Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 21 november 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat op voorhand niet duidelijk kan zijn of het geschatte budget van 138 mln. voor de frictiekostenregeling voldoende is;
constaterende, dat voor de categorie 1-instellingen enkel gekeken wordt naar het aantal jaren dat er subsidie is verstrekt en niet naar de werkelijke behoefte aan afbouw- en afvloeiingskosten;
constaterende, dat voor de categorie 2-instellingen de minister de hoogte van de vergoeding vaststelt;
overwegende, dat het risico bestaat dat het budget leidend wordt in de beoordeling van aanvragen en niet de noodzaak van instellingen;
verzoekt de regering aanvragen van instellingen die in aanmerking komen voor deze regeling op basis van noodzaak en redelijkheid te beoordelen en indien nodig het extra benodigde budget niet uit de cultuurbegroting te halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Peters
Klijnsma
Jasper van Dijk
Van der Ham