Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2012
In 2011 heb ik de Onderwijsraad gevraagd te adviseren over de wijze waarop scholen in brede zin ondersteund zouden kunnen worden in de wijze waarop zij vorm en inhoud geven aan het burgerschapsonderwijs. Aanleiding voor dit verzoek waren signalen en een rapport van de Inspectie van het Onderwijs waaruit bleek dat scholen weinig vooruitgang laten zien in de ontwikkeling van de invulling van burgerschapsonderwijs. In navolging van dit verzoek heeft de Onderwijsraad vandaag het advies «Verder met burgerschap in het onderwijs» gepubliceerd, dat ik u hierbij doe toekomen1.
Zoals de Onderwijsraad terecht aangeeft, is burgerschapsvorming een kerntaak van het onderwijs. Aandacht hiervoor draagt bij aan identiteitsontwikkeling van het individu, kansen in onderwijsloopbaan en op de arbeidsmarkt en aan opbrengsten voor de samenleving als geheel. Niet alleen de onderwijsinstelling heeft een verantwoordelijkheid voor burgerschapsvorming, ook ouders spelen hierbij een belangrijke rol. Burgerschap is niet te reduceren tot een vak, maar is verbonden met de visie van de school en de gemeenschap die de school wil zijn. Burgerschapsvorming en «harde» kennisoverdracht gaan daarbij uitstekend samen. Sterker: ze versterken elkaar in positieve zin.
De Onderwijsraad heeft een waardevol advies geschreven waar scholen ook hun voordeel mee kunnen doen. Een uitgebreide beleidsreactie op het advies zal door een volgend kabinet ter hand worden genomen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart