Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2011
In haar verzoek van 13 oktober jl. vraagt de vaste commissie voor Defensie (VCD) mij om informatie over de werkgroep Marinierskazerne Zeeland. In deze brief ga ik in op de vier deelvragen die de VCD stelt.
De werkgroep Marinierskazerne Zeeland bestaat uit vertegenwoordigers van de provincie Zeeland en het ministerie van Defensie. Vanuit Defensie nemen vertegenwoordigers deel van de Bestuursstaf, het Commando DienstenCentra/Dienst Vastgoed Defensie en het Commando zeestrijdkrachten.
De werkgroep onderzoekt de mogelijkheden voor de bouw van een marinierskazerne in de provincie Zeeland, ter vervanging van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk. De werkgroep heeft als taak een aantal locaties te selecteren op basis van een overzicht van functies die op en vanaf het kazerneterrein worden uitgevoerd en van het programma van eisen waaraan het terrein en de infrastructuur moeten voldoen. De werkgroep beoordeelt de voor- en nadelen van de geselecteerde locaties op grond van een aantal criteria en kiest daaruit een voorkeurslocatie.
Inmiddels heeft de werkgroep een locatie in de gemeente Vlissingen als voorkeurslocatie aangewezen. Daarom zal nu ook een vertegenwoordiger van de gemeente tot de werkgroep toetreden.
Voor deze locatie zal de werkgroep:
– inzicht geven in de eigendomsverhoudingen en de bestemming op het terrein en beoordelen wat de termijn is waarop de locatie beschikbaar is;
– een structuurschets maken met de verschillende functiegebieden op het terrein, zoals wonen, werken, sport, onderwijs, logistiek, etc.;
– de structuurschets («vlekkenplan») verder invullen met oppervlakte-aanduidingen en bouwvolumes;
– een gedetailleerde kosten- en opbrengstrenraming maken, inclusief een financieringsplan.
De werkgroep is begin september ingesteld en moet in de eerste helft van november rapport uitbrengen aan de Commissaris van de Koningin van Zeeland en aan mij.
Zoals gezegd wordt het rapport in de eerste helft van november aangeboden. Defensie en de provincie Zeeland zullen op dat moment bekijken of het rapport aanleiding geeft tot nadere vragen. Ik zal de Kamer op dat moment kort informeren over de stand van zaken en zal daarbij tevens melden wanneer ik de Kamer naar verwachting kan informeren over de inhoud van het rapport. Zodra over het rapport besluiten zijn genomen, zal ik de Kamer daarover in een brief informeren. Het spreekt voor zichzelf dat tot die tijd geen onomkeerbare stappen worden gezet.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen