Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2011
Met deze brief informeer ik u over vijf projecten op het gebied van luchttransport. Het betreft de stand van zaken van de projecten «Strategic Airlift Capability C-17», «Aanschaf derde en vierde C-130», «Derde DC-10», «Aanschaf C-130/(K)DC-10 simulatoren» en «Chinook uitbreiding en versterking». In deze brief komen de ontwikkelingen aan de orde sinds de brief van 15 september 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 158).
Strategic Airlift Capability C-17 (SAC C-17)
In het project «SAC C-17» zijn samen met internationale partners drie C-17 transportvliegtuigen verworven. Sinds 2009 leveren de toestellen strategische luchttransportcapaciteit ter ondersteuning van het expeditionaire optreden van Defensie. De toestellen zijn ondergebracht bij de daartoe opgerichte Heavy Airlift Wing (HAW) op Pápa Airbase in Hongarije. De voorzieningen op deze vliegbasis zijn nog niet volledig gereed, maar desondanks heeft de HAW in 2010 de status van initiële operationele gereedheid bereikt. Naar verwachting is de HAW eind 2012 volledig operationeel en vanaf dat moment is de volledige operationele capaciteit van het C-17 initiatief van 3500 vlieguren beschikbaar. Hiervan zijn 335 uren optioneel. Met een aandeel van 15,8 procent betekent dit voor Nederland een capaciteit van 500 vlieguren, met een optie voor 53 vlieguren.
Op grond van het Nederlandse aandeel bedraagt het aantal vlieguren in 2011 naar verwachting 442. Deze uren werden vooral gebruikt voor de redeployment uit Uruzgan en de politietrainingsmissie in Afghanistan. Het aantal vlieguren voor Nederland in 2010 bedroeg uiteindelijk 296. Dit was minder dan de 356 vlieguren die aanvankelijk waren voorzien, omdat de overvliegvergunningen niet altijd tijdig werden verleend en omdat de toestellen niet altijd beschikbaar waren op de momenten dat Nederland er behoefte aan had.
De totale kosten van het internationale C-17 initiatief blijken inmiddels lager dan geraamd. Met deze financiële meevaller wordt onder andere de uitgestelde bouw gefinancierd van een onderhoudshangaar op Pápa Airbase. Als gevolg hiervan vervalt het Nederlandse aandeel in de bouw van de hangaar. Het Nederlandse projectbudget daalt daardoor met € 3,4 miljoen van € 138,6 miljoen tot € 135,2 miljoen. Inmiddels is 98 procent van het budget besteed. De laatste betalingen zijn voorzien voor 2012.
Derde en vierde C-130
De in 2005 aangeschafte derde en vierde C-130 transportvliegtuigen zijn aangepast aan de C-130H configuratie. Ook zijn een Cockpit Upgrade programma en een Cabin Safety Improvement programma uitgevoerd en zijn de toestellen voorzien van zelfbeschermingsmiddelen. De voltooiing van de operationele test- en evaluatiefase was voorzien voor eind 2010. Er is echter een vertraging opgetreden vanwege tekortkomingen aan het derde vliegtuig en extra werk bij de evaluatie van de operationele en technische documentatie. Deze knelpunten zijn inmiddels verholpen en in juni 2011 zijn de toestellen gecertificeerd door de Militaire Luchtvaart Autoriteit. Hiermee zijn beide toestellen luchtwaardig verklaard en zijn zij beschikbaar voor vrachtvervoer en het vervoer van militairen.
Om te voldoen aan de richtlijnen voor het vervoer van alle categorieën personen, inclusief burgers, worden beide toestellen voorzien van een zelfgenererend zuurstofsysteem.1 De installatie zal vooral tijdens het reguliere onderhoud worden uitgevoerd en zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 2012 worden voltooid. De kosten die hiermee zijn gemoeid bedragen € 2,4 miljoen. Dit bedrag is in 2010 toegevoegd aan het projectbudget dat daardoor gestegen is tot € 68 miljoen.
De toestellen zijn momenteel nog niet volledig operationeel inzetbaar door problemen met het zelfbeschermingssysteem. In samenwerking met de leverancier van dit systeem en het bedrijf dat de modernisering van de toestellen heeft uitgevoerd, is een oplossing gevonden. Naar verwachting zijn de knelpunten in november 2011 verholpen.
De twee al in gebruik zijnde C-130 toestellen moeten worden gemoderniseerd. Het moderniseringsprogramma van het eerste toestel is begonnen in mei 2011 en het tweede toestel volgt als het eerste gereed is. Per vliegtuig duurt het programma ruim acht maanden. In de tweede helft van 2012 zal de modernisering van beide vliegtuigen zijn voltooid.
Derde DC-10
De derde DC-10 is op 8 april jl. overgedragen aan het Commando luchtstrijdkrachten. Een jaar geleden was de overdracht nog voorzien voor eind 2010, maar deze is vertraagd door een latere voltooiing van het Cockpit Upgrade programma en door een waterlekkage onder de vloer van het vliegtuig. Met de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 1) is de Kamer geïnformeerd over de afstoting van de derde DC-10. Overeenkomstig de motie-Voordewind van 6 juni jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 29) zal Defensie het toestel tot uiterlijk 31 december 2013 blijven gebruiken. Hierdoor wordt een tijdelijk tekort in de strategische transportcapaciteit ondervangen die het gevolg is van het Cockpit Upgrade programma van de twee KDC-10 toestellen.
Begin 2012 zal het toestel operationeel inzetbaar zijn voor vrachtvervoer. Eerst moeten de operationele test- en evaluatiefase en het vijfjaarlijks onderhoud worden voltooid. Als gevolg van de voorziene afstoting van het vliegtuig na 2013 zal het toestel niet meer geschikt worden gemaakt voor passagiersvervoer. Hierdoor is het projectbudget gedaald van € 45,3 miljoen naar € 37,0 miljoen. Met de overdracht aan het Commando luchtstrijdkrachten is het project voltooid.
C-130/(K)DC-10 Simulator
De simulator van de (K)DC-10 is zoals voorzien in gebruik genomen in mei 2010 en die van de C-130 in september van dat jaar. Als gevolg van regelmatige aanpassingen in de Cockpit Upgrade programma’s van de C-130’s en de (K)DC-10’s moet de software van de simulator ook worden aangepast. Deze order zal in oktober 2011 worden geplaatst. De levering van de nieuwe software voor het vliegtechnische gebruik van de simulator is voorzien voor midden 2012. Naar verwachting volgt de levering van nieuwe software voor het trainingssysteem midden 2013.
Chinook uitbreiding en versterking
Het project «Chinook uitbreiding en versterking» betreft de verwerving van zes nieuwe Chinook-helikopters van Boeing. Met het project is een bedrag van € 364,6 miljoen gemoeid.
Over het tijdstip van de levering van de eerste helikopter bestaat nog geen zekerheid. Volgens de huidige planning wordt de eerste helikopter eind dit jaar geleverd, maar eerder dit jaar werd er al rekening mee gehouden dat dit begin 2012 kon worden. De Kamer is hierover geïnformeerd met de brieven van 19 mei en 14 juni jl. (Kamerstukken 32 733, nr. 2 en 32 710 X, nr. 6). Eind augustus zijn opnieuw testvluchten met de helikopter uitgevoerd, waarbij is gebleken dat de software moet worden aangepast. In de loop van de maand oktober wordt duidelijk wat de gevolgen hiervan zijn. Naar verwachting wordt de eerste helikopter niet meer dit jaar geleverd. De levering van de resterende vijf helikopters volgt binnen zes maanden na de levering van het eerste toestel.
Drie van de zes Chinook-helikopters zullen voor opleidingen en training worden gestationeerd in de Verenigde Staten (Fort Hood, Texas). In Fort Hood kan meer worden geoefend dan in Europa door de ruimere beschikbaarheid van het oefenterrein, de aanwezigheid van een laagvlieggebied en de gunstige weersomstandigheden. Daarnaast kan de Nederlandse krijgsmacht met onder meer de Luchtmobiele brigade joint oefenen in de Verenigde Staten voor het optreden in de hogere delen van het geweldsspectrum en bij duisternis.
De stationering van de Chinook-toestellen in de Verenigde Staten leidt ertoe dat er extra reservedelen en gereedschap moeten worden verworven. Het betreft een afzonderlijk project waarmee voor 2012 en 2013 een budget is gemoeid van € 8,9 miljoen. De exploitatiekosten van de stationering van de Chinook-helikopters op Fort Hood bedragen in totaal € 13,6 miljoen voor de periode van 2012 tot en met 2019. Het betreft onder meer de kosten voor het onderhoud aan de toestellen en brandstof. Door de stationering in de Verenigde Staten hoeft Defensie de helikopters niet in te voeren in Nederland. In afwachting van het onderzoek naar de plaatsing van de toestellen op Fort Hood is het hiermee gemoeide BTW-voordeel al in 2010 in mindering gebracht op het projectbudget. Het in mindering gebrachte BTW-bedrag bedraagt uiteindelijk € 20 miljoen.
Ten slotte
Het SAC C-17 programma is inmiddels overgegaan in de gebruiksfase. De derde en vierde C-130 zijn naar verwachting eind 2011 volledig operationeel en het investeringsproject «Derde DC-10» is voltooid. Over de overige projecten zal ik de Kamer, in overeenstemming met het Defensie Materieelproces, verder informeren in de begroting en het jaarverslag.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen