Vastgesteld 11 juli 2012
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief d.d. 19 april 2012 van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Hoofdlijnenbrief SLOA1 2013–2014 (Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 188). Bij brief van 11 juli 2012 heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Van Bochove
De adjunct-griffier van de commissie, Bošnjaković-van Bemmel
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Hoofdlijnenbrief SLOA 2013–2014. De leden verzoeken de minister om er streng op toe te zien dat de tijdens het algemeen overleg Onderwijsbegeleiding2, dat 5 oktober 2011 heeft plaatsgevonden, genoemde termijnen worden behaald.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Hoofdlijnenbrief SLOA 2013–2014. Zij vinden dat vooral het Cito3 en de SLO4 een specifieke meerwaarde voor het onderwijs hebben met hun onderwijsondersteunende activiteiten en dat dit in mindere mate vast staat voor de drie landelijke pedagogische centra. Is dit ook de gedachte waarmee de minister het wetsvoorstel om de Wet SLOA5 te herzien, laat voorbereiden?
Via de SLO heeft de Verkenningscommissie kunstvakken in maart 2012 het advies De kunst van het nieuwe: vier disciplines, één doel 6 gepubliceerd. Wat gaat de minister met dit advies doen? Wordt dit nog nader betrokken bij de plannen voor de toekomst van de profielen havo en vwo? Of wordt dit advies enkel voor kennisgeving aangenomen, zo vragen de leden.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief en het daarin vervatte beleid voor de komende jaren. Kan de minister toelichten in hoeverre de beleidslijnen van het ministerie, onder andere opbrengstgericht werken, kwaliteit leraren en doelmatigheid, ook terug te vinden zijn in het beleid van de onderwijsondersteuners?
Voor het Cito en de SLO lopen de taakstellingen door. Het SLOA convenant uit 2006 hield in dat voor de LPC7 gedurende vijf jaar de subsidie met ongeveer vijf ton per jaar per centrum zou afnemen tot een halvering van het budget in 2013. Wat er daarna zou gebeuren, is destijds niet toegelicht. Afgelopen jaar hebben de drie LPC bericht gekregen dat de subsidie met ingang van 1 januari 2014 volledig wordt stopgezet. Dat betekent dus een vermindering van budget met ongeveer 2,5 miljoen euro per centrum in de overgang van 2013 naar 2014. De verwachting is, dat dit gepaard zal gaan met de nodige ontslagen die voor rekening van de LPC zelf komen. De leden vragen of het in het kader van verantwoord besturen niet correct zou zijn als de LPC voor deze plotselinge en substantiële terugval enige frictiekosten ter beschikking zouden krijgen. Zij zijn immers verplicht in het kader van de SLOA opdrachten na te komen, zo staat in de SLOA brief 2013–2014.
De inzet van de SLO gebeurt onder andere op het gebied van excellentie. Een van de probleempunten is dat de beschikbare materialen moeilijk tot implementatie komen op de werkvloer. Is er geen risico dat met de terugloop van middelen voor de LPC er weliswaar wel nieuwe materialen worden ontwikkeld, maar dat de implementatie in gevaar komt, zo vragen de leden.
Eind 2012 is de samenvoeging van Leermiddelenplein van de SLO en Wikiwijs van Kennisnet voorzien. De leden vragen wat dit in de toekomst gaat betekenen voor de inzet van beide instellingen op dit gebied van digitale leermiddelen.
De leden vragen voorts of de minister een nadere toelichting kan geven op de zogenaamde nulactiviteiten van de LPC, het Cito en de SLO. Wat voor soort activiteiten betreft dit? Deze leden vragen of er bij deze activiteiten een relatie ligt met het werk dat voor Nederland wordt gedaan of is het meer bedoeld om tot kennisontwikkeling te komen.
Ook voor het ecbo8 geldt dat, net als voor de LPC, naar verwachting de subsidiering via de Wet SLOA wordt beëindigd na 2013. Op welke wijze voorziet minister dat de kennisontwikkeling op dit terrein zijn voortgang gaat krijgen, zo vragen de genoemde leden.
De leden van de SP-fractie hebben de Hoofdlijnenbrief SLOA gelezen en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over. Zij stellen dat in crisistijd zuinig omgegaan moet worden met onderwijsgeld. Zij zien dat de minister hierin ook al keuzes maakt.
De LPC zullen naar verwachting na 2013 geen subsidie meer ontvangen. In de Hoofdlijnenbrief wordt gesteld dat bij nieuwe subsidieaanvragen moet worden toegelicht hoe de met publiek geld ontwikkelde producten publiek beschikbaar blijven na 2013. Kan worden toegelicht hoe dat is voor de al ontwikkelde producten? Welke stappen zijn hierin gemaakt? Welke plannen liggen er op dit punt? Hoe wordt nieuw te ontwikkelen expertise voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs in de toekomst toegankelijk en betaalbaar gehouden voor leraren en instellingen? Is de minister voornemens om binnen haar ministerie praktijkgericht onderzoek voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs te ontwikkelen? Zo nee, waar zal dit dan gebeuren, zo vragen de leden.
De leden merken voorts op dat de subsidie voor het ecbo, via de wet SLOA, na 2013 naar verwachting zal stoppen. In de Hoofdlijnenbrief wordt gesteld dat het ecbo een antwoord dient te geven op de vraag hoe de met publiek geld ontwikkelde producten beschikbaar blijven na 2013. Welke stappen zijn hierin gemaakt? Welke plannen liggen er op dit punt? Hoe wordt nieuw te ontwikkelen expertise voor het beroepsonderwijs in de toekomst toegankelijk en betaalbaar gehouden voor leraren en instellingen? Is de minister voornemens om binnen haar ministerie praktijkgericht onderzoek voor het beroepsonderwijs te ontwikkelen? Zo nee, waar zal dit dan gebeuren, zo vragen de leden van de genoemde fractie.
Graag bedank ik de leden van de VVD-fractie voor hun opmerking en de leden van de PvdA-, CDA- en de SP-fractie voor de vragen die zij hebben gesteld naar aanleiding van de Hoofdlijnenbrief SLOA 2013–2014.
De leden van de VVD-fractie dringen erop aan er streng op toe te zien dat de tijdens het AO Onderwijsbegeleiding van 5 oktober 2011 genoemde termijnen worden behaald.
Daar zal ik op toezien.
De leden van de PvdA-fractie vragen of het wetsvoorstel herziening Wet SLOA wordt voorbereid vanuit de gedachte dat Cito en SLO een specifieke meerwaarde hebben voor het onderwijs met hun onderwijsondersteunende activiteiten, terwijl de Landelijke Pedagogische Centra dat in mindere mate hebben.
Ja, het wetsvoorstel wordt vanuit dat uitgangspunt voorbereid.
Deze leden vragen wat de minister met het advies «De kunst van het nieuwe: vier disciplines, één doel» van Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) gaat doen. Voorts vragen deze leden of dit advies nader wordt betrokken bij de plannen voor de toekomst van de profielen havo en vwo.
Het advies tot samenvoeging van alle Kunstvakken tot één vak heb ik ontvangen. Momenteel vindt er overleg plaats met verschillende partijen ten aanzien van de uitvoerbaarheid van het advies.
De leden van de CDA-fractie vragen de minister toe te lichten in hoeverre de beleidslijnen van het ministerie ten aanzien van opbrengstgerichtheid, kwaliteit van leraren en doelmatigheid, zijn terug te vinden in het beleid van de onderwijsondersteuners.
De Hoofdlijnenbrief SLOA is mijn opdrachtbrief aan de onderwijsondersteuners. Op verschillende plaatsen krijgen de SLOA-partijen de opdracht om een bijdrage te leveren aan opbrengstgericht werken en de kwaliteit van leraren. Zo zal de SLO onder andere een bijdrage leveren aan het versterken van opbrengstgericht werken door het ontwikkelen van praktische handreikingen en materialen voor scholen en leraren. Een van de zes programmalijnen voor de LPC is geheel gericht op de kwaliteit van de leraar.
De leden van de CDA-fractie vragen of het in het kader van de afbouw van de subsidierelatie van de LPC tot aan 1 januari 2014 niet van verantwoord bestuur getuigt om enige frictiekosten ter beschikking te stellen.
Juist vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur en de bestaande subsidierelatie heb ik in 2011 de eerste aankondiging van het stopzetten van de subsidierelatie van de LPC reeds gedaan. In overleg met de LPC wordt thans gewerkt aan een zorgvuldige afbouw van de subsidierelatie.
De afgelopen periode is door de LPC gewerkt aan een kwaliteitsverbetering van praktijkgericht onderwijsonderzoek. Hiermee zijn de LPC een volwaardige marktpartij geworden aan wie de keuze is om mee te dingen naar onderwijsonderzoeksopdrachten. Hun jarenlange ervaring op dit terrein zou hen hiervoor een goede concurrentiepositie moeten bieden.
Deze leden vragen voorts of er geen risico is met betrekking tot de implementatie van onderzoeksresultaten met de terugloop van de middelen voor de LPC.
Onderdeel van een zorgvuldig afbouwproces van de subsidierelatie is het borgen van de onderzoeksresultaten van de LPC alsmede de realistische implementatie daarvan. De middelen beschikbaar voor de LPC worden onder andere hiervoor ingezet.
De leden van de CDA-fractie willen weten wat de samenvoeging van Leermiddelenplein van SLO en Wikiwijs van Kennisnet zal betekenen voor de inzet van beide instellingen op het gebeid van digitale leermiddelen.
Op dit moment wordt door Kennisnet én de Open Universiteit en SLO samengewerkt om de technische integratie van de portals Wikiwijs en Leermiddelenplein mogelijk te maken. Na de integratie zal er één portal beschikbaar zijn voor docenten uit primair tot en met hoger onderwijs. Men kan er open en gesloten leermiddelen zoeken. Open leermiddelen maken, arrangeren en beoordelen. Alsmede open en gesloten leermiddelen vergelijken en expertmatige reviews lezen.
Als de integratie tot een gezamenlijke portal gerealiseerd is, zal uiterlijk eind 2013 een plan met afspraken tussen betrokken partijen gemaakt zijn over het structurele beheer en de wijze van samenwerken na 2013 met daarin de rol en bijdrage van elke partij op het gebied van digitale leermiddelen. Het uitgangspunt daarbij zal zijn dat de continuïteit van het platform inclusief de functionaliteit en de beheerde content is gewaarborgd. Dit in overleg met en mede-eigenaarschap van belanghebbenden uit het onderwijsveld in de diverse sectoren.
Tevens vragen deze leden de minister om een nadere toelichting op de zogenaamde nulactiviteiten van de LPC, Cito en SLO. Wat voor soort activiteiten betreft dit en ligt er een relatie met het werk dat voor Nederland wordt gedaan of is het meer bedoeld om tot kennisontwikkeling te komen.
Naast het innovatiedeel is er bij LPC, SLO en Cito een beperkte subsidie beschikbaar om in te zetten in het kader van internationale verdragen, overeenkomsten en samenwerkingrelaties. Een zogenaamd «nulproject». Over de invulling van deze subsidie wordt in nauw overleg met OCW besloten. Sinds 10-10-10 worden deze projecten ook in Caribisch Nederland uitgevoerd en leveren een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs en kennisontwikkeling. Een voorbeeld van zo’n activiteit is de ondersteuning bij het invoeren van de schakelklas op Sint Eustatius.
Deze leden vragen de minister op welke wijze de minister voorziet dat de kennisontwikkeling op het terrein van Ecbo zijn voortgang krijgt.
Ecbo en het nog op te richten regieorgaan zullen hierover nader in overleg treden. Uitgangspunt in de opdracht aan het regieorgaan is in ieder geval het verbeteren van de bruikbaarheid van onderzoeksresultaten in de klas en dat de met publiek geld ontwikkelde kennis openbaar toegankelijk is.
De leden van de SP-fractie vragen de minister toe te lichten hoe de reeds met publiek geld ontwikkelde producten publiek beschikbaar worden gesteld. Deze leden willen ook weten hoe de specifiek door Ecbo ontwikkelde producten na 2013 beschikbaar zijn. Deze leden vragen welke stappen hierin al gemaakt zijn en wat de plannen op dit punt zijn.
De via het regieorgaan ontwikkelde kennis zal openbaar toegankelijk zijn. Het regieorgaan heeft concreet de taak om kennisverspreiding en benutting te bevorderen. Essentieel in de opdracht van het regieorgaan is het verbeteren van de bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten in de klas.
Voorts vragen deze leden hoe de nieuw te ontwikkelen expertise voor primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs in de toekomst toegankelijk en betaalbaar wordt gehouden voor leraren en instellingen.
De via het op te richten Regieorgaan onderwijsonderzoek ontwikkelde kennis zal openbaar toegankelijk zijn. Het regieorgaan heeft concreet de taak om kennisverspreiding en benutting te bevorderen. Essentieel in de opdracht van het regieorgaan is het verbeteren van de bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten in de klas.
Tot slot vragen deze leden de minister of zij voornemens is binnen het ministerie praktijkgericht onderzoek voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs te ontwikkelen.
Nee, ik ben niet voornemens dit type onderzoek binnen het ministerie te ontwikkelen. Hiervoor wordt een regieorgaan voor onderwijsonderzoek onder auspiciën van NWO opgericht, op advies van de commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijswetenschappen.