Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 mei 2012
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Inspecteur-generaal der Krijgsmacht (IGK) over het jaar 2011.1 De IGK geeft mij gevraagd en ongevraagd advies over alle onderwerpen die Defensie betreffen. De bevindingen en aanbevelingen van de IGK worden bij de ontwikkeling van het defensiebeleid betrokken en waar mogelijk omgezet in concrete maatregelen en initiatieven. In het afgelopen jaar heeft de IGK uiteenlopende onderwerpen aan de orde gesteld die de aandacht vragen. Zoals uit dit jaarverslag blijkt, heeft hij enige daarvan al met de betrokken commandanten of beleidsverantwoordelijken opgelost of ter hand genomen. In deze brief ga ik in op enkele onderwerpen die de IGK in zijn jaarverslag behandelt. Ook beschrijft de IGK de stand van zaken van de bevindingen uit het jaarverslag over 2010. Hij brengt naar voren dat de problemen die hij aan de orde heeft gesteld tot acties hebben geleid. Een aanhoudend punt van aandacht is de doorlooptijd van de keuringen die worden uitgevoerd door de eenheid Bijzondere Medische Beoordelingen.
Gevolgen van de bezuinigingen
Defensie bevindt zich midden in een reorganisatie van een omvang die niet eerder is voorgekomen. De veranderingen zijn een rechtstreeks gevolg van de bezuinigingen die nodig zijn om de overheidsfinanciën op orde te brengen. De contouren van de veranderingen heb ik uiteengezet in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisisvan 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1). De voorgestelde bezuinigingen zijn onderdeel van de begroting van Defensie, die door de Kamer is goedgekeurd. Bezuinigingen met een dergelijke omvang hebben onmiskenbaar ingrijpende gevolgen voor het defensiepersoneel. Vrijwel iedere eenheid bij Defensie wordt er door geraakt. Terecht merkt de IGK dan ook op dat deze bezuinigingen diepe sporen nalaten in de defensieorganisatie. Voorts wijst hij erop dat de aansturing van een dergelijk proces uitermate complex is.
Het beeld dat de IGK schetst van de reorganisaties, strookt met het mijne. De problemen die ontstaan ten gevolge van de reorganisatie hebben mijn volle aandacht. De IGK merkt in zijn jaarverslag op dat de oplossing van sommige problemen die ontstaan door de reorganisatie snel ter hand worden genomen.
Dat laat onverlet dat het in gang zetten en het synchroniseren van de reorganisaties en de maatregelen die voortkomen uit de beleidsbrief een tijdrovend proces is. Voorts worden de medezeggenschap en de centrales van overheidspersoneel nadrukkelijk betrokken bij de reorganisaties. Hierdoor is bij veel defensiepersoneel onvoldoende inzicht in de gevolgen van reorganisatie en voor hun functie binnen Defensie. De IGK vraagt hiervoor aandacht, maar constateert ook dat er stilaan meer informatie beschikbaar komt. Ik hecht eraan dat het personeel zo snel mogelijk duidelijkheid krijgt. Dat betekent ook blijven uitleggen over welke zaken op dit moment nog geen duidelijkheid kan worden gegeven. Dit heeft mijn voortdurende aandacht.
Voorts schetst de IGK het dilemma van enerzijds de centrale sturing op het reorganisatieproces en anderzijds de gewenste handelingsruimte voor de lokale commandanten. Dit vertaalt zich onder meer in een dalend vertrouwen van het personeel in Defensie als werkgever maar ook in wat er in «Den Haag» gebeurt. Dit is niet de ideale situatie, maar gezien de omvang en de gewenste snelheid van de bezuinigingen niet te vermijden. De commandanten van de defensieonderdelen zijn intussen belast met de uitvoering van de reorganisatie bij hun onderdeel. Tijdens onder meer centrale sessies met de Secretaris-generaal en in overleg met de centrale projectleider in de gelegenheid gesteld hun reorganisatieplannen toe te lichten en hun zienswijze te geven op het verloop van de reorganisatie. Verder hebben uiteraard de reguliere overleggen plaats. Hierdoor is het mogelijk ongewenste gevolgen van centraal genomen beheersmaatregelen te beperken.
Themaonderzoeken
De IGK heeft in 2011 twee themaonderzoeken uitgevoerd. In het jaarverslag zijn de belangrijkste bevindingen weergegeven. De IGK doet verder een aantal aanbevelingen tot verbetering.
Nazorg
Net als in 2010 heeft de IGK in 2011 aandacht besteed aan de nazorg. Bij dit themaonderzoek is de nazorg aan psychisch gewonden in beschouwing genomen. De IGK vraagt aandacht voor deze speciale groep veteranen en brengt naar voren dat in sommige van deze gevallen een uitgebreide zorgvraag aan de orde is. De IGK constateert dat over het algemeen de zorgketen goed en effectief is, maar dat een kleine groep buiten de boot dreigt te vallen. Defensie heeft vooruitgang geboekt bij de zorg aan deze groep door onder meer de inzet van «zorgmijderteams». In het jaarverslag doet de IGK enkele aanbevelingen waardoor de zorg verder kan worden verbeterd. Zij worden betrokken bij het integrale zorgconcept dat voor deze zomer aan de Kamer wordt gestuurd.
Verhouding tussen commandanten en P&O (advies)
In dit uitgebreide themaonderzoek stelt de IGK een onderwerp aan de orde dat onderdeel is van de beleidsbrief van 8 april 2011, te weten de regie en sturing op hoofdlijnen bij Defensie. De IGK constateert dat veel veranderingen in het P&O-veld verlopen via de functionele lijn en dat de commandantenlijn hierbij te weinig wordt betrokken. Dit doet afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de commandanten en het draagvlak voor de veranderingen. Bovendien kan het de indruk wekken dat het beleid dat wordt gemaakt op het centrale niveau niet of slecht uitvoerbaar is.
Ik onderschrijf de zienswijze van de IGK dat beleidsveranderingen via de hiërarchieke lijn moeten worden ingevoerd en zie in deze aanbeveling een ondersteuning voor de uitvoering van de beleidsbrief.
Tot slot
Na het voltooien van het overleg met de medezeggenschap gaan de commandanten de reorganisatieplannen uitvoeren. Op dat moment worden de gevolgen van de bezuinigingen des te meer voelbaar bij het personeel. Er zal helaas niet voor iedereen een plaats meer zijn bij Defensie. De IGK stelt aan de orde dat het voor kan komen dat medewerkers klachten of problemen minder snel naar buiten zouden durven brengen omwille van baanbehoud. Het is goed dat de IGK hierop wijst, want het is van belang dat Defensie een cultuur houdt waarin sprake is van een sociaal veilige werkomgeving waar iedere werknemer moet melding kunnen maken van een ongewenste situatie en daarbij geen rechtspositionele hinder zal mogen ondervinden. Ik hecht grote waarde aan de rol van de IGK, omdat hij mij over ontwikkelingen en problemen informeert en in concrete gevallen kan bemiddelen om knelpunten zo snel mogelijk op te lossen.
De minister van Defensie, J. S. J. Hillen