Voorgesteld 14 december 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat Nederland door middel van ontpoldering op moet draaien voor natuurherstel ten gevolge van de derde verdieping van de Westerschelde;
constaterende, dat iedere vorm van natuurherstel als gevolg van de verdieping van de Westerschelde leidt tot ontpoldering van Zeeuwse polders en daarmee valt te typeren als «Het verdriet van Zeeland»;
van mening, dat het kenmerkende Zeeuwse polderlandschap niet mag sneuvelen door Europees opgelegd natuurherstel in welke vorm dan ook;
verzoekt de regering te garanderen dat Nederland in de toekomst niet meer verantwoordelijk wordt gesteld voor natuurherstel dat wordt opgelegd als gevolg van een nieuwe verdieping van de Westerschelde, waardoor de op zee veroverde Zeeuwse polders, met vruchtbare landbouwgrond, worden behouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Mos