Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2011
Inleiding
Hierbij bied ik u de personeelsrapportage van Defensie aan met de stand van 30 juni 2011. Deze rapportage geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de personeelslogistieke keten in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 en de daaruit resulterende vullings- en bestandsopbouw. Waar relevant wordt een vergelijking gemaakt met de Personeelsrapportage van midden 2010 van 11 oktober 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 4). Met deze rapportage voldoe ik aan de toezegging uit het wetgevingsoverleg Jaarverslag van 16 juni 2009 (Kamerstuk 31 924 X, nr. 16). In mijn brief van 17 juni jl. (Kamerstuk 32 500 X, nr. 106) heb ik de informatie over de knelpuntcategorieën toegezegd. De bijlage bevat deze informatie.
Met mijn brief van 18 november 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 16) heb ik de Kamer geïnformeerd over onder meer de voorgenomen personele maatregelen die noodzakelijk waren gezien de financiële situatie van Defensie. De eerste effecten van deze maatregelen zijn zichtbaar in deze rapportage. Zo is de belangstelling voor een baan bij Defensie lager en is de motivatie van het personeel gedaald.
Instroom
Samenwerking met Regionale Opleidingscentra (ROC)
In mijn brief van 8 april jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 1) heb ik uiteengezet dat ik het personeelsbestand van Defensie wil verjongen. De instroom vanuit de opleiding Veiligheid & Vakmanschap is hierbij van belang. Leerlingen die deze opleiding, de keuring en het veiligheidsonderzoek succesvol doorlopen krijgen een aanstelling bij Defensie. Met mijn brief van 17 juni jl.(Kamerstuk 32 500 X, nr. 106) heb ik de Kamer geïnformeerd over de maatregelen die Defensie heeft genomen om de instroomproblematiek van VeVa-leerlingen te verkleinen. Onlangs zijn de eerste leerlingen van de VeVa-opleiding aangesteld bij Defensie. In september begint de volgende groep (jaargang 2009 niveau 3 en jaargang 2010 niveau 2) met het sollicitatie-, selectie- en keuringstraject 2012. Bij de leergang VeVa die in 2011 is begonnen zijn niet alle opleidingsplaatsen gevuld. Vooral de opleidingsrichting Zorg en Techniek is moeilijk te vullen. De arbeidsmarkt voor deze categorieën is gespannen. Defensie en ROC’s zullen in 2012 meer aandacht geven aan de werving van personeel en leerlingen voor deze schaarse categorieën.
Directe externe instroom
Omdat Defensie nieuw militair personeel voornamelijk via het VeVa-traject betrekt, daalt verhoudingsgewijs het aantal medewerkers dat direct vanuit de arbeidsmarkt instroomt. Voorts heeft de aankondiging dat Defensie personeel gaat ontslaan een negatief effect op de belangstelling voor het werken bij Defensie. Het aantal aangestelden is ten gevolge van de verminderde behoefte aan militairen gedaald naar 2 909 militairen.
Grafiek I: Wervingsketen militair personeel (MP) in de periode 1 juli 2010 – 30 juni 2011.
Instroom van medewerkers met eerder opgedane werkervaring
Door de beperking van de instroom zijn in de periode 1 juli 2010 tot 30 juni 2011 slechts 120 militairen met eerder opgedane werkervaring aangesteld. In de meeste gevallen betreft het medisch personeel.
Doorstroom
Doorstroom in de rangen
In vergelijking met de vorige rapportage is de verblijfsduur in rang voor iedere rangscategorie toegenomen. Door een verdere toename te beperken, voorkomt Defensie een verdere stijging van de personeelskosten en zet zij de eerste stappen naar een evenwichtige bestandsopbouw.
Tabel I: De gemiddelde duur in de rang in jaren van het militaire personeel dat in periode 1 juli 2010 – 30 juni 2011 is bevorderd, per operationeel commando.
Verblijfsduur
In de onderstaande grafiek wordt de gemiddelde verblijfsduur van militair personeel getoond dat in de rapportageperiode bij Defensie is uitgestroomd. Hierbij is het verloop tijdens de initiële opleiding buiten beschouwing gelaten. De verblijfsduur van uitgestroomd personeel is voor manschappen en onderofficieren gedaald. De verblijfsduur van officieren is in vergelijk met midden 2010 licht gestegen.
Grafiek II: Gemiddelde verblijfsduur in jaren van uitgestroomd militair personeel (MP) in de periode 1 juli 2010 – 30 juni 2011 per operationeel commando, per rangcategorie en afgezet tegen de voorgaande rapportageperiode.
Uitstroom
Reguliere en irreguliere uitstroom
In de volgende tabel worden de aantallen uitgestroomde militairen per operationeel commando weergegeven.
Tabel II: uitstroom van militairen per operationeel commando in de periode 1 juli 2010 – 30 juni 2011, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode
De uitstroom van militair personeel was midden 2011 vergelijkbaar met die in midden 2010. Vanaf het verschijnen van de beleidsbrief «Defensie na de kredietcrisis» van 8 april jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 1) is de uitstroom gestegen.
Verloop bij de opleidingen
In onderstaande tabel is de uitstroom uit initiële opleidingen afgezet tegen de instroom in de initiële opleiding. Als gevolg van de verminderde instroom zijn de percentages ten opzichte van midden 2010 gestegen. Dit wordt versterkt doordat de instroom voornamelijk de schaarse en fysiek zware functiegebieden betreft. Het opleidingsverloop bij deze opleidingen is groter.
Tabel III: uitstroom tijdens initiële opleiding per operationeel commando in de periode 1 juli 2010 – 30 juni 2011, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode.
Saldo in-, door- en uitstroom militair personeel
Militair Personeel
In de periode tussen 1 juli 2010 en 30 juni 2011 is het militaire personeelsbestand netto (saldo van uitstroom en instroom) met 1 172 militairen gedaald.
Grafiek III: Ontwikkeling saldo in- en uitstroom militair personeel midden 2009–midden 2011
Burgerpersoneel
In de periode 1 juli 2010 tot 30 juni 2011 zijn 238 burgers ingestroomd. Dit betreft personeelsleden met wie voor de afkondiging van de externe vacaturestop afspraken waren gemaakt. Daarnaast is een beperkte instroom van burgerpersoneel mogelijk voor geneeskundig specialisten en tandartsen. In dezelfde periode hebben 1236 burgermedewerkers hun contract met Defensie beëindigd of de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Het personeelsbestand is netto met 853 VTE’n gedaald.
Vulling en bestandsopbouw
Vulling militair functiebestand
De vulling van de militaire functies is bij de meeste defensieonderdelen gestegen.
Tabel IV: Vulling functies militair personeel per 30 juni 2011, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode
Vulling burger functiebestand
De vulling van de organieke burgerfuncties is in de afgelopen periode afgenomen. Dit is het gevolg van de externe vacaturestop voor burgerpersoneel. De stijging bij het CDC is te verklaren door de oprichting van het Defensie Facilitair Bedrijf bij het CDC.
Tabel V: Organieke vulling – burgerpersoneel per 30 juni 2011
Bestandsopbouw
Rang- en schaalopbouw
In de tabellen hieronder worden de aantallen personen per rangcategorie en schalengroep per 30 juni 2011 weergegeven, inclusief agentschappen.
Tabel VI: Opbouw militair personeelsbestand per 30 juni 2011.
Tabel VII: Opbouw burgerpersoneelsbestand per 30 juni 2011.
Leeftijdsopbouw militair personeelsbestand
Door de beperking van de instroom is de leeftijdsopbouw van het militaire personeelsbestand veranderd. Dit is vooral het geval bij de leeftijdgroep tot 20 jaar, het aantal militairen in deze groep is lager dan in de vorige rapportageperiode.
Grafiek V: Leeftijdopbouw militair personeelsbestand per 30 juni 2011
Leeftijdsopbouw burger personeelsbestand.
De vacaturestop voor burgerpersoneel in de rapportageperiode heeft een beperkte invloed gehad op de leeftijdsopbouw van het bestand burgerpersoneel.
Grafiek VI: Leeftijdopbouw burgerpersoneelsbestand per 30 juni 2011
Gender
Het onderstaande overzicht geeft de totale personele samenstelling van Defensie inclusief agentschappen en leerlingen weer, gespecificeerd naar geslacht.
Tabel VIII: Totale genderverhouding Defensie inclusief agentschappen per 30 juni 2011.
In de onderstaande tabel schetst de verdeling van vrouwen over de diverse rangen en schalen.
Tabel IX: Aandeel vrouwen in rang- en schaalgroepen; militair en burger
Omgangsvormen
Tijdens het algemeen overleg inzake Omgangsvormen op 25 mei jl. (Kamerstuk 32 500 X, nr. 108) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de voortgang van de maatregelen die zijn aangekondigd in de brief van 27 augustus 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 152). Hiermee voldoe ik aan deze toezegging.
De opleidingsinstituten hebben het contact tussen de leerlingen en de vertrouwenspersonen verbeterd en hierdoor wordt het melden en bespreekbaar maken van ongewenst gedrag vergemakkelijkt. Ook is het registratiesysteem voor de contactmomenten met de lokale vertrouwenspersonen geautomatiseerd, waardoor het mogelijk wordt de meldingen te analyseren. Op de Nederlandse Defensie Academie is een informatiekaart «ongewenst gedrag» ontwikkeld en verspreid en intussen wordt deze kaart defensiebreed gebruikt. De instructeurs, kaderleden en docenten hebben een scholing gehad over coaching. In 2012 wordt een risicoanalyse integriteit uitgevoerd.
Aan de maatregel betreffende het voorkomen en aanpakken van structureel pestgedrag is uitvoering gegeven door onder meer het thuisfront te betrekken bij de opleiding. Bij operationele commando’s maakt aandacht voor ongewenst gedrag deel uit van de ouderdagen tijdens de Algemene Militaire Opleiding. De verwachting is dat deze benadering drempelverlagend is voor ouders, zodat ook zij een signaalfunctie kunnen vervullen voor medewerkers van het opleidingsinstituut kunnen vervullen waardoor ongewenst gedrag eerder kan worden herkend.
De stijl van de leidinggevende speelt een belangrijke rol bij het herkennen van ongewenst gedrag en het plegen van de juiste interventies. Een transparante informatie-uitwisseling is hierbij cruciaal. Intussen is de bespreking van incidenten een vast agendapunt bij het management van opleidingsinstituten.
Ten slotte
De afgelopen maanden heeft de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) in zijn periodieke rapportages de zorgen van het defensiepersoneel onder mijn aandacht gebracht. De langdurige onzekerheid over de gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen op individueel niveau leiden tot ontevredenheid en hebben een negatief effect op het vertrouwen van de werknemers in een toekomst bij Defensie. De IGK constateert ook dat het vertrouwen in de leiding afneemt. De veranderingen bij Defensie zijn complex, vorige reorganisaties zijn soms nog niet voltooid en de – soms tijdelijke – maatregelen die vooruitlopend op de bezuinigingen noodzakelijk waren, maken het geheel voor het personeel onoverzichtelijk en roepen de vraag op of het geheel gecontroleerd verloopt. De afgelopen periode is tijd en moeite geïnvesteerd in het tot stand brengen van het arbeidsvoorwaardenpakket, het uitwerken van blauwdrukken, een vastgoedbeleggingsplan en vele overige regelingen. Een aantal lopende reorganisaties zijn stilgezet in afwachting van besluiten over nieuwe reorganisaties. De IGK heeft ervoor gepleit reorganisaties van personeelsorganisaties en eenheden die een taak hebben in de zorg zo laat mogelijk te laten plaatsvinden. Zo kunnen zij eerst het overige personeel de gewenste ondersteuning in de verandertrajecten bieden. Ik deel de mening van de IGK dat veelvuldige communicatie nodig is om het vertrouwen in Defensie als goed werkgever te bevorderen. Naar aanleiding van de aanbeveling van de IGK is een «Monitor Verandering Defensie» ontwikkeld. Hierin worden bestaande en langlopende onderzoeken gecombineerd tot een integrale monitor over de veranderingen bij Defensie. Deze monitor zal deel gaan uitmaken van de Personeelsrapportage.
In de onderstaande grafiek zijn de ontwikkelingen in vertrouwen, motivatie, tevredenheid en sollicitatiegedrag weergegeven. Hieruit blijkt dat, behalve bij het sollicitatiegedrag, sprake is van een sterke afname.
Grafiek VII: Trends in vertrouwen, motivatie, tevredenheid en sollicitatiegedrag bij de Defensiepersoneel sinds Q1 2010.
Deze uitzonderlijk sterke dalingen zijn te verklaren uit de grote onzekerheid bij het personeel over de toekomst bij Defensie. Het is en blijft daarom van het grootste belang het personeel goed te informeren over zijn toekomst bij Defensie.
De minister van Defensie
J. S. J. Hillen