn aanpak rond de leveranciersverplichting. Naar aanleiding van die brief kan uw Kamer verder met mij van gedachten wisselen.
Motie nr. 80 over ontwikkelen business case door TenneT
Tot slot motie 33 000-XIII nr. 80, ingediend door mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink en mevrouw Van Veldhoven. Deze motie verzoekt de regering om TenneT op te dragen een businesscase voor splitconnectie te ontwikkelen. Ik voer al overleg met de Nederlandse Windenergie Associatie en andere marktpartijen over de in de motie genoemde Green Deal. De voortgang rond deze Green Deal zal aan bod komen in de reguliere informatievoorziening die ik aan uw Kamer heb toegezegd. Bovendien wordt er, mede op instigatie van Nederland, in het «North Sea countries» offshore grid initiative» al specifieke aandacht besteed aan de mogelijkheden om interconnectie in een toekomstig net op de Noordzee te combineren met inpassing van offshore windparken. Het gaat hier bijvoorbeeld om de stand van de kabel- en convertertechnologie en aspecten van regulatorische inpassing. De ontwikkeling van een specifieke business case is erg afhankelijk van ruimtelijke, technische, financiële, regulatorische en politieke aspecten. Ik verschaf TenneT de randvoorwaarden voor investeringen middels generieke wettelijke taken, een opdracht tot het ontwikkelen van een specifieke business case past daar niet bij. Ik ontraad daarom de motie.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen